De verrassing bij de media en bij de rechtbank over deze keuze van de verdachte en zijn advocaat was groot. Er werd nog net niet voor gepleit om, zoals de Spaanse Inquisitie dat placht te doen, een medisch team in te zetten dat Geert Wilders op andere gedachten zou kunnen brengen.
Ik wilde de zittingen van de rechtbank graag bijwonen, omdat ik er over wilde publiceren. Niet zoals
veel andere aanwezigen direct in de krant of op andere media, maar op een wat langere termijn in een boek of artikel. De aantrekkingkracht van deze zittingen voor mij school allereerst in de partijdigheid van de media. Ook in Egypte, bij processen tegen andersdenkenden in de jaren zeventig van de vorige eeuw (waar ik over gepubliceerd heb in de Angelsaksische vakliteratuur) was een dergelijke partijdigheid van de pers te zien geweest.
Een zekere Mustafa Amin, in Egypte een algemeen bekende Egyptenaar, heeft over het proces tegen de dissident Shukri Mustafa (opgehangen in 1979) geschreven dat ‘de Egyptische media nog regeringsgezinder’ waren dan de Egyptische regering zelf. Wie geen Arabisch kent moet het oorspronkelijke Arabisch van de volgende zin overslaan: akthar Hukuumiyyiin min-al-Hukuuma, dat waren de woorden die Mustafa Amin gebruikte. Hoe zou het met die partijdigheid in Nederland zijn?
Niet veel anders, bleek ten slotte, maar die observatie heeft mijn artikel over het proces in het boek van Carel Brendel, De onzichtbare Ayatollah, niet meer gehaald. Daar kwam de nadruk te liggen op de ‘takkies’, de door Wilders ‘benadeelde parijen’, die hun toehoorders trachtten te misleiden met warrige verhalen over moslims en de islam, en die dus takiyya pleegden; en de ‘tokkies’ – want als zodanig werden Geert Wilders en zijn aanhang beschouwd en bekeken. Er was inmiddels eigenlijk al te veel gebeurd om in dat artikel veel ruimte te kunnen geven aan het thema van de partijdigheid – een thema dat in dit geval in feite even ergerniswekkend als onbelangrijk is.
De partijdigheid werd in de wandelgangen onbeschroomd geuit. Er waren uitzonderingen, maar de gesprekken aan de koffie tijdens de pauzes vielen niet mee. De haat druppelde van het plafond. Gezien de algemene Wildershaat onder de journalisten die het proces bij hebben gewoond, kunnen we wat er die dagen in de kranten terecht kwam, alleen maar als ‘nog vrij fatsoenlijk’ kwalificeren.
Een gewoon strafproces is een strijd tussen de Openbare Aanklager en de verdachte, met de rechtbank als scheidsrechter tussen die twee. Maar bij het Wildersproces was de normale rollenverdeling zoek: het was een keiharde strijd tussen de rechters enerzijds en de verdachte anderzijds, zonder dat er een bevoegde scheidsrechter was die de knoop kon doorhakken. Dat kwam niet goed uit de verf – ten gevolge van de partijdigheid van de Nederlandse media. Het lag ook ten grondslag aan de menigvuldige absurditeiten die het proces hebben gekenmerkt.
Ik had het secretariaat van de PVV gevraagd om in orde te maken dat ik het proces zou kunnen bijwonen. Hoe het intern precies gegaan is, weet ik niet, maar ik werd op een gegeven moment door het secretariaat gebeld: ik moest me tot een bepaalde medewerker van de rechtbank wenden. Deze medewerker zei me dat er zonder meer plaats voor me was omdat ik getuige-deskundige was geweest en in mei 2010 door de rechtbank gehoord was. Ik werd niet (zoals bijvoorbeeld de Tweede Kamerleden van de PVV) op de publieke tribune gezet, maar in de zaal zelf. De bode wees mij een stoel aan. Daar ben ik dan ook gaan zitten.
Ongeveer een uur na het begin van de zitting kreeg ik een sms-je van een familielid dat me vroeg of ik wel wist dat ik ‘op de tv was’, en vol in beeld zat, naast, achter of tussen Wilders en Moszkowicz in. Nee, dat wist ik niet. De dagen daarna ging het steeds op dezelfde manier: wanneer ik probeerde op een wat minder opvallende plek terecht te komen, kwam vier van de vijf keer de bode van de rechtbank allervriendelijkst tegen me zeggen ‘Nee, meneer Jansen, daar is uw plaats’.
Ik wilde in geen geval iets doen waaruit geconcludeerd zou kunnen worden dat ik in mijn hoedanigheid van getuige-deskundige mij van Geert Wilders distantieerde, en ben dus blijven zitten, ook toen ik wist of kon vermoeden dat de camera zo gericht was dat ik af en toe wel in beeld moest komen. Dat ik ben blijven zitten heeft er binnen enkele dagen toe geleiden dat ik een HBN-er (‘Half bekende Nederlander’) zou worden. Het klinkt naïef maar dat heb ik niet zien aankomen, hoewel (of beter: juist omdat) ik al sinds 1968 regelmatig op de tv commentaren geeft op wat er in de Arabische en islamitische wereld aan het gebeuren is zonder dat dat veel invloed op mijn persoonlijk leven gehad heeft (of op de nieuwsvoorziening door de mainstream standaard media, de MSM.)
De verhoren in dezelfde rechtszaal van ongeveer een jaar later, van 13 april 2011 over het gedrag van Schalken tijdens het etentje van 3 mei 2010, werden even zo goed via Internet en deels op de tv uitgezonden. Verder staan er veel beelden van zittingen op YouTube. Mijn bekendheid is hier natuurlijk ook weer niet minder op geworden. Het klinkt, nogmaals, naïef, maar dat had ik niet voorzien. Het had ook niet mogen gebeuren. Omstandigheden maakten deze plotselinge veelvuldige verschijningen op de tv onvermijdelijk.
Ik had de uitnodiging van Bertus Hendriks voor het etentje destijds niet aan moeten nemen, of moeten doorzetten dat ik wenste te vertrekken nadat ik aan het begin van dit etentje aan de heer Schalken was voorgesteld. Maar toen die twee fouten eenmaal gemaakt waren, was de rest van wat er gebeurd is naar mijn overtuiging onvermijdelijk.
Zie ook: Wildersproces
Ik neem de berichtgeving in de nederlandse media en vooral publieke omroepen al jaren met een enorme schep zout. Voor objectiviteit kan je beter bij geselecteerde sites op het internet terecht.
BeantwoordenVerwijderenWaar ik me echter aan erg is dat mensen zonder deze toegang, zoals mijn ouders die na de opkomst van de kleurentelevisie zijn afgehaakt met moderniteiten, nog steeds heilig overtuigd zijn dat bijvoorbeeld de NOS en VARA echt objectief zijn. Ze horen en zien gewoon niets anders.
Toch ben ik erg blij, dat U het etentje bezocht heeft. Het gaf een inkijkje in de wonderlijke wereld van een bepaalde groep in deze samenleving.Bertus Hendriks in het bijzonder blijkt feitelijk een erg fantasierijke persoonlijkheid. Je hoeft maar zijn publieke uitingen naast dat wat in het Midden Oosten gebeurt te leggen en je weet dat leugen en antisemitisme erg verwarrend op elkaar inwerken.
BeantwoordenVerwijderen"Daar ben ik dan ook gaan zitten."
BeantwoordenVerwijderenSchitterend.
"De haat druppelde van het plafond. Gezien de algemene Wildershaat onder de journalisten....."
BeantwoordenVerwijderenDezelfde haat vermoorde eerder een andere politicus.
Aan Wim.
VerwijderenBravo, Wim, dat ge de moeite naamt om dit leerzame opstel van professor Jansen te lezen. Merk op dat het wel gekende "plus royaliste que le roi" ook in Egypte een variant heeft.
De vorm van het werkwoord vermoorden moet in de verleden tijd met twee d's.
Het zal een iegelijk duidelijk zijn welke politieker gij op het oog hebt die de haat vermoordde.
Mart Smeets is ook een joernalisd.
BeantwoordenVerwijderenWerkzaam voor de staad.
Gaan we hier nu taalspelletjes spelen of is het onderwerp nog van belang? Wat kan mij het bommen of het dooden of doodden is. Je zal maar gedoodt worden.Of niet zo?
BeantwoordenVerwijderenHet aardige van Lance Armstrong is dat ie mart smeeds ontmaskert heefd.
BeantwoordenVerwijderenNiet één der zeven overwinningen op rei heeft een wenkbrouw van de mart doen fronsen.
Mart is niet alleen geen sportman, maar zeker, net zoals zijn collega's, geen journalist.
Wat de joernalisden gemist hebben is in ieder geval een soort van dit:
www.youtube.com : Arabist Hans Jansen (1/6)
Heffen wij het glas op David Walsh en Jean Nelisssen.
Waar het joernaille het ook niet over heeft is:
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=YSoCZs8WlDg