Rutger Kopland |
de baas voor mijn hond, het kind in mijn jeugd,
de oude man bij mijn dood, wie zal dat zijn als
ik het niet ben? Ach kom, jij bent niets
dan twee ogen, die zien wat ze zien, jij
bent niets dan het uitzicht: een zon schijnt,
een appelboom bloeit, een stoel staat in
het gras; vreugde, verdriet, weet jij veel,
uitzicht. Maar wie zal mijn liefste grijs en
ziek laten worden, er voor zorgen dat de hond
jankt, het kind huilt, en de dood komt? Wie
zal de appelboom laten verkommeren, de stoel
voorgoed laten staan in de regen? Iemand toch
zal toe moeten zien dat alles voorbij gaat.
Rutger Kopland
(Uit: Al die mooie beloften, Rutger Kopland, uitg. G.A. van Oorschot Amsterdam)
Alweer een grote naam minder. Wat een prachtig gedicht. - KeesB, Sydney
BeantwoordenVerwijderenBeetje saai gedicht?
BeantwoordenVerwijderenWaar is dat stukkie van over die ingeteelde schopfanaat Hari gebleven, had ik graag gelezen.