Opmerkelijke verhalen in verband met 4 en 5 mei

Heeft de herdenking van 4 mei nog wel draagvlak? Volgens een recent onderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei (opgericht in 1987) is dat zeker het geval. Ze wordt wel steeds meer gezien als een stilstaan bij niet alleen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog maar ook bij gevallenen in oorlogen daarna. Het begrip oorlog, zo blijkt uit het onderzoek, wordt met name door jongeren ruimer geїnterpreteerd dan de Tweede Wereldoorlog. Maar de herdenking op zich is voor 85 procent van de bevolking belangrijk.

Iedereen kent de traditie volgens welke een middelbare scholier op 4 mei, daartoe uitgekozen, een zelf geschreven gedicht voorleest bij het monument op De Dam. Dit jaar gaat dit onderdeel van de herdenking niet
door. Het gedicht van de vijftienjarige Auke de Leeuw is door het Nationaal Comité teruggetrokken, omdat het Centrum Informatie en Documentatie Israël en het Auschwitz Comité er tegen waren. In zijn gedicht schrijft de scholier over de foutieve keuze van zijn oudoom die zich aansloot bij de Waffen SS.

Het is ook – sinds twee jaar –gebruik, dat er na de Dodenherdenking (vanaf 21.00 u ) overal in Amsterdam, en ook elders, bestaande en nieuwe toneelproducties gebracht worden die zich direct of indirect verhouden tot de periode van de Tweede Wereldoorlog of tot oorlogen en het herdenken daarvan in het algemeen ( http://www.theaternadedam,nl" www.theaternadedam,nl ). Zo presenteert Toneelgroep Amsterdam met een toneellezing in de Stadsschouwburg Incident in Vichy van Arthur Miller, een oorlogsdrama waarin een groep mannen in een politiekantoor op hun verhoor wacht. Allen zijn zonder aanleiding opgepakt. Eén voor één verdwijnen ze door een deur om nooit meer terug te keren. In de tussentijd discussiëren ze over hun lot en praten ze over hun leven. Ze proberen zichzelf - tegen beter weten in - vrij te denken. Ook in Theater Perdu wordt een lezing gegeven, in dit geval van Het vuil, de stad en de dood, het omstreden stuk van Rainer Werner Fassbinder dat in 1986 in Duitsland en in 1987 in Nederland (in de regie van Johan van Doesburg) niet tot een voorstelling kwam.

Er zijn ook reprises van gespeelde (of nog lopende) voorstellingen, zoals Soldaat van Oranje in Theater Carré: verschillende scènes en liedjes uit deze al zeer lang lopende musical worden gebracht en afgewisseld met speciale gasten, zoals Ellis Brandon, de laatste vrouwelijke Engelandvaarder die nog leeft. Haar kleindochter, Carlijn Vis (1983), schreef een roman over de belevenissen van haar oma (op 19 april verschenen). Ook Anne & Zef van regisseur (van jeugdtheater) Ad de Bont wordt op deze speciale avond in Frascati herhaald. Het stuk is gebaseerd op het Dagboek van Anne Frank, die in deze versie de Albanese jongen Zef ontmoet.

Ook worden er speciaal voor deze avond gemaakte voorstellingen gebracht, zoals in het Compagnietheater een productie over poëzie, geschiedenis en muziek gedurende de eerste helft van de 20ste eeuw aan de hand van Mahlers Vierde Symfonie en de dirigent Willem Mengelberg. Met acteur/dichter Ramsey Nasr, sopraan Hanneke de Wit en het Amsterdam Ensemble. Of een monoloog over herdenken van Sadettin Kirmiziyüz, een theatermaker met twee paspoorten. Heel opmerkelijk is een wandelvoorstelling door de Spaarndammerbuurt over hoe het was om jong te zijn ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Zes jongeren van nu spraken met jongeren van toen en maakten daar een voorstelling over. Tenslotte wordt er ook een Nacht na de Dam gehouden in de Stadschouwburg in Amsterdam, waar o.a. Hadewych Minnis, George Groot, Thomas Spijkerman en Huub van der Lubbe optreden.

Zelfportret Else Berg
In het Joods Historisch Museum in Amsterdam is tot en met 24 juni een tentoonstelling te zien van het werk van het kunstenaarspaar Else Berg en Mommie Schwartz. Het is het verhaal van twee schilders, die tot verwante Joodse families uit het Rijnland behoorden. De Bergen trokken naar het oosten, naar Ratibor in het huidige Polen (75 km ten oosten van Auschwitz); de Schwartzen trokken naar het westen, naar Zutphen. Else en Mommie troffen elkaar in Berlijn en trokken in 1910 naar Amsterdam, waar ze in 1920 trouwden, opdat Berg de Nederlandse nationaliteit zou krijgen. Ze woonden op verschillende adressen of op hetzelfde adres met een eigen opgang, maar hun relatie was meer dan een schijnhuwelijk. In de jaren twintig en dertig behoorden ze tot de Nederlandse avant-garde en experimenteerden ze in verschillende stijlen, zoals fauvisme, luminisme, kubisme en expressionisme. Ze sloten zich aan bij bekendere schilders als Leo van Gestel en Jan Sluiters van de Bergense school. Ze woonden en werkten ook voor een deel in Bergen of elders in Noord-Holland. Maar Amsterdam was en bleef hun hoofdstandplaats. In februari 1941 doken ze onder in Baambrugge, waar ze onderdak vonden in het Geynhuis, dat voor meer kunstenaars een toevluchtsoord was. Om onbekende redenen keerden ze na de zomer van 1941 terug naar hun ateliers aan het Sarphatipark nummer 42. In de strenge winter van 1942 maakten ze daar hun laatste bewaard gebleven schilderij. Vanachter het raam een ijzig wit winters park. Op 12 november werden ze uit hun huizen gehaald en overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg (Rutte bleek er nooit van gehoord te hebben – toch een historicus), waar Süskind – zoals in de gelijknamige film verhaald – als een Oskar Schindler honderden Joden uit de handen van de Duitsers redde. Via Westerbork werden Else Berg en Mommie Schwartz op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze direct na aankomst op 19 november 1942 werden vermoord.

In zijn net gepubliceerde studie (‘Wij weten niets van hun lot.’ Gewone Nederlanders en de Holocaust) komt historicus Bart van der Boom tot de conclusie, dat Nederlanders niet wisten van de Holocaust. Het algemene beeld is, dat we op de hoogte waren van wat Joden in Polen te wachten stond, maar dat we het lieten gebeuren. Van der Boom laat aan de hand van zijn bestudering van honderden dagboeken (o.a. opgeslagen in het Nederlands Instituut Voor Oorlogsdocumentatie) van ‘gewone Nederlanders’ zien, dat dit beeld niet klopt. De collectieve herinnering dat we wat dit betreft slappelingen waren, vindt hij op basis van zijn studie een karikatuur van de werkelijkheid. In een interview in Het NRC Handelsblad zei Van der Boom wel flinke kritiek op zijn conclusies te verwachten. “Mensen zullen zeggen dat ik probeer recht te praten wat krom is. Dat ik de oude mythe van Wir haben es nicht gewusst opwarm. Dat is niet zo. Ik heb me willen verplaatsen in de gedachten van de gewone Nederlanders in die tijd. Dan kun je ze weer zien als gewone mensen: geen helden, maar ook geen monsters.”

In de archieven van het Joods Historisch Museum ligt het complete schilderwerk van Charlotte Salomon. Ik zag in de winter van 1990 een overzichtstentoonstelling daarvan en kreeg het lijvige boekwerk, waarin de ruim 800 prachtige gouaches (beeld en tekst) staan afgebeeld, cadeau. In 1972 was haar ‘zangspel’ Leben ? oder Theater? al te zien geweest in De Waag op de Nieuwmarkt in Amsterdam, waar toen het Joods Historisch Museum nog gevestigd was. Voor filmregisseur Frans Weisz (Amsterdam, 1938) was het liefde op het eerste gezicht. Charlotte Salomon had in al die expressionistische gouaches met teksten en verwijzingen naar muziek haar leven verbeeld. Ze was in 1917 in Berlijn geboren en in 1939 door haar vader en stiefmoeder uit angst voor de nazi’s naar haar grootouders in Zuid-Frankrijk gestuurd, waar ze haar werk in een soort van explosie gemaakt heeft. Voor Weisz was die tentoonstelling ook als een venster naar zijn vader, die voor de oorlog acteur in Berlijn geweest was (Charlotte en zijn vader hadden elkaar bij wijze van spreken tegen kunnen komen, toen de laatste in haar buurt een film opnam) en na zijn vlucht naar Nederland aan het begin van de oorlog werd verraden en hetzelfde lot onderging als Berg en Schwartz en ook Charlotte Salomon: vergassing in Auschwitz. Charlotte was op het moment van haar deportatie en dood 26 jaar oud en vijf maanden in verwachting.

Frans Weisz
In 1981 maakte Frans Weisz zijn speelfilm Charlotte over het leven van de schilderes met de actrice Birgit Doll in de hoofdrol. Nu, ruim dertig jaar later, is na de fictie de werkelijkheid aan de beurt in zijn documentaire Leven? Of Theater?die op de laatste editie van het IDFA in première ging en op dit moment in de bioscoop draait. Weisz sprak met nabestaanden van personen uit haar omgeving en reisde naar Zuid-Frankrijk met Birgit Doll. Dat hij terugkomt op het onderwerp, heeft behalve met zijn fascinatie voor de figuur van Charlotte Salomon te maken met een ontdekking die hij tijdens de voorbereiding van zijn speelfilm deed. De zangeres Paula Salomon-Lindberg, stiefmoeder van Charlotte, had Weisz een uitvoerige brief laten lezen, op voorwaarde dat hij de inhoud niet zou gebruiken in zijn scenario. De getypte transscripties lagen dertig jaar bij hem in de kast; de originele versie is na de dood van Salomon-Lindberg zoek geraakt. In deze nooit verstuurde brief aan haar in Duitsland achtergebleven geliefde die in de schilderijen voorkomt als Amadeus Daberlohn worstelt Charlotte met het beklemmende bestaan in Zuid-Frankrijk. Haar grootmoeder heeft daar na het uitbreken van de oorlog in 1939 zelfmoord gepleegd. Pas dan hoort ze van haar opa, dat haar moeder zich – in 1926 - ook van het leven heeft beroofd. De uitvoerige brief bevat tenslotte een beladen bekentenis met betrekking tot haar grootvader, de 80-jarige ‘geitenbaard’ zoals ze hem noemt. Ze schrijft ook: Ik had de keuze mezelf het leven te benemen of iets ‘aussergewöhnliches zu unternehmen’. Dat laatste zijn die gouaches geworden. Daarna is haar leven op brute wijze genomen. Toen ik een keer in de trein zat van Toulon naar San Remo, ben ik op het kleine stationnetje direct aan zee van Ville-Franche sur Mer uitgestapt om een duik te nemen en er rond te lopen en te kijken naar het huis van de arts van Charlotte waar zij op het allerlaatste moment haar koffer met alle gouaches heeft afgeleverd. In de documentaire vormen de gouaches, die zich laten zien en lezen als het storyboard van een film, de kern van het verhaal. Daar tussen door zijn de gesprekken en interviews gevlochten, fragmenten uit de speelfilm en de rondgang met Birgit Doll door Ville France, Nice en andere plaatsen waar Charlotte heeft vertoefd. Doll leest in de documentaire ook gedeelten uit de bewuste brief voor, door de hele film heen, tot en met de onthulling, die Weisz ook in DWDD niet kwijt kon of wilde. Een bijzonder aangrijpende film en een kostbaar document.

Tenslotte het verhaal over het Ereveld van Russische soldaten in Amersfoort, dat Remco Reiding vertelt in zijn onlangs verschenen boek Kind van het Ereveld. Op het moment dat hij zich na de dood van zijn moeder (zijn vader zit - zolang hij zich kan herinneren - in een psychiatrische inrichting) bijzonder ontheemd voelt, krijgt Reiding als 22-jarige journalist van de Amersfoortse Courant bij de koffieautomaat een idee aangereikt: de identiteit achterhalen van 856 soldaten van het Rode Leger die aan de zuidrand van Amersfoort onder de grond liggen. Bij geen enkel graf had ooit een nabestaande gestaan. Dertien jaar lang heeft hij er uiteindelijk aan gewerkt. Het onderzoek voerde hem langs tientallen archieven in Nederland, Duitsland en Rusland. In het voorjaar van 2000 belde hij in Jalta op de Krim voor het eerst aan bij een nabestaande, de zoon van Vladimir Botenko, graf 363 op het ereveld. Inmiddels zijn de nabestaanden van 187 soldaten getraceerd. Toen Reiding eraan begon, was het Russische ereveld, evenals Kamp Amersfoort, in de vergetelheid geraakt. In de herfst van 1941 waren de Duitse bezetters op het gruwelijke idee gekomen om 101 zieke en vervuilde Sovjetsoldaten van het oostfront naar Kamp Amersfoort te brengen, waar veel leden van het Nederlandse verzet gevangen zaten. Waarom? Om die zogenaamde verzetsstrijders duidelijk te maken: “Deze apen zijn nou jullie bondgenoten.” De nazi’s wilden de Nederlandse gevangenen laten zien wat voor Untermenschen deze Mongools ogende spleetogen met hun bolsjewistische gedachtengoed waren. Van deze Aziatische Russen overleefden er 77 van de 101 de strenge winter van 1941/42. Op 9 april 1942 werden de overigen geëxecuteerd. Het Ereveld is aangelegd in 1947. Het is een verzamelplaats voor 865 Russische doden geworden. De 101 Centraal-Aziaten hadden in massagraven gelegen, voordat ze naar het Ereveld gebracht werden. De overige stoffelijke overschotten kwamen voor een groot deel van de begraafplaats Margraten in Limburg, die tot een exclusief Amerikaans kerkhof gemaakt was. Behalve de nabestaanden van Botenko hebben inmiddels tientallen andere familieleden het Ereveld kunnen bezoeken. Dankzij Remco Reiding, die zich samen met zijn Russische vrouw blijft inzetten voor het Ereveld en de Russische nabestaanden, zodat ook zij – na ruim 65 jaar - aan herdenken toekomen.

Maurice de Hond
Opiniepeiler Maurice de Hond opende 24 april jl. in het Huis van Democratie en Rechtsstaat in Den Haag de tentoonstelling Tragedies to Remember. In zijn speech bouwde De Hond een brug van verleden naar heden. Hij vertelde over zijn Joodse ouders die Auschwitz overleefden en over de verminking van democratie en rechtsstaat tijdens de bezetting. Toen de Joodse president van de Hoge Raad in 1941 uit zijn baan werd gezet, bleven al zijn collega’s gewoon in functie. Ook na de oorlog is daar nooit meer op terug gekomen. Tegenwoordig worden, aldus De Hond, democratie en rechtsstaat te vaak bedreigd door grote onzorgvuldigheid van mensen die we hebben aangesteld om de rechtsstaat te bewaken en in ere te houden. Bedreigingen van de rechtsstaat zijn ook nu actueel. Volgens de Hond springen Het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en de politie te vaak slordig en achteloos om met de beginselen van de rechtsstaat. Het obligate verhaal wie er wel of niet een held is geweest, houdt hem niet zo bezig. Hem gaat het er om wat je nu zelf kunt doen om bedreigingen van de rechtsstaat heden ten dage te weerstaan.

4 opmerkingen:

  1. "Bedreigingen van de rechtsstaat zijn ook nu actueel."
    Inderdaad, al eerder dan het moment toen Balkenende onze grondwet verkwanselde aan EU-kwezels.
    Zonder het te beseffen hebben we een fascistische staat gecreerd.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het wordt steeds erger die herdenking. Vliegtuigen mogen niet meer vliegen, kermissen worden stilgelegd, nog even en je sterft in een ambulance omdat die stil moet rijden. Wat mij betreft nooit meer 4 mei. En weer behoorlijke Jezusfilms rond Pasen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Kijk, dit stuk gaat nog eens ergens over. Honderd keer beter dan een Damherdenking waar ze de praatjes maar beter achterwege kunnen laten.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Onkiese keuze: opwinding om niets?
    Alle opwinding rond het besluit van het comité 4-5 mei, een (door ‘Westerbork’) geweigerd gedicht over een SSer op de Nationale Dodenherdenking 1940-1945 te laten voorlezen, komt niet uit de lucht vallen. Wat opvalt is dat velen de langzamerhand vergeten wereldoorlog 1940-1945 veronachtzamen, waaraan de Nationale Dodenherdenking en Nationaal Monument hun bestaansrecht ontlenen. Zij staan daarin niet alleen. Daar is een gewenningsproces aan vooraf gegaan.

    Het is een logisch gevolg van het feit dat de Nationale Dodenherdenking doelbewust is omgevormd tot aanhangsel van ons buitenlands beleid na 1945. Er is eenvoudig een ‘memorandum’ aan vastgeplakt strekkende tot vandaag, dat ruimte geeft alle oorlogen die wij voerden resp. waaraan wij deelnemen, te legaliseren en ‘onze’ doden mee te nemen in de herdenking.

    Een woordvoerder van dat comité 4/5 mei schreef mij op 25 mei 2011 o.a.: ‘In alle naoorlogse jaren is Nederland betrokken geweest bij meer dan vijftig oorlogssituaties en vredesoperaties.’ Hij schreef er niet bij in wiens belang... Doorzien we nu waaraan deze onverkwikkelijke zaak is te danken?
    Wordt vervolgd.

    Kees Mattijsen, Eindhoven, raek@planet.nl
    www.raek.nl

    BeantwoordenVerwijderen