Wulffs republiek van de gelovigen

Necla Kelek

De Duitse president bedrijft voor het Turkse parlement bagatellisering op het hoogste niveau en doet een goed woordje voor de terugkeer van de religie in de politiek. Zijn toespraak is historisch onjuist en trekt de seculiere republiek in twijfel. Een repliek van Necla Kelek.

Toen ik zag, hoe Christian Wulff in Ankara in het Turkse parlement met voorzichtige stappen naar het spreekgestoelte liep, had ik niet de indruk dat hier de president van Duitsland zou optreden. De tastende, korte passen, een blik, die niet was gericht op datgene wat voor hem lag, maar recht voor zich uit keek. Hij leek bang te zijn voor verkeerde woorden. Misschien was hij teveel onder de indruk van het martiale decor van het Anit Kabir in Ankara, van het grafmonument van Atatürk, dat groter is dan de Akropolis in Athene, waar hij kort daarvoor een krans had neergelegd. Of van de militaire parade, waarbij zich de mogelijkheid voordeed dat voor het eerst een gesluierde presidentsvrouw kon optreden. Ik zag een voorzichtige man achter het spreekgestoelte staan.

De toespraak – monotoon en snel opgelezen – begint met het teruggrijpen op de Duits-Turkse geschiedenis, die de »ontwikkeling van onze naties steeds opnieuw verrijkt heeft«. Zo beschrijft hij de militaire betrekkingen en het wapenbroederschap van de Hoge Poort en van het keizerrijk; keizer Wilhelm, die op de »islamitische kaart« tegen Engeland zette, de Duitse militairen, die als wapenbroeders in de Eerste Wereldoorlog vochten en van wie de »verrijking« o.a. in de logistieke ondersteuning van de Jong-Turken bij de organisatie van de genocide op de Ottomaanse Armeniërs bestond. De etnische zuivering was daarna de voorwaarde voor de stichting van de Turkse republiek, zonder de christenen en Joden, dus zonder de »ongelovigen«.

Speciale dank richtte Wulff aan de Turken, die in 1933 aan bijna duizend door de nazi’s met een Berufsverbot opgelegde leden van de Noodgemeenschap van Duitse wetenschappers werk gaven. Hij liet ongenoemd, dat dit vanaf 1940 in de tijd van de grootste nood niet meer voor Joden, maar alleen voor diegenen gold, die een bewijs van Ariërschap konden overleggen. De opvolger van Atatürk, president Ismet Unönü, zei, dat Turkije geen asiel zou bieden aan »mensen, die elders ongewenst zijn«. Zoveel wat betreft het historische deel van deze toespraak.

Bagatellisering op het hoogste niveau


Na enkele algemene opmerkingen over de internationale situatie, komt Wulff dan te spreken op het speciale aandacht trekkende thema van de Turken in Duitsland. Heel open spreekt hij over de successen en de problemen, formuleert »blijven steken in staatshulp, criminaliteitscijfers, machogedrag, onderwijs- en prestatieweigering«, die echter »zeer zeker niet alleen problemen van en met immigranten zijn«, om er onmiddellijk aan toe te voegen: »Niemand moet en dient zijn culturele identiteit op te geven of zijn afkomst te verloochenen.« Wie zo’n argumentatieve combinatie van gewone gemeenplaatsen fabriceert en aan een analyse onttrekt, camoufleert meer dan hij benoemt. Wie sociaal bedrog als »blijven steken in staatshulp« bagatelliseert, die kan er niet serieus van uitgaan dat de oproep, dat migranten zich aan de geldende regels moeten houden, zou kunnen worden doorgedrukt. Dat is bagatellisering van problemen op het hoogste niveau.

De zin »Turkije kan laten zien, dat islam en democratie, islam en rechtsstaat, islam en pluralisme geen tegenstelling hoeven zijn” moet, dat willen we de president nageven, kritisch worden gelezen. »Kan laten zien« is de mogelijkheidsvorm, niet de realiteit, want in werkelijkheid zijn de grondwet en de grondwetrealiteit in Turkije nog zeer ver van datgene verwijderd, wat in Europa wordt verstaan onder een burger- of rechtsstaat. Als het zo bedoeld was, zou hij concreter hebben moeten worden.

Storende analogie


De meeste aandacht trokken aan het einde van de toespraak de uiteenzettingen over de islam in Duitsland en over de christenen in Turkije. De twee weken daarvoor gemaakte opmerking »De islam hoort zonder twijfel bij Duitsland« weerspiegelt hij met »Het christendom hoort zonder twijfel bij Turkije«. Alsof dit twee kanten van dezelfde medaille zouden zijn. Nog afgezien van het feit, dat de moslims in Duitsland geen »minderheid« zijn, maar deel van deze samenleving en met 3000 gebedsplaatsen en net zoveel voorbidders net zo goed verzorgd zijn als de christenen. De christenen in Turkije echter zijn nog steeds een onderdrukte minderheid, die zich in het oosten van het land achter hoge muren moet verstoppen en wiens kerken vaak alleen maar als museum toegankelijk zijn. En net zoals alle niet-Soennieten staan ze bloot aan discriminatie. Deze gelijkstelling is storend en fout.

Hier worden retorisch niet alleen appels met peren vergeleken, hier prijst en begrijpt de president en doet een goed woordje voor de terugkeer van de religie als categorie van de politiek. Zijn wij geen Duitsers, Turken, maar in de eerste plaats christenen, Joden of moslims; geen burgers, maar gelovigen of ongelovigen? Is dat de missie van de pro-christ-katholiek Christian Wulff?

Wanneer de terugkeer van het geloof in de politiek de presidentiële boodschap uit Ankara is, dan staan we voor een nieuwe godsdienststrijd in ons land. En de president heeft deze ver weg achter in Turkije in een eenvoudige toespraak veroorzaakt.

Necla Kelek

Bron: Wulffs Republik der Gläubigen

Vertaald
uit het Duits door: E.J. Bron

4 opmerkingen:

  1. Turkije mag dan ook nooit lid van de EU worden, zo lang de godsdienstvrijheid en ook andere vrijheden volledig zijn gewaarborgd. En dat is nog een hele weg, misschien wel te lang.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Verbazingwekkend hoe iemand met zo weinig sociaal, cultureel en historisch besef, tot het hoogste ambt van het economisch-leidinggevend land van Europa kan worden verkozen...

    Overigens geldt hetzelfde voor de huidige president van Amerika, want ook zijn Caïro-speech kan genadeloos ontleed worden als holle retoriek, wanneer deze getoetst wordt op zijn sociale, culturele of historische elementen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Zo zie je dat het als politicus helemaal niet belangrijk is wat je denkt. Je moet kunnen draaien op je ruggegraat.

    Over Wulff, zijn ruggegraat is niet alleen van rubber, maar hij kan ook om elke wervel 360° draaien! Dat is ook een kunst!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Van alle landen in de wereld heeft Duitsland het meest besmette verleden. Er is nooit eerder een samenleving geweest die zo eenduidig zich heeft over gegeven aan het kwaad als Duitsland. En als de president van Duitsland een toespraak moet houden voor Alte Kameraden dan is het moeilijk om niet ergens per ongeluk iets naar boven te halen dat voor eeuwig begraven had moeten blijven.

    Het was beter geweest als er helemaal geen bezoek had plaatsgevonden. Maar een staatsbezoek is soms onafwendbaar. Zwijgen zou beter zijn geweest dan een toespraak. Maar bij een staatsbezoek hoort een plichtmatig praatje, daar is geen ontkomen aan.

    Dat er op dit moment tussen Duitsland en Turkije niets is, dat moet duidelijk zijn. Turkije heeft miljoenen onrendabelen in Duitsland gedumpt, en dan moet er een praatje komen dat dit niet behandelt maar de aandacht afleidt van de werkelijke problemen.

    Nu zijn oorlog en bezetting pijnlijke punten in Turkije. Ook zijn volkerenmoord en Armenië dingen waar men in Turkije niet over mag praten. De Turken zij niet geliefd bij hun buren, de Grieken waren bezet door Turkije, Cyprus is dat nog steeds! Maar ook is wat nu Turkije is zelf ook bezet geworden. Vroeger was het land dat nu Turkije is vrij en onafhankelijk, sinds de islamitische Turkmenen het hebben veroverd is het bezet gebleven tot 1928. Van de oorspronkelijke cultuur is niets meer over. De geschiedenis van Turkije is nogal droevig, intens verziekt en vol van zichzelf. Bepaalde zaken mogen niet besproken worden, het is dan ook geen wonder dat een praatje van een bezoekende president uitloopt op een catastrofe.

    Het zou beter zijn geweest als de Duitse president had gezegd waar het op stond. Maar kennelijk is Wulffs een lafbek die verachtelijke daden van gelijkgestemden van vroeger niet wil benoemen. Maar een lafbek zal zich wel thuis voelen bij leeghoofdige blaaskaken als in Turkije.

    BeantwoordenVerwijderen