Thugatèr molk de koeien van haar vader, en zij molk goed, want de melk die zij thuis bracht leverde meer boter dan de melk die thuis werd gebracht door haar broeders. Ik zal u zeggen hoe dit kwam, en let goed op, Fancy, dat ge 't weet... als ge eenmaal mocht uit melken gaan. Maar ik zeg u dit, niet opdat gij zoudt melken als Thugatèr, maar om u te wijzen op het voorbeeld van haar broeders, die door minder goed te melken beter deden. Verstandiger althans.
Vóór de jonge landlieden de weide betreden, ja, lang voor die tijd, staan de koeien te wachten bij het hek, om ontlast te worden van de overvloed, die ze eigenlijk gereedmaakten voor hun kalveren. Maar de mensen eten die kalveren op, omdat zij daartoe de geschiktheid voelen, en dan is er melk te veel in de uiers.
Wat geschiedt er nu onder dat wachten van de koeien met domme gezichten, voor het hek? Gedurende dat stilstaan drijft het lichtste deel van de melk, de room, het vet, de boter, naar boven, en ligt dus het verst van den tepel. - Tepel is mannelijk, wat ik heel gek vind. -
Wie nu geduldig melkt, tot het laatste toe, brengt vette melk thuis. Wie haast heeft, laat room achter.
En zie, Thugatèr had geen haast, doch haar broeders wél. Want deze beweerden dat zij recht hadden op wat anders dan het melken der koeien van hun vader. Maar zij dacht niet aan dat recht.
- Mijn vader heeft mij geleerd te schieten met pijl-en-boog, sprak een der broeders. Ik kan leven van de jacht, en ik wil rondlopen in de wereld, en arbeiden voor eigen rekening.
- Mij leerde hij vissen, zei een tweede. Ik ware wel gek altijd te melken voor een ander.
- Hij toonde mij hoe men een schuit maakt, riep de derde. Ik kap een boom, en ga erop zitten, in 't water. Ik wil weten wat er te zien is aan de overzijde van 't meer.
- Ik heb lust om samen te wonen met de blonde Gunè, verklaarde een vierde, dat ik een eigen huis hebben, met Thugatèrs erin, om voor mij te melken.
Zo had ieder broeder een wens, een begeerte, een wil. En zij waren zo vervuld van hun neigingen, dat zij zich geen tijd gaven de room mee te nemen, die de koeien heel mistroostig moesten bij zich houden, zonder nut voor iemand.
Maar Thugatèr molk tot de laatste drup.
- Vader, riepen eindelijk de broeders wij gaan!
- Wie zal er melken? vraagde de vader.
- Wél, Thugatèr!
- Hoe zal 't zijn als zij óók lust krijgt in varen, vissen, jagen, wereldzien? Hoe zal 't wezen als ook zij op 't denkbeeld komt samen te wonen met iets blonds of bruins, opdat ze een eigen huis hebbe, met wat erbij hoort? Ulieden kan ik missen, doch haar niet.. omdat de melk die zij thuis brengt zo vet is.
Toen zeiden de zoons, na enig overleg:
- Vader, leer haar niets, dan zal ze blijven voortmelken tot het einde van haar dagen. Toon haar niet hoe een gerekt koord, samentrekkend, een pijl wegschiet. Dan zal ze geen lust hebben in de jacht. Verberg haar de eigenschap der vissen, die een scherpe haak inslikken als die bedekt is met wat aas. Zij zal dan niet denken aan het uitwerpen van hoeken of netten. Leer haar niet hoe men een boom uitholt, en daarmee kan wegdrijven naar de overkant van het meer. Dán zal ze geen begeerte voelen naar die overkant. En laat haar nooit weten hoe ze, met blond of bruin, een eigen huis kan verkrijgen, en wat erbij behoort! Laat haar dit alles nooit weten, o vader, dan zal ze bij u blijven, en de melk van uw koeien zal vet wezen! Intussen laat ons gaan, vader, ieder naar zijn begeerte!
Zo spraken de zoons. Maar de vader - die een zeer voorzichtig man was - hernam:
- Eilieve, wie zal beletten dat ze weet wat ik haar niet leerde? Hoe zal 't zijn als zij de blauwvlieg ziet varen op 'n drijvende tak? Hoe als de getrokken draad van haar spinsel zich herstelt op vorige lengte en, snel krimpend, de klos van haar weefgetouw voortdrijft bij toeval? Hoe als ze aan de rand van de beek de vis bespiedt die bijt naar 't kronkelend wurmpje, maar misvattend uit verkeerd bestuurde graagte vasthaakt in de scherpe lidhuls van het riet? En hoe, ten slotte, als ze 't nestje vindt dat de leeuweriken zich in de meimaand bouwen in de klaver?
De zonen dachten weer na, en zeiden:
- Zij zal daarin niets leren, vader! Zij is te dom om begeerte te scheppen uit wetenschap. Ook wij zouden niets geweten hebben als ge ons niets had gezegd.
Maar de vader antwoordde:
- Neen, doms is zij niet. Ik vrees dat zij leren zal uit zichzelf wat gijlieden niet leerdert zonder mij. Dom is Thugatèr niet!
Toen dachten de zoons opnieuw na - ditmaal dieper - en zeiden:
- Vader, zeg haar: dat weten, begrijpen en begeren... zondig is voor een meisje!
Ditmaal was de zeer voorzichtige vader voldaan. Hij liet zijn zonen trekken, ter visvangst, op de jacht, de wereld in, ten huwelijk... overal heen.
Maar hij verbood het weten, het begrijpen en het begeren aan Thugatèr, die in onnozelheid bleef voortmelken ten einde toe.
En dat bleef alzo tot op deze dag.
Uit: Multatuli een zelfportret - Het leven van Eduard Douwes Dekker, door Multatuli verteld -
Dik van der Meulen, Cees Fasseur en Hans van den Bergh
Pag. 178-180
Uitgeverij Bert Bakker
Bestellen?
P.S. Multatuli is juist in deze tijd een geweldige inspirator. Steun daarom Het Multatuli Genootschap.
Voor 30 euro per jaar kunt u lid worden. U ontvangt daarvoor het tijdschrift Over Multatuli, de nieuwsbrief en uitnodigingen voor de lezingen. Ook wordt u op de hoogte gehouden van andere activiteiten. Multatuli Huis, Korstjespoortsteeg 20, 1015 AB Amsterdam, of via de website: www.multatuli-museum.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten