Rights Watchdog, verloren in het Midden-Oosten

Als oprichter van Human Rights Watch, haar actieve voorzitter gedurende 20 jaar en nu oprichter emeritus, moet ik iets doen dat ik nooit verwachtte: ik moet mij publiekelijk aansluiten bij de critici van de groep. De oorspronkelijke missie van Human Rights Watch was een opening te veroorzaken in gesloten maatschappijen, het verdedigen van basisrechten en het steunen van dissidenten. Maar de laatste tijd heeft de organisatie rapporten uitgebracht betreffende het Israelisch-Arabische conflict die diegenen steunen die van Israel een pariastaat willen maken.

Bij Human Rights Watch erkenden wij altijd dat open, democratische samenlevingen hun gebreken hebben en dat niet alles vlekkeloos verloopt. Maar we zagen ook dat ze de mogelijkheid hebben mogelijke misstanden te corrigeren – door stevig politiek debat, een kritische pers en vele andere mechanismen die hervormingen aanmoedigen.

Dat is de reden waarom we probeerden een scherpe lijn te trekken tussen de democratische en de ondemocratische wereld, in een poging duidelijkheid te scheppen betreffende mensenrechten. We wilden voorkomen dat de Sovjet-Unie en haar volgers een spel van morele gelijkheid gingen spelen met het Westen door liberalisering aan te moedigen en door de aandacht te vestigen op dissidenten als Andrei Sakharov, Natan Sharansky en diegenen die vast zaten in de Sovjet Gulag – en de miljoenen in China’s ‘laogai’, of werkkampen.

Toen ik aftrad als voorzitter in 1998 was Human Rights Watch actief in 70 landen, de meeste onder hen gesloten samenlevingen. Inmiddels heeft de organisatie in toenemende mate haar belangrijke onderscheid tussen open en gesloten samenlevingen op een zijspoor gezet.

Nergens is dit duidelijker dan in haar werk in het Midden-Oosten. De regio wordt bevolkt door autoritaire regimes met abominabele ervaringen op het gebied van de mensenrechten, maar in de afgelopen jaren heeft Human Rights Watch veel meer veroordelingen van Israel uitgevaardigd betreffende schending van internationale wetgeving dan van enig ander land in de regio.

Met een bevolking van 7.4 miljoen is Israel de thuishaven van minstens 80 mensenrechtenorganisaties, een levendige vrije pers, een democratisch gekozen regering, een rechtelijk apparaat dat zich regelmatig uitspreekt tegen de regering, een politiek actieve academische wereld, verschillende politieke partijen en, afgaande op het aantal nieuwsberichten, misschien wel meer journalisten per hoofd van de bevolking dan welk ander land ter wereld – waaronder velen die de lokatie speciaal hebben gekozen om verslag te doen van het Israelisch-Palestijnse conflict.

Ondertussen regeren de Arabische en Iraanse regimes over ongeveer 350 miljoen mensen, en de meesten zijn nog altijd even wreed, gesloten en autocratisch, met weinig of geen mogelijkheid tot een dissidente mening. De benarde situatie van haar burgers die het meeste voordeel zouden hebben van het soort aandacht dat een goed gefinancierde internationale mensenrechtenorganisatie zou kunnen bieden, wordt genegeerd terwijl de Midden-Oosten afdeling van Human Rights Watch rapport na rapport voorbereidt over Israel.

Human Rights Watch is haar kritische blik kwijtgeraakt in een conflict waarin Israel herhaaldelijk is aangevallen door Hamas en Hezbollah, organisaties die het hebben gemunt op Israelische burgers en daarbij hun eigen bevolking als menselijk schild gebruiken. Deze groeperingen worden gesteund door de regering van Iran, dat openlijk heeft verklaard Israel niet alleen te willen vernietigen, maar Joden waar dan ook te vermoorden. Deze aanzet tot genocide is een aantasting van de Conventie voor Preventie en Strafbaarstelling van Genocide.

Leiders van Human Rights Watch weten dat Hamas en Hezbollah ervoor kozen oorlog te voeren vanuit dichtbevolkte gebieden, waardoor woonwijken bewust werden veranderd in een slagveld. Ze weten dat meer en betere wapens zowel Gaza als Libanon binnenvliegen en gereed staan om opnieuw te worden ingezet. En ze weten dat deze militante houding de Palestijnen bij voortduring onthoudt van het vreedzame en produktieve leven dat ze verdienen. Desondanks is het Israel, het herhaalde slachtoffer van agressie, dat zich de kritiek van Human Rights Watch op de hals haalt.

De organisatie houdt zich vooral bezig met de wijze waarop oorlog wordt gevoerd, niet met de beweegredenen. Natuurlijk zijn zelfs slachtoffers van agressie gebonden aan de conventies betreffende oorlogvoering en dienen zij hun uiterste best te doen het aantal slachtoffers onder de burgerbevolking te beperken. Desondanks is er een verschil tussen kwaad begaan uit zelfverdediging en kwaad dat bewust wordt gepleegd.

Maar hoe weet Human Rights Watch dat deze wetten geweld is aangedaan? In Gaza en elders waar het onmogelijk is toegang te krijgen tot het slagveld of de militaire en politieke leiders die strategische beslissingen nemen, is het uiterst moeilijk een definitief oordeel te vellen over oorlogsmisdaden. De rapportage is vaak afhankelijk van getuigen wier verhalen niet geverifieerd kunnen worden en die uit kunnen zijn op politiek gewin of repercussies vrezen van hun eigen leiders. Het is veelzeggend dat Kolonel Richard Kemp, de voormalig commandant van de Britse troepen in Afghanistan en een expert op oorlogsgebied, heeft gezegd dat het Israelische leger in Gaza “meer deed om de rechten van burgers in gevechtszones te beschermen dan welk ander leger ook in de geschiedenis van oorlogvoering.”

Alleen door terug te keren naar haar oprichtingsstatuten en het becheiden karakter dat de oorspronkelijke bron van inspiratie vormde, kan Human Rights Watch zichzelf hervinden als de morele kracht in het Midden Oosten en over de gehele wereld. Als het er niet in slaagt dat te bereiken zal haar geloofwaardigheid serieus worden ondermijnd en haar belangrijke rol in de wereld aanzienlijk worden verminderd.

Robert L. Bernstein

Bron/originele tekst: The New York Times
Vertaling: Kees Bakhuyzen (HoeiBoei)

Robert L. Bernstein, de voormalige directeur van Random House, was de voorzitter van Human Rights Watch van 1978 tot 1998.

3 opmerkingen:

  1. En dat in de gezaghebbende New York Times.
    Belangwekkend stuk van een belangwekkend man. Had ooit De Volkskrant niet een tijdje de gewoonte om belangwekkende stukken uit de NYT aan haar eigen lezers aan te bieden? Dan zou het toch voor de hand liggen dat nu ook deze vertaling in die krant een plaats kreeg.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Afshin Ellian citeert uit het Engelstalige stuk in zijn laatste blog bij Elsevier:

    Israël als obsessie voor mensenrechtenclubs

    Ook een belangwekkend stuk.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Goede vertaling. Bedankt. Het is heel treurig dat de organisaties die ooit voor mensenrechten opkwamen nu meer eenzijdige anti-israël en anti-westerse organisaties zijn geworden, terwijl de notoire mensenrechtenschenders zoals veel islamitische landen vrijwel buitenschot blijven. Diep triest.

    BeantwoordenVerwijderen