hebben de nodige ‘vreemdelingen’ in dienst. Wat betekent nationale identiteit dan nog? Een anonymus reageerde op het artikel van Peter Louter over racisme op deze site met de uitgesproken vrees dat er over 150 jaar geen ongemengde Europeaan meer te bekennen zal zijn. Een variatie op de stelling van Martin Bosma in zijn door zijn baas tegengehouden boek, dat we over 50 jaar in Nederland de positie van de blanken in het tegenwoordige Zuid-Afrika gaan innemen. Telt het Nederlands voetbalelftal tegen die tijd dan geen enkele blanke speler meer? Als mogelijk voorschot daarop weten we in het spraakgebruik de verschillende identiteiten en rassen nu al aardig door elkaar te husselen. Op een andere manier dan je zou verwachten. In de door Nederland grandioos gewonnen wedstrijd tegen Spanje stond Diego Costa, afkomstig uit Brazilië, tegenover Bruno Martins Indi, zoon van immigranten uit Guinee-Bissau en geboren in Portugal. De door Brazilianen uitgejouwde ‘verrader’ verkocht op de gedenkwaardige avond van vrijdag de dertiende juni de door het Algemeen Dagblad geroemde ‘echte Rotterdamse jongen’ een onbestrafte kopstoot. De uitbater van een Marokkaans restaurant kende in diezelfde krant onze flying Dutchman van vroeger als ‘een lastig marokkaantje’. Hoe zit het met het nationale DNA van de verschillende landenteams?
Voor een land dat zo op zichzelf wil staan, heeft Zwitserland opvallend veel spelers met een niet-Zwitserse achtergrond, waardoor het er nog nooit zo goed heeft voorgestaan als op dit WK. Al is het inmiddels behoorlijk afgedroogd door Frankrijk dat 10 spelers in de selectie kent die wortels in andere landen hebben. Trainer Hitzfeld vindt, dat je door al die verschillen in mentaliteit en achtergrond een sterker elftal krijgt. Aanvoerder is Gökhan Inler, een Zwitser van Turkse afkomst. Verder behoren tot de nationale selectie zonen van migranten die uit Kroatië, Albanië, Bosnië-Herzegowina, Kosovo, Macedonië, Italië, Spanje en Afrika komen. Zwitserland is op basis van de drie taalgebieden al een palet. Kennelijk mengt dat beter met nog meer kleuren. Zo’n gedachte is voor de SVP (Schweizerische Volkspartei), die het referendum tegen Massaeinwanderung aanzwengelde, taboe. De vraag hoe een samenleving die immigratie wil afremmen trots kan zijn op zo’n nationale ploeg, is voor de SVP uiterst provocerend.
Zwitserland is niet het enige land waar de nationale voetbaltrots wringt met de dagelijkse realiteit. De voetbalglobalisering heeft zich ten opzichte van het vorige WK behoorlijk doorgezet. Dat geldt op de eerste plaats voor Europese landenteams, maar ook de overige continenten kennen nationale teams waarvan de spelers banden hebben met andere landen. De VS (10) en Australië (9) natuurlijk. Maar ook Chili (7), Brazilië (5) en Iran (5) bijvoorbeeld. Afrikaanse nationale teams herbergen nogal eens spelers die elders wonen en voetballen maar van wie de ouders uit dit werelddeel afkomstig zijn. ‘Transnationale’ voetballers zijn er altijd geweest, maar niet in zo’n grote getale. Vanaf de eeuwwisseling komt de voetbalmigratie in volle gang. In 1998 bekritiseerde Jean-Marie Le Pen het multiculturele karakter van het Franse nationale team, maar zijn kritiek sloeg niet aan. Toen Zidane in de finale twee maal scoorde, was hij een held en het symbool van het nieuwe Frankrijk. Mocht Ballotelli hetzelfde presteren, dan zal hij de Super Italiaan zijn. En als Jonathan de Guzman (geboren in Canada – zijn vader komt van de Filipijnen en zijn moeder van Jamaica) een belangrijk doelpunt maakt voor Nederland, dan is hij natuurlijk ‘onze jongen’.
Ook de Nederlandse selectie kent spelers met verschillende culturele achtergronden. De legendarische Nederlandse equipe uit 1974 bestond uit 23 blanke Hollandse jongens. Dat is nu onvoorstelbaar geworden. Spelers uit de huidige selectie hebben banden met Suriname (5), maar ook met Canada, de Filipijnen, Jamaica, Guinee-Bissau, Portugal, Congo en Ghana. Humphrey Meinals was de eerste Surinaamse voetballer in het Nederlands elftal (debuut in 1960). Vele andere volgden hem. Daarna kwamen er ook voetballers met Marokkaanse en Turkse wortels (de 26 minuten van Ugur Yildirim in Oranje - 2005). Inmiddels lopen de oranje lijnen langs nog meer delen van de wereld. Tonny Vilena die ongetwijfeld bij de volgende selectie zal zitten, heeft zijn roots in Angola. En aankomend talent chairo Živkovič, het volgend seizoen bij Ajax, en zoon van een vader uit Curaçao en een moeder uit Servië, zal het volgende WK zeker één van de aanvallende oranje leeuwen zijn.
De globalisering is ook in het voetbal definitief geworden. In diversiteit zijn de nationale teams steeds meer op clubelftallen gaan lijken. Typerend voor deze tendens was de wedstrijd van 21 juni tussen Duitsland (5) en Ghana (4). Daarin stonden de beide broers Boateng tegenover elkaar. Jerôme (Duitsland) tegenover Kevin-Prince (Ghana). Eén helft althans, want na de rust verscheen Jerôme niet meer in het veld, en zijn (half)broer werd er in het begin van de tweede helft uitgehaald. En de nationale hymnes dan? Zullen ze op een volgend WK nog meegezongen worden op de tribunes? Wellicht. De spelers van nu zingen het Wilhelmus in ieder geval beter dan die van 1974. Voor het elftal van Bosnië-Herzegovina is dat niet aan de orde. Zij konden en kunnen aan het begin van hun wedstrijden hoogstens mee neuriën (maar ook dat doen ze niet), want de politici van de drie deelstaten, (rooms-katholieke Kroaten, orthodoxe Serviërs en islamitische Bosniërs) zijn het niet eens geworden over een tekst. Dan win je natuurlijk nooit. Zeker niet met je nationale team.
Dick Gilsing
Geen opmerkingen:
Een reactie posten