Toneel en literatuur in de gevangenis

Deel 1: De Turken komen eraan

Wir kommen is een weerwoord van de vijfentwintigjarige Oostenrijks-Turkse schrijver Inan Türkmen op de boeken van Thilo Sarrazin (zie Sarrazin vs Scheffer). Daarin meet hij met name de groei en bloei van Turkije ten opzichte van nogal wat Europese landen breed uit. Dit onderwerp wordt ook behandeld
in het boek De Turken komen eraan van Joost Lagendijk en Nevin Sungur, dat eind januari 2013 bij Bert Bakker verschijnt. Ik wil de kreet hier reserveren voor de paraplunaam De Turken komen waaronder Murat Isik, Nazmiye Oral en Őzcan Akyol op Lowlands 2012 optraden. En dan vooral voor de laatste. Isik debuteerde dit jaar met zijn roman Verloren grond. Oral is een film-, tv-, toneelactrice en columniste. Akyol debuteerde dit jaar met zijn roman Eus. Hij leerde het schrijven in de gevangenis.

De roman Eus is niet onopgemerkt gebleven. De nieuwbakken
schrijver Őzcan Akyol (Deventer 1984) had een goed marketing verhaal waarmee hij in verschillende tv-programma’s en kranteninterviews voor de dag kwam. Hij distantieerde zich er niet alleen met veel bravoure van het literaire wereldje, hij zette ook de ‘multicultiliteratuur’ te kijk, met name in de persoon van Kader Abdolah, die hij typeerde als de schrijver van verhalen waarin het altijd gaat over “een berg, een pratend schaap en een vijgenboom”. Bij hem dus niet. Zijn semi-autobiografische roman verhaalt van een jongen die opgroeit in een kansarm Turks gezin, waar een alcoholistische vader de scepter zwaait, die z’n school niet afmaakt, foute vrienden krijgt, talloze vriendinnetjes heeft, in het criminele circuit belandt en tenslotte in de gevangenis. Dat laatste betekende voor Akyol een ommekeer. Een cipier hield hem voor, dat hij gek zou worden van het niets doen, zeker in geval van ‘alle beperkingen’. Dat hij zijn avonturen zou kunnen gaan opschrijven, dat er een bibliotheek was waar hij boeken kon lenen. Het advies van de bewaker kunnen we lezen op de laatste pagina van de roman. In talkshows vertelde de schrijver over het vervolg. Hoe hij met Baantjer begon. Hoe hij doorging en uitkwam bij Dostojevski, Bukowski en Céline. Vooral Reis naar het eind van de nacht van de laatste beviel hem goed. In De Wereld draait door maakte hij duidelijk dat hij al die boeken niet altijd begreep door schriftjes te tonen waarin hij moeilijke en hem onbekende woorden systematisch had genoteerd. Latitudinaal, refuteren of sapofaag. Het was steeds een openhartig, geestig en tegendraads optreden, waarmee Akyol alle aandacht had en de lachers op zijn hand.

Die methode van de schriftjes openbaart zich in de roman op een soms hinderlijke manier. Het is alsof de schrijver alle registers wil opentrekken maar hij beheerst ze niet altijd, en dat leidt te veel tot een allegaartje aan vocabulaire en stijl. Straattaal (‘sjikker’ = dronken) en literair aandoende woorden of archaїsche boekentaal worden nogal eens op één hoop gesmeten. Alle is kut en klote maar een volgend moment wordt er geschreid of amok gemaakt. Soms is het taalgebruik onbeholpen, dan weer lomp, grof of agressief (“Tyfus. Dat wijf was echt van het padje”) maar ook gekunsteld: “Een sombere bui hield me gegijzeld”. En af en toe waan je je door de oubollige taal in een soort Pietje Bell of Dik Trom. Dan heeft een crimineel het over ‘bombarie’, worden politieagenten ‘dienders’ genoemd, en criminelen ‘schavuiten’. Het alsmaar spreken over de ‘Koekstad’, de ‘Keistad’ , de ‘Torenstad’ en de ‘Kruikstad’ wordt ook een beetje suf, als er verder niets mee gedaan wordt. En een zin als deze zou zo maar afkomstig kunnen zijn uit het idioom van Nescio: “Als we naar een filosofisch gesprek op teevee hadden gekeken, imiteerden we de bollebozen: we begonnen ons af te vragen waar het allemaal goed voor was. Het leven. Ons bestaan.” Akyol gebruikt trouwens een citaat van Nescio (uit Dichtertje) als motto.

Őzcan Akyol
Een schelmenroman is de ondertitel van de roman Eus. In die interviews is nogal eens opgemerkt, dat Akyols roman doet denken aan Ik, Jan Cremer, maar dat boek had de schrijver nou weer niet gelezen. Het is een avonturenroman waarin Eus, het alter ego van de auteur, de nodige schelmenstreken uithaalt, van kwaad tot erger. Dat leest een tijd lang lekker weg, totdat de herhaling gaat overheersen (steeds maar weer die ‘breezertemeiers’ en ‘zaadjagers’, weer die ‘neukteugels vastgrijpen’) en er geen ontwikkeling meer is (het einde weet je al). Blijft over een aaneenschakeling van schelmenstreken en kroegverhalen, terwijl er meer in had gezeten. Want net als de hoofdpersoon in bijvoorbeeld het met succes verfilmde De helaasheid der dingen (2006) van Dimitri Verhulst is Eus een tragische held, een drop-out, een aso, naar wie het uit een comfortabele stoel lekker luisteren is. Ook hier gaat het om een haveloos milieu. In DWDD zei Akyol dat het hem erom te doen was duidelijk te maken dat wie in een beperkt milieu is opgegroeid daar altijd door getekend zal zijn. Maar van diepere inzichten in Eus merken we niet zoveel. Het milieu van de ‘batsen’ (een bats is een schop en Turken staan bekend om hun platte achterhoofden) wordt niet echt uitgediept. Het verschil tussen het ongodsdienstige gezin van Eus en Turkse moslims is geen onderwerp, evenmin als het gretig gebruik van allerlei overheidsgelden. In een interview zei Akyol dat hij met zijn roman ook de vraag stelde waar hij eigenlijk bij hoorde. Maar in Eus voel je het prangende van die vraag niet. Het wordt geen kritisch zelfonderzoek en geen kritische zedenschets.
Het is als met de auteur van Ik, Jan Cremer. Beiden moeten het meer hebben van een geestig optreden met veel bravoure dan van literaire kwaliteit. Op de achterflap beloven Joost Zwagerman en Robert Vuijsje de lezer baanbrekende originaliteit, maar Akyol maakt dat (nog) niet waar. In ieder geval manifesteren na de Marokkanen nu ook Turken zich in de Nederlandse literatuur. Turken, ze komen er aan. Zoals ook programmamaakster Fidan Ekiz en theatermaker Sadettin Kirmiziyüz, die in hun documentaire (Veerboot naar Holland) respectievelijk theatervoorstelling Somedaymyprincewill.com vertellen over hun ouders, zoals Nasrdin Dchar dat in zijn solovoorstelling Oumi over zijn Marokkaanse ouders deed en nog steeds doet. Zij leerden het vak overigens niet in de gevangenis.

3 opmerkingen:

  1. De recensie gelezen hebbend, vraag ik me af waar al die tv-optredens voor nodig waren.

    Naar wat deze vlerk heeft uitgespookt, is dit nog een zeer vriendeljke recensie.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik ga vandaag of morgen aan 'Euforie' van Christiaan Weijts beginnen. Ben benieuwd. Ook of jij 't gaat lezen Dick.

    (Ik heb 'EUS' bij 'Echte Jannen' (radio 1) gehoord, dat viel niet mee zeg!

    BeantwoordenVerwijderen