Werkelijkheid achterhaalt fictie

In zijn goed geschreven debuutroman De belofte van Pisa verhaalt Mano Bouzamour over Sam (Samir) die dagelijks pendelt tussen zijn ouderlijk huis in de Diamantbuurt in Amsterdam en zijn vwo-school in Amsterdam Zuid (zie Pendelen tussen twee werelden). Daarin komen ook de criminele praktijken van zijn buurtgenoten, op de eerste plaats die van zijn broer, ter sprake. Zo spreekt Sam scherp over de schijnheilige Marokkaantjes die met hun komst naar het vrijdaggebed hun smartphonerooftochtjes afkopen bij hun vaders. In filmische scènes beschrijft hij de roofoverval, gepleegd door zijn broer en diens vriend, die hem later zal verraden. En ‘Duivel’ vertelt in het buurthuis één van zijn tories – dit keer over een mislukte inval van hem en zijn als poltieagenten vermomde maatjes in een drugshuis in Limburg. Inmiddels heeft zich in de werkelijkheid van Amsterdam-Zuid een krimistory ontwikkeld die doet denken aan de Zweedse film Play van Ruben Őstlund (zie De film PLAY van Ruben Őstlund: een spel met discriminatie en omgekeerde discriminatie), waarin jongens van Afrikaanse origine Zweedse leeftijdgenootjes opwachten, meetronen, leegschudden en beroven. Őstlund baseerde zich voor zijn speelfilm op de werkelijkheid van rechtszaken in Gŏteborg. In de roman van Bouzamour is het
Hervormd Lyceum Zuid een school waar de hoofdpersoon, afgezien van de schoonmaker, de enige Marokkaan is. Jongens en meisjes uit de betere kringen maken er de dienst uit. Intussen is de werkelijkheid in Zuid wat dat betreft enigszins veranderd. Eind november pakte de politie een aantal tieners van Surinaamse, Antilliaanse en Marokkaanse origine op. Sommigen van hen zaten op scholen in Zuid of in de buurt daarvan of hadden deze scholen vroegtijdig verlaten. Ze bleken al acht maanden lang scholieren in Amsterdam-Zuid af te persen en zelfs hun huizen binnen te dringen bij feestjes.

De daders gingen zorgvuldig te werk bij het uitkiezen van hun slachtoffers. Ze hingen meestal in een groepje rond in de buurt van scholen of op plekken waar veel middelbare scholieren uit Zuid komen, zoals het Museumplein, het Leidse Plein en het Vondelpark. Daar maakten ze contact met vooral tweede en derdeklassers. De slachtoffers kenden de daders , in ieder geval van gezicht. Onder druk van dreigementen werden ze gedwongen smartphones, geld, tassen en kleding af te staan. Tien scholieren hebben aangifte gedaan van afpersing of pogingen daartoe. Volgens de chef van de districtsrecherche Zuid schurkten de scholieren tegen de groep van daders aan. Daardoor konden de laatste ook gemakkelijk bij verjaardagsfeesten van tweede en derdeklassers binnenkomen.


Aan het eind van de film Play spreekt een vader een dader aan. Hij confronteert hem met wat hij en zijn groep gedaan heeft en gewoon is te doen. Mobieltjes stelen. En de rest. Hij wil hem niet aangeven, hij veroordeelt hem niet, maar hij wijst hem op zijn gedrag en hij maakt hem duidelijk dat hij zijn handelwijze moet veranderen. Puur verbaal. Wanneer de jongen begint te krijsen en de vader in het gezicht wil slaan, pakt deze hem bij zijn arm. Dan komen twee vrouwen tussen beiden. Ze beschuldigen de vader van racistisch gedrag en willen hem aangeven bij de politie. In een interview noemde Őstlund de reactie van deze twee vrouwen een vorm van ‘omgekeerd racisme’. Hij wil geen uitspraak over ‘goed ‘en ‘kwaad’ doen maar zegt vooral de werking van groepsprocessen te hebben willen laten zien. De donkere jongens maken volgens hem gebruik van de (voor)oordelen die over hen bestaan. De beroofde jongetjes en voorbijgangers laten gebeuren wat er gebeurt. Ze roepen geen hulp in en volwassenen geven hen die niet. Ten aanzien van de berovingen in Zuid verklaarde de criminoloog Jan Dirk de Jong, dat afpersing door jongeren van alle tijden is en vooral te maken heeft met klassenverschillen. Ook volgens de rector van Het Amsterdams Lyceum, die daar al 42 jaar werkt, is dit soort beroving geen nieuw fenomeen, maar de sociale scheidslijnen lopen nu anders dan veertig jaar geleden. De ouders van de beroofde kinderen vonden dat het politieonderzoek te lang duurde. Eén van de vaders kwam in contact met de daders en wist de gestolen spullen deels terug te krijgen. Anderen wilden erop afgaan en de daders stuk voor stuk aanpakken. In de roman van Bouzamour is Sam de enige Marokkaanse jongen op het Hervormd Lyceum Zuid en is er van afpersing geen sprake, in ieder geval niet op die school en niet in Zuid. De werkelijkheid heeft die fictie inmiddels ingehaald.

4 opmerkingen:

  1. Toch algemeen bekend dat alle andere partijen dan die van Wilders dit probleem niet zullen oplossen.
    Immers zij hebben dit gezaaid.
    Nog even geduld dus.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De twee kanten van de islamitische sociale controle. Nestbevuilers worden buitengesloten (ik moet aan Spinoza denken), externe critici worden bedreigd en vermoord.
    Islamitische opvoeding is opvoeding in slachtoffergedrag.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Diepgaand stukje tekst, goed geschreven. Mijn posts richten zich iets meer op concrete zaken (productenreviews), maar jouw lees ik ook graag.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. De Nederlandse politici hebben het toch duidelijk gezegd: er is géén Marokkanen probleem.

    BeantwoordenVerwijderen