Pasen als de ontknoping van het Lijdensverhaal

Rondom het christelijke feest van Pasen zijn er heel wat vertoningen te bezichtigen (en te beluisteren) die het lijden en de wederopstanding van Christus verbeelden en bezingen. In theaters, de concertzaal, de bioscoop, op tv en radio. En ook op straat. Op Goede Vrijdag in de Semana Santa zie je in Rome bijvoorbeeld bonte optochten. Mannen in kleurrijke tunieken en bonte gewaden en vrouwen met hoofddoeken, voorafgegaan door de man met het kruis. In Spanje ziet het er grotesker uit. Surrealistisch bijna. In Cuenca bijvoorbeeld, waar tienerjongens nog een laatste keer met hun mobiel bellen voor ze de witte tuniek met de rode beulskap opzetten. Biddende en huilende vrouwen. Boetelingen die zichzelf pijnigen door met stalen borstels op de eigen blote kuiten te slaan. Zover gaan we in Nederland niet, maar we kennen sinds enige jaren wel een verbeelding van het Paasgebeuren in de open lucht, dat ook nu weer life op tv werd uitgezonden. The Passion. En er is natuurlijk de Mattheűs Passion die op heel verschillende locaties wordt uitgevoerd, en dagelijks op de radio was te beluisteren. Er zijn ook vele films die – al of niet met de nodige ironie – het lijden van Christus verbeelden. Hollywood lust er wel pap van. En dat is niet verwonderlijk, omdat het Lijdensverhaal dezelfde dramaturgische ‘wetten’ kent waaraan de Hollywoodfilm zijn succes te danken heeft.



Tegelen en Hertme (Twente) kennen een lange traditie van Passiespelen die overigens pas later in het jaar in het plaatselijke openluchttheater worden opgevoerd. Sinds enige jaren wordt op Witte Donderdag het spektakel The Passion gebracht dat life wordt uitgezonden op tv. Dit jaar vond dit evenement plaats in Groningen, met Jan Dulles als Jezus, Simone Kleinsma als Maria, Stanley Burleson als Petrus, Beau Erven Dorens als verteller, Jamai Loman was Judas, Lieneke Van Lexmond was de verslaggeefster, en niemand minder dan Jack van Gelder speelde Pilatus. Dit jaar waren er 20.000 mensen bij de voorstelling aanwezig en de uitzending op tv trok ruim 3,2 miljoen kijkers.

Het lijdensverhaal van Jesus is volgens Freek Bakker, religiewetenschapper en schrijver van het boek Jezus in beeld – een studie naar zijn verschijnen op het witte doek, in zo’n honderdvijftig films gedramatiseerd (waaronder ook pornofilms). Daar kan de figuur van Mohammed niet aan tippen. De eerste was er al in 1897: La passion du Christ. Pionier in filmtrucages George Mélies (te zien in de biopic in 3D Hugo van Martin Scorsese) liet Jezus al in 1899 over het water lopen. In 1927 kwam de negenendertigste jezusfilm uit: The King of Kings van Cecil B. DeMille. Onder de titel King of Kings maakte Nicholas Ray er in 1961 een remake van. Andere (Hollywood) klassiekers in dit genre zijn: The greatest story ever told (1965) van George Stevens, Jesus Christ Superstar (1973) van Norman Jewison, Jezus of Nazareth (1977) van Franco Zeffirelli, Last temptation of Christ (1988) van Martin Scorsese en The passion of Christ (2004) van Mel Gibson. Evenals westerns evolueren jezusfilms overeenkomstig veranderingen en wisselende tendensen in de samenleving en daarin overheersende sociale, politieke en religieuze opvattingen. In Super Christ Superstar verplaatsen de apostelen zich als hippies in een bus en is hun Heer een soort van rockster. De film kent niet de ontknoping van de Verrijzenis. Jezus (gespeeld door Ted Neley – die deze rol nog duizenden keren op zich nam en nu als zeventigjarige de figuur van Christus speelt in het Romeinse theater Il Sistina) lost zich als het ware liefdevol op in de harten van de mensen. Scorsese baseerde zijn filmverhaal niet op een evangelie maar op een roman van de Griekse schrijver Kazantzakis en hij deed er wat erotische scènes in tussen Maria Magdalena en Christus. In die zin was zijn film een prelude op de Davinci Code. En Gibson voorzag de jezusfilm van geweld. Hoe de doornen kroon in het hoofd van de held wordt gepriemd, hoe zijn handen in het kruis worden genageld, Gilbson toont het ons in niets verhullende close-ups. Maar het kan nog anders. In 2006 bracht de Engelse regisseur Mark Domford-Man Son of Man uit, waarin een zwarte Jezus strijdt voor geweldloosheid en democratie in Zuid Afrikaanse Townships. Herodes heeft in deze film veel weg van een Afrikaanse dictator. Een film(idee) van Borat, waarin een negroїde homoseksuele jezus figuur rondwandelt, schijnt bij het testpubliek in 2009 volkomen in het verkeerde keelgat te zijn geschoten. En in een videoclip van dEUS (van twee jaar geleden) rookt Jezus een joint en neemt hij na zijn verrijzenis hardvochtig wraak op zijn beulen.

Er zijn heel wat boeken over het schrijven van een filmscript geschreven. Eén daarvan bevat het verslag (874 pagina’s) van een uitvoerige scenariocursus in Brussel, in 1979 gegeven door John W. Bloch, William Fadiman en Lois Peyser, alle drie op dat moment auteur van verschillende toneelstukken, films en tv-series. Op pagina 373 vergelijken ze de structuur van een Hollywoodfilm met de lijdensweek: “Wat is het keerpunt in de Passie? Goede Vrijdag? Nee. Dat is de climax van de lijdensweek. En we weten wat die climax was. Maar wat was de crisis? Dat is het moment waar iedereen Christus verlaat in de tuin van Getsemaneh. De climax is natuurlijk de kruisiging. En de ontknoping is de Verrijzenis.” De drie scenaristen zijn van oordeel dat het lijdensverhaal de belangrijkste dramatische plotpoints van de Hollywoodfilm bevat. Beide kenmerken zich door een dalstructuur. De held gaat door een diep dal, komt op zijn lijdensweg tal van obstakels tegen maar is uiteindelijk degene die alles en iedereen overwint. Aan het eind van het verhaal wacht de verlossing. De Hollywoodheld is een messiaanse verlosser. Een geseculariseerde Christusfiguur. Overigens vertoont volgens de Leidse assyrioloog Henriette Broekema het lijdensverhaal van Christus opvallende parallellen met een Sumerische mythe die al duizenden jaren vóór Christus werd opgetekend.

Tot mijn favoriete jezusfilms behoren Il vangelo secondo Matteo (1964) van Pasolini, Jésus de Montréal (1989) van Dennis Arcaud en Monty Python’s Life of Brian (1979). De laatste film is een parodie op het jezusverhaal (trouwens ook op linkse actiegroepen in de jaren zeventig), waarin hoofdpersoon Brian (geboren naast het stalletje van Jezus in Nazareth) abusievelijk voor de Verlosser wordt aangezien en na vele misverstanden en komische taferelen aan het kruis belandt. Degene die naast hem hangt, zingt het bekend geworden slotlied ‘Always look on the bright side of life’. De film deed veel stof opwaaien en kwam in diverse landen lange tijd niet door de censuur. In Italië werd hij pas in 1990 voor het eerst vrijgegeven. De moeilijkheid van een jezusfilm zit ‘m in het feit dat een regisseur een keuze moet maken uit vier verhalen, de evangeliën van Mattheűs, Marcus, Lucas en Johannes, waardoor vaak een soort gemiddelde Jezus ontstaat. Volgende probleem: Wie moet Jezus spelen? Een bekende acteur is niet aan te raden. Niet voor hem zelf en niet voor het publiek. De Canadese regisseur Arcaud heeft in zijn Jésus de Montréal deze obstakels bewust ingebouwd. Zijn hoofdpersoon is een acteur die terugkeert naar Montréal en gevraagd wordt het jaarlijks op te voeren passiespel nieuw leven in te blazen. De troupe buigt zich over kwesties als historische betrouwbaarheid en actuele relevantie, en hun eigen levens raken verwikkeld in de rol die ze moeten spelen. In mijn optiek heeft Passolini de beste jezusfilm gemaakt. Als arena heeft hij Zuid-Italië gekozen, waar volgens hem ‘de armen van geest’ wonen. Volgens Passolini was Mattheűs een sociaal bewogen apostel die opkomt voor de verdrukten en de armen. In zijn geest toont Passolini ons geen Jezus met bezwerende gebaren en het hoofd lijdzaam ten hemel gericht. Zijn Jezus is een revolutionair die spreekt als mitrailleurvuur. Aan de man die hem moest vertolken, de 19-jarige Spaanse economiestudent Enrique Irazoqui die zich tegen het regime van Franco had gekeerd en die tegenwoordig in Zwolle schijnt te wonen, zei Passolini: denk bij het uitspreken van je scheld kanonnades maar aan de fascisten in je eigen land. De stem van Jezus liet hij inspreken door een Italiaanse acteur. Passolini zag in het evangelie van Mattheűs vooral een prachtig verhaal, zoals de Decamerone en de Canterbury Tales, waaraan hij ook films wijdde. In zijn ‘Vangelo’ gebruikt hij alleen zwart-wit fotografie. Veel long shots als Jezus door het land zwerft, de discipelen achter hem aan, en dan ineens keiharde close-ups als hij zijn revolutionaire uitspraken doet. De voortdurend bewegende camera geeft je het gevoel erbij te zijn en door de amateuracteurs oogt alles bijzonder authentiek, zoals dat tegenwoordig heet. Zijn moeder speelt Maria en het lijkt, wanneer zij aan de voet van het kruis staat (dàt komt niet bij Mattheűs voor), alsof zij ook weent om Passolini die als communist en homoseksueel vaak met misprijzen bejegend werd. De film van Passolini is het evangelie volgens de linkse kerk, zoals sommigen zeggen. Een kwalificatie die in de tijd van de in 1975 (onder nooit precies opgehelderde omstandigheden) vermoorde Passolini nog niet bestond.

In Nederland is eigenlijk nooit een jezusfilm gemaakt. Jezus is een Palestijn (1999) van Lodewijk Crijns is meer een absurde komedie over spiritualisme met Hans Teeuwen in de rol van een naїef commune lid die van Limburg naar Amsterdam komt. Het wachten is op de al vele malen aangekondigde jezusfilm van regisseur Paul Verhoeven, tevens specialist op het gebied van de evangeliën. Zijn ‘discipel’ Rutger Hauer speelt de hoofdrol in The mill and the cross van de Poolse regisseur Lech Majewski, een film uit 2012 die gebaseerd is op het schilderij ‘De kruisdraging’ van de Vlaamse schilder Pieter Breughel (de oude).

De Mattheűs Passion (volgens regisseur Massimo Piparo – die met Ted Neley werkt – is deze voor de elite, terwijl Jesus Christ Superstar voor het volk is) lijkt populairder dan ooit. Tv en radio hebben er veel aandacht aan besteed. Radio 4 zond zelfs de favoriete passages van kabinetsleden uit. De bekendste uitvoering is die in de Grote Kerk in Naarden – door de Nederlandse Bachvereniging. The Bach Choir & Orchestra of the Netherlands treedt op onder leiding van Pieter Jan Leusink. Het Vocaal Ensemble Cantratrix doet de Passion in samenwerking met het Roder Jongenskoor en het Orkest Concerto ‘Amsterdam. Het Roder Jongenskoor treedt ook op met het Noord Nederlands Concertkoor. En Jan Willem de Vriendt dirigeert Het Rotterdams Philharmonisch bij de vertolking van de Johannes Passion. Bach was en is een geniaal componist. Daarover is veel gezegd en geschreven. Dirigent John Eliot Gardiner (70) laat in zijn omvangrijke boek over de grootmeester, dat net in het Nederlands is vertaald onder de titel Bach – muziek als een wenk van de hemel, ook de menselijke kant van het genie zien. Zijn beginzin luidt: “De musicus Bach is van een onmetelijke genialiteit; de mens Bach heeft duidelijk zijn gebreken.” Via de muziek die Gardiner het beste kent, de Mis in b-klein, de passies en de cantates, peilde hij Bachs geest. Hij ziet in deze kerkmuziek van Bach twee kanten: devotie en ernst maar ook sensualiteit, genialiteit en opstandigheid. In de icoon van de Westerse cultuur hoort Gardiner veel menselijks. De figuur van Christus krijgt een warme gloed van strijkers. Nadat hij is gestorven, horen we de overrompelende aria “Mache dich, meine Herze, rein”. Wat Gardiner betreft geeft Bach je hier het gevoel dat Christus een mens is. Wat hem is overkomen, kan ons allemaal overkomen. Alleen een componist die zelf persoonlijk leed heeft gekend, kan menselijk lijden zo diep voelbaar maken. Want daarover gaat toch het Paasverhaal. De verlossing uit het menselijk lijden. Schrijver Willem Jan Otten spreekt in dit verband over de ‘vreesfilm’. Hij heeft er in zijn leven verschillende gezien die hem van zijn stuk brachten. Laatstelijk 12 years a slave van Steve Mc Queen, waarin de lijdensgeschiedenis van de slaaf Solomon, de achtereenvolgende staties in zijn beproevingsdrama, worden verbeeld. Otten spreekt in zijn stuk in Trouw van het paasweekend van de Solomon-Passie. Een lijdensgeschiedenis zonder weerga. Een Solomon-Passion. Jezus had en heeft geen patent op het lijdensverhaal. Er waren er die hem voorgingen, en velen hadden hun eigen of gemeenschappelijk lijdensverhaal na hem.

Dick Gilsing

1 opmerking:

  1. "Jezus had en heeft geen patent op het lijdensverhaal. Er waren er die hem voorgingen, en velen hadden hun eigen of gemeenschappelijk lijdensverhaal na hem."

    Deze secularisatie van het passieverhaal opent de weg naar de juiste betekenis

    BeantwoordenVerwijderen