In de rubriek De koffer in liet de Volkskrant deze zomer bekende mensen aan het woord die mochten vertellen welke boeken ze op vakantie meenemen. Bert Wagendorp, onder meer om de dag columnist op p. 2 van de Volkskrant, brak daarin een lans voor Jan van Aken (1961). Volgens hem “één van de beste schrijvers van Nederland en hij blijft maar onbekend. Volkomen onterecht.”
Ik nam twee romans van Van Aken in mijn koffer mee. Het zijn echte avonturenromans die zich afspelen in een ver verleden. Meeslepend, humoristisch en zinnelijk Met seks en geweld ook. Geen boeken om je bij te vervelen.
Ik had overigens niet veel keus. Van de vijf gepubliceerde romans was alleen het door Wagendorp aangeraden De valse dageraad (2001) nog in de handel. Koning voor één dag (2008) vond ik tweedehands. Ik kende de naam van de schrijver wel als auteur van historische romans maar ik had nooit iets van hem gelezen.
Historische roman
De oorsprong van het genre ligt in de tijd van de Romantiek. In de eerste helft van de negentiende eeuw was het een hype. Veroorzaker van de rage was de Engelse schrijver Walter Scott, die met zijn Ivanhoe een ware cultheld creëerde. Het ging hem vooral om een
aansprekende verbeelding van de couleur locale. Daarvoor verdiepte hij zich in detail in het verleden, meestal de Middeleeuwen. Het aardige is dat hij zijn vertellende persoon zo kiest dat deze zowel in ridderhoven als in armoedige hutjes kan kijken. Een minstreel, een priester, een geneesheer, een toneelspeler. Dit soort figuren kwamen in alle rangen en standen en konden vanuit hun perspectief de lezer een dwarsdoorsnede van de maatschappij geven.
aansprekende verbeelding van de couleur locale. Daarvoor verdiepte hij zich in detail in het verleden, meestal de Middeleeuwen. Het aardige is dat hij zijn vertellende persoon zo kiest dat deze zowel in ridderhoven als in armoedige hutjes kan kijken. Een minstreel, een priester, een geneesheer, een toneelspeler. Dit soort figuren kwamen in alle rangen en standen en konden vanuit hun perspectief de lezer een dwarsdoorsnede van de maatschappij geven.
Jan van Aken |
Ontwikkelingen
Via Louis Couperus komen we dan bij Vestdijk en Teun de Vries die het genre voortzetten. Vestdijk schreef veertien historische romans (van de 52), en dan nog twee over de Tweede Wereldoorlog, waarin verschillende tijdperken in verschillende landen aan de orde komen. Van de Griekse oudheid (bv. De verminkte Apollo) tot het achttiende eeuwse Jamaїca (Rumeiland) en van De nadagen van Pilatus tot De filosoof en de Sluipmoordenaar (de Franse Verlichting) en Ierse nachten (verzet tegen de Engelse landeigenaars in de 19e eeuw). De Vries schreef kloeke historische romans, waaronder Baron (over de gelijknamige toneelspeler, leerling van Molière), waaraan hij nog op zijn zesenzeventigste begon, en over Wereldoorlog Twee het verfilmde Het meisje met het rode haar. Voor beiden geldt, dat ze problemen van alle tijden of eigentijdse in een historisch decor willen plaatsen.
Na Wereldoorlog Twee heeft vooral Hella Haasse zich onderscheiden in het genre met bijvoorbeeld Het woud der verwachting (Frankrijk vijftiende eeuw), De scharlaken stad (Rome zestiende eeuw) en Heren van de thee (Nederlands Indië negentiende eeuw).
De laatste twee decennia is de historische roman weer in trek. Het genre blijkt ook erg elastisch te zijn. Er verschijnen veel historische boeken, familieverhalen en persoonlijke geschiedenissen, waarin literaire technieken worden gebruikt (‘historische literaire non-fictie’). De boeken van Geert Mak, De Graanrepubliek en Ingenieurs van de ziel van Frank Westerman, het verfilmde Sonny Boy
van Annejet van der Zijl en Het pauperparadijs van Suzanne Jansen zijn welbekend. Schrijvers van deze literaire non-fictie gebruiken literaire middelen om de geschiedenis aantrekkelijker te kunnen presenteren.
Maar ook in de historische fictie zoeken schrijvers van nu nieuwe wegen. Sommigen, zoals Japin en Noordervliet, hebben vooral de bedoeling om het verleden te laten herleven, hoewel je van De zwarte met het witte hart (over twee Ghanese prinsjes die in de negentiende eeuw in Nederland belandden) ook kunt zeggen, dat het naar items van nu verwijst. Anderen zoeken bewust de parallellen met onze tijd op, zoals Thomas Roosenboom in Publieke werken, wiens verbeelding van het negentiende eeuwse Nederland direct herkend is als een transformatie van de laat twintigste eeuw naar de eenentwinstigste, waarin het oude tegenover het nieuwe staat.
Weer anderen maken hun historische verhaal tot een roman over kunst, over verbeelding. Erik Menkveld doet dat in Het grote zwijgen ten aanzien van de muziekkunst (zie Toen Amsterdam Zuid nog een nieuwbouwwijk was) en Margriet de Moor in De schilder en het meisje met betrekking tot de schilderkunst.
Ook schrijvers als Louis Ferron, P.F. Thomèse, Gerrit Komrij (De klopgeest), Atte Jongstra, Marente de Moor, Stefan Brijs en anderen vallen wat betreft hun historische romans in te delen bij één van deze drie groepen, of ze bewegen zich ergens tussen de linies ervan.
Rasverteller
Jan van Aken is voor mij een geval apart. Hij heeft alleen maar historische romans geschreven. Vijf in totaal. En steeds zijn schelmen en schavuiten, zwervers de hoofdpersoon. In Koning voor een dag is dat de Griekse dichter Hipponax (zesde eeuw voor Christus), een schimpdichter van giftige, bittere maar ook geestige gedichten. Er is weinig van hem bekend, maar van Aken laat hem door Ionië (het tegenwoordige westen van Turkije) zwerven en oversteken naar Egypte en langs omwegen weer terug. Verbannen en verstoken van de vrouw op wie hij verliefd is geworden. Volgens Ilja Leonard Pfeiffer was deze ‘vader van de parodie’ de eerste die het woord ‘moederneuker’ gebruikte. Van Aken stort veel ellende over zijn held uit maar hij geeft hem ook nuttige nevenpersonages, slaven en vrienden bijvoorbeeld die over wereldwijsheid en handigheidjes beschikken die Hipponax zelf mist. Maar als die hulptroepen een tijdje hun nut bewezen hebben, jaagt hij ze even gemakkelijk over de kling om weer nieuwe te verzinnen.
Tussen alle bonte, komische, gewelddadige en erotische avonturen door spelen ook hier opvattingen over kunst een rol. Van Aken laat kunstenaars zien die niet een luis in de pels zijn maar de pels zelf die de machtigen behaaglijk warm houdt. Hipponax is, gedwongen overigens, een zeldzame uitzondering op die regel.
Koning voor een dag is het werk van een rasverteller, en een mannenboek. Vrouwen zijn, zoals in een film noir, verleidelijk, gevaarlijk en wreed. Zo ontmoeten we behalve de verboden vrucht Arète een bloedmooie luxe-prostituee, een hogepriesteres die mannenoffers brengt, een heks die Hipponax op originele wijze van impotentie verlost, een verleidelijke Egyptische die mannen ronselt voor het leger en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Het is een wervelwind van gebeurtenissen. In een razend tempo vertelt Jan van Aken maar door. Een ouderwets verhaal. In de goede zin van het woord.
Umberto Ecco
Ook in De valse dageraad (rond het magische jaar 1000) zwerft de hoofdpersoon, de mislukte monnik Hroswith, van hot naar her. Als zoon van een smid en een vermeende heks moet hij vluchten en hij wordt vogelvrij verklaard als hij de dochter van een graaf zwanger maakt. In Denemarken wordt hij meestersmid. Hij strijdt tegen en trekt op met vechtende en plunderende Noormannen. Dan wordt hij ontvoerd door Arabische slavenhalers en beginnen de grote omzwervingen. Langs de grote Russiche rivieren, van Kiev naar de Zwarte zee en Constantinopel. Met zijn oosterse geliefde trekt hij naar Damascus, waar ze twee kinderen krijgen en Hroswith de Arabische poëzie en wetenschap leert kennen. Als vrouw en kinderen zijn vermoord, gaat het westwaarts, via Cyprus naar Andalusië waar hij opnieuw met Arabieren te maken krijgt. Terug in de Lage Landen sticht hij weer een gezin in Trecht, maar al gauw laat hij zich verleiden door keizer en paus om een groot netwerk van bibliotheken op te zetten. Als zijn beschermheren zijn gestorven, belandt hij als monnik in een klooster, waar hij op zeer hoge leeftijd zijn avonturen op schrift stelt.
Ook hier een ontzaglijke reeks van verhalen en gebeurtenissen (529 pagina’s), die zo kleurrijk en zinnelijk zijn geschreven dat ze je voortdurend doen verder lezen. Ze nemen je mee op tocht door een donker Europa en gunnen je ook een blik in de Arabische wereld (met dank ook aan de schrijver Hafid Bouazza die achter in het boek een extra vermelding krijgt). Vanuit het perspectief van een onafhankelijke geest die zich op allerlei terreinen ontwikkeld heeft, maar zich niet onthoudt van wat in die tijd de smeerolie van de samenleving lijkt te zijn: drank, seks en vooral veel bloed.
Jan van Aken is naar aanleiding van deze roman wel de Nederlandse Umberto Ecco genoemd. En Van Aken maakt ook een toespeling op Ecco in de figuur van de boekstelende monnik Bobbio, een langbaardige dikbuik, die de kloosterbibliotheek van Sankt Gallen berooft van het tweede boek van Aristoteles’ Poetica, corpus delicti in Ecco’s verfilmde historische roman In de naam van de roos. Er zijn wel meer toespelingen op onze tijd, zoals de hangglider of parachute die een Arabische vriend uitvindt om vanaf een rotsplateau in Andalusië aan zijn achtervolgers te ontsnappen.
Ecco of niet. Van Aken heeft een historische roman geschreven vol humor, stijl en vaart, waarin je nieuwsgierig en met veel plezier blijft doorlezen, ook al kun je niet altijd meeleven met alle ellende van de hoofdpersoon, zelfs niet als hij maanden in een put moet doorbrengen of wanneer zijn oosterse vrouw en kinderen voor zijn ogen gelyncht worden. Overeind blijft het beeld van een ongebonden zoeker die aan het eind van zijn 99 jarige leven moet constateren, dat de grote mannen (keizer Otto III en paus Silvester II) aan wie hij voor een periode zijn lot had verbonden, de wereld niet hebben kunnen veranderen. De dageraad van een nieuwe tijd die hen voor ogen stond, is een valse dageraad gebleken. Het ideaal van een verenigd Europa, zoals in het oude Romeinse Rijk, is niet verwezenlijkt. Maar talrijke geschriften (van de Latijnse geschiedschrijvers en de Arabische commentaren op Aristoteles) heeft Hroswith nog wel kunnen laten kopiëren en bijeengebracht in bibliotheken. Daarmee heeft hij cultuur voor het nageslacht in Europa veilig gesteld en bewaard. In zoverre lijkt hij dan weer op Umberto Ecco, die in een interview zei, dat cultuur, meer dan economie, ons verbindt. Zet daarom, zo adviseerde hij gekscherend, alleen nog maar mannen en vrouwen met grote culturele verdiensten op onze eurobiljetten.
Parallel met onze tijd
Aan De valse dageraad is ongetwijfeld veel research voorafgegaan, maar de roman lijkt in een roes en in één adem geschreven te zijn, waardoor er weinig ruimte is voor overdenking. Umberto Ecco is wat meer geneigd tot reflectie en filosofische uitweidingen. Jan van Aken is een verteller pur sang. Maar ook in De valse Dageraad valt een parallel te ontdekken met onze tijd. Na de val van het Romeinse imperium hebben Frankische vorsten geprobeerd opnieuw een groot rijk tot stand te brengen. Maar hun ambities stuitten onder meer op plunderende Vikingen, grens verleggende Arabieren en twistzieke regionale vorsten. In hun manifest Voor Europa! pleitten Daniel Cohn-Bendit en Guy Verhofstadt de afgelopen week voor een federaal Europa met een eigen Europese regering, een Europees parlement, een Europees Monetair Fonds en een Europees paspoort. Maar de nationale regeringen staan daar niet zonder meer achter. En dan zijn er nog de broze buitengrenzen waar inwoners van nog weer andere naties en continenten staan te dringen om binnen te komen.
Max Pam schreef in een artikel in HP/De Tijd (2001), dat hij voor Van Aken een ‘vruchtbare tijd’ voorziet. Hij herkent in hem ‘een waardige Librisprijswinnaar’. Jammer alleen dat dat er nog niet van gekomen is.
Veel oude negentiende eeuwse historische romans kun je downloaden via Google Books, zeker de moeite waard en je kunt ze op je ipad lezen.
BeantwoordenVerwijderenDe naam Piet van Aken kende ik reeds.
BeantwoordenVerwijderenEen Vlaming.
Een andere interessante historische roman draagt de naam Akbar. Speelt in Voor-Indië in de tijd van de Mogols
zoals de titel reeds doet vermoeden.
Ben ongelukkiglijk de naam van de auteur vergeten.
De stof, behandeld door Jan van Aken, doet enigszins denken aan die van Valerio Massimo Manfredi.
Weinig diepgang. In het italiaans zijn ze nog te lezen, maar eenmaal vertaald blijft niets over. Wat betreft de tekst van Dick Gilsing: de ambities van de Frankische vorsten, de Mervingen en de Karlingen, stieten vooral op de Oost-Romeinse keizers, ook wel Byzantijnen genaamd.
Als Max Pam het ook al zegt, dan zal het wel wat zijn, die Jan van Aken. ;) Ik had nog nooit van hem gehoord, bedankt voor de tip!
BeantwoordenVerwijderenAan AVe
BeantwoordenVerwijderenDick Gilsing ging stamelen:
"Jammer dat dat..."
U heeft gelijk: Max Pam is niet de eerste de beste.
Dank zij het opstel van Dick Gilsing heb ik mij verdiept in lectuur van Piet van Aken.
Tot heden kende ik slechts de naam van mijn litteratuur-onderwijs op het lyceum.
Bedankt voor de tip (ok een beetje laat). Ik heb inmiddels 3 boeken van hem gelezen. De valse Dageraad, de dwaas van Palmyra en het Fluwelen Labyrinth. 1e 2 zijn de moeite waard en hebben Eco-achtige trekjes (geen Ecco) Het leest lekker weg en is inhoudelijk ook prima. Echte bladzijdraaiers. De laatste heb ik wat meer moeite mee, maar dat ligt aan mij denk ik. De gebruikersscene van Amsterdam in de jaren 80 van de vorige eeuw maakt mij vaak wat zwartgallig en depressief. Het is trouwens wel goed geschreven, qua verhaal staat het als een huis.
BeantwoordenVerwijderenOverigens is er nu een nieuwe boek van Van Aken verschenen: De Afvallige. Net uit.
BeantwoordenVerwijderen