Het mysterie rond Franco Zerlenga


Beste Dirk Jan,

Het tweede deel van je artikel "De Islam En De Rest" dat ging over de Islamoloog van de New York University Franco Zerlenga vond ik zo interessant, vooral wat betreft de beknoptheid waarmee de verhouding van de islam met het Westen samengevat werd, dat ik wat meer over deze geleerde wilde weten.

Ik heb dus de naam Franco Zerlenga in het Google zoekvenstertje getikt bij "doorzoek het internet" en wat kreeg ik als antwoord? Bijna alleen artikelen in het Italiaans. En wat bleek?

Niemand schijnt precies te weten wie Franco Zerlenga is. Men weet wel wat hij niet is, namelijk Professor en Islamoloog van de New York University (NYU). Dit volgt uit het speurwerk van twee Italiaanse studenten, Andrea en Mauro Gilli, die hebben ontdekt dat Franco Zerlenga regelmatig geïnterviewd wordt door Christian Rocca, journalist van het dagblad "Il Foglio" dat onder leiding van Giuliano Ferrara uitgegeven wordt. Van Franco Zerlenga schijnen geen publicaties of lezingen op universitair niveau bekend te zijn.

Eén en ander blijkt uit de volgende link van «Libertiamo» "Il misterioso caso del Professor Zerlenga" ("Het geheimzinnige geval van Professor Zerlenga") van 2 juni 2009 :

In dit artikel wordt de volgende brief gepubliceerd aan de directeur van het dagblad "Il Foglio", geschreven door bovengenoemde studenten, die het bestaan van Professor Zerlenga in twijfel trekken:

Al Direttore - Leggiamo da mesi le conviviali elucubrazioni newyorchesi di Christian Rocca e di tal prof. Franco Zerlenga. Senza voler necessariamente salvare il primo, Le scriviamo perché le opinioni di quest'ultimo ci sembrano spesso fondate su assunti deboli o dubbi. Il quotidiano che Lei dirige celebra con una certa frequenza le "particolari" idee di Zerlenga (a nostro modo di vedere, uno strana forma di liberal progressista con il tatuaggio di Umberto Bossi sul bicipite). E a loro sostegno viene offerto il ritornello: "ex-professore di Storia dell'Islam alla NYU". In realtà, se si conduce una semplice ricerca su google.com e scholar.google.com, oltre che sui motori di ricerca accademici (da worldcat, jstor, proquest, a lexis-nexis), non si ottiene alcuna informazione. Zero, niente, nada, nichts.
Salvo gli articoli di Rocca, una recensione scritta da un certo Franco Zerlenga su Amazon.com e qualche ringraziamento quà e là, sembra che il Nostro non sia mai esistito. Non una pubblicazione, non un curriculum, non un legame tra Zerlenga e la NYU, non una menzione da altri studiosi di Islam, non un ringraziamento da ex-studenti. Nemmeno la biblioteca della NYU ha in catalogo qualcosa scritto da Zerlenga. E lo stesso vale per la Library of Congress e la New York Public Library (le più grosse biblioteche al mondo).
Visto che le credenziali accademiche di Zerlenga vengono usate per dare credibilità alle sue opinioni, è troppo chiedere esattamente cosa e dove abbia studiato, insegnato, e pubblicato?
Il mondo della ricerca accademica non sembra essersi mai accorto del contributo di Zerlenga. Siamo felici che abbiate pensato voi del Foglio a fare giustizia, riscoprendone il pensiero. Intanto, aspettiamo con ansia una Sua risposta.

Andrea Gilli, Ph.D. Student, European University Institute, Fiesole - Firenze
Mauro Gilli, Ph.D. Student, Northwestern University, Evanston - Chicago

Vertaald:

Aan de directeur -- sinds maanden lezen wij de New Yorkse tafeloverdenkingen van Christian Rocca en een zekere Prof. Franco Zerlenga. Hoewel wij eerstgenoemde niet noodzakelijkerwijs willen sparen, schrijven wij U omdat de opinies van laatstgenoemde ons vaak gebaseerd lijken op zwakke of twijfelachtige veronderstellingen. Het dagblad dat U leidt, roemt met een zekere regelmaat de "bijzondere" ideeën van Zerlenga (volgens onze zienswijze een vreemde vorm van liberaal progressieve gezindheid, met een tatoeage van Umberto Bossi [1] op de biceps). Ter ondersteuning hiervan wordt het refrein geboden van de "ex-professor Islamgeschiedenis aan de NYU". In werkelijkheid, als men een eenvoudige zoekopdracht op google.com en scholar.google.com en op academische zoekmachines zoals worldcat, jstor, proquest, of lexis-nexis uitvoert, krijgt men geen enkele inlichting. Zero, niente, nada, nichts.

Behalve de artikelen van Rocca, een recensie geschreven door een zekere Franco Zerlenga op Amazon.com en hier en daar een dankbetuiging schijnt het dat onze man nooit bestaan heeft. Geen enkele publicatie, geen enkel curriculum, geen enkele band tussen Zerlenga en de NYU, geen enkele vermelding van andere islamgeleerden, geen enkele dankbetuiging van ex-studenten. Ook de bibliotheek van de NYU heeft niets door Zerlenga geschreven in haar catalogus. En dit geldt ook voor de Library of Congress en de New York Public Library (de grootste bibliotheken ter wereld).

Aangezien de academische kwalificatie van Zerlenga wordt gebruikt om aan zijn opinies geloofwaardigheid te verschaffen, is het dan te veel gevraagd wat en waar hij precies gestudeerd, onderwezen en gepubliceerd heeft ?

De wereld van het academisch onderzoek lijkt de bijdrage van Zerlenga nooit opgemerkt te hebben.

Wij verheugen ons dat U van "Il Foglio" recht heeft gedaan door zijn leerstellingen opnieuw te ontdekken en wij zien Uw antwoord vol spanning tegemoet.

Andrea Gilli, Ph.D. Student, European University Institute, Fiesole - Firenze
Mauro Gilli, Ph.D. Student, Northwestern University, Evanston - Chicago

Giuliano Ferrara, directeur van "Il Foglio" blijkt voor zover bekend, nooit op bovengenoemde brief geantwoord te hebben.

Enige artikelen over Franco Zerlenga van Christian Rocco in "Il Foglio":

http://www.ilfoglio.it/soloqui/585

http://www.ilfoglio.it/soloqui/2186

Conclusie: het lijkt mij niet onmogelijk dat Franco Zerlenga een geesteskind van Christian Rocco is. Helaas weet ik niets over deze journalist.

Het resultaat is helemaal niet wat ik verwacht had, maar misschien heb jij andere gegevens, Dirk Jan.

Hartelijke groet,

Hans den Hollander


[1] Umberto Bossi is de oprichter en de politieke leider van de Lega Nord per l'Indipendenza della Padania, ("Liga Noord voor de onafhankelijkheid van Padania") beter bekend als Lega Nord. Dit is een federatieve, politieke, regionale, autonomistische beweging die vooral in Noord Italië actief is.

Polarisatie en radicalisering in Rotterdamse PvdA-afdeling

Het opmerkelijkste bericht staat vandaag (30 januari) niet in mijn favoriete ochtendkrant, hoewel het op zich een opmerkelijke prestatie is om drie wetenschappers te interviewen zonder ook maar één kritische vraag te stellen (Zie de Volkskrant, pagina 2). Nog opvallender vind ik echter het nieuws, dat mijn onvolprezen ex-werkgever vandaag brengt op pagina 5.

Het AD meldt dat de etnische spanningen binnen de afdeling Feijenoord van de Rotterdamse PvdA zo uit de hand zijn gelopen dat verscheidene fractieleden politiebescherming willen. “Het gaat om drie Nederlandse PvdA’ers die zijn opgestapt, omdat de afdeling in toenemende mate wordt gedomineerd door Turken.”

De spanningen ontstonden na een afdelingsvergadering, waarbij de door het bestuur voorgestelde kieslijst volledig overhoop werd gehaald. Volgens het AD-verslag kregen toen Turkse ‘vriendjes’ een hogere plaats op de lijst ten koste van vrouwen en autochtonen. Uit protest tegen deze overname trokken ‘negen Nederlanders en één solidaire Turk’ (bedoeld wordt negen autochtonen en één lid van Turkse afkomst) zich terug als kandidaat-raadslid,

Het rumoer in de Rotterdamse afdeling heeft nog niet de landelijke aandacht gehad, die de strijd om het lijsttrekkerschap in de Amsterdamse afdeling Nieuw West heeft gekregen. Er was dan ook geen landelijk integratieboegbeeld bij betrokken. De PvdA’ers in Feijenoord zijn meer boegbeelden voor het gebrek aan integratie. Eerder was er namelijk een relletje, omdat raadsleden tijdens een bijeenkomst van de deelraad onder elkaar Turks spraken.

Een deel van de niet-Turkse tak van de PvdA voelt zich niet op zijn gemak. “Het zijn geen directe bedreigingen, maar het zit ‘m in de manier waarop je wordt benaderd. Vreemde mailtjes en intimiderende blikken”, zegt een betrokken PvdA’er tegen het AD. De zegsman wil anoniem blijven. De politie houdt zijn huis extra in de gaten.

Polarisatie en radicalisering dus in de PvdA zelf. Als je dit zo leest benadrukken deze raadsleden het eigene en hebben ze een afkeer van het vreemde. Hier moeten we snel de Anne Frank Stichting en drie onafhankelijke wetenschappers op afsturen.

Carel Brendel

Staat ons een culturele krachtmeting te wachten?

Jihadwatchsmall

Britse moslim polygamist aangeklaagd wegens bigamie

Deze zaak zou wel eens een test case kunnen worden voor de clash of cultures in Groot-Brittannië. Zal de Britse wet buigen voor sharia en polygamie toestaan op een open en legale basis in plaats van het met verhulde verstandhouding te tolereren zoals nu vrijwel altijd het geval is? Of zal men een grens trekken en zeggen dat er één wet is die van toepassing is op elke staatsburger en dat polygamie in strijd is met de grondwet?

“Man aangeklaagd wegens bigamie,” door The Asian News, 27 januari:

Een man die ervan wordt verdacht tegelijkertijd getrouwd te zijn met twee vrouwen is aangeklaagd wegens bigamie. Restauranthouder Fazlur Rahman, uit Gowers Street, Heybrook, werd dinsdagavond gearresteerd op het vliegveld van Manchester. Hem werd bigamie en een overtreding van de wet op immigratie ten laste gelegd. Naar verluidt ging de politie tot actie over toen de 42-jarige terugvloog naar de UK vanaf Lanzarote, waar hij een restaurant heeft in Fuerteventura....

Robert Spencer


Bron

Vertaling: Kees Bakhuyzen - Hoeiboei

Taallesje


Wie er verantwoordelijk voor is, de biograaf, de uitgever of allebei, daar ben ik benieuwd naar want nu wekt vrijwel elke bladzijde van het eerste deel van de 730 bladzijdes tellende biografie* over Gerard (van het) Reve een klein beetje wrevel. Maar het is goed mogelijk dat 'n andere lezer daar geen last van heeft en er gewoon aan voorbij gaat. Ik heb het niet bijgehouden maar 't komt toch wel honderden keren voor: Van het Reve's werk, Van het Reve's vrouw, Van het Reve's dit, Van het Reve's dat...

Een biografie schrijven vergt een inspanning die ik me maar moeilijk kan voorstellen. Zeer, zeer veel bewondering dus voor biograaf Nop Maas, en de lezer mag me best een kniesoor noemen, of erger, maar de juiste spelling moet toch echt Van het Reves werk, Van het Reves vrouw, Van het Reves dit of dat zijn, en niet Van het Reve's.

Het is gemakkelijk te begrijpen waarom de apostrof voor de tweedenaamvals-s overbodig is in het geval van Reve, Eline Vere, Afke of Van Nelle en waarom je 'm bij namen als Anna Karenina niet kan weglaten.

Het heeft te maken met de uitspraak. (Die moet je weten!**) Vergelijk maar eens: Anna's broer, of nog beter, Antigone's zuster en Reves broer. Waarom behoeven Anna en Antigone wel een apostrof en Reve niet? Omdat de uitspraak van de naam Anna anders verandert van de lange aa-klank in de korte a-klank zoals in dag, dus Annas. Dat is niet de bedoeling en daarom moet er in het geval van Anna een apostrof toegevoegd worden (die dus in feite een a inhoudt), een dubbele aa had ook gekund maar dat schrijven we niet.** Het wordt Anna's en niet Annaas; dat laatste is wel wat je hoort. Hetzelfde geldt voor Antigone, de uitspraak is immers Antigonee.

De naam (Van het) Reve eindigt niet op een lange e-klank, zoals in de woorden 'de zee', 'twee', 'thee', of 'Antigone', maar op de 'stomme e' (de zogenaamde sjwa, een typische Nederlandse klank overigens die in veel Nederlandse woordsoorten voorkomt). Daarom is het dus Reves vrouw, zonder apostrof, of Jacquelines jas is van bont gemaakt. Namen die op een medeklinker eindigen krijgen evenmin een apostrof, nergens voor nodig: Jansens boek, Van der Veers lesje. Terwijl Annelies en Marcouch vanwege de sisklank aan het einde van hun naam genoeg hebben aan een apostrof: Annelies' lesje, Marcouch' openbare of verborgen agenda.

Nog even doorzetten
Deze regels gelden ook voor de meervoudsvorming in het Nederlands. 1 Foto - 2 foto's en 1 kippetje - 2 kippetjes. Het is een cliché maar het meervoud van het woord cliché zie je in kranten nog te vaak verkeerd gespeld. Als je weet hoe je het woord moet uitspreken, dan weet je eigenlijk het antwoord al. Het moet natuurlijk clichés zijn, zonder die apostrof want de uitspraak is vanwege het accent aigu (streepje naar rechts) lang: 'ee'. De apostrof is overbodig. Dat krijg je soms met 'vreemde' woorden.

Grote merknamen trekken zich vaak niets van die regels aan want in de reclame gaat het om andere zaken. De herkenbaarheid van het produkt bijvoorbeeld, de naam moet zo duidelijk mogelijk uitkomen of uitspringen. Dat gaat beter met een apostrof en zo zag je vroeger al: Van Nelle's thee staan en niet het wat onopvallender Van Nelles thee. Mocht en moest Van Nelle zelf weten, maar ik wist niet dat Gerard (van het) Reve, die bij tijd en wijle met veel humor zo z'n eigen spellingregels hanteerde, ook al een merknaam is geworden, terwijl Reves broer, Karel van het Reve, daar geen last van schijnt te hebben, of een stuk minder, zie bijv. hier (11 december).

Ik begrijp dat de volgende twee delen van de biografie over Gerard Reve nog niet gedrukt zijn, leest de uitgever toevallig mee?

AnneliesvanderVeer

*(Nop Maas - Gerard Reve 1: De vroege jaren (1923-1962) kroniek van een schuldig leven (730 pagina's) Uitgeverij Van Oorschot) Bol.com.

** Nieuwkomers hebben de pech dat in 1954 of 1955 de Nederlandse spellingregels ingrijpend zijn gewijzigd. Voor die tijd schreef men immers roode en rood wat heel logisch was, en nog niet rode en rood, terwijl men wel roode moet uitspreken. Leeren versus leren, maar ik leer. Ja, het valt allemaal uit te leggen en u en ik die na 1954 zijn geboren en nog later naar de basisschool (lagere school) gingen, staan er niet eens (meer) bij stil maar dan weet u ook eens wat nieuwkomers op taalgebied door moeten maken. En dan bestaat er ook nog de plaats Roodeschool, want zo ver ging die spellingwijziging van 1955 weer niet.

”Het constant beledigd zijn is onze varkensgriep”

Vroeger antisemiet, slachtoffer van geweld en islamcriticus: samen met Henryk M. Broder toert Hamed Abdel-Samad binnenkort voor de ARD door de republiek. Een portret.

In 1995 liep de Egyptenaar Hamed Abdel-Samad voor zijn oude leven weg en kwam naar Duitsland. Toen hij vertrok was hij vroom, leergierig en een overtuigd antisemiet. Intussen is hij niet alleen een van de meest betrokken critici van de islam geworden. Hij heeft een enorm taboe doorbroken. Hij heeft over misbruik en geweld gesproken.

Hamed Abdel-Samad werd in 1972 als derde van vijf kinderen in de buurt van Gizeh geboren. Hij was de zoon van een soennitische imam en werd als 4-jarige door een 15-jarige verkracht. ”Verlamd door angst droeg ik destijds voor uit de koran”, zegt hij. Op zijn elfde zou hij nog een keer – deze keer door vijf jongeren – zijn misbruikt. Dan zou er ook nog een scene uit zijn kinderjaren bestaan waar hij steeds opnieuw aan zou moeten denken: zijn moeder knielde voor zijn vader, beschermde haar gezicht en liet zich door hem slaan en schoppen. Ze onderdrukte haar geschreeuw om hem niet te provoceren.

In Duitsland aangekomen, trouwde de destijds 23-jarige al snel met een 18 jaar oudere ”opstandige linkse lerares”. Niet uit liefde, ”haar stond loonbelastingschaal 3 en mij een verblijfsvergunning voor ogen”. Hij begon met een studie politicologie in Augsburg. Hij leerde iets kennen dat tot dan toe vreemd voor hem geweest was en waarvan hij de uitwerking onderschatte: geen oriëntatie. Hij was niet op de vrijheid voorbereid, ”vaak heb ik jonge moslims voor alcoholconsumptie en ontucht gewaarschuwd en het allebei nog diezelfde dag in de praktijk gebracht.” De Duitsers waren voor hem, afhankelijk van zijn stemming, racisten of vredesduiven.

Zijn vlucht, de daaropvolgende ineenstorting en zijn hele turbulente leven vat hij samen in het boek ”Mein Abschied vom Himmel”, dat voor de 37-jarige nu hele nieuwe mogelijkheden kon openen.

Want de Egyptenaar zal met Henryk M. Broder, de waarschijnlijk meest strijdlustige publicist van Duitsland, in de stijl van een Roadmovie door de republiek reizen. Entweder Broder – Die Deutschland-Safari zal naar het zich laat aanzien in november van start gaan. Er staan eerst vijf afleveringen gepland die op zaterdagavonden zullen worden uitgezonden. De rustige islamwetenschapper met de luidruchtige criticus, de vroegere antisemiet samen met de Jood, wiens ouders allebei het concentratiekamp hebben overleefd, in een uitzending, kan dat goed gaan?

Ja, dat kan. In Duitsland begon Hamed Abdel-Samad een ander Ik te zoeken. De man leefde verscheurd tussen onvoorwaardelijke levenswil en berusting, tussen de liefde voor zijn vaderland en schuimbekkende woede op diegenen die dit in het verderf storten. In Cairo was hij lid van de Marxisten, later van de Moslimbroederschap, een in Egypte verboden islamitische vereniging van fundamentalisten.

Waarom hij daar aan meedeed? ”Leuzen zoals ’De islam heeft mannen nodig, die voor niemand bang zijn behalve voor Allah’ gaven me het gevoel volwassen te zijn geworden.” In Augsburg sloot hij zich aan bij religieuze islamitische studenten uit Engeland. ”Ik had een gemeenschap nodig om ontworteling, teleurstelling en radeloosheid te verdringen.” Maar dat hielp hem niet verder.

Hij leed aan hernia en maagbloedingen, had hallucinaties en moest uiteindelijk worden opgenomen in de psychiatrie. Hier beet hij in een glas, slikte de scherven door en wilde zichzelf ophangen aan een kabel. Op een bepaald moment zou hij erachter zijn gekomen, dat hij, wanneer hij zichzelf niet snel van zijn vooroordelen zou bevrijden, zijn toekomst wel zou kunnen vergeten. Gezond worden in de roes van de religie en in de nabijheid van radicale groeperingen functioneerde niet.

Langzamerhand veranderde zijn houding. Na zijn ontslag uit de psychiatrie ging hij naar Japan en ontmoette daar zijn grote liefde en huidige vrouw: Connie. Haar moeder is Japanse en haar vader is een Deen. Hij voltooide zijn studie.

Tegenwoordig onderzoekt de vroegere antisemiet aan het Instituut voor Joodse geschiedenis en cultuur aan de universiteit van München en schrijft hij aan zijn proefschrift over Het beeld van de Joden in Egyptische schoolboeken. Hamed Abdel-Samad schaamt zich voor de islamitische Jodenhaat. ”Ik denk, dat de joden zich niets van ons aantrekken, mits we hun bussen niet de lucht injagen. Wij vinden hen belangrijk omdat ze ons confronteren met onze eeuwige schaamte geen vorderingen te maken.”

Maar daar blijft hij niet bij stilstaan. Het is de onaantastbaarheid van de religie zelf, die hij aan de kaak stelt. Of zijn boek een veldtocht tegen de islam zou zijn? Nee, hij wil graag een Verlichte islam, geen religie die iedere kritische vraag als een oorlogsverklaring beschouwt. ”Wie moslims serieus neemt, moet islamkritiek uitoefenen en ze niet behandelen als mensen met een mobiliteitsstoring”, zegt Hamed Abdel-Samad en hij voegt er aan toe: ”Het constant beledigd zijn is onze varkensgriep, we denken er iedere dag over na wie en wat ons nu weer heeft gekrenkt.”

Heeft hij zich na al zijn kritiek afgekeerd van de islam? ”Dat hoef ik niet”, antwoordt hij beslist. Tot op de dag van vandaag kent hij de koran uit het hoofd en vindt het een ”prachtig boek”. Maar hij bekijkt de inhouden van de koran tegenwoordige gedifferentieerder. Er zouden zeer zeker twijfelachtige passages bestaan, vooral wat betreft de gelijkstelling van de vrouw. ”Zegt u nu alstublieft niet dat de uitleg van de soera’s een kwestie van interpretatie zou zijn. Deze trucs heb ik vroeger ook gebruikt”, zegt hij ongevraagd en glimlacht. Hoe hij zijn geloof zou omschrijven? ”Ik ben een moslim, die van geloof naar kennis is geconverteerd.”

Bron


Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron

Nieuw rapport: PVV = 'nieuw rechts radicaal'

Gevonden_voorwerpen_3

Onderzoeksrapport 'Polarisatie en radicalisering. Een verkenning van de stand van zaken in 2009'

Volledige rapport: Download verkenningpr.pdf

Alvast enkele citaten/fragmenten uit het rapport:

De rol van de media als katalysator van interetnische spanningen is evident, onderstrepen diverse onderzoeken. Met betrekking tot het jaar 2009 kan dit bij uitstek gesignaleerd worden. De verharding van het maatschappelijk debat, alsmede de polarisatie in het debat is toegenomen. Specifiek voor 2009 is de voortgezette enversterkte polarisatie ten aanzien van de PVV: enerzijds een groei van de electorale aanhang, anderzijds een groei van de oppositie ertegen. Dat geldt vooral voor de opvattingen over de islam en het integratiebeleid die de PVV ventileert (en de manier waarop ze dat doet).

Hierbij vallen drie ontwikkelingen op. Ten eerste wordt de intensiteit van deze opvattingen almaar sterker, niet in de laatste plaats op internet (het verschijnsel van ‘reaguurders’), en dat wordt ook als zodanig ervaren. Ten tweede raken sociaal-culturele vraagstukken in toenemende mate verbonden met sociaaleconomische kwesties, waardoor het debat ‘dichter op de huid’ lijkt te komen van grote groepen Nederlanders. Ten derde was in 2009 zichtbaar dat publieke ambtsdragers en bestuurders zich duidelijker opstelden in het debat rond integratie, zoals dat landelijk door de PVV wordt aangezwengeld. De polarisatie rondom thema’s van immigratie, integratie en islam begon zich te verleggen naar een tegenstelling rond Wilders, zijn partij PVV en haar standpunten. (...)

Een derde ontwikkeling die zich in 2009 te zien geeft, is dat geloofsbeleving onder islamitische jongeren in toenemende mate het karakter heeft van een ‘lifestyle’. Islamitische jongeren die zich aangetrokken voelen tot het salafisme (of een andere orthodoxe geloofsopvatting binnen de islam) als manier van leven, beginnen, ondanks de druk in eigen kring die zij ervaren, toch modi vivendi te vinden om de strenge geloofspraxis te combineren met een leven en werken in de geseculariseerde Nederlandse samenleving. In die zin begint er een soort van ‘emancipatoire beweging’ op gang te komen van jonge orthodoxe moslims, opgegroeid en opgeleid in Nederland en vastbesloten om zich hier een toekomst te verwerven, die trots zijn op hun geloof en trots op de manier waarop zij dat geloof een plek kunnen geven in hun familie, school of werk. De vraag is of deze ontwikkeling op termijn leidt tot verwatering of tot versterking van orthodoxie. Deze ontwikkeling mag niet verward worden met wat inde Trendanalyse 2008 werd aangeduid als ‘moslimradicalisme is “cool”’: jeugdsubculturen die zich van radicaal idioom bedienen zonder dat sprake is van diepgewortelde radicale ideeën of gevoelens, dan wel jongerengroepen die proberen met een beroep op het islamitische radicalisme gedragingen te legitimeren die eerder als escapisme, hooliganisme, vandalisme of criminaliteit zijn te omschrijven.

(...)De reacties op het overigens groeiende aantal polariserende en islamofobe uitlatingen op websites die aan extreemrechtse formaties zijn gelieerd, of met het fenomeen van ‘reaguurders’ op internet, lijken op weerstand of althans op een sterk absorptievermogen te wijzen. Dit kan als een signaal van zelfverzekerdheid worden opgevat, maar de kracht van dit signaal mag niet worden overdreven. Moslims voelen zich in Nederland c.q. in de Nederlandse media dikwijls nog gestigmatiseerd. Internationaal onderzoek toont dat moslims die zichzelf als religieus bestempelen ‘geweld voor een nobel doel’ vaker volstrekt niet te rechtvaardigen noemen dan moslims die religie niet belangrijk vinden. Eerder onderzoek liet eveneens zien dat moslims die geweld rechtvaardigen niet worden gedreven door religieuze maar door politieke motieven

(...)De PVV en haar voorman Geert Wilders zijn - afhankelijk van de gekozen definitie - als rechts radicaal beschouwd, zij het dat aan deze kwalificatie nadrukkelijk mitsen en maren werden verbonden. De belangrijkste is dat de PVV in ideologisch opzicht niet over één kam kan worden geschoren met ‘raciale revolutionairen’ zoals neonazi’s. Van antisemitisme is bij de PVV geen spoor te bekennen. Ook dient te worden vermeld dat Wilders en de PVV zichzelf niet als extreemrechts beschouwen en zich van rechtsextremisme distantiëren. Voorts bevinden zich noch onder de oprichters van de PVV, noch onder de huidige Tweede Kamerfractie personen met een eerdere extreemrechtse ‘carrière’. Anders dan de ‘klassieke’ rechts radicale partijen of bewegingen komt de PVV niet voort uit een extreemrechtse traditie. Er is dus - net als bij de LPF / Leefbaarstroming - geen sprake van sociale genealogie. Ideologisch zijn er echter wel degelijk elementen van rechts radicaal (in casu ‘nationaaldemocratisch’) ideeëngoed aan te treffen bij de PVV, zoals een positieve oriëntatie op ‘het eigene’, een afkeer van ‘het vreemde’ en van politieke tegenstanders, en een hang naar het autoritaire. De afkeer van ‘het vreemde’ betreft vermeende ‘islamisering’, ‘niet-westerse allochtonen’, en komt tot uitdrukking in een reeks van krachtige aanduidingen dienaangaande in het publieke debat. Deze uitingen, waarbij respectievelijk het criminaliseren, het aanbrengen van een maatschappelijke tweedeling of het uitsluiten van rechten belangrijke thema’s zijn, lijken een in strafrechtelijk opzicht discriminatoir karakter te hebben. Dienaangaande dient de rechter zich echter nog uit te spreken. In het perspectief van de PVV is ‘het eigene’ de ‘joods-christelijke en humanistische cultuur in Nederland’. De positieve oriëntatie van de PVV op ‘het eigene’ betreft Nederland, maar niet het huidige Koninkrijk der Nederlanden. Het ideale Nederland is ontdaan van de Antillen, terwijl Vlaanderen eraan is toegevoegd. De PVV blijkt verder ten dele een magneetfunctie te hebben: op extreemrechtse webfora is duidelijk zichtbaar dat een aantal rechts extremisten door de PVV wordt aangetrokken, maar dat geldt in mindere mate voor ‘raciale revolutionairen’, ofwel rechts extremisten met een neonazistische oriëntatie. Ten slotte is duidelijk dat de partijorganisatie van de PVV niet democratisch is en als ‘autoritair’ kan worden gekwalificeerd. De PVV kan bestempeld worden als nieuw rechts radicaal: een partij die in ideologisch opzicht ‘nationaaldemocratisch’ is, maar geen verbanden met oud rechts radicalisme heeft in de vorm van sociale genealogie of een ‘raciaal revolutionaire’ oriëntatie. (...)

Andalusië: de imaginaire islamitische heilstaat

Herben

Update: lees hierbij ook Ernst Hirsch Ballin roept rare dingen over het atheïsme

Simon Rozendaal en Ernst Hirsch Ballin

De afgelopen week zijn we weer onthaald op de mythe van het tolerante, islamitische Andalusië. In zijn artikel ‘Met dank aan Mekka’ in Elsevier beweert Simon Rozendaal dat het een feit is dat we schatplichtig zijn aan de islam. Een denkfout die ik bij iemand van zijn kaliber niet had verwacht, maar zo diep zijn welwillendheid en politieke correctheid al ingesleten. Onder het kalifaat van Bagdad en van het dissidente Cordoba was de voertaal Arabisch. Spinoza, Newton en vele anderen tot ver in de achttiende eeuw schreven hun wetenschappelijke werken in het Latijn. Danken we daarom hun geestesproducten aan het Vaticaan? Was Newton een Italiaan? Behoorden de Katharen tot de Kerk van Rome? Zijn de auto en het vliegtuig katholieke middelen van vervoer? Danken we autowegen aan het nationaal-socialisme? Natuurlijk niet. Maar waarom wordt vooruitgang onder islamitische overheersing dan stelselmatig toegeschreven aan de godsdienst van de overwinnaars en niet aan de inbreng van de veroverde volkeren? Ook Simon Rozendaal heeft het voortdurend over Arabische geleerden. Fout, de meesten waren niet eens van Arabische komaf, noch waren het altijd vrome islamieten. Avicenna was een Pers, de genoemde geneesheer Al-Razi een vrijdenker die wegens ketterij werd vervolgd. De islamitische heersers steunden in hoge mate op ingelijfde Perzische, Byzantijnse en Joodse geleerden. Zonder hen waren er geen fraaie moskeeën in Jeruzalem, Damascus of Cordoba gebouwd. Van handelscontacten pikte men het nodige op, zoals de algebra van Indiase oorsprong of de koffie uit Ethiopië. De vooruitgang was gebaseerd op handel en buit van veroveringen. Mekka, lees de islam, speelde daarin geen rol van betekenis. Dat blijkt uit het gegeven dat na de militaire nederlagen de islamitische beschaving verviel tot armoede en achterlijkheid. Op eigen kracht zijn de prestaties bedroevend. Dankzij oliedollars en Westerse geneeskunde is het aantal islamieten de afgelopen eeuw vervijfvoudigd van 200 miljoen (in 1918) tot meer dan een miljard nu. In Dubai is het hoogste gebouw ter wereld neergezet en zijn eilanden voor de kust aangelegd. Allemaal technologische hoogstandjes die de wereld – causaal redenerend volgens Rozendaal - dankt aan Mekka. Het wordt onbegrijpelijk als betamensen proberen de wereld te begrijpen.

EindstrijdErnst Hirsch Ballin raad ik aan het boek “Eindstrijd’ te lezen, waaraan een dozijn hooggeleerde wetenschappers heeft meegewerkt. Ik zal het hem graag toesturen. Hierbij alvast een artikel van mijn hand: Andalusië, de imaginaire islamitische heilstaat. Volgens de minister genoten joden en christenen daarin veel vrijheid. Een Freudiaanse verspreking: de beperkte vrijheid van slaven en onderworpen volkeren. Normaliter mogen we niet over moslims generaliserend spreken: het gaat altijd een kleine foute minderheid die niet representatief is. Als er zegge en schrijve twee verlichte despoten zijn in het Cordoba van de 10de eeuw, is dat dan wel representatief voor de islam?!

Mat Herben


Andalusië: de imaginaire islamitische heilstaat


Fundamentalisten pleiten voor de vorming van een moslimstaat, waarin het kalifaat het hoogste wereldlijk gezag zou moeten vormen. Een islamitische staat zou superieur zijn aan de democratische rechtstaat. Als voorbeeld van zo’n heilstaat wordt steevast Andalusië aangevoerd, waar islamieten, joden en christenen in de 12de eeuw vreedzaam en in harmonie zouden hebben samengeleefd. Maar is dat wel zo?

Om een patiënt goed te kunnen behandelen, moet je eerst de diagnose stellen. Bij maatschappelijke problemen is het niet anders. Wordt de verkeerde diagnose gesteld, dan komen we van de regen in de drup. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij het vraagstuk van de multiculturele samenleving. Jarenlang heeft de spraakmakende elite van politici, journalisten en wetenschappers ontkend dat de multiculturele samenleving een levensgroot probleem voor de maatschappelijke cohesie was, totdat Pim Fortuyn in 2002 de paarse luchtballon noopte tot een noodlanding.

Maar bij het zoeken naar de oplossing worden we nog steeds gehinderd door het politiek-correcte denken dat voorschrijft dat de werkelijkheid wordt beschreven zoals ze zou moeten zijn in plaats van zoals ze werkelijk is. Van dromerige politici kun je een naïeve maatschappijvisie verwachten, maar wetenschappers past geen vooringenomen standpunt. Zij moeten een scherpe scheiding maken tussen wat ze wenselijk of onwenselijk vinden enerzijds, en wat ze feitelijk constateren anderzijds. Sedert de Verlichting is de Kerk niet langer toeziend voogd van de wetenschap, de filosofie niet langer de dienstmaagd van de theologie. Maar dat is kennelijk nog niet tot iedereen doorgedrongen.

Islamitische denkers
Michiel Leezenberg is islamoloog en wetenschapsfilosoof, maar heeft er grote moeite mee wensen en feiten uit elkaar te houden. Die indruk krijg je tenminste als je zijn bijdrage (‘Doe-het-zelf-islam’) leest aan het boek ‘Hoe nu verder? 42 visies op de toekomst van Nederland na de moord op Theo van Gogh’ (Spectrum, 2004). Leezenberg is een spraakmakende filosoof, wiens boek ‘Islamitische filosofie’ (Bulaaq, 2001) in 2002 werd onderscheiden met de Socratesprijs. Dat boek geeft een goed inzicht in het denken van islamitische filosofen als Al-Farabi, Ibn Siena (Avicenna) en Ibn Roesjd (Averroës).

Leezenberg heeft gelijk dat deze islamitische denkers een waardevolle bijdrage hebben geleverd aan de middeleeuwse filosofie. Hij gaat echter te ver als hij dat gebruikt als argument om de hedendaagse problemen te relativeren. Leezenberg laveert zorgvuldig langs de klippen waarop het opgepoetste imago van de islam zou kunnen stranden. Conflicten worden gerelativeerd of met de mantel der liefde bedekt. Zijn oproep de islamitische filosofen niet te vergelijken met westerse denkers, is eenrichtingsverkeer. Zelf laat hij namelijk geen kans onbenut om speldenprikken uit te delen naar het christendom, dat de historische vergelijking in zijn ogen nauwelijks doorstaat.

Zo schrijft hij dat de islam nooit, zoals Europa, de spanning heeft gekend tussen rede en geopenbaard geloof. Dat is wel erg positief geformuleerd. Vanaf de elfde eeuw durfde niemand in de islamitische wereld er nog aan te twijfelen dat het gezag van de Koran boven dat van de filosofie, dus van de rede, stond. Die discussie werd definitief beslecht door het boek ‘De tegenspraak van de filosofen’ van de theoloog Al-Ghazali (1058-1111). Ook Averroës, die leefde van 1126 tot 1198, dus na Al-Ghazali, vond dat filosofen niet boven de sjaria staan, maar dat zij naar de letter van de wet moeten leven.

Volgens Leezenberg bewijst dit dat er bij Averroës geen sprake is van filosofische inzichten die in strijd zouden zijn met religie. Een bedenkelijke redenering. Het kan immers best zijn dat Averroës zulke inzichten wel had, maar dat hij die niet durfde uiten. Bovendien werkt de redenering van Leezenberg als een boemerang. Want als islamitische denkers voorrang mogen geven aan de geopenbaarde geloofswaarheden, dan mogen christelijke filosofen dat ook. De filosofische reuzen Thomas van Aquino en Nicolaas van Cusa waren dezelfde mening toegedaan als Averroës, dus bestond er ook in het middeleeuwse Europa geen spanning tussen rede en geloof…

Verbannen
Interessant is het om te zien hoe Leezenberg omgaat met de historische betekenis van Averroës die honderd jaar na zijn dood beroemd werd in christelijk Europa. Hij schrijft: ‘In de islamitische wereld daarentegen heeft het werk van Ibn Roesjd maar weinig weerklank gevonden. Er zijn weinig Arabische manuscripten van zijn werk en sommige van zijn commentaren zijn alleen in Hebreeuwse of Latijnse vertalingen overgeleverd.’ (p. 191)

‘Weinig weerklank’, schrijft Leezenberg. Andere schrijvers zijn daar duidelijker over. Zo schrijft Resianne Fontaine in ‘De verbeelding van het denken’ (pp. 159-160): ‘Tegen het einde van zijn leven viel hij (t.w. Averroës) in ongenade bij de toenmalige heerser, mogelijkerwijze omdat deze de politieke steun van orthodoxe, de filosofie vijandig gezinde groeperingen nodig had. Averroës werd verbannen, uit de moskee gejaagd en zijn werk werd verbrand. Kort voor zijn dood in 1198 werd hij gerehabiliteerd en naar Marrakech terug geroepen. (…) Zijn commentaren die tal van heldere uiteenzettingen en verfijningen op Aristoteles bevatten, zijn vrijwel allemaal in het Hebreeuws vertaald. In de joodse en christelijke Middeleeuwen heeft Averroës’ filosofie lang nagewerkt en invloed uitgeoefend, in de islamitische wereld in het geheel niet.’ Ook het bekende overzicht van Störig vermeldt dat de geschriften van Averroës en Avicenna door de mohammedaanse orthodoxie ten strengste werden veroordeeld en aan het vuur prijs gegeven. De Hebreeuwse vertalingen ontsprongen de dans doordat ze werden meegenomen door joden en mozarabiërs (Arabisch sprekende christenen), die hun leven in die eeuw niet zeker waren en vaak moesten vluchten. De betekenis van denkers als Averroës en Avicenna voor de Westerse filosofie is groot geweest, maar het gaat om persoonlijke verdiensten die niet kunnen worden toegeschreven aan de islam.

Leezenbergs vooringenomenheid ten gunste van de islam is in zijn wetenschappelijke werk ‘Islamitische filosofie’ uit 2001 nog gematigd. In zijn bijdrage aan de bundel ‘Hoe nu verder?’ (2004) doet hij zich kennen als een regelrechte apologeet die de noodzaak van wetenschappelijke distantie volledig uit het oog verliest. Alle gemeenplaatsen en gratuite beweringen die de ronde doen over de islam, worden in de strijd geworpen om het beeld te bevestigen van een tolerante islam. Zijn favoriete stijlfiguur is de jij-bak. Bijvoorbeeld deze: ‘In Rusland sterven jaarlijks veertienduizend vrouwen als gevolg van huiselijk geweld. Geen moslimstaat die dat aantal ook maar in de verste verte evenaart.’ Je moet maar durven met tv-beelden en krantenberichten uit Nigeria, Pakistan en Soedan op het netvlies. Waarom vluchten er dan eigenlijk vrouwen uit islamitische heilstaten als Iran? Deze goedkope demagogie is een wetenschapsfilosoof onwaardig. Het is de methode van de kleine crimineel die andere kruimeldieven verlinkt in de hoop op strafvermindering.

Antikatholiek sentiment
Leezenbergs voortdurende aanvallen op het christendom zijn veelal misplaatst, appelleren hooguit aan het antiklerikale en antikatholieke sentiment dat in Nederland nooit ver weg is, maar dienen geen enkel doel. De meeste Nederlanders – die onkerkelijk of protestant zijn – voelen zich er niet door aangesproken. En geen katholiek in Nederland of in Rome wil het middeleeuwse katholicisme restaureren.

Het punt is juist dat de islam, in de woorden van Pim Fortuyn, ‘niet door de wasmachine van de Verlichting is gegaan, die het christendom heeft ontdaan van zijn fundamentalistische trekken’. Leezenberg noemt dit nonsens: ‘De Verlichtingsideeën werden niet alleen enthousiast ontvangen in het Ottomaanse Rijk, maar ook elders in de islamitische wereld. Ze zijn ook blijvende verworvenheden gebleken. (…) Zelfs de islamitische republiek Iran is erop gebaseerd.’ Je wrijft je ogen uit bij een dergelijke geschiedvervalsing. De democratisering van het Ottomaanse rijk mislukte jammerlijk. De Turkse democratie is te danken aan Kemal Atatürk die het land met harde hand seculariseerde, en het is nog maar de vraag hoe blijvend die verworvenheid is. Het is waar dat ayatollah Khomeini de islamitische republiek een grondwet heeft gegeven die is gebaseerd op de Franse grondwet van 1848, maar is de bevolking daar iets mee opgeschoten? In Iran worden dissidenten vermoord of gevangengezet, vrouwen die de sjaria overtreden worden gegeseld of gestenigd en homo’s worden opgehangen.

Maar Leezenberg maakt het nog bonter: “De islamitische wereld heeft die Verlichting al in de tiende eeuw van de christelijke jaartelling doorgemaakt. In die tijd verklaarden filosofen als Farabi en Averroës ondubbelzinnig de rede superieur aan de religieuze openbaring. Moslims debatteerden publiekelijk met christenen, joden en manicheeërs over theologische kwesties. En vrijdenkers als Aboe Bakr Al-Razi en Ibn al-Rawandi bekritiseerden in het openbaar de islamitische openbaring en de profeet Mohammed. Razi omschreef de koran als een bundel ‘oudewijvenverhalen’ en profeten als aanstichters van verdeeldheid en haat tussen mensen. Ibn al-Rawandi schijnt zelfs een parodie op de koran te hebben geschreven. Maar wat wellicht nog belangrijker is: geen van beiden is vermoord, in de ban gedaan of op de brandstapel beland. In die christelijke wereld van die tijd en van de meeste andere tijden, was zoiets ondenkbaar.” (‘Hoe nu verder’, p. 116)
Deze passage is meesterlijk in zijn suggestieve misleiding. Kardinaal Ratzinger heeft eens gezegd dat halve waarheden erger zijn dan hele leugens, omdat ze moeilijker zijn te weerleggen. Ik waag toch een poging. Laat ik beginnen met de genoemde vrijdenker Al-Razi, een man naar mijn hart. Laat ik als onverdachte bron het boek ‘Islamitische filosofie’ gebruiken dat Leezenberg zelf vier jaar voor het gewraakte opstel heeft geschreven. Daarin komen we inderdaad de opmerking over de ‘oudewijvenverhalen’ tegen na een prachtige passage waarin Al-Razi de geopenbaarde religie hekelt: “Hoe kun je volhouden dat God de voorkeur geeft aan één volk als de standaarddragers van de hele mensheid, en alle anderen van hen afhankelijk maakt? Hoe kan je het met de wijsheid van de Alwetende God verenigen dat hij sommigen uitverkiest, wat mensen elkaar naar de keel laat vliegen en aanzet tot bloedvergieten, oorlog en ruzie?”

Volgens Leezenberg ‘wordt Al-Razi beschouwd als de grootste medicus en als de grootste vrijdenker in de islamitische geschiedenis. Zijn medische geschriften stonden in de islamitische wereld en in Europa in hoog aanzien, maar zijn filosofische en religieuze werken werden zo ketters gevonden dat ze vrijwel allemaal verloren zijn gegaan’. Over de andere vrijdenker Rawandi schrijft Leezenberg: ‘Toen zijn collega’s hem ter dood wilden laten brengen, vond hij toevlucht bij een jood in Koefa.’ Rawandi had namelijk beweerd dat het unieke literaire karakter van de koran niet op wonderbaarlijke vermogens wees. Het was best mogelijk dat één Arabier toevallig veel grotere literaire talenten had dan alle anderen. Bovendien was het criterium niet ter zake doende voor volkeren die geen Arabisch spreken. Interessante teksten waaruit blijkt dat omstreeks 900 de situatie voor islamitische vrijdenkers weliswaar niet zo rooskleurig was als Leezenberg wil doen geloven in ‘Hoe nu verder?’, maar toch stukken beter dan in de eeuwen daarna. Leezenberg legt zelf uit dat de machthebbers in de eerste eeuwen van de islam nog verschillende meningen toelieten om te voorkomen dat de religieuze geleerden een machtsblok vormden, maar dat het in de elfde eeuw afgelopen was met die relatieve vrijheid. Averroës werd overigens 300 jaar na Razi geboren en Leezenberg plaatst hem dus ten onrechte in die korte ‘verlichte’ beginperiode van de islam.

Als je de levensloop van deze islamitische geleerden bekijkt, dringt de gedachte zich op dat zij niet dankzij, maar ondanks de islam hun wetenschappelijke prestaties hebben verricht.

Misplaatst
Maar het opvallendste is dat Leezenberg in 2004 beweert dat Averroës de rede boven de religieuze openbaring stelde, terwijl hij in zijn boek uit 2001 schrijft dat dit nou juist níet het geval was. Zo manipuleert Leezenberg de feiten. Zijn eigen boek laat zien dat de islamitische vrijdenkers ternauwernood aan de dood zijn ontsnapt en wel degelijk in de ban zijn gedaan. De uithaal naar het christendom is wederom misplaatst. In die tijd – omstreeks 900 – was er nog geen sprake van een machtige Kerk die ketters opspoorde en aan de wereldlijke autoriteiten overdroeg. Dat komt pas drie eeuwen later, nadat de christelijke leiders van de islam hadden geleerd dat afvalligheid nietsontziend de kop moest worden ingedrukt c.q. afgehakt. Zoals de Franse jurist en bevrijdingstheoloog Jacques Ellul constateerde, heeft het van oorsprong pacifistische christendom in zijn overlevingsstrijd met de militante islam het gedrag van zijn succesvolle tegenstander overgenomen; de kruistochten waren een christelijke kopie van de jihad.

Volgens Leezenberg is het een hoopgevend signaal dat de overgrote meerderheid van Nederlandse moslims zich direct en ondubbelzinnig heeft gedistantieerd van de moord op Theo van Gogh. De wens lijkt hier de vader van de gedachte. Maar in strijd met deze hoopvolle gedachte keert hij zich vervolgens fel tegen de mening dat alle Nederlandse moslims geweld moeten afzweren. “Dat is ongeveer even zinvol en fair als van alle Italianen eisen dat ze zich van de aanslagen van de maffia, of de Rode Brigades distantiëren”.

Het blijft bevreemdend dat een gepromoveerd filosoof eer legt in het bedenken van aanvechtbare analogieën. Dit is weer zo’n demagogisch argument dat appelleert aan het vooroordeel dat Italianen een corrupt volkje zijn. In werkelijkheid gaan Italianen massaal de straat op om tegen geweld te protesteren en sneuvelen politiemensen en rechters in de strijd tegen de maffia. Bij Nederlandse moslims ontbreken zowel het protest als de harde aanpak.

Nog kwalijker is de suggestie dat het moslimterrorisme slechts een eigentijdse vorm zou zijn van criminaliteit en politiek extremisme. Die elementen zijn zeker aanwezig, maar vormen slechts het halve verhaal. De religieuze component is onloochenbaar. We hebben te maken met extremisten die zich met goede papieren – teksten uit de Koran – op de islam beroepen. De plegers van aanslagen en hun sympathisanten beroepen zich op de islam, de slachtoffers en de samenleving merken daarvan de gevolgen. De harde werkelijkheid is dus dat we te maken hebben met islamitisch terrorisme. En het gaat de extremisten niet om het bereiken van een beperkt politiek doel – bijvoorbeeld het verwezenlijken van een Palestijnse staat of het stoppen van de oorlog in Irak – maar om de ondergang van de democratische rechtsstaat en het vestigen van een islamitische staat. Wie de ernst van de situatie beseft, begrijpt dat het hard nodig is dat de gewone moslims hun stem verheffen. Als het werkelijk gaat om een kleine extremistische minderheid, dan is het nodig dat die geen willig gehoor vindt. Het billijken dat Nederlandse moslims de kat uit de boom kijken en afwachten wie er aan het langste eind trekt, is volstrekt onverantwoord. Het moedigt de radicale elementen aan.

Ook in ons land wordt de boodschap verspreid dat een islamitische staat een veel beter systeem is dan de democratische rechtsstaat. Bewegingen als de Hizb-u-Tahrir (Bevrijdingspartij) pleiten voor een moslimstaat, waarin het kalifaat het hoogste wereldlijk gezag zou moeten vormen. Als voorbeeld van zo’n heilstaat wordt steevast Andalusië aangevoerd, waar islamieten, joden en christenen in de 12de eeuw vreedzaam en in harmonie zouden hebben samengeleefd. Maar is dat wel zo? Kan het Andalusië van de 12de eeuw als lichtend voorbeeld voor de 21ste eeuw worden gebruikt?

Sprookje
In zijn boek ‘Islamitische filosofie’ erkent Leezenberg dat het vreedzame, multiculturele Andalusië een sprookje is, hoewel hij de onaangename feiten weer zorgvuldig verbloemd: “Onder de Berberrijken hebben zich herhaaldelijk religieuze vervolgingen voorgedaan, maar deze hingen in de eerste plaats samen met binnen- en buitenlandse politieke overwegingen. Tolerantie van minderheden is niet zozeer inherent aan deze of gene religie, maar wordt eerder bepaald door concrete sociale en politieke omstandigheden. Van culturele uitwisseling tussen de moslims, joden en christenen van al-Andaloes is echter weinig sprake geweest: onder de culturele elites heerste er voornamelijk een eenrichtingsverkeer van machthebbers naar minderheden.”

De reputatie van de Andalusische beschaving is gevestigd door de dynastie van de Omayyaden met haar verfijnde hofcultuur. Deze heerste van 755 tot 1002. In 929 riep men een eigen kalifaat uit, onafhankelijk van Bagdad. In 1002 valt het Omayyadenrijk uiteen in kleine vorstendommen die elkaar bestrijden. Omstreeks 1090 nemen fanatieke Noord-Afrikaanse Berbers de macht over. Deze Almoravieden werden op hun beurt in 1145 aangevallen door de Almohaden, eveneens Berbers en nog strikter in de leer.

De bestudering van de Griekse filosofie bleef voorbehouden aan filosofen als Averroës. De gelovigen mochten niet in verwarring worden gebracht. De islamitische theologen (oelama’s) keurden de filosofie ten strengste af. De Almoravieden wisten het met behulp van christelijke vorsten in enkele plaatsen nog tot 1171 vol te houden. In de 13de eeuw begint de Reconquista, de christelijke herovering. Islamitische bondgenoten die helpen bij de verovering van Sevilla, mogen als tegenprestatie Granada en omgeving behouden. Daar houdt een Moors koninkrijk het nog uit tot 1492 en dat heeft het prachtige Alhambra nagelaten. Zoals zoveel islamitische bouwwerken gebouwd naar een Byzantijns voorbeeld, in dit geval het Grote Paleis in Constantinopel.

De geschiedenis van Al-Andaloes vertoont een klassiek patroon: verovering, gevolgd door een periode van bloei, waarna onderlinge strijd, onderdrukking, bondgenootschappen met christenen en nederlaag. Het verhaal van opkomst en verval dat alle beschavingen lijken te delen. De gouden eeuw van Al-Andaloes was die van het onafhankelijk kalifaat in de 10de eeuw, dat onder kalief Al-Hakam II een absoluut hoogtepunt bereikte. Hij noemde zich de heer van drie religies, bezorgde joden prominente posities en gaf in 961 opdracht tot de verfraaiing van de majestueuze moskee in Cordoba.

De Berberrijken die daarna kwamen, waren echter heel wat minder tolerant. Exemplarisch is niet alleen het lot van de islamitische filosoof Averroës, maar ook van zijn tijd- en plaatsgenoot, de beroemde rabbi Mosje ben Maimon oftewel Maimonides. Zij deelden de belangstelling voor de denkbeelden van Aristoteles. In zijn biografie van Maimonides schrijft dr. M. Reisel dat Maimonides zich niet ongestoord aan zijn studies kon wijden: “Omstreeks zijn 13de of 14de jaar was het gezin Maimon genoodzaakt Cordoba te verlaten: dweepzieke Almohaden waren de stad binnengedrongen. Zij verwoestten de synagogen en dwongen vele niet-moslims de islam te aanvaarden. Tien jaren moest het gezin Maimon van stad naar stad zwerven. Het langst bleven ze in de Marokkaanse stad Fez. Maar ook daar ondervonden ze de gevolgen van het fanatisme van de Almohaden, die alle daar gevestigde joden tot moslims wilden maken.” Het gezin vluchtte naar de kruisvaardersstad Akko en belandde uiteindelijk in Egypte, waar Maimonides hofarts werd van Saladin.

Wie meerdere bronnen raadpleegt, merkt algauw dat het geïdealiseerde beeld van het tolerante Andalusië op zijn minst bijstelling behoeft. Zoals overal in Europa en het Midden-Oosten werden vreedzame perioden afgewisseld door perioden van oorlog en vervolging.

Byzantijnse meesters
De luister van Andalusië in de 10de eeuw werd alleen overtroffen door Byzantium, waaraan kalief Al-Hakam II zich overigens ook spiegelde. De contacten met de Byzantijnse keizer Nicephoras Phocas waren uitstekend, wat blijkt uit het feit dat de keizer meer dan vijftien ton glaswerk, waaronder veel bladgoud, liet verschepen voor de bouwplannen van kalief Al-Hakam II. Byzantijnse meesters leerden de finesses van de mozaïektechniek aan hun mozarabische collega’s. Het resultaat was zo indrukwekkend dat toen de Castiliaanse koning Ferdinand III in 1236 Cordoba innam, hij de opdracht gaf de moskee ongeschonden te laten. Hakam is ook de man die de befaamde bibliotheek met 400.000 banden stichtte. Onder zijn zoon werden de filosofische werken in de collectie echter verbrand op last van de oelama’s.

Dat het Fatimidische Cordoba goede contacten onderhield met Constantinopel kwam doordat beide rijken overhoop lagen met Bagdad, waar de kalief van de Abbasieden zetelde. De islamitische wereld vormde allerminst een eenheid, en het zelfstandige Andalusië van de 10de eeuw was bepaald niet maatgevend voor die wereld.

Daarmee komen we op de vraag of West-Europa de Griekse wijsheid en wetenschap inderdaad aan het islamitische Andalusië ontleend heeft, zoals je vaak leest. Het antwoord is ontkennend. De bron was niet Andalusië, maar het Oost-Romeinse rijk. Als er iets wordt ondergewaardeerd in de Westerse geschiedschrijving is dat de rol die Constantinopel duizend jaar heeft gespeeld. Wellicht verdrongen uit schaamte, omdat de Latijnse christenheid – onder aanvoering van Venetië – in 1204 met de plundering van Constantinopel de ruggengraat heeft gebroken van het Byzantijnse rijk. De Turkse opmars was daarna onstuitbaar, al werd de hoofdstad Constantinopel pas in 1453 veroverd.

Byzantium maakte tijdens de Macedonische dynastie (867-1057) twee gouden eeuwen door. De klassieke cultuur herleefde. Aan de universiteit werd Leo de Wiskundige zo beroemd dat kalief Al-Mamoen (813-833) hem vroeg naar Bagdad te komen, waar de Abbasieden een centrum van wetenschap hadden gevestigd. Keizer Phocas herovert in 969 grote delen van het nabije oosten op de Abbasieden, waaronder Antiochië. De Slavische volkeren worden gekerstend, in 988 bekeert vorst Wladimir van Kiev zich. Honderden jaren lang weet Byzantium West-Europa te beschermen tegen een islamitische militaire expansie.

De voorsprong die Al-Andaloes had, gold alleen het West-Europa van de tiende eeuw dat na de Karolingische renaissance een inzinking doormaakte. Door betere landbouwmethoden, zoals de uitvinding van het gareel, nam de welvaart daarna snel toe. In de elfde eeuw telde de hervormingsbeweging van Cluny al meer dan 1300 kloosters waar onderwijs werd gegeven, Normandische hertogen vestigden hun koninkrijken in Engeland en op Sicilië, waar de Saracenen werden verslagen. Sicilië neemt de voorbeeldfunctie van Andalusië over. Keizer Frederik II, die regeerde van 1215 tot 1250, was misschien wel de eerste vorst die echt wetenschappelijke onpartijdigheid nastreefde. Aan de medische universiteit van Salerno liet hij onderwijs geven door vrijdenkers, rabbijnen en monniken. En zeven eeuwen voor Aletta Jacobs konden vrouwen in Salerno al arts of vroedvrouw worden en zelfs lesgeven. Frederik II was een universeel genie, bekend als ‘stupor mundi’, de verbazing der wereld. Hij sprak zes talen, waaronder Arabisch. Toen hij in 1228 op kruistocht ging, bood de sultan van Caïro (Al Malik, zoon van Saladin) hem een bondgenootschap aan tegen zijn neef, de sultan van Damascus, met wie hij in een machtsstrijd was verwikkeld. Zonder slag of stoot kreeg Frederik II Jeruzalem in handen. In ruil garandeerde hij de moslims vrije uitoefening van hun godsdienst in de twee grote moskeeën. Nooit is een westers vorst in het oosten zo populair geweest als de ‘grote sultan der christenen’. Daarom valt te betwijfelen of Osama bin Laden met zijn onzinnige retoriek over de kruisvaarders door zijn middeleeuwse geloofsgenoten zou zijn begrepen. Machthebbers en militairen spraken dezelfde taal. Bondgenootschappen tussen christenen en moslims waren aan de orde van de dag.

Met het bovenstaande denk ik dat Andalusië in het juiste perspectief is geplaatst als een fascinerende, maar niet unieke periode in de Westerse beschaving. Al-Andaloes is in de 21ste eeuw in alle opzichten (historisch, politiek en religieus) onbruikbaar als model voor de vestiging van een ‘tolerante moslimstaat’. Het tegendeel is eerder geval. De geschiedenis van Andalusië laat zien dat de vorming van een Europese islam kan mislukken door buitenlandse inmenging. Na iedere kortstondige periode dat (Spaanse) moslims, joden en christenen vreedzaam naast elkaar leefden, kwam er weer een machtsgreep of regelrechte invasie van religieuze fanatici uit Noord-Afrika, die de alleenheerschappij van de islam opeisten. Een ‘Spaanse’ islam heeft zich daardoor niet duurzaam kunnen handhaven. De fundamentalisten die zeggen terug te willen naar de oorspronkelijke pure islam, willen terug naar een middeleeuwse islamitische heilstaat die alleen in de verbeelding heeft bestaan. Het is triest dat er steeds weer journalisten en wetenschappers zijn die de mythe van het islamitische paradijs klakkeloos overnemen, niet beseffend dat zij daarmee extremisten stijven in hun waandenkbeelden.

Om dezelfde reden is het nuttig een moment stil te staan bij de al even wijdverbreide mythe van de tolerante islamitische geloofsleer zonder onfeilbare pausen, dogma’s, ketters en wat dies meer zij. Op zich is deze mythe als politiek argument al even onbruikbaar als het Andalusische Shambala, maar het feit ligt er nu eenmaal dat islamitische fundamentalisten het vanuit hun superioriteitswaan gebruiken. Je kunt beter onder islamitisch recht leven dan in een liberale democratie, zeggen de islamisten. Allereerst moet hierbij worden opgemerkt dat hun opmerking bedoeld is voor christenen, maar die vormen officieel nog maar de helft van de Nederlandse bevolking. Christenen behoren met de joden tot de ‘volkeren van het boek’ die niet worden vervolgd, zolang ze maar belasting betalen en doen wat de islamitische machthebbers willen. Voor atheïsten, socialisten en ander ongelovig volk is de moslimstaat een nachtmerrie met vervolgingen en executies, zoals sinds 1979 in Iran duidelijk is geworden.

Als monotheïstische religies hebben christendom en islam veel punten van overeenstemming, zoals uiteraard het geloof in één God, een geschapen wereld, een leven na de dood, hemel en hel, het goede wordt beloond, het kwade gestraft. De koran is eigenlijk onbegrijpelijk voor iemand die de bijbel niet kent, want de lezer wordt bekend geacht te zijn met bijbelse namen en begrippen. Uiteraard lezen moslims de bijbel niet (meer), de benodigde toelichting wordt verkregen uit de hadiths, uitspraken van de profeet Mohammed. Voor iemand die in de joodse of christelijke traditie is opgegroeid, draait het lezen van de koran op een teleurstelling uit. In vertaling verliest de tekst veel van zijn poëtische kracht, die het volgens arabisten bezit. Mij bevreemdt het dat een goddelijke boodschap in een andere taal zijn kracht verliest. Inhoudelijk lijkt de koran op een dichterlijke samenvatting van het oude testament, een verzameling regels en voorschriften, waarbij de schrijver een duidelijke voorkeur had voor de wettische boeken als Leviticus en Deuteronomium, die overigens bijna tweeduizend jaar ouder zijn dan de koran. Volgens de islamitische opvatting is de koran een goddelijk, ongeschapen boek. De profeet Mohammed zelf was niet goddelijk. Het christendom zegt exact het tegenovergestelde: de bijbel is geschapen, Jezus Christus als Gods zoon ongeschapen. Om Zijn ongeschapen karakter te benadrukken, wordt gezegd dat Jezus geboren is uit de maagd Maria. De maagdelijke geboorte wordt overigens ook in de koran (soera 19: 20) genoemd. Als christenen spreken ze over de Heilige Schrift, bedoelen ze dat niet letterlijk. Het boek is een menselijk product bedoeld om Gods woord te verkondigen. Het Griekse woord evangelie betekent goede boodschap. Gods woord is opgetekend door de profeten, denk aan de Tien Geboden, en door de evangelisten uit de mond van Jezus. Onder goddelijke inspiratie, dat wel. Een christen zal zonder meer erkennen dat oneerbiedig gezegd het hele productieproces van de bijbel, van redactie tot drukken, door de eeuwen heen liefdevol mensenwerk is geweest. Daarom is volgens de traditionele opvatting ook een kerkelijk leergezag nodig, dat in overeenstemming met de overgeleverde traditie waakt over de uitleg. Nu wordt vaak gesteld dat de islam geen leergezag kent in de katholieke zin des woords. Dat klinkt altijd goed in het anti-autoritaire Nederland, waar zelfs katholieken denken als protestanten.

Strikt genomen is dat ook zo. Er is geen paus of heilige synode. Het gezag wordt in de islamitische gemeenschap uitgeoefend door de oelama’s, juridisch geschoolde theologen. Het verschil met een protestantse dominee is natuurlijk dat deze alleen gaat over religieuze vraagstukken, terwijl de oelama ook burgerlijk recht en strafrecht uitlegt volgens de Sjaria, de goddelijke wet. Nu is het grote misverstand dat het formeel ontbreken van een centraal leergezag zou betekenen dat er voor de gelovige meer vrijheid ontstaat. Dat is bepaald niet het geval. Er is maar één universeel aanvaarde toetsing voor het ware geloof en dat is de idjmaa, de consensus van gelovigen. Het gaat dus om de algemeen aanvaarde mening van de oelama’s en de machthebbers. Die mochten er drie eeuwen over wikken en wegen, in de vaktaal van de Sjaria heette dat idjtihaad, maar vanaf ongeveer 900 bestond er consensus over de heikele kwesties en werd de ‘poort van idjtihaad’ gesloten. In plaats van het zoeken naar waarheid kwam de onvoorwaardelijke aanvaarding van de gevestigde doctrines, taqlied (navolging) genoemd. Wie daarvan afwijkt, bezondigt zich aan ‘vernieuwing’ (bid’a) en dat is een ernstige zaak. Volgens een hadith van de profeet zijn nieuwigheden de ergste dingen. “Elke nieuwigheid is een vernieuwing, elke vernieuwing is een dwaling en elke dwaling leidt naar het hellevuur”. Volgens de grote islamkenner Bernard Lewis is ketterij geen theologisch begrip in de islam. “Wie zich uitgeeft voor moslim, maar zelfs aan de geringste eisen van de theologen niet voldoet, wordt beschuldigd van iets veel ernstiger: van ongeloof of zelfs geloofsverzaking.” Op geloofsafval staat de doodstraf. De oelama’s beschikken dus al duizend jaar over een veel sterker wapen dan het kerkelijk dogma om de gelovigen in het gareel te houden. Het ontkennen van een dogma is immers nog geen ketterij en niet iedere ketterij werd bestraft met de doodstraf. Oelama’s hebben veel macht en aanzien als zij streng in de leer zijn. Islamitische terroristen vinden de oelama’s tegenwoordig niet streng genoeg, deze fundamentalisten wijzen iedere vernieuwing af, zich rechtstreeks op de (middeleeuwse) traditie beroepend. Aanslagen zijn het traditionele middel waarmee fundamentalisten de oelama’s tot strengheid manen. De geschiedenis van de islam is een lange lijst van religieuze moorden op de leiders, beginnend met de derde kalief Oethman in 656 tot de Egyptische president Anwar Sadat in 1981. In zekere zin is het ontbreken van een islamitische paus tegenwoordig een manco. Niemand heeft het gezag om lastige extremisten tot de orde te roepen. Met uitzondering van de sji’itische ayatollahs in Iran die in 1979 aan de macht kwamen en die niet meer vrijwillig zullen afstaan. En ook niet kunnen afstaan op grond van de moslimtraditie, die vernieuwing tot bid’a bestempelt. Maar zelfs als de Iraanse ayatollahs zich van hun vredelievende kant tonen – niets menselijks is hen vreemd – dan zullen terroristen van soennitische snit als Bin Laden zich weinig aantrekken van een oproep om af te zien van geweld. Religieuze aansporingen tot geweld – zoals de fatwa van Khomeini tegen Rushdie – worden daarentegen wel door de soennieten erkend. Overal – ook in Europese hoofdsteden – werd prompt vol overgave tegen Rushdie gedemonstreerd. Waarmee lijkt aangetoond dat in de islam geweld loont, of op zijn minst gewoon wordt gevonden.

De islam heeft overigens in de eerste eeuwen wel degelijk de functie van paus als plaatsbekleder van God gekend. Het woord kalief kan zowel opvolger als plaatsvervanger betekenen. Sedert de middeleeuwen wordt het gebruikt als aanduiding voor de opvolger van de profeet Mohammed, maar de eerste kaliefen lieten munten slaan met het opschrift ‘khaliefat Allah – Plaatsvervanger van Allah’. Natuurlijk was het slaan van eigen gouden munten vooral een politieke daad tegenover het wereldrijk Byzantium. Kalief Abd al-Malik (685-705) had een groot gevoel voor marketing. Hij positioneerde de islam als nieuw rijk en universele religie tegenover het christendom door in Jeruzalem de Rotskoepel en de el-Aksa moskee te laten bouwen, bedoeld om te wedijveren met de Heilig-Grafkerk. Jeruzalem komt in de hele koran niet voor.

Leezenberg heeft gelijk als hij constateert dat er overeenkomst bestaat tussen criminele activiteiten en het terrorisme. Alle bewegingen – Taliban, IRA of de Colombiaanse FARC – zijn betrokken bij drugshandel, wapensmokkel en ontvoeringen om losgeld. Het begint als bron van inkomsten en wordt dan een doel op zich. De Marokkaanse activisten in ons land hebben vaak al een strafblad, de bekering tot de islam stelt hen in staat hun criminele activiteiten voort te zetten. De overeenkomst met de maffia is dat beide bewegingen ‘respect’ eisen, waarmee in werkelijkheid status en ontzag worden bedoeld. Een andere overeenkomst is het betalen van geld voor ‘bescherming’. Militante moslims lijken vaak voort te komen uit agrarische culturen met een krijgslustige traditie. Ik ken geen antropologisch onderzoek hierover, maar het lijkt mij niet toevallig dat de harde kern van de terreurbewegingen wordt gevormd door Afghanen, Saoedi’s, Berbers en Somaliërs. Maar de constatering dat er sprake is van een ‘criminele connectie’ betekent niet dat we de religieuze component mogen bagatelliseren. De religie legitimeert en katalyseert het handelen. Of geweld in de genen zit of in de (geloofs)opvoeding (‘nature or nurture’), is voer voor psychologen. Het antwoord op deze vraag zal het aantal terroristen niet doen afnemen, althans niet op korte termijn. Hoe iemand zich uiteindelijk gedraagt, wordt niet alleen bepaald door zijn persoonlijkheid, maar ook door de situatie. Labiele persoonlijkheden in de Hofstadgroep blijken al door internet, of een loverboy, op het verkeerde pad te worden gebracht. Het aanreiken van allerlei argumenten waarvan de terrorist zich kan bedienen, is de grootste fout die in het vrije Westen wordt gemaakt. Men projecteert de eigen wensen en ergernissen op het islamitisch terrorisme. Ik kan me zeer wel indenken dat sociologen zich zorgen maken over de integratie, dat islamologen de goede naam van de islam willen beschermen, dat linkse politici een hekel hebben aan de Amerikaanse politiek, dat filosofen de Westerse cultuur arrogant vinden, enzovoorts. Maar dit zijn niet de drijfveren van het islamitisch terrorisme, hooguit bedient men zich er gewiekst van in de discussie. Westerse wetenschappers weten er dan gelijk een mooi woord voor: occidentalisme, het Westen zou oogsten wat het zaait. Maar wat de terreurbewegingen werkelijk willen, staat glashelder in hun eigen geschriften: het vestigen van een islamitische staat, opheffen van de scheiding van Kerk en Staat, strikt naleven van de Sjaria. De diepste drijfveer is minachting, zo niet haat, voor de decadente en goddeloze democratische rechtsstaat, die de islam (daarmee bedoelen ze vooral zichzelf) niet het respect en ontzag geeft dat ze opeisen. Wie ‘de boel bij elkaar wil houden’ doet precies wat terroristen niet willen en lokt aanslagen uit. Wie zegt dat we bang zijn, speelt terroristen in de kaart; terrorisme beoogt niets anders dan het zaaien van angst. Wie het sprookje doorvertelt dat er ooit een islamitische heilstaat zou hebben bestaan, bevestigt terroristen in hun waandenkbeelden. Wie zegt dat we moslims niet op hun verantwoordelijkheid mogen aanspreken, neemt zijn medeburgers niet serieus. Wie zegt dat we op onze woorden moeten passen, geeft een vinger en verliest zijn vrijheid van handelen.

Mat Herben

[De tweede kalief Omar is ook vermoord, maar de dader was een christelijke slaaf. De moord op de vierde kalief Ali is natuurlijk de beroemdste, omdat deze leidde tot de vorming van de Partij van Ali (Sji’at Ali, ofwel Sji’ieten).]


Uit: Eindstrijd, de finale clash tussen het liberale Westen en een traditionele islam - Mat Herben
Pag. 155-168
Samenstelling: prof. dr. Hans Jansen, prof. dr. Bert Snel
Met bijdragen van o.a. Robert Spencer, Ibn Warraq, Hans Jansen, Paul Cliteur, Daniel Pipes, Bat Ye'or, Douglas Murray en vele anderen.
Uitgeverij Van Praag

Bol.com

Gelul op Twitter


Afbeelding_81_6


Wie zich dit realiseert


Uitgelicht: mr.dr. Hirsch Ballin: toespraak voor 'In Vrijheid Verbonden', 25.1.2010, bron.

(...)
"Fundamentalisten die geen ruimte laten voor de ander hebben we gezien en zien we onder christenen, joden en moslims, en - in de 20ste eeuw in de verschijningsvormen van de leninistische en stalinistische staatsterreur - ook onder atheïsten. Wie zich dit realiseert en beseft dat in de gouden eeuwen van Andalusië, el-Andalus, naast moslims joden en christenen zoveel vrijheid genoten dat zich daar de meest betekenisvolle culturele, wijsgerige en wetenschappelijke interacties van de middeleeuwen plaatsvonden, zal niet willen meedoen met een onverdraagzame schuldtoewijzing aan 'de islam'."

Volledige toespraak hierr.

Heeft u ook voorbeelden van Jip-en-Janneke-uitspraken/berichten/verslaggeving/foto's gehoord/gezien op radio, televisie of andere media? Stuur deze, met bronvermelding, dan naar hoeiboei@gmail.com .

"Ook is antisemiet worden op een ogenblik..."


Willem Frederik Hermans aan Rudy Kousbroek, 6 augustus 1966

(...)
Courtial des Pereires is overigens een figuur waar ik alle loodgietersleerlingen van vh Reve voor cadeau geef - hoewel het idee van deze laatste waarsch. van mij afkomstig is, ik heb G.K. ongeveer 15 jaar geleden, toen hij zich had laten fotograferen (niet door mij) eens gezegd dat hij er op die foto's uitzag als een loodgietersleerling.

Ook is antisemiet worden op een ogenblik dat je daarmee de hele progressieve pers tegen je krijgt en er naderhand nog maar ter nauwernood niet voor gelyncht wordt, toch nog wel wat anders dan katholiek worden terwijl er een proces wegens godslastering tegen je in de lucht hangt. Nee, nee, hoe dan ook, katholiek worden is toch wel het allerlulligste wat zich laat denken, speciaal voor een flikker. Voor de TV heeft hij opgemerkt dat hij menigmaal uit zijn werken had voorgelezen in monnikenkloosters en dat men zich daar (in tegenstelling tot de gereformeerden) vol begrip had getoond voor zijn homoseksuele werken! Dit alles - het is niet te geloven - zonder een spoor van humor. Algra schijnt een stuk geschreven te hebben in een Fries blad, dat hij verwachtte dat GK, nu hij zich bekeerd had, zijn vroegere werken zou herroepen. GK heeft voor de TV verklaard dat hij daar niet over peinst.

Ik houd niet van schrijvers die van alle wallen tegelijk willen eten.

Harry Mulisch gaat hem aanvallen in De Gids. Zo van: de twist tussen vhR en Algra is een communicatiestoornis, allebei zijn het immers diepreligieuze mensen, zoals men in Nederland zijn moet om au sérieus te worden genomen.

Deze redenering lijkt mij moeilijk te weerleggen.
(....)

Hartelijke groeten,

Wim

Uit: Machines en emoties Willem Frederik Hermans, Rudy Kousbroek, Ethel Portnoy
Een briefwisseling
Bezorgd door Willem Otterspeer
Pagina 208
2009, De Bezige Bij, Amsterdam
Bol.com

WillemFrederiksHermans.nl

Zelf koranlezen

Arabist_jansen

VOORWOORD


Dit boek wil er aan bijdragen dat een gewone Nederlandse lezer zelfstandig de koran kan lezen, en in staat gesteld wordt zich een eigen oordeel te vormen over dit heilige boek van de islam.

Moderne westerlingen worden al decennia lang bedreigd door een tsunami van nieuwe boeken over van alles en nog wat. Het is niet bij te houden. Thrillers, romans, non-fictie: elke boekenwinkel puilt uit. Het zijn allemaal boeken voor een paar dagen of een paar uur, die daarna al dan niet liefdevol op de plank worden gezet, en onthouden of vergeten.

De afgelopen twintig jaar komt er met die stortvloed van nieuwe boeken ook wel eens een koranvertaling mee. Het is niet dan normaal dat een westerse lezer zo’n vertaling in een boekwinkel oppakt. Hij wil zo’n vertaling, net als de andere boeken die in de boekwinkel te koop liggen, in ten hoogste een paar dagen gelezen hebben. Dat zal niet lukken, en zelfs met een gedegen voorbereiding blijft zoiets een lastige opgaaf. De koran is nu eenmaal een moeilijk boek. Waarom is dat zo?

Eigenlijk is de koran, net zo min als de bijbel, een boek in de moderne zin van het woord. De koran en de bijbel zijn tot stand gekomen in een wereld waar geen boekwinkels in onze zin van het woord bestonden, en de bibliotheek een wereldwonder was. Het idee dat je in een paar uur of een paar dagen een nieuw boek gelezen kon hebben is de wereld waarin de koran zijn opmars begon geheel vreemd. De koran is dan ook geen boek voor een paar uur of een paar dagen. De koran houdt evenmin rekening met het bestaan van wat de boekhandel ‘tientallen concurrerende titels’ noemt. De koran wil in het leven van de mens het enige Boek zijn, met een hoofdletter.

De moderne schrijver van een modern boek verwacht dat een moderne lezer een paar uur of een paar dagen met zijn moderne nieuwe boek bezig zal zijn. Dat moet, afhankelijk van de beschikbare tijd van de lezer, en de aanwezigheid van eventueel noodzakelijke voorkennis, voldoende zijn. Over meer investering gaat het niet. Het lijkt weinig, maar een schrijver verlangt en verwacht niet meer dan dat. Sterker nog, het doet een schrijver goed als hij hoort dat een lezer een paar dagen of een paar uur uittrekt om zijn boek eens rustig te lezen. Er zijn immers tegelijkertijd tientallen andere boeken uitgekomen, en de schrijver weet dat. Iedere letter van de tekst van zijn boek impliceert dat.

Zelfkoran_2Ook hier is het bij de koran weer anders. De koran is eigenlijk geen leesboek, maar een voorleesboek. De koran dient voorgedragen te worden. Maar let op. Het oplezen van de koran hoort het leven van een mens ingrijpend te veranderen. Het is maar goed dat de andere duizenden boeken in de openbare leeszaal die aspiratie niet ook koesteren. En het is goed dat moderne lezers die verwachting dan ook niet hebben wanneer ze een boek openslaan. Het zou wel erg vermoeiend worden, als elk boek ons er toe zou willen brengen om ons leven en onze maatschappij van de grond af aan te willen heropbouwen. Lezers en schrijvers verwachten dat ook niet. Boek en lezer zijn het daar van te voren over eens. Maar ja, soms loopt het anders dan de afspraak was.

Een gewone westerse lezer weet dat er boeken zijn die hij wel en boeken die hij niet gelezen heeft. Aan de boeken die hij wel gelezen heeft, wil hij als oppassend multicultureel en loyaal staatsburger er soms best nog wel eentje toevoegen, zeker wanneer daaruit blijkt hoe intercultureel gevoelig hij wel al niet is. ‘Deze week, lieve kinderen, wordt het, ter vergroting van ons begrip voor de culturele diversiteit, niet het Jungle Book van Rudyard Kipling, wat trouwens ook al best een aardig inzicht in al die verschillende culturen geeft, maar de koran.’

Zou het vaak zo gaan? Hoe het ook zij, er zijn in Nederland tienduizenden koranvertalingen verkocht, en het is absoluut zeker dat die voor het merendeel ongelezen in de kast staan. Wie dat zo wil laten, moet dat vooral zo laten. Maar het roept toch iets van onbehagen op. Boeken horen op zijn minst gelezen te worden, wat er ook in staat. Maar bij de koran zal dat lezen zonder voorbereiding haast zeker niet kunnen lukken. Er is voorkennis nodig om de koran enigszins te kunnen volgen: bij een boek uit een andere eeuw en een ander werelddeel is toch eigenlijk ook niets anders te verwachten. Die voorkennis is te vergaren door zonder gêne allerlei kruimels van informatie weg te pikken bij Arabisten, theologen, moderne godsdienstwetenschappers, semitisten, nieuwtestamentici, imams, historici en sharia-geleerden. Al die kruimels opnieuw aan elkaar geplakt heten dan misschien koranwetenschap. Het is moeilijk te zeggen. Maar het nieuwe plaksel kan helpen de koran te beginnen te begrijpen.

Dit boek is geschreven voor Nederlanders die weinig of niets van de islam weten. Moslims mogen uiteraard over de schouders van de doelgroep meelezen, maar het boek richt zich niet tot hen. Zij weten het meeste al. Met wat ze nog niet wisten, zullen ze mogelijk enige moeite hebben. Niet alleen omdat het niet past dat een moslim iets leert over de islam of de koran van een niet-moslim, maar ook omdat het vaak taalkundige en historische bespiegelingen betreft die buiten het blikveld van de islamitische orthodoxie vallen. De grote leiders van de islamitische orthodoxie hebben vele verdiensten, maar begrip voor wat buiten hun blikveld valt hoort daar niet bij.

Ook de manier waarop de bijbelwetenschap steeds te hulp wordt geroepen om de koran in het juiste perspectief te krijgen, zullen moslims mogelijk hoogst ongebruikelijk vinden. Iedereen moet evenwel bedenken dat een godsdienst beter niet rechttoe rechtaan de strijd kan aangaan met wetenschap die klopt. Dat loopt voor de godsdienst altijd op een teleurstelling uit. En valse wetenschap, die niet klopt, verdwijnt vanzelf weer, want wetenschap hoort controleerbaar te zijn, wordt ook gecontroleerd, en verdwijnt weer als er iets niet in de haak is. Er is dus niets aan de hand, de ware godsdienst heeft van valse wetenschap niets te vrezen. Valse godsdienst kan daarentegen nagenoeg het eeuwige leven hebben, want godsdienst is, haast per definitie, oncontroleerbaar.

Voor het onderzoek van John Wansbrough (1928-2002) en Christoph Luxenberg (een pseudoniem) gepubliceerd werd, was de westerse universitaire koranwetenschap niet veel meer dan het charmant in westerse termen navertellen van de stellingen en de beweringen van de islamitische koranwetenschap. Er waren wel altijd bewonderenswaardige individuele geleerden die hun twijfels geuit hebben over deze vorm van ‘koranwetenschap’, zoals John Burton en Patricia Crone, maar de hoofdwerkzaamheden van deze beiden lag toch elders. Aan de westerse universiteiten is uiteraard, gezien het coöptatie-karakter van wetenschappelijke benoemingen, de uitsluitend uit de islamitische traditie gedistilleerde koranwetenschap nog steeds de norm. Dat zal wel niet lang meer zo blijven.

Na een inleiding over de vraag welke factoren het nu precies zijn die de koran tot zo’n moeilijk boek maken (hoofdstuk 2-4), volgt een uitgebreide bespreking van een aantal gedeelten van de koran (hoofdstuk 5 en 6, over soera 93 tot 114). Die bespreking van koranteksten wordt geleidelijk aan steeds minder detaillistisch.

Daarna worden de punten behandeld die het debat over de islam zo grimmig maken, althans voor zo ver de koran iets over die punten zegt (hoofdstuk 7). Vervolgens komen er nog enkele kwesties aan bod die niet mogen blijven liggen, zoals de druiven-of-maagden controverse (hoofdstuk 8). Hoofdstuk 1 gaat over de andere teksten, naast de koran, die binnen de islam haast even veel gezag uitoefenen als de bijbel binnen het protestantse christendom.

Rest de hoop uit te spreken dat wie dit boek heeft uitgelezen daarna ook inderdaad in staat is zelf de koran door te lezen.

HansJansen

Zelf koranlezen
- Hans Jansen
Uitgeverij De Arbeiderspers
Amsterdam - Antwerpen
2008
16 euro 95

Bol.com

Turkije verdeelt Europa

Dilimmagnoe_2

Hoe atheïstisch is links nog?

Atheisme_2

De kritiek, die door links op het christendom werd uitgeoefend, wordt nauwelijks tegenover de islam geuit. Een bijdrage niet alleen over de toestand van religiekritiek.

Links stond vroeger vooraan in de strijd tegen de religie. Het heeft het moderne atheïsme uitgevonden en zette zich ook politiek nadrukkelijk voor de afschaffing van de religie in. Karl Marx schreef in het begin van zijn beroemde boek Zur Kritik der Hegelschen Rechtsphilosophie: ”De kritiek op de religie is de voorwaarde voor alle kritiek.” Marx bepaalt God in aansluiting op Feuerbach als een product van de mens, nauwkeuriger gezegd: een product van de projectie van menselijke vaardigheden en wensen. De religie is voor hem ideologie, verkeerd bewustzijn. Zij leidt als ”opium van het volk” de mensen af van hun eigenlijke problemen. Met haar hulp wordt het volk door de heersende klasse onderdrukt. Een doel van het communisme is daarom de afschaffing van de religie.

De linksen na Marx volgden dit radicale atheïstische en antireligieuze standpunt. De orthodoxe Marxisten probeerden in de door hen opgerichte communistische dictaturen de religie langdurig uit te roeien. De neo-Marxisten van de 68er beweging bestreden het christendom en de katholieke kerk door de seksuele revolutie op gang te brengen en zich uit te spreken voor het recht op abortus en tegen het godsdienstonderwijs. De mens zou zich in een emancipatieproces van alles wat hem belemmert, dus ook van religieuze barrières, moeten bevrijden. De 68er beweging was een antiautoritaire beweging. Zij wees iedere autoriteit – familiair, opvoedkundig, staatkundig, intellectueel of religieus – van de hand.

Terugkeer van het religieuze

Ik kan me nog herinneren, dat nog in de jaren-80, in mijn studietijd, de leden van de Katholieke Studentenvereniging door links gerichte studenten helemaal niet serieus werden genomen en vaak vanwege hun geloof werden uitgelachen. À propos: studenten uit de islamitische cultuurkring die ik destijds heb leren kennen, waren zonder uitzondering links. Het waren Marxisten, communisten en socialisten, die volledig areligieus waren. Ze kwamen vooral uit Turkije, Iran en Palestina.

Alles veranderde met de ineenstorting van het communisme en met de in de jaren-90 beginnende zogenaamde ”terugkeer van het religieuze”, vooral het sterker worden van de islam. De linksen veranderden hun houding tegenover religieuze mensen. Ze tonen niet alleen begrip voor gelovigen, maar solidariseren zich met hen. Het gaat echter niet om de christenen, maar om de moslims.

De linksen tonen begrip voor de islam, dus voor een religie, die wezenlijk meer dan het (huidige) christendom in tegenspraak is met hun wereld- en levensbeschouwingen. Het gaat hierbij niet zozeer om het monotheïstisch wereldbeeld, dat beide religies gemeenschappelijk hebben, maar veelmeer om de bereidheid kritische vragen te stellen over religieuze overtuigingen, maar ook om de relatie tot de seksualiteit en tot de pluraliteit van de levensgemeenschappen.

De kritiek, die van linkse kant sinds de Verlichting op het christendom werd uitgeoefend, wordt tegenover de islam helemaal niet geuit. Bedoeld wordt niet alleen de religiekritiek van de Franse Verlichters (La Mettrie, Holbach, Diderot) en die van Feuerbach en Marx, maar ook de in de psychoanalyse geuite afwijzing van het monotheïsme. Voor Freud en vele andere psychoanalytici, zoals Fromm, was God een vaderfiguur, van wie de individuele mens zich moet losmaken. Religie is een ”universele dwangneurose”, die op het verdringen van onopgeloste instinctieve conflicten is gebaseerd. In de op emancipatie van de mens gerichte 68er beweging speelde de mengeling van Marxistische en psychoanalytische religiekritiek een belangrijke rol.

De enigen uit het linkse spectrum, die homogene kritiek op de islam hebben, zijn feministes zoals Alice Schwarzer. Maar zij bekritiseren de islam niet vanuit een links-atheïstisch, maar vanuit het perspectief van vrouwenrechten. Ze maken attent op fenomenen als de ongelijke behandeling van vrouwen in islamitische landen, de dwang om een hoofddoek te dragen, het gedwongen huwelijk, de eermoord en de verminking van geslachtsdelen.

Gezamenlijk front

Als men kijkt naar de relatie van de linksen tot de moslims, dan moet men verschil maken tussen de inzet voor de rechten van minderheden en het opkomen voor de eigen atheïstische overtuigingen. Maar van het laatste horen we van linkse kant helemaal niets meer. Het kritische reflectiepotentieel, dat is voortgekomen uit links atheïsme en linkse religiekritiek, schijnt überhaupt uitgestorven te zijn. Jammer, want als de linksen hun atheïsme openlijk en consequent zouden vertegenwoordigen zoals vroeger, dan zou er een controversieel debat over de rol van religie op gang gebracht kunnen worden. Het zou zich waarschijnlijk wezenlijk van het op dit moment gevoerde debat onderscheiden.

In de strijd om de bouw van de grote moskee in Keulen bijvoorbeeld, gingen linkse organisaties, de partijen Die Linke en de Grünen, aan de kant staan van de voorstanders van de bouw. Dat was tegenstrijdig, want van hun atheïstische en antireligieuze standpunt uit gezien, zouden ze zich hebben moeten uitspreken tegen de bouw van welk Godshuis dan ook. In de strijd om het minaretverbod in Zwitserland waren linkse politici van allerlei schakering verontwaardigd over de beslissing van de Zwitsers. Ook deze keer konden we tevergeefs zoeken naar een bezinning op hun eigen atheïstische overtuigingen.

Het is voor hen blijkbaar niet moeilijk om hun diepste overtuigingen te verbergen, zolang het gunstig is voor hun politieke strategie.

Voor Oskar Lafontaine (Die Linke) bestaan er zelfs ”raakvlakken tussen linkse politici en de islamitische religie.” Ze bestaan in het accentueren van de gemeenschap, in de verplichting tot delen en in het verbod op renteheffing. De onoverkomelijke verschillen zoals de ontkenning van het bestaan van God en de afwijzing van iedere andere religie evenals iedere religieuze autoriteit, maar ook het bepleiten van abortus, de seksuele ruimdenkendheid en het homohuwelijk door de linksen wordt door hem verzwegen.

De linksen zijn helemaal niet geïnteresseerd in een echte dialoog met de islam. Om zo’n dialoog te houden, zouden ze zich moeten bezighouden met religieuze inhouden, waartoe ze begrijpelijkerwijs niet bereid zijn. Omdat een inhoudelijke discussie niet mogelijk is, gebruiken ze de islam voor hun politieke doelen. De door hen nagestreefde alliantie met de islam moet zich manifesteren in een gezamenlijk front tegen de politiek van de VS en Israël evenals in de gemeenschappelijke strijd tegen het kapitaal en het vrije ondernemerschap. Ze denken volgens het motto: ”De vijand van mijn vijand is mijn vriend.” Maar de vooruitzichten voor de totstandkoming van zo’n alliantie zijn klein, want voor de moslims is niets zo vreemd als de goddeloze linksen.

Wanneer de linksen hun geloofwaardigheid wat betreft religie niet helemaal zouden willen verliezen, zouden ze er goed aan doen om zich op hun atheïstische wortels te bezinnen en consequent hun atheïstische overtuigingen te vertegenwoordigen. Daarmee zouden ze aan hun historische missie, een seculiere staat te creëren en deze tegen zijn vijanden te verdedigen, recht doen.

Alexander Ulfig

(http://de.wikipedia.org/wiki/Alexander_Ulfig)

Bron

Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron