Het seculier perspectief - Anton Constandselezing 2008



HET SECULIER PERSPECTIEF

Anton Constandselezing 2008

Uitgesproken op 13 september 2008 in de
Waalse Kerk, Begijnhof 30, Haarlem

Door PAUL CLITEUR1

Dames en heren,

Zoals dat met dit soort lezingen gaat wordt aan degene die de lezing geeft ongeveer een half jaar van tevoren gevraagd naar een “titel”. En met die titel staat dan ook vast waarover de lector een half jaar later moet spreken. Voor wie de toespraak houdt is dat natuurlijk altijd lastig, want je weet een half jaar van tevoren nog niet waar tegen die tijd je belangstelling naar uitgaat. Daarom verzinnen sprekers een “list”. Wat doen zij? Zij geven doorgaans een hele ruime of vage titel op die voldoende ruimte biedt voor variatie op het moment suprème van de lezing zelf.

Dat heb ik ook gedaan. Ik heb als titel van deze lezing opgegeven: “Het Seculier Perspectief”. Dat is een Nederlandse vertaling van een boek waaraan ik werk en dat ik in het Engels wil uitgeven onder de titel “The Secular Outlook”.

Ik ben dat boek aan het schrijven omdat het mij tijd leek eens aan te geven wat nu eigenlijk mensen bezielt die zich in hun levensbeschouwing niet baseren op een of andere religie. Als een soort verzamelterm voor een bont gezelschap van “atheïsten”, “agnosten”, “vrijdenkers”, “rationalisten”, “ongelovigen”, “niet theïsten” en andere aanduidingen, hanteer ik dan de term “The Secular Outlook”.

Vrijdenken is een onderdeel van die “Secular Outlook”. En over dat vrijdenken – een deel van dat boek dus - wil ik het vandaag hebben.

Mijn persoonlijke geschiedenis met dat vrijdenken begint ergens aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ik schreef toen wekelijks een stukje in het tijdschrift De Vrije Gedachte, het orgaan van de vereniging “De Vrije Gedachte”. Mijn eerste bijdrage – voorzover ik dat heb kunnen vaststellen - dateert uit juli/augustus 1981 en gaat over de religiekritiek van Arthur Schopenhauer. In diezelfde aflevering van De Vrije Gedachte is ook een bijdrage te vinden van Anton Constandse, aan wie deze lezingenreeks is opgedragen.

Ik had toen sterk de indruk dat die Vrije Gedachte stond voor enkele idealen die nog steeds mijn idealen zijn en die voor mij in belangrijke mate waren gaan leven door het werk van Anton Constandse. Constandse had toen, in 1981, nog vier jaar te leven (hij overleed in 1985 op zesentachtigjarige leeftijd).

In zekere zin was Constandse de verbindende schakel naar een tijd die toen al niet meer bestond, een tijd waarin het vrijdenken een veel sterker levende kracht was in niet alleen de Nederlandse maar ook andere Europese samenlevingen. Tussen de twee wereldoorlogen bijvoorbeeld trokken bijeenkomsten van de vrijdenkersbeweging volle zalen. Ik heb dat natuurlijk ook niet persoonlijk meegemaakt, maar Constandse wel die ongeveer toen dezelfde leeftijd had die ik had toen ik voor het eerst met de vrijdenkersbeweging kennismaakte. Wat wel aardig was aan die vrijdenkersbeweging in de jaren tachtig van de 20ste eeuw was dat toen, in 1980 of daaromtrent, bij diegenen die de bijeenkomsten bezochten de herinnering aan de glorietijd van de Vrije Gedachte nog altijd levendig was. Het kon gebeuren dat je een lezing hield in Rotterdam en dat dan bij het stellen van de vragen na de lezing iemand opstond om te declameren uit het Gebed van een Onwetende van Multatuli. En niet alleen dat. Als die declamator dan begonnen was dan gonsde het van de stemmen die hem bijvielen.

De Vrije Gedachte bestond in organisatorisch verband sinds 1856 en had sinds die tijd een veelheid van filosofische, religieuze en politieke ideeën verdedigd. Niet al die ideeën waren meer even actueel in 1980 of zouden dat nu zijn, anno 2008. Sommige elementen van die vrijdenkersagenda waren gewoon verwerkelijkt: het algemeen kiesrecht bijvoorbeeld of een meer liberale houding tegenover euthanasie. Maar sommige van die ideeën werden ook “ingehaald” door de Tweede Wereldoorlog, zoals het anti-militarisme. Er zit echter in dat vrijdenken een kern die niet alleen van betekenis was in 1856, toen die beweging werd opgericht, of in 1981, toen ik mijn eerste stukje schreef, maar ook in 2008. Wat ik nu zou willen doen, is daarover iets zeggen. Mijn verhaal is dus gewijd aan wat je zou kunnen noemen de blijvende kern van het vrijdenkersgedachtegoed.

Wat is dat vrijdenken?

Vandaag wordt Max Pam gehuldigd als “vrijdenker van het jaar”. Ik wil daarmee Max graag feliciteren. Het is ook een mooie gelegenheid ons de vraag te stellen: wat is een vrijdenker? Waarom geeft De Vrije Gedachte aan Max Pam een prijs als “vrijdenker van het jaar”? Zonder op de laudatio van Max vooruit te willen lopen denk ik dat dit iets te maken heeft met twee punten waarop een vrijdenker zich onderscheidt van de rest van de mensen. Om als een “vrijdenker” te kunnen worden gekwalificeerd moet je twee overtuigingen zijn toegedaan.


De vrijdenker over religie

De eerste overtuiging heeft iets te maken met religie. Maar voordat ik duidelijk kan maken wat die vrijdenker over religie zegt, moet ik eerst aangeven hoe de meeste mensen die geen vrijdenker zijn over religie denken.

Religie wordt door vele mensen gezien als een van de mooiste dingen die het menselijk ras onderscheidt van de lagere dieren. Religie is wat de mens onderscheidt van de aap. De mens is een animal religiosum: een religieus dier. En dat is heel mooi. Want door religie kan de mens “zin geven aan het leven”. Door religie hebben we een “basis voor de moraal”. Als we geen religie zouden hebben, dan zou de moraal als het “ware in de lucht hangen”. En een kind kan aanvoelen dat zoiets niet de bedoeling kan zijn.

Religie is zo belangrijk voor de mensen dat het vrij uiting geven daaraan tot een belangrijk grondrecht is verheven.2 Als je religie je zegt dat je niet hoeft op te staan voor de rechtbank – voilà, dan is dat een zware reden waarom je niet behoeft op te staan, zoals de Rotterdamse rechtbank onlangs heeft uitgemaakt. (Terzijde merk ik op dat sinds dat de rechtbank heeft uitgemaakt dat de advocaat die om religieuze redenen niet wil opstaan dat ook niet hoeft te doen, ik ervan overtuigd ben geraakt dat je voor die rechtsbank, de Rotterdamse rechtbank dus, ook inderdaad niet behoeft op te staan.3 Maar dat weet ik pas sinds ik gehoord heb hoe de rechtbank denkt over haar eigen waardigheid. En dit terzijde dus. Ik was bezig met de mooie kanten van religie).

Religie geeft mensen ook perspectief op een ander leven na dit leven. Een religieus mens is dus niet in de ban van de platte materialistische visie dat dit leven is “all there is”, maar dat we na dit leven nog een ander leven hebben. “Eerst dit leven en daarna het eeuwige leven, je vraagt je weleens af, waar hebben we het aan verdiend”, zei Gerard Reve al.

Religie houdt ook de samenleving bijeen. Het smeedt groepen mensen aan elkaar. Vooral etnische en religieuze minderheden die uit andere delen van de wereld komen worden door de religie bij elkaar gehouden. Dat is alles wat ze hebben. Als ze die religie niet zouden hebben, dan zouden ze alleen en verweesd in de Nederlandse samenleving staan: als individuen, zal ik maar zeggen. En dat zou natuurlijk verschrikkelijk zijn.

Religie kan dan ook eigenlijk geen kwade kanten hebben, want op het moment dat religie een kwade kant lijkt te hebben dan is dat niet “religieus”.

Er zijn flauwe spotvogels die denken een religie te kunnen afrekenen op zijn donkere kanten. Die spotvogels wijzen op de kruistochten, de boekverbrandingen, de ketterverbrandingen, de fatwas waarbij wordt opgeroepen een schrijver te vermoorden en meer van dat soort dingen. Dat is natuurlijk heel flauw en weinig overtuigend om verschillende goede redenen.

De eerste reden is dat tegenover een vermeende misstand van de religie altijd oneindig veel materiaal kan worden aangevoerd dat in een andere richting wijst. Tegenover één veroordeling van Galileo Galilei door de kerk (inderdaad een misstap) staat een eindeloze rij heiligverklaringen van mensen voor wie die heiligverklaring volkomen terecht is. Het geval-Galilei behoort als het ware tot de bedrijfsrisico’s. Wie zou willen beweren dat nooit meer operaties plaats mogen vinden omdat één keer een verkeerd been is afgezet?

Een tweede reden waarom die spotvogels van de religie ongelijk hebben is de reeds genoemde metafysische overtuiging dat religie uit de aard der zaak geen bron kan zijn van kwaad. Anders was het geen religie. Het is de Britse filosoof Herbert Spencer geweest die dat in de 19e eeuw al duidelijk heeft gemaakt met de volgende zin:

The truly religious element of Religion has always been good; that which has proved untenable in doctrine and vicious in practice, has been its irreligious element; and from this it has been undergoing purification.”4

Dat is heel goed gezien van Spencer. Religie is uit de aard der zaak goed. Wat op het eerste gezicht verkeerd lijkt is het niet-religieuze element. En bovendien: dat niet-religieuze element wordt gezuiverd.

Een laatste punt dat tegen de spotvogels die religie aanklagen kan worden ingebracht is dat je nooit mag “generaliseren”. Dus op basis van één uitspraak van Ayatollah Khomeini mag je niet de gehele moslimgemeenschap stigmatiseren. Op basis van één misschien niet zo gelukkige uitspraak van de paus over condooms in Afrika mag je niet alle katholieken over één kam scheren.

Dat mag je ook niet doen met uitspraken uit de heilige schrift. Als in de heilige schrift staat dat iemand die het aanbidden van een andere god dan de Heer predikt onmiddellijk moet worden gestenigd (Deuteronomium 13: 6-12), dan mag je daaruit niet de conclusie trekken dat die hele heilige schrift niet deugt. Dat zou bijzonder onterecht zijn. Er staat tenslotte in die heilige schrift ook dat je de ander lief moet hebben. Eeuwenoude geschriften waaruit biljoenen mensen inspiratie hebben geput en nog steeds inspiratie putten verwerpen op basis van één geïsoleerde uitspraak (die je bovendien best metaforisch kan interpreteren) is dus helemaal onterecht.

Gelovigen in geloof

Hiermee, heb ik, ongeveer weergegeven hoe vele mensen over religie denken. Het zijn overigens niet alleen de gelovige mensen zelf wier opvattingen ik hier heb weergegeven. De visie op het religieuze geloof die ik hier heb weergegeven tref je ook aan bij vele mensen die zelf aangeven geen religieus geloof te hebben, maar die het wel een goede zaak achten dat andere mensen dat religieuze geloof hebben. Die groep mensen is door Daniel Dennett wel eens aangeduid als de “believers in belief”.5 Het zijn diegenen die – hoewel zelf niet gelovend – geloven in het geloof. Je zou ook kunnen zeggen: de heilzame werking van het geloof.

Nederlandse “believers in Belief” zijn bijvoorbeeld zulke verder zo verschillende figuren als Frits Bolkestein en Job Cohen. Frits Bolkestein heeft zelf geen religieus geloof, maar tijdens een toespraak die hij hield toen ik hem bij verschijning mijn boek Moreel Esperanto heb aangeboden gaf hij aan dat hij eigenlijk niet gelooft dat mensen hun moraal op een louter seculiere basis zullen gaan grondvesten,6 zoals ik in feite van mensen verwacht.7 Hij is dus als het ware een “disbeliever” in het seculiere project dat ik bepleit.

Voor Cohen geldt iets soortgelijks. Cohen denkt dat hij etnische en religieuze minderheden alleen via de religie in de Nederlandse samenleving kan laten integreren.8 Dat brengt de gemeente Amsterdam er zelfs toe om directe financiële steun te verlenen aan godsdienstige stromingen, in casu de Islam.9 Dat is natuurlijk wel in strijd met de Nederlandse grondwet. Immers wij kennen in Nederland wel bijzonder onderwijs; wij kennen ook een financiële tegemoetkoming aan sociale dienstverlening die vanuit een religieuze gemeenschap wordt georganiseerd – maar wij kennen niet directe steun aan kerkgenootschappen. Amsterdam doet dat dus wel.

Dat alles wijst erop dat het “geloven in geloof” wijd verbreid is en ook invloed heeft op het sociaal en politiek beleid.

Nu is Nederland natuurlijk altijd een reflex geweest van internationale ontwikkelingen en internationaal is het “Belief in Belief” ook sterk in opkomst. De conservatieve filosoof Roger Scruton is naar eigen zeggen een “believer in Belief”.10 De huisfilosoof van de redactie van NRC Handelsblad,11 John Gray, is ook een “believer in Belief”.12

Dat brengt mij dan nu, eindelijk, zult u misschien zeggen, bij de eenzame positie van de vrijdenker. Het wereldbeeld en de opvatting ten aanzien van religie die ik hiervoor getypeerd heb is niet die van de vrijdenker. Anton Constandse dacht niet zo over geloof.13 Rudy Kousbroek ook niet.14 Maarten ’t Hart ook niet.15 Karel van het Reve ook niet.16 Max Pam ook niet. Hoe denkt een vrijdenker dan wél over religie?

Diegenen die nu verwachten dat ik ga zeggen dat een vrijdenker zich committeert aan de opvatting dat religie het grootste kwaad is dat de mensheid getroffen heeft, moet ik teleurstellen. Ik zal ook niet verdedigen dat een vrijdenker de opvatting is toegedaan dat als alle religieuze twisten de wereld uit zijn de mensheid in paradijselijke rust zal verder leven. Het belangrijkste wat de vrijdenker leert over religie is volgens mij dit:

dat religie op zijn minst verschillende kanten heeft waarbij men kwade kanten niet over het hoofd moet zien.

Ik geloof dus niet dat een vrijdenker zich zou moeten commiteren aan de stelling dat religie mensen nooit tot iets moois kan inspireren. Religie verandert ook. In 1570 sprak Paus Pius V een soort “fatwa” uit dat Koningin Elizabeth I vermoord zou moeten worden.17 Onze paus, Ratzinger, doet dat niet meer. Maar dat betekent niet dat Paus Pius V niet “waarlijk katholiek” was en onze paus Ratzinger wel, maar dat in 1570 het katholicisme er anders uitzag dan het katholicisme in 2008. Die opmerking van Herbert Spencer dat religie uit de aard der zaak goed is wordt door een vrijdenker verworpen als een onaanvaardbare semantische kunstgreep om religieuze wereldbeschouwingen te immuniseren voor kritiek. Een vrijdenker zou zeggen: “Religie heeft kwade kanten en die kwade kanten moeten worden voorzien van kritiek. En alleen doordat religie kan worden voorzien van kritiek kan het worden gezuiverd van zijn kwade kanten.

Religiekritiek

Dat brengt ons in het verlengde van de opvatting dat religie kwade kanten heeft op het onderwerp van religiekritiek.

Door de eeuwen heen is religie altijd bekritiseerd. Maar de wijze waarop dat is gebeurd is sterk verschillend. En ook kan men zeggen dat het in sommige tijden bijzonder moeilijk was religie openlijk te kritiseren. Laat ik dat illustreren aan de hand van mijn eigen vak: de filosofie.

Wanneer een niet goed geïnformeerde leek een hedendaagse geschiedenis van de filosofie zou oppakken (die van Vorländer, Überweg, Deussen of een andere) dan zou hij kunnen denken dat het hier gaat om een beschrijving van wat grote geesten als Plato, Aristoteles, Augustinus, Descartes, Spinoza en Russell hebben gedacht. Maar dat is onjuist. Wat we in een geschiedenis van de filosofie aantreffen is wat die filosofen aan de openbaarheid hebben willen prijsgeven en dat is iets heel anders. De reden voor dat verschil is duidelijk. In een groot deel van de wereld in de 21ste eeuw kunnen schrijvers niet vrij uitspreken wat zij op hun hart hebben. In een groot deel van de wereld kent men namelijk óf censuur óf een zodanige beperking van de vrijheid van meningsuiting achteraf dat van een werkelijke vrijheid weinig overblijft. Maar dat geldt ook voor het overgrote deel van de geschiedenis van Europa waarin de denkers leefden die in een geschiedenis van de filosofie worden gepresenteerd. Descartes, Spinoza, Paine en Kant vertrouwden dus niet zonder meer aan het papier toe wat zij dachten, maar wat zij dachten én meenden zonder gevaar voor lijf en goed te kunnen mededelen aan hun medeburgers. En soms schreven zij in hun filosofische werken zelfs dingen op die zij nadrukkelijk niet dachten. Men moet dus tussen de regels door lezen wat zij bedoelen. En hoe voorzichtig ook, vaak kwamen filosofen toch nog in problemen met de kerk of met de politieke autoriteiten (vaak allebei of in samenwerking met elkaar). Anaxagoras moest vluchten om zich te onttrekken aan een wet die het verbood astronomische speculaties te ontwikkelen die in strijd zijn met de religie.18 Protagoras verdronk toen hij op de vlucht was naar aanleiding van een soortgelijke aanklacht.19 Socrates werd veroordeeld tot het drinken van de gifbeker vanwege zijn onorthodoxe opvattingen over de goden, waarmee hij de jeugd zou hebben geïnfecteerd.20 Descartes publiceerde zijn manuscript Le Monde niet toen hij hoorde over de problemen die Galileo had met de kerk.21 Spinoza publiceerde de Ethica alleen postuum en liet het Politiek-filosofisch Tractaat niet in de landstaal verschijnen.22 Paine en ook zijn uitgever kreeg enorme problemen met de publicatie van The Age of Reason, een kritiek op het traditionele geloof en een verdediging van zijn eigen deïstische opvattingen.23 Giordano Bruno verloor zijn leven op de brandstapel.24 J.G. Fichte kreeg problemen na beschuldigingen van atheïsme.25 Kant kreeg een schrijfverbod opgelegd over religieuze aangelegenheden.26 Diderot werd opgesloten in Vincennes vanwege de publicatie van zijn Lettre sur les aveugles (1749).27

Natuurlijk ging het niet altijd om de meest radicale sancties, een dood door verbranding. Je kon ook je professoraat verliezen, zoals bij David Friedrich Strauss in Tübingen gebeurde. Renan verloor zijn leerstoel aan het Collège de France, Büchner werd ook uit Tübingen geweerd (1855).28

Het is in de geschiedenis van het denken maar zelden zo geweest dat godsdienst vrij en openlijk kon worden bekritiseerd. Die vrijheid begint eigenlijk pas in de tweede helft van de 19e eeuw gestalte te krijgen en het is dan ook niet verbazingwekkend dat pas in 1856 een vrijdenkersvereniging werd opgericht. Daarvóór waren natuurlijk ook wel vrijdenkers, maar die konden zich niet openlijk uitspreken.

Opvallend genoeg is dat tegenwoordig ook weer het geval. Maar het verschil met vroeger perioden is dat het geweld dat gericht is tegen mensen die religie kritiseren niet wordt aangewend door de staat, maar door terroristische groeperingen en individuen. De meest bekende manifestatie van dat terroristische geweld vond in Nederland plaats tegen de filmmaker en publicist Theo van Gogh op 2 november 2004. Maar er zijn ook wel andere manifestaties van te onderkennen. De Cartoon-crisis heeft ermee te maken. De terreurdreiging die bestaat rond de figuur van Geert Wilders die in feite tot voorwerp van potentieel terroristisch geweld is geproclameerd door het maken van een religiekritische film.

Dat potentieel geweld is ook nog steeds aanwezig, zoals blijkt uit een bericht op de voorpagina van de Volkskrant onder de titel “Nederland doelwit van terreur” van 10 september 2008. Dat bericht geeft aan dat Nederland een van de “voorkeursdoelwitten” is geworden van internationaal opererende jihadistische nekwerken, stelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Tjibbe Joustra. Volgens hem is die dreiging het gevolg van de film Fitna van Geert Wilders die in maart 2008 is uitgebracht. Volgens minister Hirsch Ballin zijn er ook “concrete aanwijzingen” dat er in radicale netwerken speciaal aan Nederland wordt gedacht. Hirsch Ballin zei: “Er worden een paar Europese landen met name genoemd en daar zit Nederland helaas bij. De effecten van Fitna zijn niet van de een op de andere dag weg. Overigens zijn degenen die een aanslag voorbereiden uiteraard als enigen verantwoordelijk, daar mag geen misverstand over bestaan.”29

Die laatste opmerking van de minister is natuurlijk een bijdrage aan een discussie die al jaren sleept en die gaat over de vraag of meisjes met korte rokjes zelf de verkrachting over zich hebben afroepen. Het dragen van korte rokjes moeten we dan alleen tegenwoordig vervangen door het maken van cartoons, films, romans en dan krijgen we de vraag: moet een criticus van de religie inbinden naarmate de gelovigen gewelddadiger worden?

Dat is eigenlijk een van de belangrijkste vragen die we ons tegenwoordig bij de religiekritiek moeten stellen.

Paradoxaal genoeg lijkt in de Nederlandse samenleving een consensus te groeien dat naarmate terroristen gewelddadiger worden critici van het geloof steeds meer op hun woorden moeten passen. Je zou dat kunnen ervaren als een paradox. Immers je kan ook zeggen: “naarmate gelovigen gewelddadiger worden is religiekritiek des te meer verantwoord en des te meer nodig.” Maar velen zien dat anders. Vele mensen vinden het helemaal geen probleem om vredelievende gelovigen verbaal hard aan te pakken, maar gewelddadige gelovigen te vrijwaren van kritiek.30

Hirsch Ballin lijkt overigens een klein beetje lering te hebben getrokken uit de commentaren van diegenen die dat een ongerijmde redenering vinden en hij zegt daarom dat voor het geweld niemand anders verantwoordelijk is dan de geweldpleger. Dat vind ik winst. Maar dat is een opmerking die gemaakt is nadat jarenlang juist diegenen die – om het zo te zeggen – terroristen voor de voeten lopen met religiekritiek de mantel is uitgeveegd omdat zij zogezegd het geweld over zichzelf hebben afgeroepen.

Laat ik nu het vrijdenken betrekken bij deze discussie. Wat nu kenmerkend is voor een vrijdenker, is dat hij waarde hecht aan kritiek op religie. Hij vindt dat dus niet “zinloos grievend”, “de dialoog niet zoekend”, “respectloos” maar hij denkt dat net zoals andere ideologieën en wereldbeschouwingen verder zijn gekomen door kritiek, dat ook geldt voor religies. Het gehele wereldbeeld van de gelovigen en van de “gelovigen in het geloof”, zoals ik dat hiervoor heb getypeerd, wordt door de vrijdenker verworpen als een misvatting.

Daarbij is van belang dat we het specifieke van de houding van de vrijdenker begrijpen. Ik wil dat illustreren aan de hand van twee grote 19e eeuwse denkers die in zekere zin allebei aspecten van het vrijdenken hebben verwoord.

De eerste is een bekende filosoof, namelijk John Stuart Mill. John Stuart Mill schreef in 1859 een klein boek onder de titel On Liberty. Hij formuleerde daarin een pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting. Hij zei:

If all mankind minus one, were of one opinion, and only one person were of the contrary opinion, mankind would be no more justified in silencing that one person, than he, if he had the power, would be justified in silencing mankind.”31

Het is interessant deze zin eens toe te passen op de casus van de film van Wilders. Hier heb je die ene mens die de gehele mensheid probeert te smoren. Immers de secretaris-generaal van de Verenigde Naties – en daarmee de mensheid – heeft zich in streng afwijzende termen uitgelaten over de film die de Nederlandse parlementariër heeft uitgebracht. Mill zou dat niet goed hebben gevonden. Hij zou hebben gewezen op dat onvervreemdbare recht van die ene persoon om een visie te ventileren waartegen de gehele mensheid (de VN dus) te hoop loopt.

Tot zover het eerste punt waarop ik de aandacht wil vestigen: het belang van religiekritiek, ook al hebben vele mensen daarvan een afkeer. Toch is daarmee de positie van de vrijdenker nog niet adequaat getypeerd, want ik denk dat daarvoor nog een andere overtuiging kenmerkend is. Een vrijdenker denkt niet alleen dat iemand het recht heeft om religie te bekritiseren, maar dat hij daartoe zelfs verplicht is als hij zijn plicht als staatsburger serieus zou nemen.

Dat laatste is misschien moeilijker in enkele woorden duidelijk te maken omdat de gedachte dat we min of meer moreel gehouden zijn religieuze opvattingen kritisch te bespreken ons tegenwoordig volledig vreemd is geworden. We zijn als het ware zo murw gepraat met dat “respect” en “dialoog”-verhaal dat we iets anders helemaal niet meer kennen. We hebben zoveel burgemeesterstaal gehoord, zoveel van die kersttoespraken aangehoord dat we het contact hebben verloren met de meest basale principes waarop deze beschaving is gegrondvest. We zijn eigenlijk allemaal, net als de Rotterdamse rechtbank en de “op eigen titel” sprekende vice-president van het Amsterdamse hof, niet meer in staat de beginselen te articuleren van een democratische samenlevingsorde. Maar gelukkig zijn in de bibliotheken nog wel de boeken te vinden waarin die beginselen worden gearticuleerd. Maar men moet als het ware afstand nemen van het multiculturalistisch geweld waarmee we dagelijks worden geïndoctrineerd door onze bestuurlijke en politieke elite. Ik zal nu proberen zo’n beginsel te formuleren dat in de vrijdenkerstraditie altijd gecultiveerd is en dat grote betekenis heeft voor de crisis waarin onze samenleving zich momenteel bevindt. Ik doe dat aan de hand van een denker die veel minder bekend is dan John Stuart Mill aan wie ik een eerste beginsel van vrijdenken illustreerde. Ik doel op de Victoriaanse geleerde William Kingon Clifford.

Clifford is the schrijver van het opstel The Ethics of Belief (1877) met daarin de centrale zin:

“It is wrong always, everywhere, and for anyone, to believe anything upon insufficient evidence.”32

Misschien moet je het gehele opstel lezen om als het ware in een geesteswereld ingewijd te worden die het principe van kritiek, ook religieuze kritiek, als morele opdracht centraal stelt. Clifford is de perfecte antithese op het “Belief in Belief”. Waar Clifford in gelooft, is in rationele kritiek. Wat zijn Clifford’s argumenten?

Allereerst: geloof heeft nooit alleen op jezelf betrekking. “No man’s belief is in any case a private matter which concerns himself alone”, schrijft Clifford.33 Onze levens zijn intiem met elkaar verbonden. Wat de één gelooft, in het bijzonder wanneer het gaat om een diep geloof, heeft grote relevantie voor de ander. Clifford zegt: “Our words, our phrases, our forms and processes and modes of thought, are common property, fashioned and perfected from ages to ages.”34 Het geheel van onze opvattingen, het geheel van ideeën waarin we geloven is een soort van erfstuk dat van generatie op generatie wordt overgedragen: “an heirloom which every succeeding generation inherits as a precious deposit and a sacred trust to be handed on to the next one, not unchanged but enlarged and purified, with some clear marks of its proper handiwork.”35 In dat geheel van opvattingen zitten ook onze eigen opvattingen: “every belief of every man who has speech of his fellows.”36 Dat is dus een collectief bezit. Clifford zegt ook wel: het is bezit van de gehele mensheid. “Belief, that sacred faculty which prompts the decisions of our will, and knits into harmonious working all the compacted energies or our being, is ours not for ourselves, but for humanity.”37

Een tweede punt dat Clifford uitvoerig uitwerkt, is dat we niet alleen allemaal het collectieve bezit van wat we geloven en waarvan we overtuigd zijn moeten hooghouden, maar dat we het vooral ook verder moeten ontwikkelen en dat wil zeggen: onderwerpen aan kritiek. Dat geheel van opvattingen waarvan ook onze eigen opvattingen deel uitmaken dat is het gemeenschappelijke erfgoed dat we niet alleen allemaal mogen beproeven op consistentie en waarheid, maar dat is zelfs onze morele plicht. Het is een “awful privilege” en een “awful responsibility” dat we allemaal meewerken aan een wereld waarin ons nageslacht zou willen leven.38 Dat erfstuk zomaar overnemen en “geloven” dat het juist is of waar is of niet meer verbeterd kan worden is in strijd met die verantwoordelijkheid of die plicht. En dan komt Clifford op een formulering die hij in het essay in licht gewijzigde vorm vele keren zal herhalen. Wat hij afwijst is: “to believe on insufficient evidence, or to nourish belief by suppressing doubt and avoiding investigation.”39 Of korter: “It is wrong always, everywhere, and for anyone, to believe anything upon insufficient evidence.”40

Het behoeft nauwelijks betoog dat dit geheel haaks staat op de hedendaagse visie op het religieus geloof. De hedendaagse visie op het religieus geloof is die dat je een broedende kip niet moet storen. Iemand die voor zichzelf in alle rust en zonder te worden tegengesproken de meest malle apocalyptische en gewelddadige visioenen aan het uitbroeden is – zo iemand moet je niet voor de voeten lopen met tegenspraak. Dat getuigt niet van “respect”. Dat bevordert de “dialoog” niet. En wie ben jij om je op te werpen als de rechter van andermans geloof?

Dat is zo ongeveer de hedendaagse houding. Dus al is het nog zo gevaarlijk: niet storen bij het broeden s.v.p.

Deze non-interventiestrategie presenteert zich ook vaak in de vorm van een strategische overtuiging dat alleen mensen “van binnenuit” het geloof mogen kritiseren. Wanneer “buitenstaanders” dat doen dan werkt dat alleen maar “contra-productief”.

Ik kan al die varianten van weerzin tegen religiekritiek hier niet uitvoerig bespreken, maar ik wil mij beperken tot de stelling dat de vrijdenker hier precies een tegenovergestelde opvatting heeft. De vrijdenker heeft als overtuiging dat religie bepaalde kwade kanten heeft en dat die van kritiek moeten kunnen worden voorzien. Alleen wanneer die kritiek kan worden geventileerd is het mogelijk dat religies worden gezuiverd van die kwalijke kanten.

Dit is, volgens mij, wat John Stuart Mill in On Liberty uiteenzet. En dit is het wat Clifford in The Ethics of Belief nog krachtiger aan de orde stelt wanneer hij wijst op de morele plicht tot religiekritiek.

Laten we dit nu alles samenbrengen onder wat ik geneigd ben te noemen de eerste pijler van het vrijdenken. Dat is dus de stelling dat religie kwade kanten heeft die van kritiek moeten worden voorzien.

Dan zal die tweede pijler van het vrijdenken zich vanzelf opdringen, namelijk de grote waarde die een vrijdenker hecht aan de juridische garantie dat kritiek kan worden geventileerd. Ik doel op de betekenis van de institutionele vormgeving aan het ideaal van kritiek: het principe van de vrijheid van expressie of de vrijheid van meningsuiting zoals te vinden in de Nederlandse grondwet en in verdragen waarbij Nederland zich heeft aangesloten. Een vrijdenker is natuurlijk een voorstander van die vrijheid van meningsuiting.

Toch moet ik nog verder gaan en zeggen: een vrijdenker heeft daarvan hoge verwachtingen. Wat een vrijdenker typeert is dat hij denkt dat het mogelijk is door vrije kritiek verder te komen. “I hold”, schrijft Leslie Stephen, een derde en laatste Victoriaan die ik zal citeren, in The Religion of all Sensible Men, “the pleasant old doctrine that truth has a tendency to prevail”.41 Stephen is ook een typische evolutionist in de zin dat hij denkt dat historisch gezien enige vooruitgang is geboekt: “I believe that we may discern in the past history of mankind a slow approximation toward truth”.42

Volgens mij is die overtuiging kenmerkend voor de vrijdenker. Een vrijdenker gelooft in kritiek. Hij gelooft in de zuiverende werking van kritiek. Hij gelooft dus ook dat het beginsel dat dit mogelijk maakt, de vrijheid van meningsuiting, van een enorme betekenis is voor de ontwikkeling van de cultuur.

Ik ben daarom geneigd het vrijdenken te omschrijven aan de hand van twee punten:

1.Allereerst: de constatering dat religie niet alleen goede maar ook kwade kanten heeft die moeten worden bekritiseerd;
2.Als tweede: de overtuiging dat de vrijheid van meningsuiting hiervoor van grote betekenis is.

Ik heb deze twee punten wel eens de “twee pijlers van vrijdenken” genoemd.43 Wat de vrijdenker typeert is dat hij deze beide punten onderschrijft. Dat is niet vanzelfsprekend overigens. Men kan naast de positie dat men beide pijlers onderschrijft zich drie andere posities voorstellen.

Allereerst kan men natuurlijk de eerste pijler verwerpen en zeggen dat religie alleen maar goede kanten heeft. Die visie is aan de orde gekomen aan de hand van de uitspraak van Herbert Spencer.

Men kan ook de tweede pijler verwerpen en zeggen dat vrijheid van meningsuiting ertoe tendeert dat de meest absurde en verwerpelijke opvattingen zich vrij kunnen voortplanten in de wereld. Dat zou je de Vaticaanse visie op vrijheid van meningsuiting kunnen noemen. Vrijheid van meningsuiting leidt niet tot “waarheid”, zoals John Stuart Mill en Leslie Stephen denken, maar tot de verbreiding van de leugen. De meest onware standpunten krijgen door de vrijheid van meningsuiting de meest brede verspreiding.44 Ook Ayatollah Khomeini denkt zo over vrijheid van meningsuiting.

Als derde kan men beide pijlers verwerpen. Men kan zeggen: én religie is iets heel moois én vrijheid van meningsuiting is een betrekkelijk ambivalente of misschien zelfs verwerpelijke aangelegenheid.

Misschien ben ik te pessimistisch, maar soms lijkt het erop dat deze derde positie algemene verbreiding in Nederland heeft gekregen. Significant is in dit verband de populariteit van de notie “misbruik” van vrijheid van meningsuiting. John Stuart Mill, William Kingdon Clifford, Leslie Stephen, maar ook Karel van het Reve of Anton Constandse zouden, denk ik, stomverbaasd zijn wanneer zij zouden constateren hoe gemakzuchtig onze politieke en bestuurlijke elite opvattingen die hen niet aanstaan of hen boven de pet gaan aanduiden als “misbruik” van de vrijheid van meningsuiting.

Maar genoeg. Alle drie deze posities zijn niet die van de vrijdenker. De kern van het vrijdenken ligt in het aanvaarden van allebei de standpunten die ik de twee pijlers van het vrijdenken heb genoemd.

Tenslotte nog dit. Wat is de culturele betekenis van het vrijdenken anno 2008? Heeft dat vrijdenken nog een betekenis?

Eerlijkheid gebiedt te stellen dat geen enkele hedendaagse vrijdenker (en ook niet de vrijdenkersbeweging als geheel) een belangrijke rol speelt in het formuleren van hedendaagse religiekritiek. Dat is een verschil met de tijd van Constandse. Die religiekritiek wordt tegenwoordig gepresenteerd door geloofsafvalligen die het recht opeisen zich publiekelijk te distantiëren van hun vroegere geloof. Er zijn geen hedendaagse Voltaire’s of Bertrand Russell’s meer. Maar wat men wel kan constateren is dat een grote meningenstrijd is losgebarsten over de betekenis van religiekritiek en de vrijheid van meningsuiting. En wat we kunnen constateren is dat de krachten die de betekenis van die waarden relativeren heel groot is. Dat is ook niet zo vreemd. Misschien nooit tevoren in de Nederlandse geschiedenis is zo duidelijk geworden dat vrijheid van meningsuiting en religiekritiek iets kosten. Het kritiseren van een heilige figuur door een cabaretier kan je op een olieboycot komen te staan of de liquidatie van een Nederlandse staatsburger of een aanslag op het Centraal Station. Daarom zijn die debatten over vrijheid van meningsuiting ook zo verhit. En dat zal, denk ik, voorlopig nog wel zo blijven.

Het is mijn oprechte hoop dat in dat debat telkens een nieuwe generatie de weg zal weten te vinden naar de waarden waarvoor de vrijdenkersbeweging zich heeft sterk gemaakt, net als met mij het geval was toen ik in 1981 mijn eerste stukje schreef in een obscuur blaadje waarvan niemand in mijn omgeving had gehoord, maar dat wel geplaatst werd naast een stuk van de man die de naamgever is van deze reeks lezingen en waaraan ik vandaag mijn bescheiden bijdrage heb mogen leveren.

Ik dank u voor uw aandacht.

(PAUL CLITEUR)


Noten:
1 Hoogleraar Encyclopedie van de rechtswetenschap aan de Universiteit van Leiden en schrijver van Moreel Esperanto (2007).

2. Volgens de Duitse geleerde Georg Jellinek komen alle andere grondrechten zelfs voort uit de vrijheid van godsdienst. Zie: Jellinek, Georg, Die Erklärung der Menschen- und Bürgerrechte, Vierte Auflage, in Dritter Auflage bearbeitet von Walter Jellinek, Duncker & Humblot, München und Leipzig 1927.

3. Voor het Amsterdamse gerechtshof behoeft men trouwens ook niet op te staan, want de vicepresident van het hof Amsterdam, Peter Ingelse, heeft “op persoonlijke titel” geschreven: “Laat Enait toch lekker zitten.” Hij schrijft: “Er zijn natuurlijk bewust ongehoorzame zittenblijvers. Eerlijk gezegd zie ik ze niet en zal het me een zorg zijn.” Zie: Ingelse, Peter, “Laat Enait toch lekker zitten”, in: NRC Handelsblad, 8 september 2008.

4. Spencer, Herbert, “The Reconciliation”, in: Andrew Pyle, ed., Agnosticism. Contemporary Responses to Spencer and Huxley, Thoemmes Press, Bristol 1995, pp. 1-19, p. 3.

5. Dennett, Daniel C., Breaking the Spell. Religion as a Natural Phenomenon, Allen Lane, Penguin Books, New York 2006, p. 200 ff.

6. Bolkestein, Frits, “Cliteur valt religie aan”, in: Opinio, 9-15 februari 2007, p. 10.

7. Zie: Cliteur, Paul, Moreel Esperanto. Naar een autonome ethiek, De Arbeiderspers, Amsterdam 2007.

8. Cohen, Job, Vreemden. Cleveringa-lezing Job Cohen, Uitgesproken door Job Cohen, burgemeester van Amsterdam, op dinsdag 26 november 2002 in Leiden, in verkorte vorm gepubliceerd onder de titel “Religie helpt bij integratie”, in: NRC Handelsblad, 26 november 2002.

9. Cohen, Job, “In Amsterdam zijn kernwaarden juist in goede handen”, in: De Volkskrant, 2 september 2008.

10. Scruton, Roger, Gentle Regrets: Thoughts from a Life, Continuum, London New York 2005, p. 232.

11. Te oordelen aan de “overkill” aan vertaalde stukken van hem waarop de lezer wordt onthaald.

12. Onder andere in: Gray, John, Al Qaeda and what it means to be modern, Faber and Faber, London 2003; Gray, John, Black Mass. Apocalyptic Religion and the Death of Utopia, Allen Lane, Penguin Books, London 2007.

13. De mooiste inleiding in het denken van Constandse vind ik nog altijd: Constandse, A.L., De zelfvernieting van het protestantisme, N.H. Luigies & Zonen, Rotterdam 1926.

14. Kousbroek, Rudy, Hoger honing, Meulenhoff, Amsterdam 1997.

15.Hart, Maarten ‘t, De schrift betwist, Deel 1 en 2, De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen 2003 (1997, 2002).

16. Reve, Karel van het, “De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen”, in: Karel van het Reve, De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen, Van Oorschot, Amsterdam 1987, pp. 7-20.

17. De kwestie wordt uitvoerig beschreven in Moreel Esperanto, pp. 157-161.

18. Zeller, Eduard, Outlines of the History of Greek Philosophy, Thirteenth Edition, Revised by Wilhelm Nestle, Translated by L.R. Palmer, Dover Publications, New York 1980 (1931, G. 1883), p. 60. Anaxagoras vluchtte omdat, zoals ons is overgeleverd door Plutarchus, een wet was aangenomen dat “those people who do not accept religion and who spread astronomical doctrines should be brought to trial”.

19. Hoewel dit verhaal misschien apocrief is. Zie: Dillon, John, & Gergel, Tania, eds., The Greek Sophists, Translated and with an Introduction and notes, Penguin Books, London 2003, p. 2.

20. Plato, Apologie, 35d, 42a.

21. Althans, het werd niet gepubliceerd tijdens zijn leven. Twee delen ervan werden postuum gepubliceerd: Traité de la Lumière en Traité de l’homme. Zie: Grayling, A.C., Descartes: The Life of René Descartes and its Place in his Times, Pocket Books, London, New York 2005, p. 154-155.

22. Préposiet, Jean, Spinoza (1632-1677), Tallandier, Paris 2007, pp. 127 ff.

23. Keane, John, Tom Paine: A Political Life, Bloomsbury, London 1995, pp. 389 ff.

24. Kirchhoff, Jochen, Giordano Bruno, Rowohlt, Hamburg 2003 (1980), p. 120.

25. Fichte, Johann Gottlieb, Oproep aan het Publiek: de atheïsme-strijd van 1798-1799, Ingeleid, vertaald en geannoteerd door Peter Jonkers, Kok, Agora, Kampen
1994. Zie ook: Widmann, Joachim, Johann Gottlieb Fichte: Einführung in seine Philosophie, Walter Gruyter, Berlin/New York 1982, pp. 234 ff.

26.Beck, Lewis White, “Kant”, in: Lewis White Beck, Six secular Philosophers. Religious Thought of Spinoza, Hume, Kant, Nietzsche, William James and Santayana, Thoemmes Press, Bristol 1997, pp. 63-83, p. 65.

27.Diderot, Denis, Lettre sur les aveugles, 1749, in : Denis Diderot, Œuvres Philosophiqes, Éditions Garnier Frères, Paris 1964, pp. 75-164. Zie : Wilson, Arthur M., Diderot, Oxford University Press, New York 1972, p. 103.

28.Bury, J.B., A History of the Freedom of Thought, Thornton Butterworth, London 1932 (1913), p. 198.

29.“Nederland doelwit terreur”, in: De Volkskrant, 10 september 2008.

30.Iemand die deze paradox interessant uitwerkt is: Zwagerman, Joost, Hollands welvaren: Nederland 2004-2008, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 2007. Ook in: Zwagerman, Joost, De schaamte voor links, Querido, Amsterdam/Antwerpen 2007.

31.Mill, John Stuart, On Liberty, 1859, With the Subjection of Women and Chapters on Socialism, edited by Stefan Collini, Cambridge University Press, Cambridge 1989, p. 20.

32.Clifford, W.K., “The Ethics of Belief”, 1877, in: W.K. Clifford, The Ethics of Belief and Other Essays, Introduction by Timothy J. Madigan, Prometheus Books, Amherst, New York 1999, pp. 70-96, p. 77.

33.Clifford, Ibid., p. 73.

34.Clifford, Ibid., p. 73.

35.Clifford, Ibid., p. 74.

36.Clifford, Ibid., p. 74.

37.Clifford, Ibid., p. 74.

38.Clifford, Ibid., p. 74.

39.Clifford, Ibid., p. 74.

40.Clifford, Ibid., p. 77.

41.Stephen, Leslie, “The Religion of All Sensible Men”, in: Leslie Stephen, An Agnostic’s Apology and Other Essays, Smith, Elder & Co., London 1893 (repub. 1969), pp. 338-380, p. 343.

42.Stephen, “The Religion of All Sensible Men”, p. 343.

43.Cliteur, Paul, “Twee pijlers van vrijdenken: religiekritiek en vrijheid van expressie”, in: B. Gasenbeek, J.C.H. Blom, J.W.M. Nabuurs, red., God noch autoriteit: Geschiedenis van de vrijdenkersbeweging in Nederland, Boom, Amsterdam 2006, pp. 239-262.
44.Zie Paus Leo XIII en de kritiek van Robinson, Richard, An Atheist’s Values, The Clarendon Press, Oxford 1964, p. 205.

17 opmerkingen:

  1. Waar zijn alle voetnoten gebleven die in de tekst worden weergegeven? Voor de duidelijkheid en complete begrip van de tekst lijkt me dat onontbeerlijk. Hopelijk worden deze alsnog toegevoegd.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De voetnoten zijn inmiddels toegevoegd.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Je blijft lachen met die Paul Cliteur. Altijd weer die zuinige kritiek op religie zonder eerlijk te zijn over het feit dat de Islam (als rechtstreeks gevolg van de moderne sociaal-democratie) het probleem is en niet het Christendom. Sterker nog: zonder eerlijk te zijn over het feit dat het Christendom een essentiële pijler is onder alles wat we modern noemen.

    Wat Westerlingen – met wat minder affiniteit met de komende Islamitische heerschappij – nu precies geloven qua religie is van weinig belang. Het voortbestaan van het Westen zoals we dat nu kennen staat op het spel. Willen we een kans maken dan is het nodig dat iedereen – Christelijk of niet – erkent dat levensbeschouwing essentieel is en dat – of je het leuk vindt of niet – levensbeschouwing alleen met een Christelijk fundament betekenis heeft.

    Hierbij doel ik niet op de slappe praatjes van het CDA of de CU. Wat zij (samen met de socialisten) doen is het vervangen van God door de staat. Hetzelfde wat Hitler geprobeerd heeft maar dan zonder het oorlogszuchtige, het nationalisme of de rassenleer. CDA en CU heulen met de grootste vijanden (Islam en socialisme) van de geloofsovertuiging die zij beweren zelf aan te hangen. Socialisme en Christendom zijn, helaas voor hen, onverenigbaar.

    En die Paul kan dan gezellig met zijn orkest academisch verder neuzelen maar het schip is wel zinkende. Tegenover een zwaarbewapende Islam (dwz ideologisch, demografisch en straatterreur) houden zijn praatjes geen stand.

    Wat nodig is, is een terugkeer tot het Christendom. Niet terug naar de kerk maar terug naar wat qua levensbeschouwing nodig is om een zelfverzekerde samenleving te bouwen die in staat is zich ondanks overheidsbemoeienis te verdedigen tegen de fundamentele (voortgaande) ontmanteling van onze cultuur en onze vrijheid. En, nogmaals, zeker niet terug te gaan naar wat de flauwe praatjes van CDA en CU beogen.

    Voor geïnteresseerden verwijs ik graag naar Mark Steyn voor de glasharde relatie tussen Europees secularisme en huidige ondergang richting Eurabië. Zijn boek America Alone is daar heel duidelijk over. En anders kun je googelen naar The future belongs to Islam of It's the Demography, stupid – twee artikelen die kort en duidelijk aangeven waar het probleem zit. Een mail naar dedeugd@caiway.nl kan ook.

    Zo bezien is het een minder groot raadsel wae Paul Cliteur te zoeken heeft bij Anton Constandse – een grachtengordelfascist waar Hugo Brand Cortius bij verbleekt.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dat zogenaamde 'misbruik' is een misbruik op zich geworden en het lijkt dat men niet beseft hoe belangrijk dit is. De grote filosofische denkers uit de 17de en 18de eeuw hebben niet voor niets een belangrijke grondslag gelegd voor een vrijheid en een ontwikkeling die in de islam volledig hebben ontbroken. Juist daarom is die verdediging zo belangrijk. En we zijn het kwijt voordat we er erg in hebben als we niet uitkijken.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Words, only words that obscure the animal in the human soul.
    Mensen worden geboren met een inborst, een natuur die hen gevoeligmaakt voor indrukken, ervaringen en omstandigheden. Ook de invloed van opvoeders en samenleving waarin die wonen is belangrijk voor de vorming van het mensenkind. Het valt altijd op dat mensen met een tekort aan introspectie, mensen die geen aanleg hebben hun eigen gemoedsbewegingen te volgen en te analyseren zich gemakkelijk bij een religie, sekte of ideologie aansluiten. Het kwaad, de wil om soortgenoten te overheersen en kwaad te berokkenen kan door het individu uit elke religie gehaald worden. Het ligt aan het individu, ook het goede kan uit elke ideologie, religie of sekte gedistilleerd worden. Het ligt aan de keuze van het individu, zijn natuurlijke gevoeligheden, invloeden in jeugd en opgroeien. De slotsom is feitelijk altijd dat echte vrijdenkers hun eigen gemoedsbewegingen door hebben, hoe komt het dat een mens gekaapt wordt door de religie? Zich daar ook effectief voor kunnen behoeden omdat ze de val doorzien. Kwaad en goed zit in elke levensovertuiging omdat het in elk mens zit. De keuze van het individu is bepalend hoe men daar mee omgaat.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. @ Cornelis,

    Het is mij niet geheel duidelijk waarom je Constandse een 'fascist' noetm, misschien omdat hij verbonden was aan een socialistische beweging, maar dat maakt iemand nog niet fascistisch. Constandse had zelfs hele goede adviezen voor de SP die de SP helaas om misplaatste politieke correcte redenen negeert. Ook het christendom heeft totalitaire trekken en de bron van de westerse cultuur is ook de hellenistische bechaving die door haar meergodendom relatief toleranter was dan het agressieve monothéisme.

    Hier onder een deel van wat Carel Brenden over Constandse schreef in zijn boek 'Het Verraad van Links':


    Een afrekening in het linkse circuit

    De jonge Socialistiese Partij (SP)i weet wel wat er in de volkswijken in de grote steden leeft. De ‘Rode Jehova’s’ gooien in de jaren 70 hun sektarische ballast overboord. Alle verwijzingen naar voorzitter Mao verdwijnen uit het partijlogo en de kolommen van het partijblad De Tribune. De nauwe betrokkenheid bij onder het volk levende kwesties leidt tot eerste successen op lokaal niveau. In 1974 maakt de SP zijn entree in de gemeenteraden van Nijmegen en Oss. In de jaren daarna groeit de aanhang in het zuiden en oosten van het land. De vertolker van de nieuwe links-populistische koers is het raadslid Jan Marijnissen uit Oss: “Het gaat er niet om wat wij vinden, maar om wat de mensen van ons willen."ii

    Tegen die achtergrond laat de SP in 1983 de brochure Gastarbeid en Kapitaal het licht zien. Het rapport is gemaakt ‘naar aanleiding van de overweldigende hoeveelheid vragen om een standpunt betreffende de gastarbeiders’. Het is de eerste linkse kritiek op het immigratiebeleid sinds de ondergang van DS’70. Voor het eerst wordt uit links oogpunt een verband gelegd tussen godsdienst en gebrekkige integratie. In dat opzicht gaat de SP in tegen de politiek correcte tijdgeest en grijpt de partij terug op de niet-religieuze tradities van de vroegere arbeidersbeweging. iii

    De flaptekst ademt meer de geest van Henri Polak en Willem Vliegen dan die van Joop den Uyl en Ed van Thijn. Het is een linkse aanval op het multiculturalisme. “Bij ons onderzoek zijn wij tot de conclusie gekomen dat de problemen vooral groot worden bij die mensen die van het platteland komen, de islamitische godsdienst belijden en zich waarschijnlijk daardoor moeilijk kunnen aanpassen aan de werk- en leefgewoonten van ons land. De achterstand in ontwikkeling ten opzichte van ons land en de consequente opvattingen die zij over hun (islamitische) geloof hebben, maken dat zij hoegenaamd kansloos in de maatschappij staan… Uit ons onderzoek hebben wij kunnen vaststellen dat voor alle categorieën buitenlanders, wanneer zij in Nederland een toekomst willen opbouwen, het belangrijkste is of zij zich kunnen aanpassen aan de Nederlandse zeden en gewoonten. Als hen dat lukt, kunnen zij in de toekomst een waardevolle bijdrage leveren in de strijd die de arbeiders zullen moeten voeren tegen het kapitalistische systeem.”

    De SP signaleert allerlei hinderpalen voor de integratie die 25 jaar later nog steeds bestaan: mannen die vinden dat Nederlandse vrouwen zich onzedelijk gedragen en eigenlijk ‘hoeren’ zijn, vrouwen die een groot deel van de dag binnenblijven en geen enkel contact hebben met de Nederlandse samenleving, woonproblemen in flats en ‘andragogen’ die aan de autochtone bevolking vertellen dat ze zich moeten aanpassen aan de nieuwe situatie. “Zij moeten meer begrip tonen en sommigen, zoals ex-burgemeester André van der Louw, zeggen dat het feit dat er zo veel gastarbeiders in een wijk wonen, een verrijking is van de cultuur. Hij heeft er nooit bij verteld waaruit die verrijking dan wel mag bestaan. Dat kon hij ook niet vertellen, hij verdiende als burgemeester 220.000 gulden per jaar en woonde in een huis en een buurt waar men nog nooit een gastarbeider heeft gezien.”

    De brochure citeert met instemming het artikel Gastarbeiders zijn immigranten van de ‘historicus’ dr. Anton Constandse in het weekblad De Nieuwe Linie: “Men kan nu wel hoog opgeven van hun afwijkende ‘cultuur’, maar waarin bestaat die dan? Goed, ze hebben als godsdienst - behalve variaties van het christendom - de islam. Dit zegt overigens weinig, want aanzienlijke groepen van moslims geloven even weinig als dusgenaamde christenen. Als ze wel hechten aan hun geloof, en vooral dan aan de gebruiken die daarmee samenhangen, vallen ze in de categorie van onze Drentse, Veluwse en Zeeuwse gereformeerden, met taboes en bijgeloof van eeuwen geleden. Het aantal analfabeten onder hen is groot, ze laten zich manipuleren door feodale leiders en leveren mede de fascistische overvallers iv op hun lotgenoten. Het is onzin, over te lopen van eerbied voor zulke vormen van ‘cultuur’, waar we zelf na eeuwen strijd mee hebben afgerekend, enkele onderontwikkelde gebieden uitgezonderd, die ons zwarte zeden en beklagenswaardige gehandicapten leveren, zoals slachtoffers van polio. Men moet zich eens indenken, welke getto’s er zullen ontstaan van verouderde, en voor ons gevaarlijke immigranten, als we niet alleen hun gruwelijke slachtgewoonten aanvaarden, maar ook hun discriminatie van vrouwen, hun patriarchaal-autoritaire aanmatiging, hun onderwerping van kinderen, hun stamveten. Waarom van nieuwkomers aanvaarden, wat we zelf in gewoonten en wetten hebben opgeruimd?”

    De SP is over de geloofsafval in islamitische kring niet zo optimistisch als Constandse, want de feodale leiders bestaan veelal uit ‘moslims van de oude stempel’. De brochure gaat verder over de grote problemen rond de opvoeding van de jeugd, het blijven halen van partners in het thuisland, en het voortdurende gevoel miskend en gediscrimineerd te worden, daartoe aangemoedigd door de Nederlandse hulpverleners. Exact dezelfde zaken zijn te lezen zijn in een onlangs verschenen boek over Het Marokkanendrama. v

    De SP eindigt het rapport met een controversieel voorstel. De gastarbeiders moeten of voluit voor de Nederlandse nationaliteit kiezen en zich aanpassen aan de zeden en gewoonten, of terugkeren waarbij hen een premie van minstens 75.000 gulden in het vooruitzicht wordt gesteld. Deze ‘oprotpremie’ valt slecht in de rest van progressief Nederland. Het communistische partijblad De Waarheid opent de aanval met de kop ‘Een socialistische partij op jacht naar Janmaat-stemmers’. Het is een afrekening in het linkse circuit. De ‘antifascistische’ CPN ziet de kans schoon de arbeideristische concurrent SP uit te schakelen door haar het stempel ‘linkse Janmaat-partij’ op te drukken. In 1983 wordt de SP verbannen van de 1 mei-viering. De PvdA laat ook deze gelegenheid lopen om het debat aan te gaan over een links immigratiebeleid, dat de Turkse en Marokkaanse minderheden niet aan de conservatieve moslims uitlevert.

    Een oude anarchist houdt de rug recht

    Was er dan niets verkeerd aan Gastarbeid en kapitaal? Serieuze critici concluderen dat de SP haar meningen en ook haar voorstellen over de vertrekpremie niet goed heeft onderbouwd, dat ze sterk redeneert vanuit alleen de Nederlandse optiek en dat de hele toon populistisch is. De jeugdige SP blijkt echter niet in staat tot enig verweer. Door het trommelvuur van de ‘linkse kerk’ loopt de opmars naar de Tweede Kamer elf jaar vertraging op.

    De omstreden brochures verdwijnen in de kast. SP-secretaris Tiny Kox naderhand: “We bedoelden gewoon dat immigranten moesten leren hoe het hier aan toegaat. Maar binnen links was het jarenlang gebruikelijk om te roepen: de SP wil dat de buitenlanders oprotten. Het was duidelijk dat we er niet doorkwamen, dus zijn we er vanaf 1985 over gaan zwijgen.” SP-leider Marijnissen: “Het is niet waar dat we er sinds 1985 over gezwegen hebben, maar we konden niet veel doen, omdat we overal door de linkse media als crypto-fascisten werden neergezet. Als we toen het initiatief niet aan anderen hadden overgelaten, hadden we de partij kunnen opdoeken.”vi

    De oude anarchist en vrijdenker Constandse houdt wel zijn rug recht tegen de aantijgingen van de gedachtepolitie. Hij durft de islam net zo goed te kritiseren als andere conservatieve godsdiensten. “De islam is zeer autoritair, nog meer dan jodendom en christendom, die in elk geval zeer vele variaties en interne tegenstellingen kennen. Er zijn tal van orthodoxe islamieten, die veeleer racistisch of fascistisch genoemd kunnen worden dan vrijzinnige Nederlanders die hen kritiseren. Hun houding tegenover het gezag, de koning van Marokko (tevens een soort paus), hun vrouwen en kinderen of andersdenkenden is hoogst bedenkelijk en discriminerend. En als aanpassing wordt voorgestaan aan normen van Nederlandse vakarbeiders is dat geen poging tot discriminatie, maar tot emancipatie.”

    Constandse’s uitsmijter is nog steeds van belang voor politici met twee paspoorten zoals Aboutaleb, Albayrak en Arib: “(De regimes van Turkije en Marokko) willen controle behouden over hun onderdanen, met een beroep op hun ‘cultuur’. Het is in het belang van de emancipatie der gastarbeiders, hen los te maken van de politieke en godsdienstige leiders van hun vroegere vaderlanden.”vii

    Carel Brendel

    Lees hier: Persbericht 'Het verraad van links'


    Uit: Het verraad van links - Carel Brendel
    (blz. 143-148)
    Uitgeverij Aspekt
    ISBN13 978-90-5911-579-8
    17 euro 95
    info@uitgeverijaspekt.nl
    tel. 0346-353895

    i. De SP hield in haar beginjaren vast aan de in linkse kring populaire ‘fonetiese’ (fonetische) spelling. In 1993 koos de partij voor de gangbare spelling en werd het Socialistische Partij.

    ii. Voerman, ‘De rode Jehova’s’ (studie over de beginjaren van de SP).
    iii. Gastarbeid en Kapitaal staat in het dossier Constandse en de Socialistiese Partij op de website van vrijdenkersverening De Vrije Gedachte. Voor de leesbaarheid heb ik de tekst omgezet in de gangbare spelling.

    http://www.devrijegedachte.nl/constandse/dossier/inhoud.htm

    BeantwoordenVerwijderen
  7. @Rudolf

    Fascisme wordt doorgaans geassocieerd met rechts. Dat is ontstaan ten tijde dat communisten en bolsjewisten zich wilden onderscheiden van Nazi Duitsland. Hitler , Mussolini etc waren echter links, uiterst links. Hun dromen van een utopische, post-chriselijke wereld is wat alle linkse groeperingen sinds Marx gemeen hebben.

    Dat moderne sociaal democraten niet het oorlogszuchtige, het nationalisme of de rassenleer delen met Hitler laat onverlet dat zelfs Rouvoet en Rutte heilig geloven in de in exact dezelfde utopisch heilstaat waar Hitler van droomde. De EU is ook niets minder dan Hitlers droom waarbij militairen vervangen zijn door bureaucraten.

    Het is nu juist dit utopische denken dat bij uitstek fascistisch is, het leidt immers altijd – hoe goed bedoeld ook – tot een totalitaire samenleving waarin de staat alle verantwoording en keuzes wegneemt bij individuen. Kijk om je heen en lees de miljoenennota, het staat bol van goedbedoelde staatsopvoeding die op zijn best geen averechtse werking heeft. Het net (en de fiscale molensteen) sluit zich steeds verder rond het individu.

    Fascisme is religie van de staat en dat is wat we in Nederland zien, met name bij links maar juist ook, al is het in mindere mate , bij rechts.

    Anton Constandse was, vanuit een links perspectief, een groot voorstander van een allesomvattende overheid met vergaande macht. Dat maakt hem tot fascist, al is het met een glimlach. Idem, en om dezelfde reden, voor Jonerius, Terpstra, Marijnissen, Halsema, Bos, Balkenende, Rouvoet en Rutte. De VVD is ook helemaal geen rechtse partij. Wilders en van der Vlies zijn nauwelijks te beschuldigen van links utopisch denken.

    Er is een prachtig boek van Jonah Goldberg met de titel Liberal Fascism. Deze laatste term gebruikt hij voor de moderne varianten van het fascisme met een glimlach. Juist nu actueel vanwege Obama cs. Hij heeft het met name over de geschiedenis van het fascisme in Amerika tot aan Obama toe, maar hij laat ook de Europese variant zien. Een feest van herkenning.

    Alleen al de inleiding – Everything you know about Fascism is wrong – geeft een goed beeld van de spraakverwarring die is ontstaan door het propaganda offensief van de communisten destijds tegen Hitler. Het succes daarvan heeft er voor gezorgd dat fascisme tegenwoordig nog altijd niet als zodanig herkend word. En ook dat een discussie hierover nog altijd taboe is, getuige het feit dat menig rechts argument gepareerd wordt met een beschuldiging van zogenaamd fascisme inclusief verwijzingen naar de oorlog.

    Als je belangstelling hebt dan kan ik die inleiding voor je scannen, dedeugd@caiway.nl.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Het is eigenlijk een kwalijke zaak dat er (nog) geen politicus is die het zo mooi onder woorden weet te brengen als Cliteur in deze lezing heeft gedaan. De krachten om te relativeren zijn zo groot...

    Wim

    BeantwoordenVerwijderen
  9. @ Cornelis,

    Ik begrijp wel je punt en natuurlijk is het onzin om Hitler als rechts te beschouwen, terwijl hij nationaal-SOCIALISTISCH was. Maar het ging mij er even om dat Constandse het probleem islam vanuit zijn perspectief juist heeft ingeschat en dat de SP het na de kritiek niet meer heeft aangedurfd om dat standpunt te verdedigen, omdat ze zich niet goed genoeg opgewassen vinden tegen die emotionele hysterie die altijd een zakelijke discussie smoort.

    Ja, ik ben geïnteresseerd en je kunt het naar mij mailen cogito40@hotmail.com

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Een uiterst eng interview bij die enge club van die imam die Ayaan en Van Gogh vervloekte, gegeven door SP-griezel Van Bommel Constandse zou zich in zijn graf omdraaien,

    Al-Yaqeen interviewt Harry van Bommel (SP)

    Inleiding



    1. Kunt u iets vertellen over uzelf? (opleiding, politieke loopbaan, religieuze achtergrond.)



    Ik ben sinds 1998 Kamerlid van de SP. Ik houd mij voornamelijk bezig met buitenlandse betrekkingen. Hiervoor zat ik in de gemeenteraad te Amsterdam. Daarvóór was ik leraar in het beroepsonderwijs waar ik Engels en Nederlands gaf.



    2. Bent u belijdend gelovig?



    Ja, ik ben belijdend katholiek. Ik probeer zoveel mogelijk op de zondagen naar de kerk te gaan. In mijn woonplaats Diemen ben ik aangesloten bij de plaatselijke kerk. Als ik op reis ben in andere landen, zoek ik daar ook katholieke kerken op die ik kan bezoeken.



    3. Onlangs is de heer Duyvendak opgestapt vanwege zijn jeugdzonden. Zitten er bij u ook nog lijken in de kast?



    Nee hoor. Ik heb wel een activistisch verleden gehad. Ik ben ooit wel eens over een hekje geklommen in België bij een legerbasis waar kernwapens liggen en we zijn demonstratief op de weg gaan zitten, maar verder niets dramatisch.



    Indruk van ons



    4. Hebt u eerder van ons/onze website gehoord?

    5. Wat vindt u van onze website?



    Ik had er nog niet van gehoord maar nu ik hem heb bekeken, ben ik erg onder de indruk. Hij is goed gemaakt, informatief en gaat in op actuele discussies die ook leven in de politiek. Ik denk dat de site ook voor niet-moslims interessant is en daarom zou ik zorgen dat hij ook voor hen beter vindbaar wordt. Een andere naam kan daar veel aan bijdragen. Het zou de toegankelijkheid erg kunnen vergroten. Ik hoop dat jullie dat willen overwegen.



    Moslims in de maatschappij



    6. Wat weet u van de Islam en wat is uw beeld van dit geloof?



    Dat is een moeilijke vraag. Ik heb islamitische kennissen met wie ik wel eens over de Islam praat. Toen de film van Wilders uitkwam, heb ik een liberaalislamitische vriendin van mij gevraagd wat zij hiervan vond.

    Maar ook elementaire vragen stel ik aan deze kennissen van mij. Mijn beeld over de Islam is daarom voornamelijk gevormd door de mensen en islamitische instanties om mij heen. Ook politici en schrijvers beïnvloeden dit beeld. Te denken valt aan Joris Luyendijk, Hans Fransen en Ahmed Rashid. Dit beeld is vanwege deze informatiebronnen divers.

    Ik vind het overigens een goede zaak dat steeds meer belijdende moslims in de media zeggen hoe zij over een bepaalde issue denken.

    Zelf heb ik nooit de Koran gelezen. Ik heb er thuis een vertaling van. Maar het is eigenlijk een beetje net als de Bijbel die ik ook heb; ik kijk er nauwelijks in. Alleen wanneer er een specifieke aanleiding voor is.

    Woorden die ik koppel aan Islam zijn: Profeet, leerling, filosofie, levensovertuiging, cultuur, onthouding, gebed, vasten, regels opleggen en respect.



    7. Vele moslims hebben het gevoel dat zij zich overal voor moeten verantwoorden. Velen van hen zijn het zat en hebben het gevoel dat zij in het verdomhoekje zijn geplaatst. Wat kunnen zij doen om dit een positieve wending te geven?



    Het sleutelwoord hier is ‘zelfrespect’. Moslims moeten zich niet in het verdomhoekje laten drukken, anders heb je de neiging om je te verdedigen. Niet doen, hiermee bevestig je de vooroordelen die zich bij de tegenpartij bevinden. Iedereen moet weten dat de Islam niet meer weg te denken is uit de Nederlandse samenleving. Aan de andere kant moeten moslims zich in de samenleving meer zichtbaar maken. Met andere woorden, goede functies bekleden. Bijvoorbeeld bestuurlijke functies. Niet perse in grote organisaties, maar ook in kleine. In het verleden waren het de Surinamers die gediscrimineerd werden. Nu is het normaal om een ‘zwarte’ nieuwslezer op de tv te zien. Zo normaal zal het later ook zijn om een moslim op tv te zien. Daar ben ik van overtuigd.



    8. Wat kan de politiek doen om hen hierbij te helpen?



    Wanneer politieke missers begaan zijn en er generaliserend over moslims wordt gesproken, kan de Tweede Kamer dat aan de orde stellen. Omgekeerd mag er ook uit islamitische kring een actieve houding worden verwacht als het gaat om discussies over het dragen van gezichtsbedekkende kleding op school.



    9. Wij krijgen vaak e-mails en telefoons binnen van autochtone bekeerlingen, met name vrouwen. Zij beklagen zich over hun familie die hen, vanwege de bekering, afstoten. In hoeverre is van overheidswege steun te vinden voor deze vrouwen?



    Bij minderjarige vrouwen is er rechtsgrond hiertegen in te gaan. Ouders hebben namelijk de wettelijke verplichting te zorgen voor hun minderjarige kinderen. Mijn advies aan de ouders is: “Verdiep je in die godsdienst.” Vaak komt dit voor bij ouders die geïsoleerd leven. Zij zijn meestal degenen die zich hiertegen verzetten. Dit vloeit puur uit onwetendheid voort.



    10. Vele allochtonen voelen zich tot op een zekere mate benadeeld op de arbeidsmarkt en kunnen daardoor niet participeren in de samenleving. Wat doet de SP om dit soort jongeren bij te staan of te ondersteunen?



    Discriminatie op de arbeidsmarkt moet met wortel en tak worden uitgeroeid. Dit jaar is het aantal meldingen hierover verviervoudigd! De overheid kan van het bedrijfsleven wel eisen dat er bijvoorbeeld meer stageplaatsen moeten komen. Dit kan vervolgens op gemeenteniveau worden uitgevoerd.



    11. Stelt u de volgende situatie voor: Er solliciteert bij u een Islamitische dame. Zij voldoet aan alle door u gestelde eisen voor de functie. Zij draagt een hoofddoek en vraagt u niet 5 minuten om te roken, maar 5 minuten om haar gebed te verrichten. Hoe gaat u hiermee om en hoe vindt u dat werkgevers hiermee zouden moeten omgaan?



    Ik zie mensen liever vijf minuten bidden dan roken. Natuurlijk heb ik hier geen bezwaar tegen en een verstandige werkgever moet daar ook ruimte voor bieden. Hetzelfde geldt in geval van zwangere en kolvende vrouwen. Dat hoort bij goed werkgeverschap.



    Islam en politiek



    12. Nu dat Wilders zijn beruchte film heeft uitgebracht; wat denkt u dat hij de Nederlandse bevolking nu nog kan bieden?



    Hij zal de religieangst blijven voeden. Daar is altijd plaats voor, totdat alle Nederlanders het normaal vinden dat er moslims op de werkvloer zijn. Net als dat Surinamers ingebed zijn in de Nederlandse samenleving.



    13. Waar ligt de grens van de vrijheid van meningsuiting? Of kent deze geen grens?



    De grens van de Wet! Godslaster, belediging, laster, aanzetten tot haat, discriminatie, etc. Als er een situatie is waarbij twijfel bestaat of de wet is overtreden, dan dient de rechter over deze grensgevallen te oordelen.



    14. Stel dat de meerderheid van Nederland in de volgende verkiezing, kiest voor de aanpak van Wilders. Hoe zouden de moslims in Nederland volgens u hierop moeten reageren?



    Wij overtreden dan de grondwet. Maar goed, ook meedoen met de oorlog in Irak was een verkrachting van het internationaal recht en dus in strijd met onze grondwet. Moslims moeten in dat geval gezamenlijk met gelijkgezinde niet-moslims in verzet komen. Ook zullen we bepaalde verdragen, zoals het VN-vluchtelingenverdrag, op moeten zeggen. Dat zou ik heel slecht vinden.



    15. Volgens gegevens van het CBS heeft een groot aantal Nederlanders een slecht beeld van de moslims. Om dit beeld te corrigeren, moeten de moslims volgens ons zich juist vastklampen en houden aan de Islamitische leefregels. Wat zouden zij volgens u moeten doen?



    Er moet aansluiting worden gezocht bij autochtone organisaties en initiatieven. Moslims moeten in besturen hiervan gaan zitten. In mijn eigen kring probeer ik dat ook te stimuleren, bijvoorbeeld bij de school van onze zoon. Samen optrekken leidt tot meer begrip voor elkaar.



    16. Nu de Islam zich de afgelopen decennia geworteld heeft binnen de Nederlandse samenleving, hoe ziet u de rol van de Islam in Nederland over 10 jaar? Op zowel sociaal als politiek gebied.



    We zitten nu in een overgangsfase. Islamitische scholen zijn er al. Eerst bestond de discussie erover of dit integratiebevorderlijk was. Daarna ging de discussie ineens over de kwaliteit van het onderwijs. Ik zie het als vanzelfsprekend dat moslims zich later goed zullen positioneren in de samenleving. In alle sectoren. Daarom zullen zij dan ook meer ‘zichtbaar’ zijn.



    17. Hoe verklaart u dat ondanks alle negatieve propaganda de Islam toch blijft groeien in Nederland? Geboortecijfers buiten beschouwing gelaten.



    De christelijke kerk treedt zich om de een of andere reden terug. Waarom weet ik niet. Ik snap zelf niet zo goed waarom. De kerk doet te weinig aan het aantrekken van jongeren. Het individualisme treedt mijns inziens ook naar voren. Kort gezegd ligt het aan de passiviteit van de kerk c.q. christenen en de activiteit van de moslims. De Islam blijft groeien omdat het een veel actievere religieuze en culturele beweging is. Wat dat betreft kunnen christenen nog wel wat van moslims leren.



    18. Relatief veel moslims hebben een huurhuis. Volgens velen van ons, zou het de integratie ten goede komen als moslims ook een huis konden kopen. Wegens het verbod op rente in de Islam is dit niet mogelijk. Middels een kleine aanpassing in de Nederlandse wetgeving, zou dit mogelijk gemaakt kunnen worden. Zou het geen goede taak voor de SP zijn om hier mogelijkheden voor te zoeken en zo de moslims te steunen?



    Volgens mij moet hier zeker een mouw aan te passen zijn door een lichte aanpassing in de wet. Zeker als we zien dat Engeland deze mogelijkheid al wel heeft. Ik vind dat je hiermee ook een maatschappelijk doel dient. Ik beloof hier zelf eens naar te gaan kijken en indien mogelijk actie hierop te ondernemen. Om te beginnen zal ik de discussie in mijn eigen partij hierover beginnen.



    Afsluiting



    19. Wat heeft de SP de moslims in Nederland in het verleden geboden en wat kan hij hen in de toekomst bieden?



    De SP maakt geen religieus onderscheid. De SP kan iedereen wel kansen bieden, bijvoorbeeld het stimuleren van het aanbod aan stageplaatsen. Ik vind zelfs dat de overheid hierop moet toezien.

    Op dit moment zie je ook een trend in de discriminatie jegens moslims. Vroeger waren het de Surinamers die hieronder gebukt gingen. Daarna werden het de Turken en de Marokkanen en nu de Islam. De SP probeert deze steeds groter wordende verschillen kleiner te maken.

    We proberen daarbij tevens de koopkracht te versterken. Voorbeelden hiervan zijn de gratis schoolboeken en de goedkopere kinderopvang.



    20. Wat is uw boodschap/advies aan de moslims in Nederland?



    Verdiep je in de Nederlandse samenleving, dan pas kun je deze veranderen. Zet de stap om bestuurlijke functies te bekleden. Mahatma Gandhi zei het al: “Wees zelf de verandering die je wilt zien.”



    Gehouden op 25 augustus 2008

    Team al-Yaqeen


    http://www.al-yaqeen.com/nieuw/nieuws/nieuws.php?id=1331

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Ik kan een heel eind met Cliteur mee gaan.

    Toch ben ik, geloof ik, tot op zekere hoogte een "believer in belief", in de zin van dat ik weliswaar niet zélf geloof, maar toch denk -of in elk geval niet kan uitsluiten- dat geloof voor anderen soms toch wel zijn goede kanten kan hebben. Het hangt er natuurlijk wel van af wát voor geloof. Ik weet natuurlijk heel goed dat sommige vormen van geloof inderdaad kwaad doen (dan denk ik bijvoorbeeld aan evident enge sekten), maar ik geloof ook dat er vormen van geloof zijn die volkomen onschuldig zijn, waar niemand last van heeft, misschien zelfs wel voordeel, en die tot op zekere hoogte heilzaam zijn voor de gelovigen zelf. Het zou dan ook heel goed kunnen dat het wegvallen van dergelijke soorten van geloof gewoonweg geen vooruitgang brengt. Zo weet ik ook niet of de vrijwel totale ontkerstening, die we in onze tijd hebben gezien, in alle opzichten als vooruitgang mag worden gewaardeerd. Zelf ga ik niet als gelovige naar een kerk, maar ik zeg niet: wat fijn dat tegenwoordig de kerken leeg zijn, dat er geen hond meer komt, dat de kloosters tot conferentieoorden worden verbouwd enz. Zijn we in alle opzichten, of zelfs maar over het geheel genomen, zo veel beter af? Ik zou het niet met zekerheid durven zeggen.

    Ik lees bij Cliteur dat het fout zou zijn om iets te geloven zonder voldoende evidentie. Welnu: ik heb onvoldoende evidentie om te geloven dat sommige varianten van(religieus) geloof niet in overwegende mate domweg heilzaam zijn. In zoverre ben ik dus een -zij het voorzichtige- "believer in belief".

    Probleem is verder dat wie zichzelf ongelovig noemen omdat ze niet in zoiets als (een) god geloven, toch soms in allerlei andere dingen geloven. Atheïsten zijn niet per se ongelovigen. Om te beginnen (maar dat is misschien een verbale flauwiteit) geloven sommige atheïsten dat God níet bestaat, wat toch immers net zo goed een geloof is. Verder zijn er wel atheïsten geweest die bijvoorbeeld zeer sterk geloofden in de haalbaarheid van de communistische heilstaat en vanuit dat geloof over het geheel genomen meer ellende over het mensdom hebben gebracht dan bijvoorbeeld erg vrome christenen.

    Ook zijn er typen van Christenen die eigenlijk in iets heel vaags geloven, iets wat nauwelijks goed onder woorden valt te brengen en wat dan ook eigenlijk nauwelijks vatbaar is voor rationele kritiek. Ik heb de neiging het geloof in zoiets vaags voor onschadelijk te houden, ook omdat ik wel van die vaag gelovige christenen ken, van wie ik op geen enkele manier kan vaststellen dat die in enigerlei opzicht door hun geloof worden gehinderd in hun intellectueel of moreel functioneren. Daartegenover kunnen mensen die in iets geloven dat veel scherper omschreven is (dan zoiets vaags als de god van die vage christenen), onnoemelijk veel meer ellende aanrichten. Gelovigen in een hemel ná een aards bestaan, die menen dat ze in die hemel komen door bijvoorbeeld veelvuldig psalmen te zingen, stichten niet veel kwaad, minder kwaad in elk geval dan gelovigen in een hemel óp aarde, die vanuit hun rotsvaste geloof in die hemel op aarde bereid zijn om een deel van het mensdom, dat als obstakel bij de totstandkoming van die hemel op aarde wordt gezien, uit de weg te ruimen.

    Voor zover ik me bij "vrij denken" iets moet voorstellen dat ik positief kan waarderen, dan is het niet zozeer vrij zijn van religieus geloof, noch overtuigd zijn van het idee dat religieus geloof uit de aard der zaak voor niemand iets goeds kan voortbrengen, maar eerder een principieel sceptische houding ten opzichte van alles wat zonder voldoende evidentie wordt geloofd, en daaronder valt heel wat meer dan alleen religieus geloof (in de zin van geloof in (een) god. Ik denk zelfs dat er óók het geloof onder valt dat er met religieus geloof uit de aard der zaak wat mis is.

    Ik vermoed wel dat wanneer religieus geloof een verbinding aangaat met politiek er gevaar op de loer ligt. Vandaar dat ik ook een onderscheid zou willen maken tussen de Islam, die inherent óók politiek is, en daarom in beginsel mogelijk gevaarlijk, en Christendom dat -althans in potentie- a-politiek is.

    Van christelijk geloof, wat het ook precies moge inhouden, voor zover het a-politiek is, kan ik me moeilijk voorstellen wat voor last niet-christenen er van zouden kunnen hebben, terwijl ik me goed kan voorstellen dat het geloof voor de aldus christelijk gelovigen een levensgeluk-bevorderend effect heeft. Ik meen trouwens ooit gehoord te hebben dat dat levensgeluk-bevorderend effect door onderzoek min of meer is bewezen. Daarom denk ik wel eens: zou het niet ook wat voor mij zijn om gelovig te worden? Maar helaas, ik ben er niet toe in staat. Ik zal dus niet onder de "reli-shoppers" worden gesignaleerd. "Believer" worden, nee dus, maar "believer in belief", ja, dat ben ik tot op zekere hoogte, geloof ik.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. @ Kees Rudolf,

    Ookal kan geloof soms iemand wat helpen, de geloofssystemen, vooral islam, maar ook wel christendom, zijn altijd verstikkend en vrijheidsbeperkend. Dat geloofssysteem moet altijd bekritiseerd kunnen worden.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. @Cornelis,
    Het is bezijden de zaak, maar bij je stellige opmerking dat Hitler en Mussolini links, zelfs uiterst links, en ja, bij uitstek en typisch links waren, kan ik toch niet nalaten een vraagteken te plaatsen. Ik twijfel er niet aan dat je "links" zo kan definiëren dat het helemaal klopt wat je zegt, maar of die definitie dan het gangbare woordgebruik dekt vind ik twijfelachtig. Een moeilijkheid is natuurlijk ook dat het gangbare woordgebruik helemaal niet helder is. Als je iets zinvols wil zeggen door het fascisme links of juist rechts te noemen moet je de begrippen "links" en "rechts" onvermijdelijk preciezer maken dan ze in werkelijkheid zijn.
    Ik kan me zeker een heleboel bij het begrip "links" voorstellen dat zonder meer op Hitler en Mussolini van toepassing is, en linkse lieden die Hitler voor bij uitstek en typisch rechts houden denken vaak te gemakzuchtig, maar het lijkt me anderzijds ook zeer goed mogelijk om het begrip "rechts" op een plausibele wijze zo te precizeren dat het evenzeer, of op zijn minst voor een belangrijk deel op Hitler van toepassing is.
    Ik houd het er vooralsnog op dat de begrippen "links" en "rechts", zonder precizering die de vaagheid en meerduidigheid van deze begrippen in het gangbare spraakgemaak ongedaan maakt, geen verhelderende waarde hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  14. @Rudolf,
    Systemen kunnen naast starre ook wel rekkelijke varianten hebben. Aanhangers van rekkelijke varianten van de Islam ken ik niet persoonlijk (en ik vrees dat hun aantal op het totaal van Islam-aanhangers relatief niet erg groot is), maar christenen wel degelijk, en die maken niet de indruk op één of andere wijze aan een verstikkend systeem te lijden; zelfs lijken ze niet in de vrijheid van hun denken beperkt te zijn. Ik zou tenminste niet kunnen zeggen in welk opzicht zij in de vrijheid van hun denken beperkt zijn. Ook bespeur ik niet dat zij mij in de vrijheid van mijn denken zouden willen beperken. Hun geloof -wat het precies behelst kan ík moeilijk navertellen- lijkt prima verenigbaar met een nagenoeg onbeperkt sceptische grondhouding en een wetenschappelijke attitude. Wat betreft "vrij denken" scoren ze hoger dan menig ongelovige.

    Mijn punt is eigenlijk alleen dit: om met recht op het predikaat "vrijdenker" aanspraak te kunnen maken denk ik niet dat het noodzakelijk is godloochenaar te zijn. En andersom is godloochenaar zijn beslist niet voldoende om met recht op het predikaat "vrijdenker" aanspraak te kunnen maken.
    En overigens ben ik een verklaard voorstander van onbelemmerde religiekritiek, inzonderheid van de Islam, daarover
    geen misverstand.

    BeantwoordenVerwijderen
  15. @ Kees Rudolf,

    Mee eens. Om een vrijdenker te zijn, hoef je niet per se een atheist te zijn. De islam is nergens echt rekkelijk. Behalve misschien kleine vervolgde stromingen als het soefisme en aliwieten. Een moslim kan als persoon rekkelijk zijn, maar zodra hij helemaal opgaat in het geloof, verandert hij in een intolerante dogmaticus, omdat hij die negatieve bepalingen in de islam zwaarder laat wegen.

    BeantwoordenVerwijderen
  16. @Rudolf
    Constandse heeft op enig moment man en paard genoemd maar hij komt uit een school van gestaalde totalitaire denkers. De vraag is of hij dat onder de, na midden jaren tachtig, verdergaande politieke correctisering dat volgehouden zou hebben. Bovendien kun je een enkele intelligente constatering uit de linker hoek niet wegstrepen tegen het fundamenteel destructieve karakter van het aldaar geldende totalitarisme. Het Islamprobleem is per slot van rekening het rechtstreekse gevolg van dat totalitarisme. Laatst kwam ik een NRC knipsel tegen dat jubelde dat Nederland “af” zou zijn – gedateerd ergens in 1990.

    Ik heb de tekst van Jonah Goldberg gisteren gescand en ik moet hem nog één keer controleren op OCR foutjes en dan stuur ik je hem toe.


    @Kees Rudolf
    Het gangbare gebruik van woorden als links, rechts en fascisme dekt inderdaad niet waar het in wezen bij deze begrippen om draait. Velen zijn er, uit politiek eigenbelang, ook op uit deze begrippen zo vaag mogelijk te houden. Ter linker zijde zie je, bijvoorbeeld, vaak een vereenzelviging tussen democratie en socialisme. Iets wat niet socialistisch is, kan dan ook nooit democratisch zijn. Een houding die volledig in lijn is met fascisme als zijnde religie van de staat. Het gaat uit van een staat die zogenaamd het beste met je voor heeft en je ook precies vertelt wat goed voor je is. Een alomtegenwoordig overheid die zo groot is dat iedereen van de overheid afhankelijk is geworden. Met als gevolg dat men is gaan geloven dat het inderdaad goed is als de overheid alles bestiert én met als gevolg dat vrijwel alle partijen, met wat nuances, links zijn. Twee jaar geleden heb ik stuje geschreven hierover, voor als je belangstelling hebt: http://hoeiboei.web-log.nl/hoeiboei/2006/04/ambtocratie_en_.html.

    Maar ik dwaal af. Jouw vraag naar de precisering van links en rechts zou ik als volgt oplossen:
    Het is in alle socialistische stromingen (marxisme, communisme, leninisme, maoisme, sociaal-democratie, sociaal-liberaal, christelijk-sociaal etc) gangbaar om te geloven in een van bovenaf afgedwongen utopische samenleving met vooral heel veel gelijkheid, lief en aardig zijn en – oh gotspe – veel respect. Een wezenskenmerk van deze opvatting is dat mensen slechts pionnen zijn in een groter geheel, dat zij slechts klein, zielig en hulpbehoevend zijn. En vooral een staat nodig hebben om hen bij de hand te nemen. Dat laatste zou ik de centrale geloofsstelling willen noemen van alles wat links is. Of beter: zodra in politieke discussies een of ander variant van deze Zielige Mensch opduikt dan is het links.

    Rechts zou ik graag vervangen door conservatief in de traditie zoals gevestigd door William Buckley. Deze staat diametraal tegenover links in de zin dat conservatief het individu centraal stelt in plaats van de overheid. De overheid moet zich beperken tot een minimale structurering van de samenleving en het uitvoeren van enkele gemeenschappelijke taken zoals wegen aanleggen en veiligheid. Conservatisme beoogt een maatschappij te bouwen op basis van ‘self-reliant’ individuen door hun kracht, inventiviteit en gemeenschapszin alle ruimte te geven in plaats van die te sturen/in te perken. Een belangrijk aspect is dat individuen kunnen beschikken over de vruchten hunner arbeid, anders gezegd: de overheid mag max 30% van het BNP herverdelen. Tegen bijvoorbeeld 60% wat het in NL is.

    De scheidslijn tussen links en rechts is wat mij betreft de vraag of men het heeft over de Zielige Mensch of over het Krachtige Individu. Of men een maatschappij vol kleine pionnen voorstaat of een maatschappij gebouwd op individuen. En of men, als gevolg hiervan, uitgaat van een allesomvattende (totalitaire) overheid of het heeft over een kleine overheid die zich beperkt tot die minimale structurering.

    Fascisme – als religie van de staat – is hiermee nagenoeg per definitie links. Ook al gaat het niet altijd uit van de Zielige Mensch. Onder het fascisme zij de mensen wel altijd kleine pionnen in dienst van het grote, totalitaire geheel.

    Ik hoop dat je hier iets aan hebt. Als je belangstelling hebt kan ik jou ook een kopie mailen van de inleiding van Jonah Goldberg’s boek Liberal Fascism (dedeugd@caiway.nl). Hij kan het vele malen beter uitleggen dan ik.

    Tot twee aardige citaten:
    Jonah Goldberg:
    Progressives think we can transform society into a vast college campus where food, shelter and recreation are all provided for us and the only crime is to be mean to somebody else, particularly a minority.

    William F. Buckley:
    We must bring down this thing called liberalism, which is powerful but decadent, and salvage a thing called conservatism, which is weak but viable.

    BeantwoordenVerwijderen