De Engelenbak

Wie de wereld willen grijpen om te veranderen, 
Ik heb gezien dat ze daarin niet slagen. 
De wereld is een heilig vat en kan niet worden veranderd. 
Wie hem wil veranderen, bederft hem, 
Wie hem vastgrijpt, verliest hem. 

Lao Tse 

Op weg. 
Het was een idee van een paar Heeresmaliefhebbers met een bijna afgodische bewondering voor de overleden schrijver. Er moest een gedenkboek komen. Niet zo’n lullige zoals je heel vaak ziet. Maar een boek met persoonlijke anekdotes van mensen die de schrijver zelf hadden meegemaakt. Verhalen die dieper gingen dan het gemiddelde ‘In Memoriam’. Verdichtsels die een natuurgetrouw beeld schetsen, for better or for worse. 

Er werden mensen benaderd van wie de redactie van het boek, Anton de Goede, bekend van de VPRO
en Henk Reurslag, Nederlands grootste Heeresma kenner, iets verwachtte. Zelf werd ik per e-mail verzocht ook iets te schrijven. Reurslag was getriggered door een verhaal van mij op Hoeiboei naar aanleiding van de dood van Heere. Door twee verhalen over Heeresma door elkaar te weven kwam ik aan mijn bijdrage. Ik vond het trouwens een grote eer om mee te werken aan dit requiem van herinneringen. Heeresma is toch de meest originele Nederlandse schrijver. Radicaal ongrijpbaar. Dwars, maar toch nuchter. Apart, maar toch niet geheel mesjogge.

We reizen naar Amsterdam met de beroemde Sprinter. Eerst nog even plassen voor vertrek. We hebben de keurig verzorgde uitnodiging van de VPRO op zak. Het gedenkboek van Heeresma zal worden gepresenteerd op het boekenfestival. Zelfs aan consumptiebonnen is gedacht. Twee per persoon. Het is druk in de hoofdstad. Op het Damrak passeren we een enorme partytent waar een evangelist met glitterpak het woord gillend verkondigt. Onder het plaveisel het moeras… althans, zoiets bedoelt hij. Op de Dam bij het monument gesluierde vrouwen met Japanse telelenzen. Scheepsladingen Chinezen struinen rond. Er is geen EU-vlag voor nodig om te beseffen dat hier kosmopolitisme wordt geveinsd. 

De hele ‘Nes’ is afgezet en ingenomen door het boekenfestival. Een soort slagboom bij de ingang wat vaag iets wegheeft van een Zuid-Amerikaanse revolutie. Een filmversie dan. De presentatie is in ‘De Engelenbak’, een theater dat van de Amsterdamse Kunstraad moet sluiten. Ik ken de redenen niet van deze belangrijke mensen. Het zijn ongetwijfeld betweterige figuren die verstand van subsidie uitdelen hebben. Het advies is: sluiten die tent. Het zou zonde zijn want het is er leuk en op een unieke manier gezellig. Maar linkse figuren hebben nooit veel gevoel voor couleur locale gehad.

We zijn te vroeg dus moeten even wachten. In het voorbijgaan kom ik iemand van vroeger tegen. Een vriendinnetje van toen. Ze draagt een rare lange jas die buiten uit de toon zou vallen. Tussen het VPRO-publiek is het echter bijna een camouflagepak. Ik mijmer even weg. In de zomer van 1997 een liefdesaffaire. Op een boerderij in Brabant in een gastenverblijf op het landgoed. Voorlezen uit Beauvoirs ‘Tout les hommes sont mortels’. ’s Nachts in de regen de tuin in en vrijen in het natte gras. Ze liep de hele dag in rode lingerie. Op een steenworp afstand naakt zwemmen in een zandafgraving. Bleek later levensgevaarlijk omdat door de zuigende werking van waterstromen mensen zomaar verdwenen. Maar toen was alles al voorgoed voorbij. En de metamorfose van waternimf tot boskobold voltooid.

Ik sliep voor die tijd alleen maar met donkere vrouwen. Alsmaar putte ik uit het groeiende arsenaal aan exotische dames in de stad. Maar zij was zoo wit en haar gezicht zo bleek als de dood van pierlala. Haar geslacht deed me - in  het begin - aan een nestje dode babymuizen denken. Ik liet haar nog een keer een paar maanden in mijn huis wonen. Zelf zat ik in een ver land. Van een sensatiezuchtige buurvrouw hoorde ik dat ze continu jonge mannen mee naar binnen sleepte. Niet dat ik er spijt van kreeg hoor. Het liet me verder onverschillig. Al heb ik later wel de matrassen naar de kringloopwinkel gebracht.


Het vertoon. 
We nemen plaats op de kleine tribune van de Engelenbak. Een neef van Heere vertelt als opwarmertje al vast een paar smeuïge verhalen. Over de toen nog drinkende Heere in Den Haag die hem uitnodigde voor een borrel. Aan het einde bij het betalen greep Heeresma theatraal naar de borst. Portefeuille vergeten. Dit alles wel na sloten jenever en bier natuurlijk.

Anton de Goede opent met een brief van de afwezige Helga Ruebsamen. Een aardig vormgegeven smoes vol aandachttrekkerij. Het zal de drank wel wezen. Aan een ronde tafel zitten behalve De Goede, Wim Hazeu, Jaap van der Zwan (nog een neef!) en zoon Heere junior. Van der Zwan heeft Het brakke water, de ultieme kroniek over Scheveningen geschreven. Voor het gesprek begint haalt jr. nog een paar rare fratsen uit. Hij rukt wat aan een blauw bandje dat bij zijn oom rond zijn pols zit. En maakt bewegingen met zijn hoofd. Als een potsenmaker in een stomme film. Ook loopt jr. nog even naar een donkere vrouw die op de eerste rij naast een man in een rolstoel zit. Hij kust haar en later hoor ik dat de invalide man de zoon van Marcus Heeresma is. Een broer van Heere. Marcus Aurelius stierf in 1992. De zoon, Menno Heeresma, was een succesvol advocaat voordat hij door een spierziekte bijna volledig werd verlamd. De aanwezigheid is troostrijk, want Heere en Marcus waren gebrouilleerd. Blijkbaar regeert de vete niet over het graf heen.

De Goede vraagt aan Hazeu of hij over Heere Heeresma een biografie zou willen schrijven. Hazeu schreef eerder biografieën van Achterberg, Vestdijk en Slauerhof. Momenteel werkt hij aan de biografie van Marten Toonder. Hazeu antwoordt een beetje ontwijkend. Hij geeft aan het moeilijk te vinden omdat hij erg dichtbij Heeresma stond. Hij kende Heere goed, was zijn uitgever, lastig dus. Dan begint Jaap van der Zwan te vertellen. Heere jr. staat hem bij. De moeder van Heere kwam uit Scheveningen. Zij was een dochter van een reder. Visserij natuurlijk! Deze familie was dus niet van de straat en zo chic dat er al in de jaren twintig naar Parijs werd gereisd. Speciaal om daar ‘glazen kousen’ te kopen.

Heere jr. hamert erop dat een toekomstige biograaf moet vermelden dat Heeresma als Nederlands enige schrijver gevangen heeft gezeten. (Hij doelt hierbij op de plaatsing van zijn vader op jonge leeftijd in een internaat te Wapenveld) Ook moet het waarheidsgehalte van de peepshow in Parijs en het verhaal van de wasserijketen in Zuid-Frankrijk eens worden onderzocht, roept jr. vol bravoure. Van der Zwan legt uit hoe de vader van Heeresma zijn moeder heeft leren kennen. Hoe die twee elkaar ontmoetten. De vader van Heeresma was godsdienstleraar en kwam in Scheveningen om te prediken. Een dagje naar het strand. Hij stond dan midden in de zomer op het strand het evangelie te verkondigen op een kistje. Als de Scheveningse hangjeugd hem ging jennen en met vissenkoppen bekogelden, dan ging hij achter hen aan. Met zijn veilingkist gaf hij ze er dan van langs. Zijn toekomstige schoonvader vond hem wel een vent met pit en zijn dochter ook! Zodoende werd hij vrij makkelijk door de redersfamilie geaccepteerd.

‘En als u zich afvraagt wie die mensen dan wel zijn die volgens Greenpeace de zeeën leegvissen?’ ‘Nu, beste mensen, dat zijn wij!’ Heere jr. grinnikt en slaat zijn oom amicaal op de schouders.

Anton de Goede spreekt zijn dank uit aan de aanwezigen. Heere jr. draait zijn kin omhoog als een Romeinse veldheer en lijkt nu sprekend op zijn vader. Met één woord weet hij Heeresma sprekend na te doen. ‘Hartverwarmend!’

De eerstgenoemde neef deelt nog enkele boeken van Heere uit. Die worden gretig in ontvangst genomen. De Goede sluit het spektakel af. Nu is er eindelijk tijd om eens rustig rond te kijken. Ik herken vrijwel niemand van het aanwezige publiek. Een uitzondering is de oude Zaal, ex-Elsevier en speechwriter van prins Bernhard. Verder zie ik nog Arjan Peters, maar dat komt doordat ik alle afbeeldingen van de deelnemers al heb voorgegoogled. De Heeresma-clan staat nu een beetje afzijdig van het overige volk. Ongeveer als de polsstokverspringers in Heeresma's 'streekroman' Geef de mok eens door, Jet! Ik zie in deze congsi nog een neef van de koude kant. Remco, een zoon van de schrijver en recensent Rudie Cornets de Groot. Indisch bloed. Den Haag. Net als de vrouw van Heeresma.

De aftocht. 
Voor alle contribuanten aan het gedenkboek zijn er vijf exemplaren gereserveerd. Vlakbij de bar staan de dozen al klaar. Hier hapert het draaiboek echter en ik krijg mijn exemplaren uitgedeeld door Wim Hazeu die even inspringt. Een hele eer! Ik sta trouwens achter Hans Plomp maar ik herken hem niet.


Plomp is een oude provo die samen met Gerben Hellinga in actie is geweest tegen de sluiting van Ruigoord. Hij was het die samen met Heere en Peter Andriesse Het manifest van de jaren zeventig schreef. Jammer, ik google ’s avonds thuis pas zijn markante kop op mijn computerscherm. Een gemiste kans.

De Heeresma’s verdwijnen in één klap door een gat in de vloer. Gebruikmakend van de invalidenlift. Wij blijven achter in de hoek met Reurslag en zijn charmante vrouw. De Bijbelvorser André Piet schuift ook aan. Deze sympathieke man heeft ook een verhaal geschreven voor het gedenkboek. Hij is toch één van de weinigen die buiten de literatuur om tot Heere is gekomen. Dat is de minder bekende kant van Heeresma. Heere hield zich, in het spoor van zijn vader, bezig met bijbelexegese. We drinken wat en er wordt gesproken. Enkele vadems diep. Veelal over het werk van de grote schrijver. Zelfs de Alverzoening wordt niet geschuwd.

Buiten bij een boekenstal koop ik toch nog één exemplaar van het gedenkboek. Zo blijft de stevige verpakking van de gekregen vijf boeken intact. Dus één voor in de trein. Quasi onnozel leg ik hem voor de neus van Kees van Kooten die daar zit te signeren. Hij kijkt verschrikt en dan trek ik het boekwerk maar weer weg. Nog even luisteren we naar een aardige band die op een podium aan het spelen is.

Vlakbij het Damrak gaan we dan maar eten en drinken. Even nagenieten.. in de korte tijd die G^d ons laat leven. En indachtig Heere Heeresma. ‘Wat zullen we nou krijge!?’

7 opmerkingen:

  1. Wat een onbeschaamd stuk ijdelheid en grachtengordel ons kent ons. Ook nog te lang. Komkommertijd?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een mooi verslag! Met veel plezier gelezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. LSD maakte ooit meer lief dan je goed is.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Heeresma werd trouwens in het Ros Spier geplaatst nadat hij drie dagen voor dood had gelegen boven een snackbar- naar ik meen ergens in Hilversum. Heeresma had met de grachtengordel totaal niets van doen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Voortreffelijk verslag, Michel! Mocht Wim Hazeu onverhoopt toch het plan opvatten een biografie over Heeresma te schrijven, dan spreken we bij dezen af elkaar nog eens te treffen bij een soortgelijke gelegenheid.
    Geduld is een schone zaak, niet waar?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Michel heeft groot gelijk
    In de sixties heb ik Heeresma een aantal malen gesproken
    en besloot daarna me nooit meer met de Amsterdamse schrijvende volkje te bemoeien
    een goede keuze voor een kunstschilder

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Wat een goed verslag. Het is inmiddels maart 2014, en door toeval lees ik dit nu pas.... Hulde Michel, hartelijke groet , Anton de Goede

    BeantwoordenVerwijderen