Welja, noem het maar racisme

Racisme

Welja, noem het maar racisme

In de Volkskrant verscheen een kort stuk met de kop 'Nieuw: racisme zonder ras' (6-3-08) van de schrij­vers Halleh Ghorashi, bijzonder hoog­le­raar management van diversiteit en integratie aan de VU, en Thomas Spij­kerboer, hoogleraar migratierecht aan dezelfde VU. In dezelfde krant bestreed hoogleraar politieke theorie Meindert Fennema later dit idee onder de kop'Racisme zon­der ras is gevaarlij­ke onzin' (12-3-08).

Hoogleraar Spijkerboer kwamen we al tegen in mijn column 'Moreel cul­tuur­re­lativisme' op
deze blog. Hij vindt dat we niet weten wat goed en waar is en daarom mogen we immi­granten en de islam niet be­kriti­se­ren. In moreel op­zicht is hij een nihilist.

De kop van dit nieuwe artikel van hem en Ghorashi is duide­lijk: de twee schrij­vers willen
uitsluiting van de islam ra­cisme noemen. Waar­om? Racisme is heel ver­keerd en dan zou dus uit­slui­ting ván of kritiek óp de islam ook heel ver­keerd zijn.

Het idee is niet nieuw. Ik heb het al weerlegd in mijn boek Vermoord en verbannen en in de column op deze blog 'Antisemi­tisme van Geert Wilders?', dat tegen Ed van Thijn's opvatting ingaat. De is­lam is, als het christendom, een gods­dienst met uni­versele preten­ties. Leden van elk ras zijn welkom in de islam (behalve in de huidi­ge tijd mensen van jood­se origi­ne) en exemplaren van elk ras zijn in de is­lam te vin­den, ook heel wat blanke be­keer­lingen.
Stel nu dat een blan­ke de islam haat, dan zou hij men­sen van elk ras haten, ook het zij­ne. Zoiemand is geen ra­cist. Hij is een men­senhater.

Over 'racisme zonder ras' zeggen de schrijvers dat het: 'gebaseerd[is] op een homogene en statische no­tie van cultuur als grond voor uitsluiting. Bij het nieuwe racisme is het (al dan niet vermeende) culturele of religieuze verschil de basis voor ongemak, afkeuring of angst.'

Neen. Je hoeft helemaal niet te denken dat de islam nooit zal veranderen om het huidige wetssysteem van de islam, de sharia, te ver­werpen. Misschien zal die sharia ooit veranderen, maar aan zo'n toekomstbelofte hebben we in de huidige tijd niets.

Een belangrijke verandering is wel dat de islam, die vroeger tegen het judaïsme was, maar niet
anti-semi­tisch, in de vorige eeuw anti-semi­tisch, racis­tisch, is ge­worden op de moordzuchti­ge wijze van de natio­naal-socia­lis­ten. Dat blijkt onder andere uit het Hand­vest van Hamas en het stemt niet opti­mis­tisch.

Ook is het niet waar dat het slechts om verschil­len gaat en om elk punt van diversiteit. Kritiek wordt geuit op nare ver­schillen en niet elk verschil wordt bekritiseerd. Wie heeft er zich ooit tegen ge­keerd dat moslims geen alcohol mogen drinken?

Wat kunnen er veel onjuiste aannames in een korte passage zitten. Maar de ergste gevolgtrekking komt nog.

Volgens de boven geciteerde passage is de vrouw die op grond van de sexuele moraal van de islam voor hoer wordt uitge­maakt of aangerand is in een zwembad en daardoor bang is voor ortho­doxe moslims, een ra­cis­te. Ook een vrouw in Iran die door de beul gege­seld is voor on­tucht omdat zij aangifte van ver­krach­ting deed en de shiiti­sche variant van de islam al­daar afkeurt, zou een raciste zijn. Per­ver­ser waan­denkbeeld kan ik me niet voorstellen. Elke rationele on­derbou­wing ont­breekt voor deze opvatting. Het stuk is een blin­de verdedi­ging van de is­lam: niets ergs ervan wordt be­kri­tiseerd. Alleen wordt vermeld dat een van de schrijvers in Iran verplicht was een hoofd­doek te dragen. En dat wordt gebruikt om een verbod op de boerka in Nederland te ontraden (waar­over zo meteen meer)! De beschuldi­ging dat islamkri­tiek ra­cisme is, is doorzichti­ge laster.

De schrijvers doen alsof de islam uit­sluiten, d.w.z. kritiek op de islam hebben à la Geert Wilders, het uitsluiten van de moslims is. Maar men kan de islam verwerpen zonder mos­lims te ver­wer­pen. Zo lang ze geloven dat wie de Pro­feet be­ledigt ge­dood moet wor­den, maar dit niet uitvoeren, hoeven ze niet uit­ge­sloten te worden. Het verve­lende voor hen is dan wel dat ze, als ze ortho­dox zijn, bezorgd zullen den­ken slech­te moslims te zijn. In stilte of luidruchtig zullen ze juichen als een ander de moord voor hen opknapt.

En de schrijvers willen elke kritiek op de islam on­mo­ge­lijk maken. Im­mers, zij stellen:

'Discussie zelf is niet waar een democratische cultuur voor staat, maar wel voor een discussie waarin verbinding cen­traal staat. Met beledigin­gen kun je in een discussie niets bereiken behal­ve het aanwakkeren van haatgevoelens.' Dit is onwaar. Politieke partijen discussiëren in verkiezings­tijd in een democratie niet om verbindin­gen te leg­gen, maar om hun eigen standpunt te verde­di­gen en dat van ande­re partijen onderuit te halen. Pas ná de ver­kiezingsuitslag pro­beren sommi­ge ervan een com­pro­mis te bereiken ter verbin­ding.

Wat beledigen betreft, in Afghanistan is er on­langs gedemon­streerd tegen Nederland wegens een film van Geert Wilders waar­van de inhoud onbe­kend is en waarvan alleen vaststaat dat hij kritisch tegenover de islam zal zijn. Elke kritiek op de islam en zijn Pro­feet, van welke aard dan ook, is voor orthodoxe isla­mieten een bele­diging. Zij leven namelijk nog in de middel­eeuwen.

De schrijvers willen niet dat de film van Wilders verboden wordt, maar niet op grond van het principe van de vrijheid van me­ningsuiting, maar omdat het de 'chau­vinistische as­sertivi­teit' zou aanwakkeren. Dat is nog maar de vraag. Als deze toe­komstvoorspelling van assertiviteit al zou uitkomen, wat zou dat dan met chauvi­nisme te maken hebben? Het gaat om wester­se en niet specifiek Nederlandse waarden! Verbod vooraf van deze film omdat moslimlanden drei­gen met geweld - wat de regering zelf heeft opgeroe­pen door het film­plan overal met nadruk be­kend te maken en zo om pro­blemen te vragen - zou een dra­ma­ti­sche terugval van de democra­tie in Neder­land zijn, een somber stem­mend keerpunt. Deze lan­den zou­den dan nog veel meer kunnen afdwin­gen.

De schrijvers stellen een verbod van de film ge­lijk aan een verbod van de boerka, dat zij evenmin willen, want de rechten van minderhe­den moeten be­schermd wor­den.

Ja zeker, maar niet in alle op­zich­ten. Niet elke slechte gewoonte is een recht. De boerka maakt het voor vrouwen vrijwel onmo­ge­lijk aan onderwijs en werk mee te doen. Verder wor­den Fatima, Ma­rietje en Griet­je met een boerka op: een vrouw, een tweede vrouw en nog een derde vrouw. Ze zijn geen personen meer, geen individuen. (Wat ze wel zijn, is dat ze het ei­gendom van hun man zijn.) Ieder­een kan dit zien, maar deze twee schrijvers willen het niet zien.

In fluwelen taal zijn deze twee reactionaire schrijvers moreel nihilist.

René Marres

Geen opmerkingen:

Een reactie posten