Veel kabaal weinig wol

Donderdag 22 maart jl. ging het toneelstuk Breivik ontmoet Wilders van Theodor Holman in première in De Balie in Amsterdam. Première is een groot woord: de tekst werd gelezen door de acteurs Hugo Koolschijn (Wilders) en Thijs Römer (Breivik); Titus Muizelaar had het een en ander geënsceneerd en daarbij de twee bewakers van Wilders, evenals het telefoongesprek met Martin Bosma, uit de tekst geschrapt ten gunste van een jonge danser van wie de functie niet echt duidelijk werd. Verder was er vooraf nog een man die op straat voor De Balie een paar eieren wilde gooien (hij wist zelf nog niet naar wie of wat) maar ze per ongeluk liet vallen, en achteraf was er een beleefd applaus. Dat was het dan. Hugo Koolschijn (toch wel het een en ander gewend bij Toneelgroep Amsterdam) had zichtbaar moeite met zijn rol. Ik bedoel niet zozeer met zijn rol van Wilders (die hem trouwens ook niet leek te liggen), maar met zijn rol in het geheel. Misschien had het te maken met uitspraken die Holman van te voren in een interview had gedaan en waarover Koolschijn in het NRC Handelsblad verklaarde: “Daardoor voel ik nu wel een soort onbehagen, zo van: waar ben ik in terecht gekomen? Op basis van de tekst had ik dat volstrekt niet.”

Waar gaat het stuk eigenlijk over? Holman stelt de vraag, of Wilders een vriend van Breivik is. Die vraag
wordt met een duidelijk en herhaaldelijk nee beantwoord. Wilders is een politicus, een democraat die zich actief anti-islam opstelt. Dat laatste doet Breivik ook, maar hij is een terrorist. Hij gebruikt excessief geweld. Potentieel, moet ik erbij zeggen. Want het stuk speelt op het moment, dat Wilders zijn film Fitna in Londen heeft vertoond en op Heathrow – in een afgesloten vip ruimte – wacht op het vliegtuig naar Amsterdam, en Breivik z'n gruwelijke daden nog niet heeft verricht.

Via bemiddeling per mobiel van partijgenoot Bosma mag Breivik de ruimte betreden. “Ik bewonder u” zijn zijn eerste woorden aan Wilders. De voorstelling eindigt met een claus van Wilders: “Ik snap u niet, ondanks het feit dat wij gelijk zijn...Het spijt me...” In de woorden van Thijs Romer: “Hij laat zich niet verleiden door Breivik, blijft eigenlijk heel politiek correct.” Dramatische ironie: zo wordt deze kwalificatie ook eens een keer gebruikt voor de persoon die er anderen mee om de oren slaat. Breivik complimenteert en vleit de politicus en lijkt te vissen naar een soort openlijk beleden zielsverwantschap, maar daar moet deze niets van weten. Breivik wil erachter komen hoever de politicus wil gaan. Wilders trekt een duidelijke grens: hij is tegen het gebruik van geweld. Breivik geeft aan geweld niet te schuwen. Wij weten dat hij dat inderdaad niet gedaan heeft, en dat het proces in Oslo binnenkort gaat beginnen. Dramatische ironie. Wat staat er nu eigenlijk op het spel? Wat is er te raden over? Met wie kunnen we ons identificeren? Het eigenlijke drama is groter dan deze kunstmatige dialogen. We zien twee papieren figuren die hun standpunten voorlezen. En dan gaat het me niet om het feit dat het een toneellezing is. Wilders en Breivik zijn geen dramatisch uitgewerkte figuren. Het zijn vertolkers van meningen of overtuigingen die de meeste mensen kennen. Vergelijk het met een stuk als dat van Rob de Graaf over de Nederlandse moordenaar die berecht is in Lima (zie “En zo werd ik een held”). Dat is zoveel sterker, er is in de enscenering daarvan met zoveel meer en overtuigender middelen van het medium toneel (stuk) gewerkt dan in deze letterlijke woordenwisseling, waarin we niet kunnen meeleven, geen ontdekkingen kunnen doen maar waarin we wel de hele 'theorie' van Breivik krijgen voorgeschoteld die iedereen heeft kunnen lezen en die – zoals ook iedereen heeft kunnen constateren – een lappendeken van standpunten, meningen en oordelen is. Net zo opzichtig gemonteerd als in de film Fitna.

Daar zit Holman overigens niet mee. Het gaat hem om de ideeën van Breivik waarmee hij zich verwant voelt. Hij heeft de 1500 op internet (“de avantgarde zit op het internet”) gepubliceerde pagina’s van Breivik bestudeerd en komt tot de conclusie, dat daarin zeer veel coherentie zit. Maar met de oplossing van Breivik is hij het, net als Wilders, niet eens. Het is natuurlijk mooi dat nog eens voor het voetlicht te brengen, maar ieder redelijk denkend mens veroordeelt de daden van Breivik. Veel nieuws levert dit dus allemaal niet op. We kennen de verschillende standpunten, en de theorieën van Breivik zijn ook door anderen uitvoerig beschreven en becommentarieerd. In het interview op DeDagelijkseStandaard brengt Holman zijn toneelstuk in verband met Les Justes (1949) van Camus (wordt nog steeds opgevoerd), waarin een Russische anarchist anno 1905 een bom wil gooien op de koets van de koning, maar daarvan afziet, wanneer hem duidelijk wordt, dat daar een kind in zit. Ook hier gaat het om vragen als: Is een politieke moord te rechtvaardigen? Mag onrecht met geweld worden bestreden? Mag iemand doden omwille van een ideaal? Wil je daarvoor zelf je leven op het spel zetten? Tegelijkertijd spelen hierin factoren mee als groepsdruk en onderlinge verhoudingen. Er is interactie, spanning, confrontatie met ‘de vijand’. De personages bevinden zich niet gedurende veertig minuten in een loze discussieruimte. Ze handelen en staan onder druk van de directe zich ontwikkelende situatie, van elkaar en de buitenwereld.

In genoemd vraaggesprek trekt de interviewer vragenderwijs de volgende conclusie: “De vraag die je voor je toneelstuk hebt gesteld is dus eigenlijk de Ter Braak vraag: Wat moeten we nog met democratie in tijden van hoge maatschappelijke nood?” Dit was niet de vraag die Ter Braak zichzelf stelde. Ter Braak was een man van paradoxen. Ook democratie was voor hem iets paradoxaals. Hij wilde deze alleen verdedigen in het belang van de intellectuele elite (in 1939 schreef hij De nieuwe elite), waaraan de PVV zo’n hekel heeft, en die Ter Braak tegenover het ressentiment van de ‘kuddemens’ plaatste, dat de PVV wil mobiliseren. Hij was een ‘antiliberale liberaal’, om één van zijn eigen paradoxen te gebruiken. Alleen intellectuelen konden lid worden van zijn Comité van Waakzaamheid. De jaren dertig zijn natuurlijk niet 1 op 1 te stellen met de tijden van nu. Ter Braak keerde zich tegen het ressentiment van ideologieën als het fascisme en communisme die een beter leven in de toekomst projecteerden. Het ressentiment en de rancune van nu lijken een permanente stroom van onbehagen te vertegenwoordigen dat de PVV in Nederland probeert te exploiteren door suggestieve beelden op te roepen van een eigen niet verstoorde utopische wereld, nu niet meer geprojecteerd op de toekomst maar in een onbezoedeld en idyllisch verleden dat nooit heeft bestaan.

In 1935 schreef Ter Braak het toneelstuk De Pantserkrant, waarin hij wilde afrekenen met elke vorm van idealisme en ideologie, van de ‘kudde’ die een ‘leider’ volgt. In dit stuk draait het om de ideologie van de wapenwedloop. Ter Braak kreeg het stuk niet gesleten. Men vond het te veel een bedenksel. Er zaten “geen dialogen in maar redevoeringen”. Uiteindelijk wilde een studentengezelschap het wel één keer opvoeren. In 1972 is er op initiatief van acteur en neef Krijn ter Braak nog een tv-bewerking van gemaakt. Gelukkig voor Holman is er De Balie. Hij heeft niets hoeven ‘slijten’. De Balie heeft erom gevraagd.

8 opmerkingen:

  1. Sultan Knish heeft het manifest van Breivik ook gelezen en merkt een aantal dingen op die niet in het stuk van Holman zitten. Daarmee maakt Holman Breivik interessanter en sympathieker dan dat ie in werkelijkheid is.

    Klik hier voor artikel Sultan Knish: Debunking 6 Myths About Anders Breivik

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb de tekst van Holman in de Groene Amsterdammer gelezen. Ik vind het eigenlijk verdomd lekker om eens een tekst te lezen over dit onderwerp die diepgaand is en zonder dat die wordt onderbroken door een agent die zegt dat Wilders niet deugt, het kwaad is, of een fascist.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb de tekst van Holman in de Groene Amsterdammer gelezen. Ik vind het eigenlijk verdomd lekker om eens een tekst te lezen over dit onderwerp die diepgaand is en zonder dat die wordt onderbroken door een agent die zegt dat Wilders niet deugt, het kwaad is, of een fascist.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik geloof niet dat Dick Gilsing echt goed begrijpt dat islam-kritiek eerder te vergelijken is met de kritiek in de traditie van de verlichting en het anti-clericalisme. Om de kritiek van Wilders op de islam af te doen met dooddoeners als "exploiteren van onbehagen" is te gemakkelijk. Kritiek op de islam is wel degelijk terecht. Met deze zin: "Wilders is een politicus, een democraat die zich actief antimoslim opstelt. Dat laatste doet Breivik ook, maar hij is een terrorist." stelt hij Wilders wel erg dicht op een lijn met Breivik. Antimoslim is net zo legitiem als anticommunist of anticlericaal, antirevolutionnair. Er is meer dan genoeg reden om afwijzend ten aanzien van de islam te staan.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @Rudolf, die zin is inmiddels al aangepast: moslim = islam. Heb jij het toneelstuk gezien?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Je kunt zeer afwijzend ten aanzien van de islam staan, maar daarmee hoef je nog niet tegen alle moslims als mens te zijn, die veronderstelling is een dubieuze taktiek om gerechtvaardigde kritiek op de islamitische intolerantie te blokkeren.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Een uitstekende column van Ephimenco over Breivik en die Algerijn Merah

    overeenkomsten

    BeantwoordenVerwijderen