De PVV in ons democratisch bestel

Toppunt van treurigheid op de avond van de verkiezingsuitslagen was de drietrapsraket van Wilders. Driemaal zweepte de leider zonder partij het zaaltje aanhangers op “minder” te scanderen. Zijn uitsmijter “dat gaan we dan regelen” maakte de act tot een ronduit discriminerend optreden. Iedereen viel vervolgens over de geblondeerde politicus heen, tot en met De Telegraaf en Leefbaar Rotterdam. Nu pas. Gevolg was ook: nogal wat raadsleden, kamerleden, statenleden en een europarlementariër ‘minder’ voor de partij die geen partij is. Er zullen nog wel meer dissidenten volgen. Ze kunnen zich voegen bij het vijftal spijtoptanten, dat zich in het maartnummer van HP De Tijd uiterst negatief uitliet over hun voormalige leider. Ze bestempelen daarin de partij, die ze verlieten, als sektarisch, dictatoriaal en seksistisch. Strijd om een plek op de lijst voor Europa zal de sfeer verder verzieken en de onderlinge twisten aanwakkeren. “Dat gaan we dan regelen”. De PVV heeft langs democratische weg nog nooit iets geregeld, nog nooit voor oplossingen gezorgd, en zal dat ook nooit doen. De PVV is niet eens een partij in democratische zin, en hoort alleen daarom al niet thuis in een tijd waarin door sommigen gezocht wordt naar veranderingen in en aanvullingen op het uit eind achttiende eeuw stammende partijenstelsel. David van Reijbrouck ontving de afgelopen week de Roland Holst Prijs voor zijn manifest Tegen verkiezingen (zie Het lot bepaalt – ook in de parlementaire democratie?) en op 16 maart j.l droeg een stuk van Ariejan Korteweg in de VK de titel Partijen, dat is zó jaren vijftig.

De gemeenteraadsverkiezingen lieten meer dan ooit zien: het aantal stemmers daalt, kiezers hiphoppen
van partij naar partij, al of niet lokale burgerinitiatieven nemen toe. “Wij lijden aan een democratisch vermoeidheidssyndroom”, schrijft Van Reijbrouck in zijn pamflet Tegen verkiezingen. Op de site De Correspondent publiceerde hij kort geleden een aantal verhelderende essays over het door hem geconstateerde democratisch tekort. En Korteweg vraagt zich af, of het partijenstelsel zo langzamerhand niet bij het grofvuil moet. Van Reijbrouck stelt voor vertegenwoordigende lichamen (gedeeltelijk) te laten samenstellen door loting, zoals dat in het antieke Athene gebeurde. Een democratie die (voor een gedeelte) gebaseerd is op controle door via loting aangewezen burgers. Op deze manier zou ook de kloof tussen politici en burgers kleiner kunnen worden. Van Reijbrouck stelt loting niet tegenover verkiezingen. Ze kunnen elkaar aanvullen, zoals bijvoorbeeld gebeurt in Ierland en IJsland waar ingelote burgers zich samen met partijpolitici buigen over herschrijving van artikelen in de grondwet ten aanzien van heikele onderwerpen als homohuwelijk en godslastering. Een huis van roulerende ingelote burgers zou voor meer reflectie kunnen zorgen, voor een gefundeerd lange termijn beleid, nu de in de jaren vijftig ontworpen verzorgingsstaat aan enige herziening toe is. Er zijn genoeg burgers die niet alleen aan de zijlijn maar wat willen roepen op de golfslag van de waan van de dag, maar die zich – geholpen door experts – werkelijk willen verdiepen in zaken van belang. In zo’n context krijgt een populistisch leider als Wilders nooit de kans om aanhangers op te zwepen en haatgevoelens aan te wakkeren, en zijn cordons sanitaires niet nodig.

Korteweg citeert in zijn artikel de voormalige D66-senator Jan Vis: “Partijen zijn oude olifanten op weg naar hun laatste rustplaats”. Hij stelt ook een aantal feiten vast. Het aantal partijleden is sinds de jaren vijftig teruggelopen van 600.000 naar 300.000 nu, amper 2,4 procent van de kiesgerechtigde bevolking. De gemiddelde leeftijd van partijleden ligt rond de zestig jaar. Partijen zijn steeds meer campagnemachines geworden. Zowel in de raden als op de ministeries zijn de baantjes voor leden van partijen. Wie geen partijlid is, maakt weinig kans. Om die reden heeft D66 het beleid ten aanzien van dubbelfuncties versoepeld. Het kanaaltje van een partij naar de samenleving is dun. Van de partijleden bezoekt maar een fractie de congressen. Een jonge partij als de PVV is binnen dit geheel wel een heel oude olifant. Ze kent helemaal geen leden, laat staan congressen. Aanhangers doen hoogstens klap klap in een cafézaaltje. De partij werkt met een absolutistische kadaverdiscipline. Daarop breken steeds meer PVV’ers. Ze gaan eenmansfracties vormen, wat weer tot absurde situaties leidt. Iemand als Louis Bontes haalde bij de laatste kamerverkiezingen 958 stemmen. De kiesdeler stond op 62.829 stemmen. Wie op eigen kracht, met voorkeurstemmen, gekozen wilde worden, had een kwart daarvan nodig: 15.708 stemmen.

In Amsterdam bestaat het Referendum Platform, waarin gewerkt wordt aan alternatieven voor het partijenstelsel, dat volgens de initiatiefnemers bij de jaren vijftig hoort, toen katholieken en socialisten opereerden volgens hun eigen wereldbeeld. Tegenwoordig denken we veel meer issuegericht. Waarom zouden we alles van één partij aannemen? Waarom zouden we àl hun beleidspunten overnemen? We zijn veel selectiever geworden. Eclectisch. We willen kijken, luisteren en ook stemmen, steeds meer on demand. Omdat we toch af en toe een rondje rood moeten inkleuren, stemmen we op personen. De inhoud doet er steeds minder toe, zeggen de initiatiefnemers van het Platform. Wat komt er na de verkiezingen nog van partijprogramma’s terecht? Het veranderende stemgedrag betekent voor hen niet, dat partijen overbodig zijn geworden. Partijen kunnen nog steeds een moreel kompas vormen en ze kunnen verrijkend zijn voor de ideeënontwikkeling. Maar referenda kunnen de burger meer invloed op beslissingen geven, zo betogen ze in het artikel van Korteweg.

Nou zijn er referenda en referenda. Als ze niet goed voorbereid zijn, leveren ze niet veel steekhoudends op. Als ze inhoudelijk niet goed uitgedokterd zijn, kunnen ze gemakkelijk een instrument worden van machtspolitici. Of worden ze gekanaliseerd, verengd en versimpeld tot louter retorische vragen, waarop maar één antwoord verwacht wordt. De volslagen bespottelijke en verwerpelijke drietrapsrakket van Wilders is daar een extreem voorbeeld van. De idiote set-up en uitsmijter zullen ongetwijfeld bedacht en gescript zijn door Martin Bosma, die de meeste provocerende one-liners voor Wilders in elkaar knutselt. Wat kan het tweetal nu nog verzinnen met de Europese verkiezingen in het vooruitzicht? Minder Europa? Dat kan echt niet meer. Er zit voor het duo niets anders op dan een enkeltje Straatsburg te nemen. Partij en kas raken leeg. De ironie wil dus dat beide heren voorlopig veroordeeld zijn tot Europa. Laten we ons overigens niet blind staren op hun schandalige gimmick. Er bestaat ook nog zoiets als institutionele discriminatie in Nederland. Onze ombudsman zei dat al.

3 opmerkingen:

  1. Gelukkig hebben we nog Hans Jansen.
    Die heeft mijn stem.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ach, zo kan 't ook:
    http://www.ravage-webzine.nl/2014/03/23/verloren-verkiezingen-het-zuur-en-het-gif/
    Whatever happened to Annelies?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. I do not know if it's just me or if perhaps everyone else experiencing issues with your site.

    It appears as though some of the text in your
    content are running off the screen. Can someone else please
    comment and let me know if this is happening to them too?
    This may be a problem with my internet browser because I've had this happen before.

    Kudos

    my blog ... Replica Louis Vuitton

    BeantwoordenVerwijderen