Wij zijn ons brein, maar zit daar ook pvv in?


Wij zijn ons brein (2010) is de titel van de bestseller van Dick Swaab. Er zijn al zo’n 300.000 exemplaren van verkocht. Wat betekent dit zinnetje eigenlijk? Wij zij ons brein. Swaab bedoelt ermee, dat we niet meer zijn dan ons brein. Ook niet minder trouwens. We vallen ermee samen. Het deel staat hier voor het geheel. Een pars pro toto zo gezegd. Toch wordt de vereenzelviging van de mens met zijn brein door menigeen niet als gunstig gezien maar als een ongehoorde reductie opgevat. Als de reisleider even de neuzen wil tellen, wanneer iedereen weer de bus instapt, hoor je niemand. Maar als Swaab of een andere hersenonderzoeker of neurobioloog verklaart, dat wij ons brein zijn, dat dus de chemie en de structuur van onze hersenen bepalen wie we zijn, klinken er overal protestgeluiden.
Mensen, dood of levend, worden vaak vereenzelvigd met één ding. Dat kan positief zijn, maar vaak is het negatief. Vincent van Gogh is de schilder die zijn oor afsneed. Reinbert de Leeuw kennen we als de pianist die Satie twee maal zo langzaam speelt. Al voert hij nog zoveel actie tegen overgewicht, Rob Oudkerk blijft nog wel even de man die tippelaarsters oppikte.  En Swaab, ja, Dick Swaab is dus de wetenschapper die al het leven terugbrengt tot het brein, en zou beweren dat homo- en heteroseksualiteit voor de geboorte gegeven zijn, zoals René Kahn…oh ja, is dat niet die chemische psychiater die zei dat mensen die niet uit een depressie raken gewoon de verkeerde pil hebben genomen?

Kennelijk kunnen we niet zo goed tegen de opvatting dat we in de baarmoeder zijn voorgeprogrammeerd en daarna niet meer zijn dan een bepaald samenspel van neuronen en transmitters, een vastgesteld patroon van aanmaak en afbraak van stoffen als dopamine, cortisol en serotine. En dat was het dan. Bestaat er dan niet zoiets als een bewustzijn,de vrije wil, iets spiritueels desnoods? Nee, zegt Victor Lamme, in De vrije wil bestaat niet (2010). Is daarmee de samenleving ook voor de toekomst gegeven en niet meer maakbaar? Worden we, nadat we ons bevrijd hebben uit de kerker van de predestinatieleer, opnieuw teruggeworpen in de genetische gevangenis van de neurocalvinisten? In de freudiaanse psychologie domineerden de onbewuste driften. In de jaren zestig en zeventig zochten psychologen vooral naar externe omstandigheden als verklaring voor succes of tegenslag. En nu is dus het brein heilig verklaard. 

Laatst woonde ik een ‘wetenschappelijke salon’ bij met Dick Swaab en Chantal Kemner van het boek Het sociale leven van baby’s en de spectaculaire groei van de hersenen in het eerste levensjaar. Deze titel verraadt, dat er na de vorming in de baarmoeder dus toch nog wel iets gebeurt. In beweringen van neurobiologen zit trouwens altijd wel een slag om de arm verpakt. De mens is voor een belangrijk deel al in de baarmoeder voorgeprogrammeerd. Je karakter ligt vast, maar kennis kun je nog opdoen en aan je gedrag kun je nog iets bijschaven. Veel is in de genen vastgelegd. Niet alles dus. En in de wetenschappelijke salon liet Swaab zich ontvallen, dat onze hersenen in grote mate bepalen wie we zijn. Die marge was bij hem, en meer nog bij Chantal Kemner, steeds aanwezig. Swaab bracht zijn boodschap met een zekere blijmoedige ironie en wees met dezelfde ironie concepten als de vrije geest en de maakbaarheid van de samenleving naar het rijk der fabelen. Dodelijk werd z’n ironie als het ging om beschrijvingen en analyses van bijna-dood-ervaringen als die van Pim van Lommel die daaraan ook nog het predikaat ‘wetenschappelijk’ verbindt. Het statement van Van Lommel dat er bewustzijn bestaat los van het menselijk lichaam noemde Swaab bespottelijk. Ook Kemner bleek goed met de stijlfiguur van de ironie overweg te kunnen. Ze haalde een passage aan uit haar boek, waaruit bleek dat baby’s in hun eerste levensjaar reageren op gezichten van blanke soortgenoten maar niet op bijvoorbeeld gezichten van Chinezen. De PVV zit in ons brein, verklaarde ze gekscherend. Noemden wij dat vroeger trouwens niet gewoon eenkennig? De gespreksleider bleek een neerlandicus te zijn. Even probeerde hij de literatuur in de discussie te betrekken, zoals de depressie van Eline Vere of een roman als De koele meren des doods, maar dat bleken geen boeken te zijn die op het nachtkastje van Swaab liggen. Hij bekende eerlijk, dat hij niet zo’n goed geheugen voor verhalen of gedichten heeft (kun je dat trainen of verbeteren, meneer Swaab?) en dat hij ook nauwelijks fictie leest. Hij gaf toe dat hij maar één dichtregel uit z’n hoofd kent: “Dood. Niks aan te doen” , van Barend Servet. Kernachtiger kon hij zijn opvattingen eigenlijk niet samenvatten.

Wij zijn ons brein staat al bijna tachtig weken in de top 20. Hersenen zijn hot en boeken over het brein doen het goed. Behalve over de hersenontwikkeling bij baby’s kunnen we ons verdiepen in Het puberende brein, De vrouwelijke hersenen, Het misdadige brein, Spijs voor je brein, Onze hersenen, Het maakbare brein (is dit niet een contradictio in terminis?), Passies van het brein, De kortste route door het brein, Hoofdzaken. Uw brein kan u nog meer vertellen, De tien geboden voor het brein en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Als het boek wordt aanbevolen met de slogan ´voor de lezers van Swaab´ zitten we natuurlijk helemaal goed.
Deze hausse aan hersenkrakers hangt ongetwijfeld nauw samen met de spectaculaire ontwikkelingen in het onderzoek naar onze hersenpan. Met nieuwe technieken, zoals MRI-scans, kunnen neurologen direct in de hersenen kijken. Tot voor kort kwamen onderzoekers vooral veel aan de weet over de werking van het brein door ziektegeschiedenissen te beschrijven, zoals de Amerikaanse arts Oliver Sacks dat deed (over de man die dacht dat zijn vrouw een hoed was). De moderne techniek werkt veel directer en besteedt ook meer aandacht aan het ‘gewone’ brein. Hoe verwerken onze hersenen alledaagse ervaringen als verliefd zijn, puberen, zondigen of manipuleren? Maar volgens arts/filosoof Bert Keizer (Waar blijft de ziel? – essay ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie 2012) kan met een fMRI wel een doorbloeding van een bepaald hersendeel (= toename van neurale activiteit) in kaart worden gebracht, maar je zult toch altijd moeten vragen aan de persoon in kwestie wat er door hem/haar heen gaat. En als deze zegt, dat hij aan koninginnendag denkt, weet je nog niet of hij denkt aan de aanslag op koninginnendag, aan koninginnendag 1999, toen hij zijn arm brak, of aan koninginnendag 2012 waarop hij eindelijk eens het volledige werk van Dostojevski en alle platen van Captain Beefhart op de vrijmarkt wil scoren.

Breinboeken zijn ook populair, omdat ze een soort rust schijnen te geven. We zagen het al: Swaab heeft gewoon geen geheugen voor fictie. Geen belangstelling, kun je ook zeggen. We hoeven in ieder geval niet meer naar allerlei verklaringen te zoeken. Het is zoals het is. We kunnen even tevreden zijn met onze beperkingen. Het is tenslotte comfortabeler om Sancho Panza te zijn dan die Don Quichote met zijn eeuwige windmolens. Op de flap van Wij zijn ons brein staat niet voor niets: “Met dit boek leer je beter begrijpen wie je bent.” Dat heeft een bijna kalmerende werking in een tijd waarin we zoveel ‘moeten’. 

Zekerheden bestaan niet. Ook niet nu al dat hersenonderzoek het interieur van onze bovenkamer zo nauwkeurig kan beschrijven en karakteriseren. Zelfs René Kahn maakt – in strijd met zijn imago van ‘chemische psychiater’ - voortdurend een voorbehoud. “De hele geneeskunde is een vak van waarschijnlijkheden. Mensen met overgewicht gaan niet dood aan een hartaanval. De kans erop wordt alleen groter”, lees ik in een interview met hem. In datzelfde vraaggesprek rekent hij af met het stigma van ‘de pillenkoning’: “Ik heb niet gezegd dat alles met pillen op te lossen is. Wel dat depressie een ziekte is, net als diabetes of reuma. (…) De rol van het brein kreeg veel te weinig aandacht.” In zijn boek De appel en de boom (2011- meer dan 25.000 exemplaren) heeft hij zijn tamelijk onverzoenlijk lijkende nature-standpunt bijgesteld tot een wat gematigder stelling dat aanleg en omgeving even belangrijk zijn, omdat deze factoren voortdurend met elkaar in wisselwerking staan. “Genen geven kansen en risico’s. Maar zonder de omgeving zijn ze niets.” Genetische aanleg is bijvoorbeeld een absolute voorwaarde voor het ontwikkelen van een absoluut gehoor (dat trouwens bij Aziaten vaker voorkomt dan bij bijvoorbeeld Amerikanen), maar niet de enige. De leeftijd waarop je met muzieklessen begint is ook van grote invloed. Begin je daarmee pas na je tiende levensjaar, dan kun je nog zoveel aanleg voor een absoluut gehoor hebben, die komt er niet (bij westerlingen) of minder (bij Aziaten) uit. In zijn boekje De Tien geboden voor het brein (2011 – Studeer, slaap, maak muziek, stress niet, maak vrienden, geniet aanzien, drink niet, zweet, speel, kies uw ouders met zorg) gebruikt Kahn voor die wisselwerking tussen genen en omgeving een aardig beeld: Onze genen zijn de spons, onze omgeving fungeert als water. Veel van zijn tien breingeboden zijn op ratten of apen uitgeprobeerd. Zo is het dopaminesysteem actiever bij overheersende apen dan bij ondergeschikte apen die de überapen vlooien of op een andere manier verwennen. Die überapen zijn gezonder en leven langer, op dezelfde manier als Britse topambtenaren langer leven dan de vlooiende ambtenaren die zich lager in de hiërarchie ophouden. Wat het laatste gebod (kies uw ouders met zorg) betreft kunt u volgens Kahn het beste contact opnemen met de ooievaar.

Er zijn ook wetenschappers die zich – evenals de genoemde Bert Keizer, en Schwartz en Glading in het net vertaalde Je bent niet je brein - met hand en tand verzetten tegen de reductie van de mens tot zijn grijze massa, zoals Jan Derksen, hoogleraar klinische psychologie, die zijn ergernis van zich afschreef met zijn boek Bevrijd de psychologie uit de greep van de hersenmythe. Een nieuw geluid te midden van alle breinboeken van de laatste tijd. Deze afrekening verschijnt in mei. Volgens Derksen worden de cognitieve neurowetenschappen schromelijk overschat. Hamvraag van Derksen: Hoe verklaar je het verschil tussen verschillende culturen? Die verklaar je alleen door te wijzen op de verschillende sociale en culturele omstandigheden, die op hun beurt van invloed zijn op het brein. En bij een depressie werken biologie, psychologie en sociale omstandigheden samen. Derksen: “Ligt het accent te veel op de hersenen, dan wordt iemand dus onderbehandeld.” Hij wijst ook op het gevaar dat mensen alles maar gaan afschuiven op de hersenen: “Ja, maar daar kan ik helemaal niets aan doen. Zo zit mijn brein nou eenmaal in elkaar. “ En dan worden medicijnen zaligmakend verklaard, want het ligt allemaal aan de hersenen.

In een artikel in Trouw schreef de medicus en filosoof Arko Oderwald over de ziekte van Parkinson die zijn vader had. Over het leed voor de man zelf en zijn omgeving. Over het verband tussen ziekte en schuld. Hij herkent het ziekteproces van Parkinson in al zijn gradaties van pijn en verdriet in romans als Het kwaad van Elena (2010) van de Argentijnse schrijfster Claudia Piñeiro en in De correcties (2002) van Jonathan Franzen. Natuurlijk, zegt Oderwald, is Parkinson een ziekte van de hersenen, maar het kan volgens hem geen kwaad in het kader van ‘de neurofysische verdwazing van de ziekte van Swaab’ te blijven benadrukken, dat er aan de chemische processen in het hoofd van iedere Parkinsonpatiënt verschillende soorten van lijden in diverse gradaties verbonden zijn. “Dat lijden kun je ervaren en je kunt erover lezen in romans, maar het leerboek neurofysiologie zwijgt hierover in alle talen.“ Hetzelfde geldt natuurlijk voor dementie en de ziekte van Alzheimer, waarmee steeds meer mensen te maken hebben. 

Margriet van der Heijden en Hester van Santen, twee wetenschapsredacteuren van NRC Handelsblad, wijdden in de weekend bijlage van 7 april een artikel aan de kwestie nature nurture inzake het speelgoed voor jongens en meisjes, waarin ze zich afvragen of de verschillen tussen jongens en meisjes wel op het brein zijn terug te voeren. Dat meisjes met poppen en jongens met auto’s spelen, is volgens hen niet zozeer een kwestie van aangeboren eigenschappen. Meisjes vinden poppen en roze kleertjes leuk en hebben een afkeer van blauw en auto’s, omdat hen die voorkeur wordt opgedrongen door ouders en de speelgoedindustrie. Iets wat ook Asha ten Broeke in Trouw verschillende malen te berde heeft gebracht, o.a. als inleiding op het in De balie gehouden ‘kenniscafé’ over de vraag ‘Mannen, wat heb je eraan’? Daar sprak ook diergeneeskundige Aart de Kruif over zijn recent verschenen boek Typisch Testosteron. De oorlog op de Balkan had hem ertoe gebracht te onderzoeken wat voor onheil het mannelijk testosteron niet allemaal aanricht. De tegenwerping dat hier toch ook sociaal-culturele en politieke factoren een rol hebben gespeeld, raakte hem niet of nauwelijks.

Een strijdtoneel lijkt een betere karakterisering te zijn van de huidige nature-nurture discussie (als deze tegenstelling de lading nog dekt) dan de bijna lieflijke benaming van ‘wetenschappelijke salon’. Het debat wordt op hevige toon gevoerd. Is het een strijd tussen beta- en alfawetenschappers die over de hoofden van leken in breinzaken wordt uitgevochten? Zijn de alfa’s de betere praters en de beta’s de knapste koppen van de klas met meer serieus en meer spectaculair onderzoek? Dat laatste lijkt het geval te zijn. In ieder geval weten sommige neurobiologen heel goed hoe ze het publiek lekker kunnen maken. Zo heeft de Canadese hersenonderzoeker Jim Pfaus een medicijn ontwikkeld (moet nog worden goedgekeurd door de Amerikaanse Food and Drug Administration) voor vrouwen met een ‘desire disorder’. Het is, zegt hij, geen viagra dat meer bloed naar de penis doet stromen. Vrouwen zijn volgens Pfaus zich bewust van heel andere signalen, uiteenlopend van vochtigheid, afscheiding, verhoogde hartslag tot of je haar verjaardag hebt onthouden en of je haar bloemen hebt gegeven. En ook: of je haar favoriete smaakje thee en geurtje parfum kent, en de namen van haar vrienden en vriendinnen, van haar nichtje in Australië, de naam van het dochtertje van de rij instructeur dat een ernstige ziekte onder de leden heeft, van de straten waar ze gewoond en de steden die ze bezocht heeft en van haar hond die, toen ze elf was, onder verdachte omstandigheden gestorven is. De laatste paar zaken heb ik er zelf maar even bij verzonnen, omdat Pfaus wel heel erg sterk benadrukt dat het nog niet zo eenvoudig was om “dat allemaal in één pilletje te krijgen” (VPRO-gids 16 maart).

En dan heb ik het nog niet gehad over de opvatting dat er behalve het onderbewuste, de sociale omstandigheden en het brein nog zoiets schijnt te bestaan als wilskracht, die door Roy Baumeister en John Tierney in hun net in het Nederlands vertaalde boek (Wilskracht) wordt voorgesteld als een spier die te trainen valt. Spectaculaire voorbeelden daarvan zijn de Amerikaanse stuntman David Blaine (paal zitten is peanuts voor hem) en onze eigen ijsman Wim Hof, die zich ook onder ijs als een vis in het water voelt. Maar ook wij, gewone stervelingen, beschikken volgens Baumeister en Tierney over een vrije wil, en dan dus nog wel een heel erg sterk bewuste vrije wil. Het draait volgens hen allemaal om wilskracht en zelfbeheersing. En dat begint al bij kleine kinderen. Degenen die snoepjes kunnen laten staan, brengen het ‘t verst. En dat zou dan weer niets te maken hebben met onze hersenen. Maar alles met doorzettingsvermogen, discipline en wilskracht. Of weten de Swaabs ook dat vermogen ergens in onze hersenen te lokaliseren?

Dick Swaab
In hun debat in het Filosofie Magazine van april 2012 worden Swaab en Keizer het niet eens over de verhouding tussen brein en zaken als de geest, de vrije wil, verantwoordelijkheid en het nemen van besluiten. Ze lijken een verschillend vocabulaire te hanteren. Ook in de nacht van de filososie (13 april) in Felix Meritis in Amsterdam probeerden ze elkaar daarover voortdurend vliegen af te vangen en kwamen ze er niet uit. Peter Giesen had over hun beider standpunten al een artikel geschreven in een speciaal katern van de Volkskrant op 7 april dat geheel gewijd was aan ‘de ziel’, het thema van de Maand van de Filosofie. Tonie Mudde bespreekt daarin de kwestie van de misdadiger: Handelt hij uit vrije wil of is hij slachtoffer van zijn verknipte brein? Is Robert M de slaaf van een aantoonbare hersenafwijking? Moet hij dan ook levenslang krijgen, omdat je aan een verkeerd geschakeld brein niets meer kunt veranderen? En hoe zit het met Breivik? Gestoord of niet? Hijzelf en zijn advocaten zeggen van niet. En de geleerden zijn het er niet over eens. Olaf Tempelman vertelt in het genoemde katern dat hij een aurafoto liet maken. Ook hier staan de sceptici natuurlijk in de rij. En René Gudde betoogt dat er wel degelijk een ziel bestaat. Tot aan de dood. Daarna is het dan toch ook echt voor eens en altijd afgelopen. Voorlopig zijn we, zijn ‘ze’ het dus nog lang niet met elkaar eens. Wellicht zijn alle uiteenlopende opvattingen en standpunten omtrent het brein ook wel weer ergens te verklaren vanuit een verschillend microbewustzijn gelokaliseerd in kegeltjes in het netvlies dat de gecodeerde informatie doorstuurt naar de diverse netwerkjes in de hersenschors. Of zoiets. Enfin, helemaal begrijpen doe ik het nog niet. Maar dat kunt u mij niet kwalijk nemen. Zo zit mijn brein nu eenmaal in elkaar.

6 opmerkingen:

  1. Het leven is onontkoombaar, een paard leeft als een paard, een mens leeft als een mens.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mijn hoofd ziet het leven als een Griekse tragedie.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ter aanvulling, morgenavond bij

    Obalive.nl:


    Ton Derksen
    Ton Derksen, wetenschapsfilosoof houdt - in de maand van de filosofie - de boeken van Dick Swaab (‘Wij zijn ons brein’) en Bert Keizer (‘Waar blijft de ziel?’) tegen het licht, over de hersenen en de vrije wil. Is de mens meer dan zijn hersenen?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Gilsing maakt een vliegende start, een beetje slordig, want een groot deel raakt verloren. Waarom zien ze er zo uit of functioneren zodanig dat wij in staat zijn raketten naar mars te sturen, Majorana-deeltjes te ontdekken? Hoe komt het dat de hersenen hersenen zijn geworden ? Door evolutionaire processen, dobbelstenen ?

    Een search op youtube:"parasitic mind control" of parasite attacks ants" levert een heel scala van andere mogelijkheden en nieuwe vragen op.
    Zoals "Zombie snail", wel heel erg eco(logisch).
    Geen vragen voor de PVV, maar herschrijven van de partij-ideologie van PVDD en SGP.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. En zo herkennen zwarte baby's weer eerder zwarte gezichten en Chinese baby's weer Chinese. Kortom dat blanke baby's vooral blanke gezichten herkennen is dus niets bijzonders, maar uiteraard is het niet politiek correct om het voorbeeld aan te vullen met zwarte en Chinese baby's.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. De combi Dick Swaab (Wij zijn ons brein), Daniel Kahneman (Thinking, fast and slow) en Jan Derksen (Bevrijd de psychologie uit de hersenmythe) zal beslist interessante (vernieuwende) inzichten opleveren.

    BeantwoordenVerwijderen