Maar mijn gedachten werden onderbroken door een mededeling die plotseling uit de scheepsroeper klonk. In die tijd bestonden er nog geen elektrieke stemmen, dus het geluid van de spreker moest op eigen kracht door metalen buizen naar een grote holle paddestoel op het dak reizen die naar één zijde geknikt was, een wereldtrompet dus van waarschuwingen en bevelen. Ons kleine, even hulpeloze als onschuldige landje leefde onder de Duitse terreur, die volgens de huidige kranten en de hedendaagse media het enige, wreedste en gruwelijkste onrecht was uit de gehele wereldgeschiedenis. Van de nieuwe terreur die later zoude komen had toen niemand nog enig vermoeden, al zag men die wel reikhalzend tegemoet: de massaal opgestapelde betonnen doodkisten waarin men de verrekijk van de medemens niet behoeft te zien maar wel dag en nacht moet horen want afzetten is slecht voor het toestel. Het volk aan de macht, het woord zegt het al, en het wordt er niet beter op, alleen maar erger, ook door de geloofsafval. Als er geen God meer is, dan is er ook geen medemens meer. Ik bedoel dus dat de elektireke stem de stem van het menselijk hart tot zwijgen heeft gebracht: ons bestaan is een voortschuifelen geworden, met de lift naar beneden en misschien ook naar boven als hij het nog doet, volgepist of niet, je moet maar zien dat je er aan went. (...)
Uit:
Het Boek Van Violet En Dood -
Gerard Reve, pag. 200/201, Uitg.
L.J. Veen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten