De Taag is mooier dan de rivier die stroomt door mijn dorp,
Maar de Taag is niet mooier dan de rivier die stroomt door mijn dorp
Want de Taag is niet de rivier die stroomt door mijn dorp.
De Taag heeft grote schepen
En op haar water vaart nog steeds,
Voor degenen die in alles zien wat er niet is,
De herinnering aan de galjoenen.
De Taag ontspringt in Spanje
En de Taag mondt uit in zee in Portugal.
Dat weet iedereen.
Weinigen echter weten welke de rivier is van mijn dorp
En waarheen zij gaat
En vanwaar zij komt.
En daarom, omdat zij minder mensen toebehoort,
Is vrijer en groter de rivier van mijn dorp.
De Taag is een weg naar de Wereld.
Voorbij de Taag ligt Amerika
En het fortuin van hen die het vinden.
Niemand heeft ooit gedacht aan wat er ligt voorbij
De rivier van mijn dorp.
De rivier van mijn dorp doet denken aan niets.
Wie aan haar oever staat staat enkel aan haar oever.
[Vertaling: August Willemsen]
Fernando Pessoa (1888-1935) is niet alleen de grootste dichter van de moderne Portugese poëzie; door velen wordt hij beschouwd als een van de grootste namen in de wereldliteratuur van de twintigste eeuw en daar is veel voor te zeggen. Voor mij behoort hij zeker tot de allergrootsten, al wil ik daarmee niet beweren dat alles wat hij heeft geschreven de moeite waard is. Er is rond Pessoa een soort cultus ontstaan die hier en daar wat buitenproportionele vormen heeft aangenomen.
Tijdens zijn leven was hij vooral bekend in literaire kringen, eerst als initiatiefnemer van het literaire tijdschrift Orpheu (1915), dat een grote invloed had op het litreraire leven in de Portugese hoofdstad Lissabon, dit ondanks het feit dat er officieel slechts twee nummers verschenen, en later via de bundel Mensagem (Boodschap, 1934), de enige bundel die verscheen tijdens zijn leven.
Pessoa liet de bekende 'kist' na, boordevol met volgeschreven papieren en daarom een dankbare schatkist voor literatoren. Nog steeds is men bezig met het ontcijferen van deze paperassen, maar algemeen mag toch worden aangenomen dat de belangrijkste werken uit Pessoa's nalatenschap al lang zijn ontdekt.
Tot die belangrijkste werken rekent men naast de gedichten Het Boek der Rusteloosheid, een uit fragmenten samengesteld egodocument, geschreven door de 'semi-heteroniem' Bernardo Soares, in Nederland vertaald door Harrie Lemmens (Privé-domein, Arbeiderspers, 1990). Toen de Nederlandse vertaling verscheen dweepte ik een aantal jaren met het boek, maar ouder en wijzer geworden strijdt mijn bewondering met de soms wat puberaal overkomende gedachtenstroom van Pessoa.
De gedichten zijn me uiteindelijk meer dierbaar. In Nederlandse vertaling verschenen deze voor het eerst in 1978, in een uitgebreide keuze gemaakt door vertaler August Willemsen. Inmiddels zijn daar meer vertalingen bijgekomen, maar ik houd me voor het gemak even bij die eerste uitgave. Een ruime keus uit het werk van 'Pessoa zelf' naast gedichten uit het werk van de drie zogenaamde 'heteroniemen': de klassieke sonnetendichter Ricardo Reis, de 'pastorale' gedichtencyclus De Hoeder van Kudden van Alberto Caeiro en de 'sensationistische' dichter Alvaro de Campos, wiens bekendste zin alleszeggend is: Alles voelen op alle manieren.
Het gaat hier niet om pseudoniemen, omdat de drie heteroniemen ieder een eigen stijl, persoonlijkheid en geschiedenis hebben, uiteraard ontsproten aan de fantasie van Pessoa zelf. August Willemsen heeft volkomen gelijk als hij stelt dat de gedichten natuurlijk allemaal gewoon door Pessoa zijn geschreven. De Pessoa-biografie van de Spaanse Pessoa-kenner Angel Crespo vond ik niet om door te komen, mede omdat hij de heteroniemenkwestie veel te serieus neemt en zich overgeeft aan het soort geouwehoer in de trant van 'Ricardo Reis wist op dat moment niet dat Alvaro de Campos op reis was'. Evenals Willemsen bezit ik teveel Hollandse nuchterheid voor dit soort hysterie. Ook bezit ik teveel Hollandse nuchterheid om alle probeersels die in de kist zijn bewaard te kunnen waarderen. Maar de bekende gedichten van de heteroniemen en 'Pessoa zelf' blijven prachtig.
Bovenstaand gedicht, nummer XX uit De Hoeder van Kudden is al jarenlang een van mijn favorieten, misschien mede omdat ik er ooit zo'n prachtige Braziliaanse muzikale versie van had (op muziek gezet en in alle eenvoud bovenaards mooi gezongen).
Pessoa reisde nooit. Na zijn kindertijd met moeder, stiefvader en zusjes in het Zuid-Afrikaanse Durban (zijn vader stierf toen hij vijf was), keerde hij als jongeman terug in Lissabon om er nooit meer vandaan te gaan. De reizen die Pessoa maakte, speelden zich af in zijn hoofd, zoals in die prachtige beginregels van zijn lange en misschien wel bekendste gedicht Tabakswinkel, 'geschreven' door Alvaro de Campos.
Ik ben niets.
Ik zal nooit iets zijn.
Ik kan ook niet iets willen zijn.
Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld.
Pessoa sloot zich veelal af voor de buitenwereld. 'Leven is niet belangrijk, wat belangrijk is, is scheppen', zo luidt een andere gevleugelde zin. Hij gaf zijn leven aan de literatuur, wat in het geval van Alberto Caeiro betekende een terugkeer naar de wondere wereld van het kind, waarin alles voor het eerst ontdekt wordt. Vandaar zijn voorkeur voor de rivier van zijn dorp, niet ontdekt door de hele wereld, en daarom nog zo puur in al zijn eenvoud en schoonheid.
Pessoa is nooit getrouwd. De band met zijn 'geliefde' Ofélia Queiroz was volgens sommige kenners platonisch, een echter relatie werd het in ieder geval nooit. De literatuur bleef het belangrijkste, al zijn de in een wat kinderlijke stijl geschreven brieven aan Ofélia bewaard gevleven (zie Mijn Droom is van Mij, Privé-Domein - alleen voor de hard core fans). Ook zijn er veel Pessoa-kenners die beweren dat hij maar één echte vriendschap kende: met de dichter Mario de Sa-Carneiro, medewerker aan Orpheu, die in 1916 op 26-jarige leeftijd zelfmoord pleegde in Parijs.
Uit dat alles kun je natuurlijk makkelijk afleiden dat Pessoa een eenzaam man was, maar dat woord dekt de lading slechts ten dele.
Pessoa was vooral een eenling, meer dan een eenzaam iemand. Hij had zijn eenzame wandelingen door zijn geliefde Lissabon nodig, maar tevens hield hij van deze wandelingen.
Pessoa bracht zijn dagen door als handelscorrespondent in een firma, een baan die hem genoeg gelegenheid gaf tussendoor aan zijn gedichten te werken. Daarnaast rookte en dronk hij aan een stuk door, volgens de legende zonder ooit dronken te worden. Een week voor zijn dood zei de dokter tegen hem dat hij ieder moment kon sterven als hij zo doorging en Pessoa ging zo door, zonder ophouden. Op de ochtend voor zijn dood stuurde hij er na een slapeloze, aan het schrijven gewijde nacht nog een vriend op uit om wat extra sigaretten en drank te gaan halen.
Ik moet me in dit stuk noodzakelijkerwijs in vogelvlucht door het werk van Pessoa heenspoeden en ik kan me dan ook zeer goed voorstellen dat het sommige lezers zal duizelen, zeker als je niet bekend bent met het werk van Pessoa. Iedereen die meer van Pessoa wil weten raad ik daarom aan het lange essay van August Willemsen te lezen: Fernando Pessoa: het ik als vreemde (Arbeiderspers, 2000). Helder en informatief, een absolute must voor alle Pessoa-liefhebbers.
Kees Bakhuyzen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten