Teheran



Chahdortt Djavann werd in 1967 geboren in Iran. Sinds 1995 woont en werkt zij in Parijs. Haar pamflet Bas les voiles! uit 2003 werd in verschillende talen vertaald. In Nederland verscheen het onder de titel Weg met de sluier! Naast dit boek verschenen van haar het pamflet Que pense Allah de l'Europe? (Wat vindt Allah van Europa?) (2004) en de roman Je viens d'ailleurs (Ik kom van elders) (2002). In deze korte autobiografische roman vertelt de schrijfster in vijf hoofdstukken de ervaringen van een jonge vrouw in het Iran van Khomeyni. In het vierde hoofdstuk, getiteld Téhéran hiver 1998 (Teheran, winter 1998), vertelt ze over een privé-feest dat ze bezoekt tijdens een terugkeer naar de Iraanse hoofdstad.

Er is nog geen vertaling verschenen van Je viens d'ailleurs. Onlangs verscheen op Hoeiboei een vertaling van een deel van het derde hoofdstuk, Een meisje. Hieronder volgt een fragment uit Teheran, winter 1998:

Chahdortt Djavann - Teheran, winter 1998 (fragment)

(Vertaling Kees Bakhuyzen - Hoeiboei)

Het stikt in Teheran van de mensen, de auto's, de krottenwijken, de snelwegen, de vervuiling, de armenbuurten, de bedelaars, de jonge werklozen, de verslaafden. Maar laat ik ophouden. Ik heb besloten de zaken van hun zonnige kant te bekijken, om optimistisch te zijn. Een beetje wilskracht is genoeg. Weten wanneer je je blik moet afwenden. Wanneer je je ogen moet sluiten. Wanneer je alles niet zo serieus moet nemen. Dat neemt niet weg dat ik al twee uur lang achter taxi's aanloop in een poging er een te bemachtigen. Ik ben het verleerd. Zodra er een taxi stopt wordt deze omringd door een tiental personen die over elkaar heen buitelen. Voordat ik een van de portieren heb kunnen vastpakken, zit de taxi vol en is hij alweer vertrokken. Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat de mollah's, zo bezorgd over de juiste afstand tussen de seksen, zich niet druk maken over de taxi's, waarin mannen en vrouwen opeengepakt zitten, armen en dijen tegen elkaar. Twee voorin, naast de bestuurder, drie of vier achterin. Ze hadden er iets op kunnen bedenken: de monosex taxi bijvoorbeeld. De wedloop tussen alleen vrouwen was wat minder vermoeiend geweest en de concurrentie minder grof. Want Ladies first! bestaat hier niet.

Iets verderop, midden op de boulevard, lukt het me een van de privé-auto's in te stappen die passagiers vervoeren. Het is het tweede of zelfs het derde beroep van een groot aantal mensen, vooropgesteld natuurlijk dat ze in het bezit zijn van een auto: op de rug zou het wat te zwaar zijn en daarnaast is Teheran een gigantische stad. Ik zit maar half, ineengedrukt tussen een man rechts van mij en de versnellingspook links, waarvan de hendel gelijk opgaat met de hand van de chauffeur op mijn dij. Op de tweebaans Avenue d'Amir Abade komen we in een file terecht. We lijken geen stap verder te komen. Plotseling duikt er een auto op die ons inhaalt door de andere kant van de rijweg te nemen, tegen het verkeer in. Onze chauffeur wacht geen moment. Hij zet de achtervolging in, versnelt en slaagt er zelfs in hem in te halen. Mijn benen verstijven, ik zet me schrap tegen de rugleuning en doe mijn ogen dicht.

Eindelijk kom ik op de plaats van bestemming. Omdat noch de officiële, noch enige andere taxi een meter heeft, wordt de prijs bepaald door de chauffeur.

- Wat krijg je van me?
Uit gewoonte antwoordt hij:
- Alstublieft, doet u geen moeite...
Na twee seconden wordt hij duidelijker:
- Driehonderd tomans.
Ik geef hem drie biljetten van honderd en zeg:
- De prijzen zijn omhooggegaan!
- Ach ja, we zijn in Teheran. Komt u uit de provincie?
Ik geef geen antwoord en doe de deur dicht.

Ik steek de Gandhistraat over terwijl ik me tussen de auto's door beweeg en loop in de richting van een doodlopende straat waar Azar woont, een van mijn vroegere vriendinnen. Volgens haar ben ik geen steek veranderd en volgens mij is zij van top tot teen veranderd. Ze is elegant, slank, goed gekleed, opgemaakt en behangen met sieraden, Tegenover haar onderstreept mijn studentikoze voorkomen, trouw aan voorbije tijden, de jaren die ons scheidt.

We beginnen te kletsen, maar het gaat over niets in het bijzonder. Ze werkt tegenwoordig in de kliniek van haar oom, die net als zij tandarts is. Ze vertelt over haar twee reizen naar Engeland en Duitsland. Ze heeft overwogen er te blijven, maar nadat ze zich realiseerde onder welke omstandigheden Iraanse vluchtelingen leefden, besloot ze dat ze liever tandarts in Iran was dan werkloos of baby-sitter in het Westen.

- Hier heb ik een bepaald aanzien, geld, comfort en vrijheid. Ik ben arts. Natuurlijk, op straat moet ik de sluier dragen, net als iedereen, en er is niet veel afleiding, geen dicotheken, maar thuis kan ik doen wat ik wil en daarnaast zijn de feesten hier een heel ander verhaal.

Ze praat op een vastberaden toon, misschien wel net zozeer om haarzelf als om mij te overtuigen.

- Ach ja,... Ieder land heeft zo zijn ongemakken. Je kan niet alles hebben. Maar we hebben genoeg plezier hier, dat zul je nog wel zien.

Ze legt me uit dat het feest plaatsvindt bij de zoon van een van de patiënten van haar oom, een miljardair, en dat haar verloofde ons op komt halen.

- Hij doet veel zaken met het buitenland. Hij zit in de handel en hij kent hooggeplaatste regeringsfunctionarissen. Het is precies zoals hij zegt, tegenwoordig kan je alles hier doen, maar je moet de juiste weg weten. In ieder geval zal deze situatie niet eeuwig duren en op een dag komt alles in orde - zo vervolgt ze na een paar seconden -. Op die dag zal het moeilijk zijn voor degenen die terugkomen naar het land. Ze zullen moeite hebben werk te vinden en hun bestaan hier weer op te bouwen.

Ik luister naar haar zonder iets te zeggen, zonder commentaar. Mijn houding nodigt haar uit verder te gaan. Ze vertelt me meer en meer over zichzelf, over haar leven, over haar mislukkingen in de liefde. Voordat we vertrekken stelt ze voor dat ik een van haar jurken leen voor het feest want alle gasten zijn goed gekleed. Ik zeg haar dat dat niet nodig is, het gaat zo ook wel.

De verloofde van Azar parkeert zijn BMW zonder problemen. Het Noorden van Teheran is niet overbevolkt zoals de arme wijken in het Zuiden.

- Het is een zeer fraai landgoed van tienduizend vierkante meter, een fantastische woning, gebouwd met veel smaak, wat niet altijd het geval is, zo vertelt Azar op een licht vermoeide toon, alsof zij zelf de eigenaresse was.

Een gigantisch hek opent zich voor ons. Verborgen licht in de vier uithoeken van de tuin markeren de uitgestrektheid - de rijken hebben hun eigen electriciteitsaggregaat om stroomstoringen op te vangen. Een met marmer betegeld pad slingert zich dwars door het goed onderhouden gazon. Grote bloembedden en enkele beelden zijn te onderscheiden in het duister. Op het terras bevindt zich een groot zwembad, eveneens van marmer. Het geluid van de fonteinen en het lichtspel in allerlei kleuren vormen een onschuldig bewijs van de rijkdom van de gelukkige bezitters van deze plaats. Een huishoudelijke hulp neemt in de vestibule onze jassen aan. Onze gastvrouw verschijnt: behangen met goud en diamanten, een van die onechte blonde schepsels met een gemaakte glimlach en kunstmatig verfijnde gebaren. Op aanstellerige toon prevelt ze een standaard welkomstwoord in onze richting:

- Ah, mijn beste Azar, kom binnen, kom binnen... Wat ben ik blij jullie te zien! Jullie zien er fantastisch uit. Jullie zullen ons feest opluisteren!

Azar stelt me voor: een vriendin die zojuist uit Frankrijk is aangekomen.

- Ah, Parijs! De modehoofdstad! Wij hebben een hoop te bespreken!
Schaapachtig beaam ik haar woorden.

We betreden een vertrek van indrukwekkende afmetingen dat wordt verlicht door een grote kristallen kroonluchter. Verschillende stijlvolle groepen meubelen, tegen de muur aangeschoven, laten het gigantische Tabriz vloerkleed onbedekt. Trots betreden de vrouwen het kleed met hun naaldhakken, alle bezet met goud en diamanten. De mannen op hun beurt lijken ook klonen van elkaar: hun haardracht en kleding doen denken aan populaire Amerikaanse acteurs. Een paar meisjes dansen in het midden. Andere kijken naar hen vanaf een van de meubels. Sommigen praten op zachte toon om het schouwspel niet te storen. De mannen, waarvan de meesten staan, glas whisky in de hand, bekijken met een waarderende kennersblik het optreden van de dansende meisjes. Azar laat me in de steek om haar haar weer in orde te brengen nadat het is geplet door de sluier. Ik schenk mezelf een whisky in en maak gebruik van haar afwezigheid om incognito in een hoek neer te hurken.

Een jonge man loopt naar het midden van het vertrek. Hij is groot en slank en hij draagt een nauwsluitende glimmende zwarte broek en hesje. Zijn armen zijn onbedekt. Een bijzonder knap jong meisje, gekleed in een minirok en een bolero van dezelfde zijde, met blote navel, voegt zich bij hem. De anderen gaan aan de kant. Het meisje draait rond en laat op die manier haar minirok wapperen. Ze laat zich vallen in de armen van haar danspartner die haar opvangt als een ware Romeo. Hij houdt haar enkele seconden vast zonder zich te bewegen. De Iraanse muziek wordt vervangen door een samba. Hun gezamenlijke dans begint, als in een echte tv-show. Niemand durft zich te meten aan hun optreden en tot het eind van het stuk blijven zij de enigen die dansen. Het optreden wordt bijzonder gewaardeerd door de toeschouwers, die hen belonen met een enthousiast applaus, waarna zij hun plaats afstaan aan anderen. Het nummer begint opnieuw en verschillende paren beginnen te dansen. Ik zie Azar. Ze is naar mij op zoek. Ik geef haar een teken.

- Waar hield jij je verborgen? Kom, ik wil je aan een paar vrienden voorstellen.

- Ach nee, liever niet!

- Je bent ook niets veranderd; zelfs Parijs is er niet in geslaagd een sociaal persoon van je te maken.

- Dat is het niet, het is meer het feit dat ik niemand ken.

- Dat is precies de reden dat ik je aan enkele vrienden wil voorstellen.

- Maar ik weet niet wat ik moet zeggen.

- Wat? Je komt net aan uit Parijs en je hebt niets om over te praten?

- Eh, inderdaad! zeg ik wanhopig.

We zijn al bij de groep aanbeland. Azar blijft me voorstellen als een oude vriendin van de universiteit die net is aangekomen uit Frankrijk.

- O! Parijs, dat is mijn droom, verzucht een van de meisjes terwijl ze een verrukte houding aanneemt; ik ga er deze zomer eindelijk naartoe, het centrum van de mode. Ik heb een oom die in Parijs woont.

- Ben je daar student? vraagt een van de jongens me.

Ik knik bevestigend.

- En bevalt het je, wonen in Parijs?

Ik knik opnieuw bevestigend.

- Woon je in Parijs zelf of in ergens in de omgeving?

- In Parijs zelf.

- Je kunt elke avond uitgaan en plezier hebben in Parijs, niet? roept het meisje opnieuw terwijl ze mij als getuige neemt.

- Als je daarvan houdt, ja, waarom niet?

- En jij, ga je vaak uit? Er zijn vast fantastische tenten, of niet? vraagt een andere jongen.

- Vast, maar ik ben geen liefhebber van discotheken.

- Zeg ons tenminste wat de nieuwste mode is in Parijs! Het is onmogelijk dat je dat niet zou weten, je woont tenslotte in de modehoofdstad, vraagt een groot meisje me op dwingende toon terwijl ze een stap naar voren zet om haar fraaie postuur beter te doen uitkomen.

- Maar toch is dat het geval.

- Ze is een intellectueel type, zie je dat niet? komt Azar lachend tussenbeide.

- Ah, zit het zo! je had ons wel mogen waarschuwen! klinkt het ergens giechelend.

De lach verstomt. Er komt een dominee voorbij, zoals ze bij ons zeggen. Het onderwerp is afgesloten.

De twee jongens blijven staan, zonder nog verdere vragen te stellen, maar de meisjes zijn verdwenen.

- Noch altijd zo schuw! mompelt Azar tegen me.

De blonde gastvrouw komt onze kant op.

- Red ons!
-Te laat! fluistert Azar in mijn oor.

Ze is al bij ons komen staan en ze gedraagt zich uitbundig. Haar falsetstem verplettert ons bijna.

- Hebben jullie het naar je zin? Genoeg te eten en te drinken? Doe alsof jullie thuis zijn, alsjeblieft.

Zonder ons antwoord af te wachten, richt ze zich tot mij:

- Zo, dus jij woont in Parijs?

Ik knik bevestigend.

- Je bent natuurlijk student?

- Ja.

Mijn kleding doet dienst als studentenkaart...

- Medicijnen waarschijnlijk?

- Nee.

- Oh, ok! Je bent geen student medicijnen?

Als je in Iran intelligent en serieus bent, dan ben je student medicijnen.

- Wij zaten op dezelfde faculteit toen ze vertrok, komt Azar tussenbeide.

- Oh, je hebt je studie hier opgegeven? Dat was vast heel moeilijk voor je. Natuurlijk begrijp ik waarom je zoiets doet, het zijn tenslotte zeven moeilijke jaren.

Alsof zij daar iets van af zou weten!

- Zie je, ik woon zes maanden per jaar in de Verenigde Staten. In Los Angeles. Ik ben ook vaak in Europa geweest, in Parijs, in Geneve, in Londen. Het is mooi, Europa; maar de VS, dat is pas andere koek! Het is veel groter, moderner, meer ontwikkeld. Begrijp je wat ik bedoel? Je stelt meer voor in de VS. Ben je er geweest?

- Nee.

Ik heb mijn "nee" nauwelijks kunnen uitspreken of ze gaat alweer verder. De VS niet kennen en geen student medicijnen zijn hebben mij definitief in waarde doen dalen in haar ogen. Zonder me verder nog vragen te stellen vervolgt ze op een licht denigrerende en tegelijkertijd zelfverzekerde toon:

- Je bent nog jong en je kunt het niet weten, maar vroeger hadden Iraniërs een bepaald prestige in het buitenland. Tegenwoordig kan iedereen vluchten naar het Westen, zelfs arbeiders, de armen, de boeren zonder enige opleiding; en dat is niet goed voor het imago van ons land. Alsof dat islamitische regime nog niet genoeg was om onze grote cultuur te bezoedelen. Iedere keer als je op de buitenlandse televisie van die mollah's ziet, schaam ik me ervoor te zeggen dat ik Iraanse ben. Ik weet heel goed dat ze direct kunnen zien dat wij uit een andere klasse komen. Overigens zijn onze Amerikaanse vrienden in Los Angeles bijzonder gesteld op onze gastvrijheid en warme ontvangst. Mijn man doet zaken met verschillende buitenlandse bedrijven. Moet je nagaan! Ze werken vlak bij Bandar Abbas, op een grote werf voor olietankers. Ze spreken heel goed Engels. Ze waren onder de indruk. Ze wisten niet dat er in Teheran zulke villa's waren. Ze waren verbaasd dat we van alles op de hoogte waren, van de laatste films, de laatste series, de laatste muziek. Dankzij de schotelantenne kijken we alleen maar naar buitenlandse zenders. Voor mij is alleen het zien van die baardmannen al genoeg om me een gevoel van diepe walging te bezorgen.

Een van de bedienden komt naar haar toe. Ze begint zachter te praten en fluistert ons op medeplichtige toon toe:

- Neem me niet kwalijk. Zelfs met de bedienden voel je je nooit op je gemak.
Ze gaat weg met de bediende, onze redster...

- Ik heb je geduld bewonderd bij iedere steek die ze je probeerde toe te brengen.

- Absoluut niet, dat vond ik juist leuk, zeg ik tegen Azar om haar gerust te stellen.

Haar verloofde komt bij ons staan. De gasten zijn begonnen met een slow dance. Een bediende komt langs met een blad vol drankjes. Ik verwissel mijn lege glas voor een vol.

Deze avond verschilt compleet van alles wat Azar me had beschreven. Maar ondanks mijn teleurstelling heb ik geen spijt dat ik gekomen ben. Mijn positie van ongenode gast stelt me op mijn gemak. Dit is niet mijn wereld, maar nu ik ermee in aanraking kom, bespeur ik een soort pervers genoegen. Het lijkt of ik deze mij zo vreemde wereld zelf moest ervaren om te beseffen dat ik er voor altijd verre van zal blijven.

Er volgt een uitgebreid maal en na nog wat gedanst te hebben gaan we terug naar huis. Azar en haar verloofde geven me een lift. Ik zit wat te dommelen op de achterbank als Azar plotseling de muziek uitzet. De auto mindert vaart en komt tot stilstand. Twee jongemannen van een jaar of zeventien, achttien, gewapend, in het uniform van de pasdaran*, komen om de auto heen staan. De verloofde van Azar stapt vlug uit. De inscriptie "Allah" op de groene armband die ze dragen herinnert me aan de islam en haar verboden. We bevinden ons in de maand van de ramadan en we stinken naar alcohol. Ik zie mijn dood al voor ogen.

Het gaat duidelijk niet om een alcoholcontrole door de verkeersveiligheid.

In paniek, doodsangsten uitstaand, mompel ik tussen mijn tanden:

- Wat gaan ze met ons doen?

- Ik weet het niet. Bid voor een goede afloop. Kijk ze niet aan en buig je hoofd naar beneden, fluistert Azar zonder zich om te draaien.

Ik buig het hoofd maar ik bid niet.

Na tien minuten stapt de verloofde van Azar weer in en start de auto. Voordat hij wegrijdt, steekt hij zijn arm door de raamopening en maakt een gebaar met zijn hand terwijl hij zegt:

- Dank je zeer, mijn broeder, dank je, jullie zijn goede mensen. Ik zal altijd bij jullie in het krijt staan, voor altijd jullie dienaar!

We vertrekken. Azar haalt opgelucht adem:

- God zij geprezen! Alles is goed gegaan.

Vol trots richt haar verloofde een schuinse blik op Azar. Hij legt zijn hand op haar knie en met een glimlach op zijn gezicht zegt hij tegen haar:

- Je moet niet bang zijn. Je moet gewoon op mij vertrouwen.

- Het is geen kwestie van vertrouwen. Als ik ze zie ben ik al bang.

Ik buig voorover en vraag onschuldig:

- Hoe heb je dat gedaan? Ken je ze?

- Nee, maar ik ken hun tarief. De tijden zijn veranderd. Met de economische crisis en de inflatie, kunnen deze arme agenten van Allah niet van hun salaris leven. Door hun positie zijn ze zonder slag of stoot bovenaan de hierarchische ladder beland. Ze kunnen de boekhouding van Allah ter plekke verlichten door de prijs van de zonde te incasseren. Je moet natuurlijk weten hoe je moet onderhandelen. Is dat niet het geval, dan kunnen ze uiteindelijk zelfs je auto eisen.

- En dat loopt altijd goed af?

- In het algemeen wel, ja. Het leven is zo moeilijk en duur geworden dat je met geld alles gedaan krijgt.

- En wat als je op een fundamentalist stuit?

- In dat geval krijg je er nog eens zweepslagen bij.

- Dus je hebt de boete betaald plus de prijs voor zweepslagen?

- Daar komt het wel op neer. Alles bij elkaar genomen is het niet zo erg. Op deze manier heeft iedereen er baat bij. Natuurlijk moet je geld hebben om je zonden af te kopen. Maar los daarvan zijn ze vrij soepel; ze passen zich aan aan hun klantenkring.

Een beetje verbaasd en lichtelijk gerustgesteld laat ik me achterover zakken op de achterbank.

1 opmerking:

  1. Betuig je steun
    Laat van je horen als je vindt dat de internationale gemeenschap niet stil kan blijven in reactie op de nasleep van de Iraanse verkiezingen. Laat je naam, woonplaats en e-mail adres onderaan de pagina achter als commentaar op de brief gericht aan minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, of e-mail naar Iran12062009@gmail.com.

    Dit initiatief is op geen enkele wijze verbonden aan een politieke partij of organisatie.

    (lees verder)

    iranpetitie



    http://iranpetitie.tk/

    BeantwoordenVerwijderen