De tweede muur van de derde generatie

Kinderen van immigranten, waar ook ter wereld, voelen zich vaak niet geaccepteerd door het land waar hun ouders zijn aangekomen. Ze horen er ook niet helemaal bij, wanneer ze een bezoek brengen aan het land van herkomst, waaruit hun ouders zijn vertrokken. “Landgenoten in den vreemde, maar toch ook vreemden in eigen land”, zoals Paul Scheffer hen omschreef.
Andrea Hanna Hünniger
Wat moet je beginnen, wanneer het land van herkomst niet meer bestaat? De laatste DDR-kinderen moeten eigenlijk in een tijdmachine stappen om terug te kunnen keren naar hun moederland. Het is een fantoomland. Andrea Hanna Hünniger (1984) was vijf, toen de Muur viel, waarvan ze zich niets herinnert. Ze groeide op in het (voormalige) Oost Duitse Weimar, waar in de jaren negentig de winkels met snoepjes en wasmiddelen een museumfunctie kregen en supermarkten en luxeparadijzen als paddenstoelen uit de grond schoten. Haar ouders waren van de ene op de andere dag werkeloos geworden en werden als losers gezien. En wat had je aan de nieuwste mountainbike, als je die toch niet kon kopen en als er alleen maar gaten in de wegen zaten? Hünniger schreef een autobiografische roman over haar jeugd (Het paradijs. Opgroeien na de val van de Muur) en werd daarmee dé stem van de derde generatie Oost Duitsers.

Rond de eeuwwisseling en daarna zijn er vele films gemaakt over het leven in de DDR en de val van de heilsstaat, waarvan Sonnenallee (1999), Good Bye Lenin (2003) en Das Leben der Anderen (2006) de bekendste zijn. Ze zitten alle drie in een DVD box van de NRC. De eerste twee zijn komedies, respectievelijk over een groepje jongeren in het DDR gedeelte van deze straat (het grootste gedeelte behoorde tot de Amerikaanse sector) in de jaren zeventig, de tweede laat op een komische manier zien hoe zoon Alex de ineenstorting van de DDR probeert te verbergen voor zijn communistische moeder die vlak voor de val van de Muur in coma is geraakt en daar nu weer uit ontwaakt. De derde gaat over de afluisterpraktijken van de Stasi. Afgelopen jaar draaide in de Nederlandse bioscopen de film Barbara, waarin de DDR-autoriteiten een vrouwelijke kinderarts een uitreisvisum weigeren. Ze wordt verbannen naar een klein ziekenhuis op het platteland.

Good Bye Lenin zorgde voor de nodige ‘ostalgie’ gevoelens, heimwee naar bepaalde aspecten van de DDR, zoals minder werkeloosheid, minder materialisme en meer sociale zekerheid, maar ook naar concrete producten en design uit de tijd van de DDR. In eerste instantie hadden de meeste ossi’s al het oude weggegooid en vervangen door Ikea-producten. Toen werd de DDR ontdekt als toeristische attractie. Je kon in Berlijn op stadssafari in een Trabant, dansen in de Russendisco, op bezoek in de stasigevangenis. Er bestaan zelfs Oost-hotels, typisch Oost Duitse Plattenbau-flats waarin je kunt overnachten. En er ontstond handel in oude DDR-producten. Om die producten en ook allerlei andere facetten van de DDR te laten zien, is er in 2006 een museum in Berlijn opgericht. Je kunt er onder meer in een Oost Duitse kamer zitten of in een Trabant. Ook Nederland kent een klein particulier DDR museum in Monnickendam, waarin je allerlei consumentenartikelen en documenten uit de DDR tijd kunt bekijken. Maar de echte ostalgie is een manier van praten over de DDR, een beetje lacherig over dat getikte landje en met huiver als het gaat over de praktijken van de Stasi.

Rond de eeuwisseling en daarna verschenen er ook veel boeken, waarin jonge auteurs hun jeugd in de DDR beschrijven. In Zonenkinder doet Jana Hensel (36) op een luchtige manier verslag van de rariteiten in dat communistische landje. Jakob Hein, Claudia Rusch, Julia Schoch, André Kubiczek en Julia Franck zijn van dezelfde generatie en verhalen allen – op basis van verschillende ervaringen en vanuit verschillende perspectieven – over hun jeugd in de DDR. De val van de Muur en de hereniging van Duitsland (Christiaan Weijts verwijst in zijn roman Euforie – p. 105 - in dit verband naar een poster met een reusachtige bierpul boven de tekst: Duitsland wordt weer één pot nat) markeerden het einde van hun kindertijd. Velen uit deze tweede generatie trokken in eerste instantie weg. Op wereldreis of met een beurs naar een West-Europese hoofdstad. Er zijn ook een aantal romans verschenen waarin de wederwaardigheden van een familie in de DDR behandeld worden, zoals In tijden van afnemend licht van Eugen Ruge en De toren van Uwe Tellkamp. Beide romans werden onderscheiden met de Deutsche Buchpreis.

Andrea Hanna Hünniger was te jong om de DDR de rug toe te keren. Ze was te laat geboren. “Uit de geschiedenis gevallen”, zoals ze zelf zegt. Zij is de eerste die haar stem laat horen namens de kinderen die thuis werden groot gebracht in de geest van een staat die helemaal niet meer bestond, door ouders die werden beschouwd als losers, wier diploma’s niets meer waard waren en die zich volledig afgeschreven voelden. In haar eigen woorden: “Ik deel met vele jonge Oost-Duitsers die nu tussen de vierentwintig en negenentwintig jaar oud zijn dat we zijn opgevoed door melancholieke, ja depressieve, in elkaar gedoken, kromme, teleurgestelde, beschaamde, zwijgende ouders en leraren. De helft van de leraren die we meemaakten moesten de hele tijd kuren volgen of was onder behandeling bij de psychiater.” Zoals immigrantenkinderen vaak hun ouders bijstaan bij de dokter of de leraar, zo moesten deze ossikinderen van de jaren negentig hun ouders uitleggen hoe een pinautomaat werkt of wat een computer is. Zelf lieten ze zo weinig mogelijk merken dat ze uit het oosten kwamen, zeker toen ze gingen werken of aan een studie begonnen. Of ze kleedden zich als neonazi, vooral de jongens die zich een sterke identiteit wilden aanmeten om zich te onderscheiden van hun vaders die de verliezers van de geschiedenis waren geworden. In een enkel geval leidde dat tot zeer extreem gedrag, zoals de moord op 9 immigranten en een politieagent tussen 2000 en 2007 door 3 Oost Duitse neonazi’s waarvan twee mannen en één vrouw.

Hünniger beschrijft haar ervaringen op een dynamische en impulsieve manier. Ze verhaalt hoe zij en haar leeftijdgenoten in hun eentje opgroeiden. Ze werden groot zonder ouders die de Wende probeerden te begrijpen en te verwerken. De eerste Muur hadden ze niet bewust meegemaakt. De kloof tussen hen en hun ouders werd hun tweede muur. Die ouders ondernamen niets. De DDR heeft volgens Hünniger nooit ondernemers voortgebracht, geen zakenmensen, alleen uitstekende kappers en schrijvers.

Zij ondernamen wel iets. Met schoolgenoten begon ze een winkeltje waar ze geest verruimende paddenstoelen verkochten, die uit Nederland waren aangevoerd. Ze gedroegen zich als hangjongeren avant la lettre, ze zwierven over straat en experimenteerden met drugs. Ze voelden zich, zo schrijft Hünniger nu, als de kinderen van huidige immigranten. Ze beschrijft haar verzet tegen de ouderen die alles maar voor lief hadden aangenomen, die niet in staat waren adequaat te reageren op veranderde omstandigheden. Maar ze laat ook haar mededogen met hen blijken en ze onderkent het systeem waaruit ze is voortgekomen. Ze bekijkt het en beschrijft het, en gaat ondertussen door met haar eigen leven.

Langzamerhand mag ook de kunst uit de DDR weer. In het Weimar van Hünniger is nog tot en met 3/2/2013 een grote tentoonstelling van DDR kunstenaars onder de titel Abschied von Ikarus. Bildweiten in der DDR – neu gesehen. En in Berlijn is nog tot 27/1/2013 een fotexpositie te bezichtigen: Geschlossene Gesellschaft. Künstlerische Fotografie in der DDR 1949 -1989. 

Ook in Nederland is er die aandacht voor sociaal-realistische kunst. Wie de komende maanden Assen binnenrijdt, stoot op een 9 meter hoog beeld van Lenin. Dit bronzen gevaarte is afkomstig uit Merseburg bij Leipzig en dient de aandacht te vestigen op een tentoonstelling over kunst uit de communistische tijd in het Drents Museum. Zelfs een fantasierijke geest als Andrea Hannah Hünniger had dit niet kunnen bedenken.

5 opmerkingen:

  1. In juni 1990 ben ik kriskras door de toen nog DDR gereisd, uit nieuwsgierigheid en om het eens te zien zoals het toen net nog was (uiterlijk).

    Natuurlijk was en is er ostalgie, maar ik heb ook in de kamer gestaan van Mielke (ich liebe doch alle Deutsche) en de geheime strafgevangenis Berlin-Hohenschönhausen bezocht, waar toevallig een ex-gedetineerde ook een bezoek bracht en vertelde hoe het daar toeging.

    Deze kant van de DDR sloot naadloos aan op de methodes die in Nazi-Duitsland bon-ton waren, inclusief de uniformen die de heren droegen.

    Er hebben meer muren gestaan tussen de verschillende generaties en tussen de burgers onderling!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Aan Peter Knarsmans

      Bravo voor uw ondernemingslust om in 1990 doorheen de Sovjet-zone te reizen.
      'k Was daar nie.
      Antiduitse mensen in Nederland zeiden in de jaren '60 en '70:
      Zo moet gans Duitsland zijn , zoals het daar in de D.D.R. is.
      Het is waar dat de uniformen van de Volksarmee sprekend leken op die van de Wehrmacht.
      Alleen de helmen waren verschillend.

      Verwijderen
  2. Goede reden om weer eens naar Berlijn te gaan.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Enkele kilometers ten oosten van Dudderstadt is het Grenslandmuseum. (in een voormalig oost/west grenskantooor) Hier kan men lezen dat de DDR 30% van zijn rijksbegroting besteedde aan de grensbewaking. En dit niet om de "vijand" buiten te houden, maar on de iegen inwonesr binnen te houden. Meer moet er niet over gezegd worden.
      Louis.

      Verwijderen
  3. Ik kan me voorstellen, dat er daar een hele generatie moreel geknakt was. Wat wil je, als je je leven lang hebt moeten conformeren aan zo;n systeem van onnatuurlijke dwang. Het verleden afgesneden en onvoorbereid in de toekomst terecht gekomen.

    Droevig.

    En wij? wat zullen wij ijn als de EUSSR zich volledig tot nieuw onderdrukkend systeem heeft getransformeerd? En als die over 50, 60 jaar instort?

    BeantwoordenVerwijderen