Populisten in de poëzie

Tot nu toe was er elk jaar eind januari een Dag van de poëzie. Dit jaar is er voor het eerst een week gereserveerd voor gedichten, van 31 januari tot en met 6 februari, al blijft de speciaal uitgegeven bundel gedichtendagbundel heten. Dit jaar is dat Een kooi van klank van Anna Enquist. Het thema van de week is muziek. Maar waarom een week lang poëzie en wat gebeurt er dan? Is poëzie soms gepopulariseerd, of is het eerder zo dat Henk en Ingrid materiaal voor dichters zijn geworden?


Het is bepaald niet de tijd van provocerende manifesten of van schuimbekkende dichters in Paradiso. Grote dichters als Lucebert, Komrij en Kopland zijn overleden. Dichters vliegen elkaar op dit moment ook niet in de haren. Het is eerder een kalme tijd in de Nederlandse poëzie. Maar het arsenaal aan Nederlandse dichters is wel rijk geschakeerd.

Er is ook een zekere vermaatschappelijking of zelfs vermarkting merkbaar. Sommigen brengen hun werk op internet of televisie, waar een bekend dichter en schrijver wekelijks zijn poëtisch-cabareteske commentaar levert op uitzendingen van DWDD. En dichter Ingmar Hytze roert zich vooral in de krant, waar hij van tijd tot tijd roept dat toegankelijke dichters met een publiek net zo belangrijk zijn als intellectuele poëten die zich terugtrekken op hun eigen woordakkertje dat door niemand begrepen wordt maar die wel alle eer krijgen en alle prijzen in de wacht slepen.

Die eer is dit jaar gegaan naar Esther Naomi Perquin voor haar dichtbundel Celinspecties. Als aftrap voor de poëzieweek is op 30 januari de VSB prijs uitgereikt voor de beste bundel van het afgelopen jaar. De genomineerden waren Sybren Polet, Luuk Gruwez, Menno Wigman, H.H. ter Balkt en Ester Naomi Perquin. Met dichten verdien je geen rooie cent maar Perquin kreeg dus toch maar mooi een cheque van 25.000 euro overhandigd (en een glaskunstwerk van Maria Roosen) voor haar bundel Celinspecties waarin ze delinquenten aan het woord laat. En op 31 januari is de Vlaamse Prijs voor de beste dichtbundel van het afgelopen jaar, de Herman de Coninckprijs, toegekend aan Annemarie Estor: 6000 euro.

Behalve dat poëzie de afgelopen jaren iets meer doordrong in publieke media, drong het publiek ook iets meer door in gedichten. Dat is eerder gebeurd in de geschiedenis van de poëzie. Paul van Ostayen liet in zijn bundel Bezette Stad de stemmen klinken van soldaten en hoerenlopers. Hij monteerde het rumoer van de straat in zijn gedichten. De zestigers, onder wie Bernlef en Vaandrager, namen - als reactie op de volgens hen hoogdravende vijftigers - flarden taal uit de alledaagse werkelijkheid op in hun gedichten. De readymades van nu hebben niet zozeer het subversieve karakter van die uit de twintiger jaren noch willen ze aandacht tonen voor het kleine, gewone, zeer alledaagse detail, zoals de zestigers dat beoogden, ze lijken eerder maatschappelijke verschijnselen te onderzoeken. De vox-pop poëzie van nu geeft een stem aan mensen die je doorgaans niet tegenkomt in gedichten. Zo stelt winnares Esther Naomi Perquin, die zelf cipier is geweest, in haar bundel Celinspecties tien portretten van gedetineerden samen. Bart V.,één van hen, zegt over een slachtoffer: "Ze lacht heel even en daarna / viel ze neer alsof ze een jas was geweest / die ineens van een hangertje gleed." En ze laat David H. denken: "Omdat ik haar gezicht veel beter heb gekend dan zij het mijne - ik liet haar / eerst een klein beetje verdwijnen, daarna steeds meer tot ook ik / niet zeker wist waar ze gebleven was…". Deze zelfde David H vraag zich af: "Of ze had bestaan als ik haar door had laten rijden." Achter deze vraag ligt een wereld waarin bestaan gelijk is gesteld aan media-aandacht.
Ook Peter Holvoet-Hanssen laat daklozen en bajesklanten in hun eigen sociolect in zijn gedichten aan het woord.
Robert Anker laat mensen van de straat praten in raptaal: "willen je houwen fokking trouwen / nestje baby bouwen rouwen op hun tijd / dat noemen ze 'ik' fok de shit." Soms spreken die straatfiguren minder gejaagd maar wel in dreigende taal, wellicht tot de dichter zelf: "We komen vanavond bij je langs / je moet gewoon kalm blijven / persoonlijk hebben we niks tegen je. "
Lucas Hirsch ging de straat op en noteerde alle mogelijke gang en straattaal die hij verwerkte in zijn gedichten, bijvoorbeeld op deze manier: "Note aan Patricia Paay: Niet geil! Sick puppy! / Ook dochterlief staat met haar blote pruim in een puberblad."
Toonaangevend is deze poëzie niet en ze komt ook niet veel aan bod in media en publieke manifestaties behalve dan bij Ramsey Nasr, die zich als dichter (des vaderlands) vaak in de media heeft gepresenteerd en meermalen is bedreigd. Op 31 januari j.l. is hij in Paradiso officieel onttroond als Dichter des Vaderlands. Vlak daarvoor had hij zijn gedicht O, zoete onbereikbaarheid ter gelegenheid van de abdicatie van koningin Beatrix het licht doen zien. Zijn opvolger, voor het eerst niet gekozen door het publiek maar door een commissie bestaande uit Maria Barnas, Arie Boomsma, Arjen Fortuin, Piet Gerbrandy, Kristien Hemmerechts en Mei Li Vos, is de dichter, toneel- en kinderboekschrijver Anne Vegt, de eerste vrouw na Gerrit Komrij, Driek van Wissen en Ramsey Nasr. De Utrechtse dichter Ingmar Heytze liet via de krant weten, dat hij Vegter voor deze (overigens onbezoldigde) functie niet mediageniek genoeg vindt.

Ramsey Nasr, ex-dichter des vanderlands
Ramsey Nasr heeft als Dichter des Vaderlands in zijn - toch tamelijk traditionele - gedichten veelvuldig aandacht besteed aan maatschappelijke verschijnselen, wat hem niet altijd in dank is afgenomen. Pownews distantieerde zich bijvoorbeeld uitdrukkelijk van zijn gedicht over Rutte I ("...Ik eer mijn leiders hemelhoog / en 't hoogst zit een fascist…"). Als Dichter des Vaderlands heeft hij er ook in andere gedichten die nu verzameld zijn in Mi have een droom / alle vaderlandse gedichten geen twijfel over laten bestaan wat hem beweegt. Daarin staat ook het gedicht dat hij schreef na de dramatische Koninginnedag van 2009: "(…) Ik leef in een land / waar een keurige man, achtendertig, blond / de vrijheid neemt om door anderen heen te rammen…". Over de steun aan de inval in Irak, over de damschreeuwer, Alphen aan de Rijn en bij de dood van Vinkenoog, Mulisch en Komrij. In het gedicht mi have een droom kijkt een echte raszuivere Rotterdammer met weemoed terug op een Rotterdam dat niet meer bestaat en nooit bestaan heeft. Hij doet dat wel in een Nederlands dat vol is van neologismen en aan het Surinaams en Arabisch ontleende straattaal (condoekoe = conducteur maar ook conducteur was al een leenwoord):

"wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit
ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber
alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit?..."

Straattaal zoals die in de optiek van Nasr over 46 jaar zal klinken. Taal dus als een smeltkroes van verschillende culturen. Zijn laatste gedicht was niet dat voor Beatrix dat dinsdag 29 januari op de voorpagina van de NRC stond , maar Hier komt de poëzie dat hij op de avond van de overdracht in Paradiso liet horen. De acteur Nasr droeg zijn gedichten ook voor. Bij de verzamelbundel zit dan ook een cd. Een andere nu verschenen uitgave is Dichter draagt voor (21 door Nasr uitgezochte gedichten die verfilmd zijn - te zien via HYPERLINK "http://www.dichterdraagtvoor.nl" www.dichterdraagtvoor.nl). Eén van die gedichten is het fameuze er is een grote norse neger in mij neergedaald van Lucebert dat eindigt met de bekende versregel "te veel slaven trok ik af van de belasting".

Anne Vegter
De nieuwe Dichter des vaderlands, Anna Vegter, zei in een interview over Nasr: "Hij heeft een krachtige politieke stem laten horen in de krant. Ik zie het niet als mijn plicht om politiek te worden (…) poëzie moet ook vreugde schenken. Ik zal wat meer vrouwenthema's aansnijden. En ik wil graag mensen mobiliseren." Dat laatste wil ze o.a. doen door flashmobs te organiseren. Poëzie geeft volgens haar de mogelijkheid om in een andere taalwerkelijkheid te komen, los van de kwellende meningencultuur en los van de zakelijke en politieke taal. Haar gedichten staan niet als gemakkelijk bekend en zijn 'wervelende taalconstructies' genoemd, vol van liefde en erotiek. Zelf is Vegter zich wel bewust van die grilig- en ongrijpbaarheid, en ze zegt dat het voor haar balanceren wordt. Ze wil begrepen worden maar tegelijkertijd de dichter blijven die ze is. Haar eerste gedicht (Gebed voor iedereen) als Dichter des Vaderlands stond donderdag 31 januari j.l. op de voorpagina van de NRC. De titel zegt iets over de opdracht die ze zichzelf stelt en de laatste regels zijn alleszins begrijpelijk:
"…O lieve koningin / die levenslang het hele land voorbij zag gaan, nu mag het zomaar, / lekker zomaar in de rij gaan staan."

De poëzieweek wordt op woensdag 6 februari in de Stadschouwburg van Amsterdam afgesloten met het Dichtersbal , dat wordt geopend door de jonge Dichter des Vaderlands (die bestaat ook), de zeventienjarige Joanne Hoekstra ( HYPERLINK "http://www.poezieweek.com" www.poezieweek.com).

3 opmerkingen:

  1. Ik had Elly de Waard een waardige Dichter des Vaderlands (of Dichter des Moederlands, zoals ze 't liever noemt) gevonden. Ze is het toch nog niet geweest? ;)

    Alleen al vanwege de twee prachtgedichten over de moorden op Theo van Gogh en Pim Fortuyn. Te lezen in PROEVEN VAN MOORD.

    http://www.bol.com/nl/p/proeven-van-moord/1001004002606689/?Referrer=ADVNLGOT0020081001004002606689

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Zou die gekozen dinges d'r klep open doen met deze boodschap BOEM en KLAP! ?
    Waarom een dichteres des vaderlands als men het vaderland verkopen laat ?
    Een dichteres van de slappe hap, die begrepen wil worden door mensen die niet willen begrijpen, geen levenslust meer hebben ?

    http://www.youtube.com/watch?v=-KIc7jLx8RA&feature=player_embedded

    Hij wil niet begrepen worden, maar had zijn lied.
    https://www.youtube.com/watch?v=cqHsLlmUEeA&feature=player_detailpage#t=29s

    BeantwoordenVerwijderen