Al meer dan honderd honderd jaar verzamelt het Stadsarchief Amsterdam eigentijdse figuratieve tekeningen en prenten van Amsterdam. Op die manier zijn in de loop van de tijd beelden van de stad ontstaan die nergens anders zichtbaar zijn. Door deze werken ervaar je hoe kunstenaars Amsterdam zien. Op de zomertentoonstelling aan de Vijzelgracht zijn vijftig tekeningen (in krijt, verf, etsen) van de laatste vijfentwintig jaar verzameld die niet de pittoreske plekjes en de bekende stadsgezichten tonen maar juist onbekende of verscholen locaties, werkzaamheden en veranderingen in de stad of gerenoveerde en nieuwe wijken. Zo hebben Titus Dekker en Menno Ravenhorst in oostindische inkt de infrastructuur van de metro en viaducten zichtbaar gemaakt. Kris Spinhoven toont ons Amsterdam vanaf de daken, op de scheidslijn van rust en hectiek. Wendelien Schönfeld heeft prachtige houtsneden in kleur gemaakt van de binnen wateren van het IJ. Van Bert Osinga hangen er olieverfschilderingen op papier (de KNSM laan en de Amsterdamse brug over het Amsterdam Rijnkanaal) met veel licht en ruimte. Wim Broekhoven geeft zijn kijk op werkzaamheden in de stad, zoals aan de lichtlijn op het Museumplein en de Noord-Zuidlijn in de Ferdinand Bolstraat. Dirck Nab heeft in zwart krijt een mooi gezicht op de Verbindingsdam getekend.
Een heel speciale plek is ingeruimd voor het project Hemelsbreed van Theo de Feijter, geënt op een bijzonder origineel idee. Op de kaart van Amsterdam trok hij een lijn van zijn atelier aan de buitenrand van Osdorp (nieuw west) naar zijn huis in de buurt van Artis. Die actie leverde vijfenvijftig kruisingen
met water of straten op. Daar schilderde hij wat hij zag, steeds met het gezicht naar zijn huis toe. Zo ontstonden vijfenvijftig schitterende gouaches die een historische en sociale dwarsdoorsnede van de stad laten zien. Vanuit de moderne buitenwijken ging hij als het ware steeds verder terug in de tijd om te eindigen in de zeventiende eeuwse grachtengordel. Hij schildert niet alleen straat, huizen en grachten maar ook de auto’s, het straatmeubilair, (water)fietsen en vuilnis. De vijfenvijftig schilderingen zijn in boekvorm uitgegeven (gepresenteerd op de druk bezochte opening van de tentoonstelling). Daarin staat naast elke gouache opgetekend wat De Feijter tijdens het schilderen meemaakte. Het zijn bijzonder leuke stukjes die middels opmerkingen en verhalen van mensen die kwamen kijken naar het schilderij in wording een inkijkje geven in de betreffende buurt. Die commentaren zijn vaak ontroerend of hilarisch. Wat opvalt is dat de meeste mensen hun eigen buurt de leukste vinden. En ze begrijpen niet waarom de schilder niet kiest voor een mooie molen in plaats van zomaar een bossage, een paar fietsen, een lantaarnpaal, een verkeersbord, klimrek en de helft van een huizenblok. Veel vragen ook: Of hij les heeft gehad van Bob Ross? Waarom neemt hij geen foto? Weet hij wel dat je bij Dirk van den Broek gratis kunt adverteren voor zaken die je wilt verkopen?
Theo de Feijter schildert niet naar foto’s maar naar de natuur en wel met een geheel eigen hand. Losjes en toch helder en vormvast. Zijn schilderingen voegen iets toe, ze tonen je wat je zo op het eerste gezicht helemaal niet zag. Dat doet hij niet alleen in Amsterdam, maar op vele plekken overal ter wereld. Zo heeft hij veel in Syrië geschilderd (zie Journalisten, schrijvers en schilders in Syrië). Behalve de Rijksacademie deed hij de studie archeologie van het Nabije Oosten aan de UVA. Hij schreef een boek over Syrië en vertaalde het Assyrisch-Babylonische epos Gilgamesj. In zijn boek Wijd open ogen besteedt Gijsbert van der Wal een aantal bladzijden aan Theo de Feijter. Daar bespreekt hij een ander project van de schilder. Bijna altijd als hij op zijn atelier is, begint hij stipt om vijf uur aan een gouache of tekening van het uitzicht. Hij doet dat al meer dan tien jaar (zie ook www.theodefeijter.nl ). Elke dag zijn lucht en licht anders, elke dag vragen andere details de aandacht.
Van der Wal is een pleitbezorger van figuratieve kunst. Er bestaat al zo’n honderd jaar abstracte kunst, waarin het hoe het wat is geworden. De vorm (compositie, kleurgebruik, hoe is de verf aangebracht) komt op de eerste plaats. Voor veel kunstkenners is de voorstelling bijzaak. Ze houden een figuratief schilderij onderste boven en zien of het goed is of niet. Van der Wal maakt in zijn boek duidelijk, hoe in een figuratief schilderij het hoe met het wat samenhangt. De vorm vult de inhoud aan en andersom. Figuratieve schilderkunst is dus behalve abstract ook nog eens figuratief en laat de wisselwerking tussen beide zien. Bij een goed figuratief schilderij klopt de compositie, kijk je met plezier naar hoe de verf is gemengd en opgebracht en is er een goed evenwicht tussen toeval en berekening. Dat alles samen vormt bovendien de vertaling van iets wat de schilder gezien heeft, in het echt of voor zijn geestesoog,
In die zin komt wat de diverse schilders in Amsterdam gezien hebben op de tentoonstelling Tekenen voor Amsterdam voor de bezoeker mooi uit de verf. Ze vertellen de kijker iets bijzonders. De vijftig tekeningen zijn meer dan foto’s. Het zijn persoonlijke vertalingen van wat de makers gezien hebben. In de weegave van wat zij zagen, klinkt hun enthousiasme door, hun gretigheid, verwondering, plezier, aandacht en concentratie. Evenals zij kunnen ook wij ons weer even in het kijken verliezen. Tweemaal de kick van het kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten