Rudy Kousbroek is vandaag op tachtigjarige leeftijd overleden.
Rudy Kousbroek - We moeten van die barbaarse religies af
(Uit: Leven zonder God - Elf interviews over ongeloof - Harm Visser)
We moeten van die barbaarse religies af.
Een verachter van het geloof noemt de tot het rooms-katholicisme bekeerde Willem Jan Otten hem: Rudy Kousbroek, publicist, essayist en eredoctor filosofie aan de Universiteit van Groningen. Inderdaad maakt Kousbroek niet de indruk veel respect voor religie te kunnen opbrengen. In zijn werk treffen we vaak sarcastische opmerkingen aan over die vreemde bezigheid, geloven, vooral waar die gepaard gaat met 'plaatijzeren humorloosheid'. Maar ook wanneer er voor een beter begrip van de boodschap pogingen worden ondernomen om het geloof wat luchtiger te verpakken, dan leiden die, aldus Kousbroek, tot mislukkingen die het lachen doen vergaan. In 'Slecht Nieuws' (in de bundel Hoger Honing, 1977) noemt hij als voorbeeld Het verhaal gaat...., een bijbelbewerking door Nico ter Linden.
'Zoals wel vaker met stompzinnige boeken', schrijft Kousbroek, 'heb je de hulpeloze impuls elke bladzijde te citeren als bewijsmateriaal ("Kijk dit nou!", "moet je dit zien!"): "God noemde het licht dag. Goed van God, om het licht een naam te geven en daarmee een bestemming! Want wat is de zin van je bestaan als je niet weet wat je moet doen? Vragend keek het licht God aan. Wat moet ik doen? Dag zijn, zei God, Dag is je roepnaam. Dag zijn is je roeping."
'Voor dit soort religieuze joligheid heb ik inderdaad alleen maar verachting, in zoverre heeft Willem Jan dus gelijk,' reageert Kousbroek. 'Het beste remedie tegen religie is in het algemeen de karikatuur. De functie van spot is het belachelijke van het geloof te laten zien, te maken dat de gelovige denkt: waar ben ik eigenlijk mee bezig? En zich begint te schamen. Maar zoiets als Het verhaal gaat...., dat is haast niet te karikaturiseren, het is zelf al een karikatuur. Ik denk dat de volgelingen van Ter Linden het belachelijke niet eens opmerken. Wat dat betreft maak ik me dus geen illusies. Aan de andere kant, als je het als een sociaal-psychologisch verschijnsel beziet, dan is het tegelijk ook een fascinerend raadsel: dat deze mensen het karikaturale niet zien en zich er zelfs door gesticht voelen, door woorden dus waarbij een verstandig mens vanzelf al in de lach schiet. Ik ben bang dat het juist dat non-sensicale is waar ze op afkomen. Geholpen door taalgebrek ontdekken ze er allerlei vergezichten in. En nog iets, ook heel belangrijk: de lelijkheid van dat taalgebruik doet deze mensen niets, ze worden er niet door afgestoten. Ook niet door lelijkheid in het algemeen. Dat is wat het geloof in zijn recente manifestaties kenmerkt. New age, dat is gewoon slechte smaak. Godsdienst als een soort kasteelroman.'
In uw werk wijst u herhaaldelijk op het gebrek aan humor dat gelovigen kenmerkt. Heeft u enig idee waar dat gebrek vandaan komt?
Dat onvermogen om het belachelijke te zien, dat zou je op zichzelf al een vorm van humorloosheid kunnen noemen. Wat daar bijkomt is de diepgewortelde hekel die gelovigen hebben aan spot. Want au fond is het toch tamelijk vreemd: als je zeker bent van de waarheid van iets, dan is het daarmee, zou je zeggen, buiten het bereik van spot. Als je bijvoorbeeld de overtuiging hebt dat de mensen van de apen afstammen, of ik noem maar wat, dat de aarde om de zon draait, dan komt het niet bij je op iemand die het daar niet mee eens is te gaan martelen of op de brandstapel te gooien. Maar gelovigen hebben die impuls wel. In de geschiedenis van de godsdienst kom je het steeds weer tegen als ongeveer de ergste zonde die er is, spotten. In de bijbel, in de Psalmen bijvoorbeeld, wordt voortdurend met spotters afgerekend. De gelovigen haten ze, als ze de kans krijgen zouden ze ze doodmaken; die kans krijgen ze nu bij ons niet meer, maar vroeger deden ze het ook echt. Ook bij de protestanten, die mij overigens wat nader staan dan roomsen, was spotten een zwaar vergrijp. 'Dat mag niet, dat is spotten!' hoor ik nog de dominee zeggen. Daarbij moet ik aan de bijbelcolumns van Maarten 't Hart denken.
Gebrek aan humor heeft ook duidelijk iets met verdringing te maken. Een gelovige die niet helemaal zwakzinnig is, die merkt natuurlijk wel dat er van alles is dat niet klopt, maar dat gevoel laat hij niet toe, dat probeert hij te onderdrukken. En dat is dan het hinderlijke van spot, die vestigt er juist de aandacht op, zodat er nog meer onlust en twijfel ontstaat. Het gebrek aan humor dat je bij zoveel gelovigen aantreft, wortelt dus ook in het niet herinnerd willen worden aan twijfel. Heel tragisch, eigenlijk.
Maar u maakt zich er juist vrolijk over.
Ja, nou ja, ik ben misschien niet helemaal vrij van sadisme. Maar het is toch ook krankzinnig? Hoe kan er in de twintigste, pardon de eenentwintigste eeuw in vredesnaam nog een paus bestaan die geboortebeperking wil verbieden en tegelijk de mensen wil laten geloven dat de maagd Maria kogels uit hun baan heeft gebogen om hem het leven te redden? Ze kon dus wel kogels uit hun baan buigen, maar niet erg ver, alleen maar een beetje, niet zo ver dat hij gespaard zou blijven. Want, laten we dat niet vergeten: de paus werd wel degelijk geraakt. De Moeder Gods had dus wel bovennatuurlijke vermogens, maar beperkt, en ze kosten ook inspanning. Dat vind ik het wonderbaarlijke, dat zoiets zonder protest wordt aanvaard. Een wereldomvattende organisatie met miljoenen volgelingen, een machtige infrastructuur die de wereld voortdurend op de vingers tikt voor allerlei dwalingen. Dan komen ze met zoiets en er ontstaat zelfs niet eens een discussie. Niemand die zegt: is iedereen gek geworden? Maar wie er grappen over maakt is een spotter, die tot zwijgen moet worden gebracht.
Zie ook Faits Divers.
Wat maakt een goed schrijver?: plot, stijl, onderwerp. Aan alle 3 condities dient te zijn voldaan, maar binnen die trias accenten plaatsen, is geȏrloofd. Ik breng er één aan op ‘stijl’ en vind daarna Kousbroek de beste schrijver van Nederland.
BeantwoordenVerwijderenMagistraal, uniek, vond ik Kousbroek’s critiek op de vernietiging van het NS-station Staatsspoor te Den Haag. Hij begreep het. Om te huilen. Over Nederland.
Wat maakt een goed schrijver?: plot, stijl, importantie. Aan alle 3 condities dient te zijn voldaan, maar binnen die trias accenten plaatsen, is geȏrloofd. Ik breng er één aan op ‘stijl’ en vind daarna Kousbroek de beste schrijver van Nederland.
BeantwoordenVerwijderenMagistraal, uniek, vond ik Kousbroek’s critiek op de vernietiging van het NS-station Staatsspoor te Den Haag. Hij begreep het. Om te huilen. Over Nederland.