In de zomer van 1942 was er al zoveel vrijheidsbeperking dat ik mijn vakantie ‘vierde’ op
het dak van ons huis. Er werd een verbod afgekondigd waardoor Joden tussen 20.00 uur ’s avonds en 6.00 uur ’s morgens niet op straat mochten zijn. De voedselvoorziening in het hele land werd schaarser. De Duitse rovers sloegen hun slag bij de gehele bevolking. Hele kudden koeien en paarden werden geconfisqueerd, de oogst werd weggevoerd. Voedsel en textiel gingen op de bon.
Sinds begin 1942 moest je een gele ster met het woord JOOD erop dragen. Van de textieldistributie kreeg je een aantal punten per jaar; voor vier sterren moest je één textielpunt afgeven. Hij moest zowel op je binnen- als buitenkleren. Als een overhemd of jurk werd gewassen, dan moest de ster verwijderd worden en er later weer op genaaid worden. In het begin waren er niet-Joden die ermee liepen om zo hun solidariteit te tonen, maar door de strafmaatregelen werd hun aantal snel minder.
De ster betekende dat je vogelvrij was. Op elke hoek die je omsloeg kon een razzia zijn en met die ster was je er meteen bij. Je ging zo weinig mogelijk de straat op, maar toch: er moesten boodschappen gedaan worden, en er was veel behoefte aan onderling contact in die benauwenis. Je zocht troost bij elkaar, maar de optimisten krompen ernstig in aantal. Tante Bloeme, eerder een mollige kleine vrouw, was van angst en verdriet sterk vermagerd, hetgeen ze mij demonstreerde door haar inmiddels veel te wijde jurk boven de borst samen te pakken. Er werden persoonsbewijzen ingevoerd. Moeilijk na te maken documenten waarin naam, adres, geboortedatum en beroep stonden vermeld. Met behalve een foto ook een duimafdruk. Je moest het altijd bij je dragen en desgewenst tonen. De Joden kregen een persoonsbewijs met een grote zwarte J erin. Had je het verkocht of verloren, of was het gestolen, dan moest je een nieuw persoonsbewijs aanvragen. Er ontstond, toen Joden gingen onderduiken, een levendige handel in.
Bloeme Evers-Emden |
Tal van gezinnen moesten verhuizen: vele Joden kwamen van buiten de stad naar Amsterdam om het land Judenrein te maken. Dat er een huizentekort was voor al die mensen was van geen belang, ze werden op elkaar gepropt in het Judenviertel van Amsterdam, de van oudsher Joodse wijken. Zo waren ze gemakkelijker grijpbaar. Ook delen van wijken in Amsterdam werden ontruimd, waarna de bewoners elders in huizen werden gepropt. Wij gelukkig niet.
Uit: Bloeme Evers-Emden - Als een pluisje in de wind. (hoofdstuk: Oorlog) Uitgeverij Van Praag
ISBN: 978 90 490 2610 3 Formaat: 13,5 x 21,5 cm (paperback) Omvang: 248 pag. Verschijningsdatum: 26 april 2012
prijs: 19,95 euro.
Dit kleine stukje tekst leest al als het boek van de Poolse schrijver Wladyslaw Szpilman,
BeantwoordenVerwijderenThe Pianist !
De 'horror' van toen, is nu moeilijk voor te stellen. Maar nog even, en straks lopen hier in het vrije westen, christenen en ongelovigen met een kenmerk die ze onderscheid van de 'ware oemma' Het andere onderscheid zie je steeds meer en meer, 'de kopvodden en mohammed jurken'