Van oude en nieuwe woorden

Speel met kerst een spelletje. Of het nou een witte kerst is of niet, dat doet er niet toe. Een spelletje in huiselijke kring, of waar dan ook. Desnoods in een achteraf hotel met een of andere geheimzinnige vriend. Een woordspelletje bijvoorbeeld. Scrabbelen desnoods. En dan komt de ander met het woord brijn. Een nieuw woord? Daar trap je natuurlijk niet in. Brein kennen we. In allerlei samenstellingen, van puber- tot seniorbrein. Breinbrekers, breinkrakers, breingeheim, breintest. Wij zijn zo ongeveer tot
ons brein gemaakt. Maar brijn? Van Dale geeft de doorslag. De Dikke omschrijft brijn als pekel en zout, zilt of brak water, en als vuil, schuim en olie op het water in een stoomketel. Brijn bestaat dus echt, al is de woordwaarde gering. Autoriteit Van Dale organiseert jaarlijks een populariteitsstemming omtrent nieuw ontstane woorden. In de top drie van 2013 staan 1. selfie 2. sociaalbesitas 3. sletvrees. Kees van Koten, die afgelopen week een vernieuwd maar hondsmoeilijk Groot Dictee afleverde, verscheen als een soort ouder geworden maar nog altijd vitale burgemeester Hekking voor de camera om een bord te tonen waarin hij in koeienletters (jawel, met tussen-n) een alternatief voor het oorspronkelijk Australische selfie had gekalkt: otofoto. Een woord dat vanuit puristisch standpunt natuurlijk ook niet helemaal pluis is. Maar het is wel een mooi palindroom. Behalve de echte nieuwe woorden zijn er de lijstjes met zelfverzonnen nieuwe woorden zoals De alfabetweter van Ronald Snijders en Fedor van Eldijk: 1000 nieuwe woorden die het niet gaan redden. Zoals benefietkeeper: (m.) –s, keeper die voor het goede doel staat. Of gevoelsmes: (o) –sen, snij-instrument dat vrij slecht tegen botheid kan. En dan komt de politicus van het jaar net voor de kerst met nog een nieuw woord de media bevuilen: haatstickers. Een kinderachtige actie. Ik zou zeggen: bestel ze. Die haatstickers. Laat iedereen er een bestellen. Zeventien miljoen stuks. En maak daarmee deze politicus zonder partij blut en tot een woordluis. Dat betekent: aandoening van een mens die taal uitkraamt die tot krabbens toe jeukt. 

Van Dale organiseerde ook een stemming op publieksnominaties in vijf categorieën: jongerentaal, lifestyle, sport/amusement, economie en politiek. Dat leverde neologismen op als twerken (op seksueel suggestieve manier dansen), phubben (in gezelschap alsmaar bezig zijn met je smartphone), gameboyrug, scheefwerken, koningslied, hooliganheffing, scharrelvrouw (werkt in deeltijd), participatiesamenleving, asodiplomaat en andere. De scheidslijn tussen werkelijkheid en fictie is niet altijd scherp te trekken. Christenhipster en potvisprotocol zijn in de werkelijkheid van 2013 ontstane woorden maar zouden niet misstaan in de fictieve Alfabetweter van Snijders en Van Eldijk. In hun boekje hebben zij niet bestaande woorden met een nieuwe betekenis verzameld. Soms neigt de beschrijving van die nieuwe betekenis naar meligheid, soms is ze geestig. Parasitamol, (v) -/en, ondergronds knaagdier dat teert op andermans medicijnen. Contractlenzen, (mv), bij schriftelijke overeenkomsten te gebruiken optisch hulpmiddel voor het lezen van de kleine lettertjes. Kijkwijn, (m) –en, wijn die men beter niet kan drinken.

En dan zijn er nog de moeilijke woorden. In het Groot Dictee komen ze elk jaar voor. Qua spelling en betekenis. Ook Kees van Kooten die toch een nieuwe opzet van deze elk jaar in de Eerste Kamer geënsceneerde taalorgie wilde, strooide er in zijn door velen op twitter als abominabel aangemerkte dicteetekst kwistig mee in het rond. Deze keer struikelden velen over de woorden zeugmata, polysyndetons, anakoloeten en postale verbiage. Nieuw in deze editie was dat niet alleen de jury de deelnemers op spelfouten controleerde. Op hun beurt moesten de deelnemers zelf grammaticale fouten en verkeerd gebruikte woorden uit de dicteetekst halen door ze te onderstrepen. Dus een streep onder ‘een fetisj voor spelling’ (immers: iets kan een fetisj zijn maar je kunt niet een fetisj voor iets hebben). En natuurlijk ook een streep onder ‘beseft u zich’, onder ‘overnieuw’, onder het verkeerd gebruikte ‘mits’ en onder tal van andere taalontsporingen. Dat van Kooten hiervoor aandacht vraagt, is natuurlijk volkomen terecht. De hullie’s en groter als nemen ook in de schrijftaal hand over hand toe. Uitdrukkingen en spreekwoorden worden op komische wijze verhaspeld (aktie van iets nemen, de gebraden kalkoen uithangen, de hand over de boezem strijken enzovoort). Ook in officiële documenten ontspoort de taal regelmatig. In een rouwadvertentie lees je: “We zullen je blijven herinneren als…”. Voor de duidelijkheid: zich herinneren is een wederkerig werkwoord. En mijn bank presteerde het me in een officiële brief zijn erkentelijkheid te betuigen voor het feit dat ik een nieuwe rekening had geopend met de woorden “blij gefeliciteerdt’. Ik vraag me af of dat dit nog langer zo door kan gaan. Fout! Of dit nog langer zo door kan gaan. Nee dus. Uit onderzoeken is gebleken dat onduidelijke schriftelijke communicatie bedrijven en overheidsinstellingen jaarlijks enorm veel geld kost. We moeten de communicatieopleidingen dus verbeteren. Niet door allerlei modieuze franje aan te brengen. Maar door oefenen in schriftelijk taalgebruik en logisch redeneren. Dat kan nooit haatstickers opleveren. Wel goed geschreven teksten. De winnaar van het Groot Dictee 2013 is een communicatiedeskundige en heeft op dezelfde basisschool gezeten als (niet dan) de winnaar van vorig jaar. Daar begint het dus al. Op de basisschool. En nog eerder. Oh ja…..er wordt gewaarschuwd voor de kerststalker, dat is volgens Snijders en Van Eldijk iemand die zich als wijze uit het oosten opdringt met mirre, wierook en goud. En als je kerst dit jaar niet mee zit en als er met kerst veel mis gaat, denk dan aan de slogan van het bedrijf dat zegt op de kleintjes te letten: Kerst lukt. Prettige kerstlukt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten