Maar was hij zelf zo veel anders?

Maar eerlijk was eerlijk, was die biecht echt nodig? Treger had daarover soms opstandige, bijna hoogmoedige gedachten. 'Ik doe het uit fatsoen, verder nergens voor,' stelde hij vast. 'Ik heb geen mens als middelaar nodig.'

Het zich begeven in deze discussie met zichzelf was hem niet aangenaam, want het één haalde het ander uit. Hij koesterde een ongehoorde haat, een bijna lijfelijke walging zelfs, jegens de zogeheten
atheïsten, of liever gezegd intellectuelen, mensen die alles haatten en belachelijk zochten te maken wat ze niet konden begrijpen, en dat was nogal wat. Maar was hij zelf zo veel anders? Hij gold 'onder de weinige katholieken die hij kende' - in werkelijkheid kende hij er eigenlijk geen één, maar dat realiseerde hij zich niet - als een spotter, meende hij. 'Dat ben ik niet, in wezen,' dacht hij, 'maar ik kan met niemand  één verstandig woord spreken.'

Neen, hij had er nooit aan moeten beginnen, aan die toetreding, een jaar of wat geleden, tot de Rooms-Katholieke Kerk. 'Ik sleep me er telkens naar toe, en waarvoor?' vroeg hij zich af. 'en dat is nog niet het ergste: ik kom er nooit meer van af.'

Merkwaardig genoeg, en tot zijn eigen verwondering, gaf die laatste overweging hem een bepaald gevoel van geruststelling. Ja, want wat had je, als je het goed bekeek, aan een Kerk waar je wèl van af kon? Dan kon je net zo goed helemaal geen kerk hebben. en daar kwam bij dat die kerk, waar hij dus nooit meer van af kon komen, toevallig ook nog het ware geloof was, en dat moest men natuurlijk medetellen. En het was een Kerk, die voor mensen die niet aan de oppervlakte der dingen bleven hangen, wel degelijk iets te bieden had.

Er was stellig één ding dat Treger van die Kerk mateloos bewonderde: het gemak waarmede deze verstand en rede moeiteloos opzij schoof als het om openbaring en waarheid ging. "Dat klopt,' dacht hij. 'God is niet redelijk. Die heeft wel degelijk een rectum, en Die laat zich niet door één of ander ei van een dokter kanjers van knollen voor citroenen verkopen, daar past Hij voor. Daarom ben ik ook praktisch nooit ziek. Nee, God is niet redelijk. Nooit geweest ook. Maar breng het maar eens iemand aan zijn verstand.

Uit: Bezorgde Ouders - Gerard Reve, pag. 309/310, Veen Uitgevers

2 opmerkingen: