Blote schouder..

Schouder_2

Blote schouder..

Sinds ik voor het eerst Indonesië bezocht in 1992 is er nogal wat veranderd.

Het verbod op het dragen van hoofddoekjes tijdens het werk en op school is opgeheven. Het onderwijs is geïslamiseerd. De islamitische rechtbanken hebben meer bevoegdheid gekregen. De traditionele gematigde islam waarin de adat (traditie) boven de leer wordt gesteld is steeds meer vervangen door de ‘pure islam’. Aangewakkerd door islamieten uit het Midden Oosten en de tumor van het internationale terroristendom.

Op Bali zijn twee bomaanslagen gepleegd waar vooral westerlingen het doelwit waren. Honderden kerken zijn verbrand. Vaak ook niet meer opgebouwd want vergunningen worden voor kerken niet ‘zomaar’ verstrekt.

Ook zijn er binnen die periode afschuwelijke onlusten op de Molukken geweest tussen Christenen en moslims.

In Atjeh is de sharia van kracht. Ook in andere provincies zijn delen van de sharia ingevoerd. Oost-Timor is onafhankelijk geworden na een jarenlange strijd waarin het land ongeveer ¼ van haar bevolking verloor. Verder is de armoede toegenomen en is de corruptie doorgewoekerd. Bij gebrek aan joden hebben de Indonesiërs chinezen die door velen gehaat worden. ‘Ze maken de handel kapot’ is een uitspraak die je vaak hoort over deze bevolkingsgroep. Chinezen zijn voornamelijk confucianist of christen en zelden bekeerd tot de islam.

De laatste tijd lijkt het iets rustiger in de archipel maar schijn zou wel eens kunnen bedriegen.

Twee voorbeelden van de voortschrijdende islamisering van geheel Indonesië zijn: het voorgestelde verbod op de Ahmydia stroming en de zogenaamde ‘porn bill’

De aan het eind van de negentiende eeuw in Pakistan gestichte Ahmydhia stroming wordt door veel andere moslims gezien als afvallig. De beweging, die vertakkingen heeft in de hele wereld, gelooft niet dat Mohammed de laatste profeet was. In Indonesië telt de Ahmadiyah rond de tweehonderdduizend aanhangers, maar de Indonesische regering bereidt momenteel een decreet voor om de Ahmadiyah te verbieden. In de stad Sukabumi, in de provincie West-Java, werd onlangs een Ahmadiyah-moskee in brand gestoken.

De ‘porn bill’ is een wet die officieel is ontworpen om het morele verval van Indonesië tegen te gaan. De wet bevat diverse componenten die de ‘niet moslim culturen’ in Indonesië zeer hard kunnen treffen. Het tonen van blote schouders of het tonen van andere blote lichaamsdelen zouden verboden kunnen worden.

De Balinese danseressen met blote schouders. De papoea met zijn peniskoker. Maar ook de moderne javanese moslim vrouw die met onbedekte schouders wil gaan winkelen.

Een moslimpartij heeft er sterk op aan gedrongen om de ‘pornbill’ tijdens de Ramadan in te laten gaan als cadeau voor de moslims in Indonesië.

Een enorme klap voor de pluriformiteit van Indonesië met een sterk fascistiode inslag. Het volk wordt namelijk opgeroepen om zich van ‘onder af’ tegen het morele verval te weer te stellen.

Ik bezocht Indonesië dit najaar en heb mij deze keer tot Bali beperkt.

Het Hindoestaanse Bali wordt overspoeld door Javanezen die honderden eethuisjes hebben met daarop zeer ostentatieve teksten dat het hier ‘Muslim food’ is wat er wordt gepresenteerd. Het aantal vrouwen met een hoofddoek is enorm toegenomen. Believers among non-believers.

De traditionele Balinees is hier niet erg gelukkig mee. Zoals een gids mij toefluisterde. ‘I would not say Islam but where the muslimman comes he brings trouble’.

Michel Vink

Wanneer gaat moskee voorlezen uit kinderbijbel?

Multiculturele_heilstaat_2

Wanneer gaat moskee voorlezen uit kinderbijbel?

Gepubliceerd in Reformatorisch Dagblad, pagina 9, (24 november 2008), en op refdag.nl, Opinie, klik hier.

Met de uitbreiding van het verbod op het beledigen van groepen als compensatie voor het schrappen van het verbod op godslastering wil minister Hirsch Ballin moslims tevredenstellen, stelt Annelies van der Veer. Veel Nederlanders mogen dan geloven in de multiculturele heilstaat, maar doen de nieuwe Nederlanders dat ook?

Minister Hirsch Ballin wil artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht schrappen, zodat we God, Allah en Jahweh naar hartenlust mogen lasteren als we daar behoefte toe voelen. Tegelijk worden de wetsartikelen tegen het beledigen van groepen (lees: gelovigen, lees moslims) aangescherpt.

Nog net voordat de plannen van de minister van Justitie bekend werden, gaf Kader Abdolah, vertaler van de Koran, een interview aan Aukje Holtrop voor de VPRO-radio (23 oktober jl.). In dat interview zegt Kader Abdolah, pseudoniem van Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani, interessante en opmerkelijke dingen, waarvan ik me wel afvraag of dat na de beoogde aanscherping nog kan.

Kader_2Zo’n twintig jaar geleden vluchtte Abdolah uit Iran voor een boek, de Koran. Hij was doodsbang voor de Koran, vertelt hij. „De Koran van de ayatollahs” had zijn broer en zijn kameraden geëxecuteerd en zijn zusje gevangengezet.

Om zijn angst te overwinnen zwoer hij de Koran niet af, nee, hij omarmde het boek juist en vertaalde het naar een light versie om het zo weg te halen uit de handen van de ayatollahs. „Door mijn vertaling heb ik een politieke literaire wraak genomen op de ayatollahs”, aldus de vertaler.

Toch lijkt de Iraniër deze vertaling speciaal voor de autochtone Nederlanders te hebben gemaakt. Kerken puilen eindelijk weer eens uit, wanneer hij er een lezing geeft. Op de vraag van interviewster Aukje Holtrop hoe het komt dat hij volle zalen trekt, antwoordt hij: „Blanke Nederlanders komen om angst te bezweren. De angst is alom aanwezig, en de onwetendheid is heel groot.”

Over niet-witte Nederlanders doet hij in dit verband geen uitspraak. Tot nu toe is hij slechts in één Nederlandse moskee uitgenodigd.

Antisemitisme
Hirsch Ballin en niet te vergeten Donner lijken alles van die angst en onwetendheid te begrijpen. Vandaar hun niet-aflatende pogingen gelovigen extra te beschermen tegen belediging van hun diepste gevoelens, want die angst moet een keer verdwijnen. Desnoods door extra respect voor deze groepen af te dwingen via de wet.

Kader Abdolah heeft zo z’n eigen remedie om die angst weg te halen: de Koran moet eerst gelezen worden. „We moeten eerst weten wat erin staat en daarna kun je pas bepalen wat je wel en niet wilt.” En hij zweert bij de Koran van zijn vader dat hij alles heeft vertaald en dat er niets is weggelaten.

Maar dat is juist wat interviewster Holtrop niet helemaal geruststelt, want antisemitisme bijvoorbeeld zit er nog steeds in. Is het dan de bedoeling dat we deze vertaling lezen vanwege het mooie literaire taalgebruik, zoals sommige ongelovigen met de Bijbel doen, wil zij weten? Of moet de lezer het islamitische geloof delen om de Koran mooi te vinden?

Abdolah anwoordt hier niet rechtstreeks op. Van de drie parels die de mensheid heeft voortgebracht, te weten de Thora, de Bijbel en de Koran, is de Koran de mooiste, beweert hij. Holtrop is het niet met Abdolah eens. Ze kent de Bijbel heel goed en de verhalen die daarin staan vindt ze veel leuker en interessanter.

Als een echte dichter komt de vertaler met de volgende vergelijking: „Als u constant aardappelen eet dan hebben andere gerechten in eerste instantie geen smaak, u vindt het verschrikkelijk, want u heeft altijd aardappelen gegeten”, en hij nodigt Holtrop uit na de uitzending samen een soera (hoofdstuk) te lezen. Dan zal zij, verstandige vrouw, pas echt kunnen genieten.

Schouders ophalen
Holtrops tegenstribbelingen komen oprecht voort uit de multiculturele geloofsleer. Ze vindt het namelijk „raar en uit den boze om te zeggen dat het één zo veel beter is dan het ander.” Maar haar woorden worden nauwelijks nog gehoord. Er wordt overheen gepraat. Er wordt ter plekke een soera gelezen.

Nu zie ik Aukje Holtrop niet snel naar de rechter lopen, maar hoeveel christelijke en joodse luisteraars moeten zich niet tot in het diepst van hun ziel beledigd hebben gevoeld door Kaders opmerking dat de Koran veel mooier is dan de Bijbel of de Thora? Ook voor de multiculturalisten, voor wie alles gelijk is, is dit vloeken in de kerk.

Of hebben zij terecht hun schouders opgehaald? Is nu juist niet het aardige dat zij geleerd hebben met dit soort beledigen te leven en er niemand om te vermoorden?

Telkens weer laten veel Nederlanders zien volhardend in de multiculturele heilstaat te geloven. Het wachten is echter nog steeds op het moment dat de nieuwe Nederlanders dat ook doen. Althans, wat meer dan nu het geval is. Wie weet kunnen we ons dan nog eens verheugen op lezingen uit de kinderbijbel in de Nederlandse moskeeën.

Annelies van der Veer

Dr. Kader Abdolala

Multiculturele_heilstaat_3

Dr Kader Abdolala

Gepubliceerd in: Liber, Ledenkrant van de VVD, 3,7 (7 november 2008), p. 9.

Iemand rechtuit aanvallen op de inhoud van zijn woorden, dat kan eigenlijk niet in Nederland. Politici weten dat, en daarom gooien ze het op vormfouten: hun tegenstander heeft voor zijn beurt gesproken, hij was niet gemachtigd te spreken namens diegenen in wier naam hij sprak, deze kwestie staat niet voor nu maar voor Sint Juttemis op de agenda, enzovoort. Om de sympathie van de kijker niet te verliezen, kan het moeilijk anders.

Toch lopen er mensen rond die hoognodig direct op hun woorden moeten worden aangevallen. De imams die in de naam van God oproepen tot haat jegens Nederland horen daarbij, om eens een categorie te noemen. Maar er zijn er meer. Ook de schrijver Kader Abdolala heeft recht op tegenspraak. Niet dat hij zo heet, hij heet Hoessein Q., maar zijn werkelijke achternaam is voor Nederlanders moeilijk uitspreekbaar. Abdolala dus.

Op een bijeenkomst met studenten geschiedenis in Groningen heeft Abdolala het woord gevoerd. Samen met mij, dat dan weer wel. Abdolala was van mening dat de democratie natuurlijk wel hele mooie kanten had. Dat de manier waarop Nederland georganiseerd is uiteraard voortreffelijk was. Dat de Westerse vrijheden zonder meer begerenswaardig waren. Dat werd allemaal zo uitgesproken dat de toehoorder bleef wachten op de nazin, die gezien de intonatie noodzakelijkerwijs met ‘maar’ moest beginnen, en die zou uitleggen hoe fout democratie en vrijheden zijn. De nazin kwam steeds niet.

Abdolala is namelijk wel bij zijn verstand, en begrijpt dat onverhulde anti-democratische propaganda uit zijn mond niet kan. Dus doet hij het verhuld. Maar heel effectief, haast zonder dat de toehoorder merkt wat voor gif hij binnenkrijgt. Leuk, zo’n nieuwe medelander. Hij trekt volle zalen.

De koran, liet Abdolala weten, is de zon. ‘Daar moet je dus van uit de buurt blijven, anders brand je je vingers’, merkte iemand naast mij op. Abdolala zag dat anders: Wanneer iemand er op wijst dat de Koran een boek is waar de haat vanaf spat (‘doodt hen waar ge ze maar kunt vinden’) dan is zo iemand geen boodschapper die een belangrijk maar slecht bericht brengt. Zo iemand is een haatzaaier. Zijn hart is vol haat.

Net als de imams en ayatollahs draait Abdolala het dus om. Slim, maar misleidend en gevaarlijk. Het publiek lijkt het allemaal prachtig te vinden, en klapt zo nu en dan. Abdolala speelt met verve de mysterieuze Oosterling die regelmatig met God zit te e-mailen. Hij past naadloos in de Nederlandse traditie die destijds Krishnamurti aan de borst drukte – tot Krishnamurti liet weten dat hij niet van plan was de ‘wereldleraar’ te worden die het menopauzerend volksdeel in hem zag.

‘Alles wat u wilt, is mogelijk. Dat geef ik u als cadeautje mee, zodat u deze middag nooit vergeet’, galmt de besnorde duisterling de zaal in. Dat komt goed uit, want ik wil ook wat. Ik wil dat Abdolala het Nederlands even fatsoenlijk gaat leren uitspreken als bijvoorbeeld Prins Bernard. Voor zijn boeken heeft hij kennelijk al een goede corrector die er Nederlands van maakt, nu zijn toespraken nog.

Hans Jansen