Moderne heksenjacht

Soms zijn de Middeleeuwen ook in ons ‘verlichte ‘ deel van de wereld minder ver weg dan we denken. In het geval van de Haagse verpleegster Lucia de B bleek er sprake te zijn van een enorme gerechtelijke dwaling. Openbare aanklager en rechters werden danig beïnvloed door de in de media ontstane hype. Lucia de B werd voorgesteld als een seriemoordenares, de ‘engel des doods’. Hard bewijs was er niet. Ze werd in 2003 veroordeeld voor vier moorden, in hoger beroep voor zeven, tot levenslang. In 2008 werd de zaak heropend. En in 2011 volgde vrijspraak. De arts Metta de Vries en wetenschapsfilosoof Ton Derksen hadden zich daar sterk voor gemaakt. Evenals schrijver Maarten ’t Hart. De Deense film Jagten, die op vele lijstjes in 2013 op de eerste plaats stond, vertelt over een moderne fictieve heksenjacht. Paula van der Oest baseerde haar nieuwe film, haar beste tot nu toe, op het werkelijke leven van Lucia de Berk. In zijn column van woensdag 2 april bracht Max Pam – naar aanleiding van het zien van deze film – de zaak in verband met een andere naar zijn idee grove rechterlijke dwaling. De Eper incestzaak uit 1990. Wat maakt Lucia de B duidelijk over mediahypes, moderne heksenjachten en gerechtelijke dwalingen?



In de film Jagten wordt de pas gescheiden vader Lucas, die als leider op een kleuterschool in een dorpje in Denemarken werkt, verdacht van seksueel misbruik van een vijfjarig meisje. De kijker weet dat Lucas onschuldig is maar ziet dat de situatie escaleert tot een ware hetze. Lucas wordt op non actief gesteld. Er volgt een halfbakken onderzoek. Roddels groeien uit tot een heuse heksenjacht.

Paula van der Oest, die vanaf 1988 een reeks van films regisseerde, waarvan Black Butterflies (2011 – een biopic over de Zuid- Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker met Carice van Houten en Rutger Hauer – zie Black Butterflies) en The domino effect (2011 – over de wereldwijde economische crisis met een internationale cast) de laatste zijn, heeft in Lucia de B de geruchtmakende rechtszaak tegen de vermeende moordenares als onderwerp genomen. De film is een mengeling van rechtbankdrama, persoonlijk levensverhaal en thrillerelementen. In Nederland kennen we geen burgerjury’s, dus ook geen (film)rechtbankdrama (met al zijn emotionele en vurige pleidooien), zoals zich dat in de VS ontwikkeld heeft. Een tijdlang volgt de film het persoonlijke drama van Lucia de Berk, haar ongeloof over het feit dat de directeur van het ziekenhuis (Barry Atsma) haar op non actief stelt, haar verbijstering in de rechtbank, waar halve waarheden en aannames tot een onomstotelijk bewijs tegen haar worden omgesmeed, haar wanhoop in de cel. Van der Oest voegt ook een aantal flash backs toe over het ontspoorde gezin waarin Lucia de Berk opgroeide en haar moeder die Lucia de prostitutie indreef, waarvan de noodzaak niet altijd even duidelijk is. Ariane Sluter speelt de hoofdrol op een zeer indrukwekkende manier. De scenaristen Moniek Kramer en Tijs van Marle gebruiken een dramatische truc om het allemaal spannend te houden. Ze creëren een fictief personage, een jonge ambitieuze parketsecretaris (Sally Harmsen), die haar baas, de officier van justitie (Anette Malherbe), versterkt in de mening dat Lucia de B een moordenares is van een aantal bejaarden en kinderen die in haar bijzijn zijn gestorven. Later kantelt de mening van de parketsecretaris, wanneer uit een verdonkeremaand autopsierapport over de gestorven baby blijkt, dat het kind niet aan een vergiftiging is overleden. Degenen die zich hebben ingespannen voor heropening van de zaak komen alleen op de titelrol voor, niet in de filmplot zelf.

Lucia de B legt genadeloos bloot, hoezeer rechterlijke instanties leden aan een tunnelvisie, gevoed door eigen belang en ambitie, door sensatiezucht in de media, waarin roddels en leugens werden opgeblazen tot monsterlijke proporties en gepresenteerd alsof ze op feiten berustten. Wat zijn de ingrediënten van zo’n moderne heksenjacht? Wanneer Lucia op non actief gesteld wordt, zegt ze – met Haagse tongval - in de film: “Iedereen kijkt naar me alsof ik een heks ben.” Het roddelcircuit begint op volle toeren te draaien. Collega’s vinden haar maar een vreemde vrouw. Ze laat zich niet gemakkelijk kennen. Wellicht verbergt ze iets. Waarom werkt ze eigenlijk zo hard? En dan dat gecommandeer van haar! Tippelde ze niet in een vroeger leven? Iedereen spreekt over de sterfgevallen in haar bijzijn. Dat kan echt niet toevallig zijn. De verhalen komen in de media. Aan het sterfbed van haar opa wordt ze door rechercheurs gearresteerd, omdat ze bang zijn dat ze deze oude man ‘ook’ zal vermoorden. Er is geen bewijs. Lucia de Berk zegt dat ze onschuldig is. Toch weet de openbare aanklager, in de film geholpen door de parketsecretaris, dat ze een gevaarlijk monster is. Bij haar thuis wordt In de huid van een seriemoordenaar gevonden, een boek van een ex FBI agent. In haar dagboek stoot men op de zin ”Niemand mag weten van die compulsie”. Daarmee bedoelt ze natuurlijk haar dwangmatige moordzucht. In het lichaampje van de gestorven baby wordt het gif digoxine gevonden, een ‘feit’ dat later niet blijkt te kloppen. Voor de openbare aanklager is de zaak dan wel ongeveer rond. Lucia de B wordt ontmaskerd als een psychopaat die patiënten met een infuus dodelijk gif toedient. Er zijn geen sporen gevonden; dat wijst niet op onschuld maar op sluwheid van de aangewezen daderes. De zaak wordt breed uitgemeten in de media. Iedereen wil geloven, dat Lucia de B een seriemoordenaar is. Gebeurtenissen en feiten worden zo geïnterpreteerd dat ze het ook is. Daartoe wordt het instrument van de statistiek misbruikt, en het dubieuze middel van het ketting- of schakelbewijs ingezet. Als één moord wordt bewezen (de vergiftigde baby), worden de andere sterfgevallen ook als moord opgevat omdat ze in een ‘patroon’ passen. Later zal de als volkomen sluitend voorgestelde puzzel van justitie een vergiet blijken te zijn. Volgens mediasocioloog Peter Vasterman gaat het bij een mediahype om “bevestiging van één perspectief, waardoor de negatieve feiten, interpretaties en opinies de berichtgeving domineren.“ Dat ene perspectief werd heel duidelijk gevisualiseerd in de schetsen van rechtbanktekenaars. Lucia de B getekend als een moderne heks. De ‘engel des doods’.

In de film verklaart Lucia’s advocaat (Fedja van Huêt) de rechter mede schuldig aan de heksenjacht, omdat hij klakkeloos een ondeugdelijke bewijsvoering overneemt. Kennelijk willen we dat er schuldigen zijn die gestraft moeten worden, ook als er helemaal geen schuldigen zijn. Max Pam wees er in zijn column op dat dergelijke tunnelvisies en gerechtelijke dwalingen vaker voorkomen dan we denken. Als gevolg van de Eper incestzaak zitten nog altijd mensen vast die volgens hem naar alle waarschijnlijkheid onschuldig zijn. Het optreden van Yolanda van B uit Epe, die bij Sonja Barend haar vader, moeder, broers, vrienden, en een politieman van incest, groepsseks, illegale abortus en babymoord beschuldigde, ging erin als zoete koek. Pam stelt voor, dat rechters die onschuldigen hebben veroordeeld zelf veroordeeld moeten worden tot een straf die overeenkomt met de tijd die onschuldigen onterecht in de gevangenis hebben doorgebracht. Dat betekent dus in het geval van Lucia de B acht jaar. Met sterk spel, levensechte dialogen en een strakke montage heeft Paula van der Oest met haar film duidelijk gemaakt, dat we ons soms laten leiden door irrationele, duistere voorstellingen. “De Middeleeuwen zijn minder ver weg dan we denken”, zei Maarten ’t Hart destijds. We zijn niet altijd de redelijke, verlichte wezens waarvoor we onszelf houden. De film laat tot in details zien, hoe een waanidee uitgroeide tot een hetze en een monsterlijk proces vol gerechtelijke dwalingen.

Dick Gilsing

2 opmerkingen:

  1. Een niet geheel onbelangrijk verschil tussen hedendaagse heksenjachten en die uit de eerste helft van de17de eeuw is dat de enthousiaste participanten in de meeste hedendaagse heksenjachten meestal niet in hekserij of zwarte magie geloven. De overeenkomst tussen de heksenjachten vroeger en nu ligt vooral in de sociale mechanismen manier waardoor het geloof in de schuld van een feitelijk onschuldige verbreiding kan vinden, totdat zelfs moderne rechters, getraind in het wikken en wegen van bewijsmateriaal voor&tegen, in de schuld van een voor de rechtbank gebrachte onschuldige geloven. Staat het vast dat het in het geval van Lucia zo gegaan is als in de film van Van Oest wordt voorgesteld, m.a.w. dat we hier met een geval van 'moderne heksenjacht' te maken hadden? Ik constateer dat velen er nu van overtuigd zijn dat dat vast staat, onder hen Max Pam en -als ik hem goed heb begrepen- ook Dick Gilsing, beide schrijvers die ik hogelijk waardeer om hun helderheid van geest en onafhankelijkheid van oordeel. Mogelijk is mijn eigen geest onvoldoende helder, of ben ik onvoldoende geïnformeerd, maar bij mij is een rest van twijfel.
    Van de heksen die in vroeger tijden van hekserij werden beschuldigd en in veel gevallen veroordeeld kan tegenwoordig wel met zekerheid worden aangenomen dat ze onschuldig waren, om de eenvoudige reden dat er niet zoiets als hekserij en zwarte kunst bestaat, althans dat dat niet op aannemelijke gronden voor mogelijk kan worden gehouden. Maar hier zit nu m.i. toch een verschil met het geval Lucia de B.: dat waarvan zij beschuldigd werd had zij heel wel gedaan kúnnen hebben. De gerechtelijke dwaling, zoals ik het tot nu toe begrijp (maar misschien niet goed begrijp?), is in dit geval ook niet dat Lucia als schuldig werd veroordeeld aan iets waaraan zij onmogelijk schuldig kon zijn, maar dat haar schuld aan iets waaraan ze wel degelijk in principe schuldig zou kunnen zijn geweest, en waarbij het vermoeden van haar schuld niet volstrekt zonder grond was (los van de 'mediahype'), ten onrechte afdoende bewezen werd geacht op basis van indirect bewijs, waarvan men dacht dat het met behulp van kansrekening sluitend kon worden gemaakt, terwijl uiteindelijk zowel bij de indirecte bewijsgronden als bij de toepassing van kansrekening vraagtekens konden worden geplaatst en het bewijs van haar schuld dus verre van toereikend was. Omdat wij iemand voor onschuldig moeten houden zolang diens/dier schuld niet afdoende is bewezen is het uiteraard correct om Lucia voor onschuldig te houden. Maar zelfs als het op grond van alle nu bekende evidentie in de hoogst mogelijke mate onwaarschijnlijk is dat zij schuldig was, al was het maar voor een deel, dan is dat nog altijd iets anders dan dat achteraf haar totale onschuld sluitend is bewezen. Hekserij heeft nooit bestaan, maar dat er wat afgeleefde bejaarden in een verpleeginrichting stiekumpjes versneld aan hun eind worden geholpen, is natuurlijk wel degelijk een reële mogelijkheid en in theorie kan dat zo slim worden aangepakt dat het bewijs daarvan niet valt te leveren.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Kees,

    Ik geloof niet dat "onmogelijkheid van de tenlastelegging" een voorwaarde is voor gebruik van de term heksenjacht, we hebben het tenslotte ook over de heksenjacht van mcCarthy. De meeste slachtoffers van die heksenjacht waren vast ook wel socialisten, maar dat alleen rechtvaardigt niet de onredelijkheid van de "onderzoeken", de zwarte lijsten, ontslagen, en zelfs (schijn-) processen en gevangenisstraffen (die later ongrondwettelijk werden verklaard).
    "Onredelijkheid van de tenlastelegging" lijkt me een beter criterium, en daar voldoet de zaak de Berk wel degelijk aan.

    Dat begint al met het feit dat er feitelijk geen enkele moord gepleegd was; geen één van de sterfgevallen was als "verdacht" aangemerkt. Pas later heeft men bij 2 van de oorspronkelijke 30 sterfgevallen bedacht dat daar "mogelijk" (mits de verkeerde onderzoekstechniek gebruikt werd) sprake was van giftige stoffen (medicijnen) in de overledene. Waarbij overigens niet kon worden aangetoond dat de Berk die zou hebben toegediend, laat staan met kwade bedoelingen.
    Op basis van die 2 niet-bewezen moordgevallen werden 28 andere sterfgevallen ook als moord gezien (het zogenaamde "schakelbewijs"), tenzij de Berk achteraf toch niet aanwezig bleek te zijn geweest (???); uiteindelijk ging het om 10 gevallen.

    Bovenstaande lijkt de domste tenlastelegging in de gehele Westerse wereld, maar dat ging de aanklagers niet ver genoeg. Zij besloten een brand in Canada in de jaren '70 aan te voeren als "bewijs" dat de verdachte aan het profiel van een seriemoordenaar voldeed. Dat ook die brand in haar eigen huis destijds nooit als brandstichting werd aangemerkt (laat staan dat zij verdachte was) mocht de pret niet drukken. Zowel bij de sterfgevallen als bij de brand zocht men dus geen verdachte om verdachte gebeurtenissen te verklaren; men had een verdachte en zocht vervolgens naar verdachte gebeurtenissen die haar in de schoenen geschoven konden worden. De omgekeerde wereld.

    Uiteindelijk werd de Berk veroordeeld op basis van niet-kloppende statistiek. De kans dat een verpleegkundige bij zoveel (?) sterfgevallen aanwezig zou zijn geweest was volgens rechtspsycholoog Elffers zo'n "1 op 342 miljoen". Echte statistici kwamen echter op 1 op 50 of zelfs 1 op 9 (Gill). Dat scheelt nogal een slok op een borrel. Zelfs de rechtbank erkende dit en sloot statistiek als bewijslast daarom uit, maar veroordeelde de Berk alsnog omdat het toch wel "erg toevallig" was dat zij (en vele tientallen andere collegae) steeds aanwezig waren als er een ongeneeslijk zieke patiënt overleed (?).

    Elke alinea die over deze zaak is geschreven blijft verbazen. Zoals het oordeel van "forensisch psycholoog" Ligthart de de Berk als "leugenachtig, geraffineerd, psychopaat" classificeert zonder haar ooit gesproken te hebben; een oordeel dat in de rechtszaak tegen de verdachte wordt gebruikt. Uiteindelijk krijgt ze levenslang èn TBS, zodat ze na haar dood behandeld kan worden voor haar "compulsie" (tarotkaarten leggen/patiënten vermoorden).
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Zaak-Lucia_de_Berk
    http://www.luciadeb.nl/demoorden.html

    BeantwoordenVerwijderen