Gegoochel met de term racisme in en rond Intouchables en Alleen maar nette mensen

Sommigen betitelden de film Intouchables als ‘racistisch’. Het verhaal over een welgestelde man uit een rijke wijk in Parijs en zijn Senegalese tegenpool en verzorger uit de banlieues werd in Frankrijk en daarbuiten wèl een kassucces, dat de problemen in de cultureel diverse westerse maatschappij vertaalt naar een feel good movie voor velen (zie Heerlijk cultuurrelativisme).
Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje werd bij de publicatie in 2008 door sommigen ook als ‘racistisch’ aangemerkt. Heeft de filmversie van oktober 2012 eveneens de potentie van een feel good movie en kassucces? Naar Nederlandse maatstaven dan. En/of klinkt ook hier het verwijt van discriminatie of racisme?

Omkering 
Aafke Brandt Corstius was één van degenen die in een column ten aanzien van Intouchables het woord ‘racistisch’ in de mond nam: “(…) een racistische film, waarin alle humormomentjes draaien om het feit
dat de neger niets weet van de verfijnde wereld van de rijke, verlamde man (…)”. Je kunt het ook omdraaien, zoals Arthur Umbgrove deed. Inderdaad. Het is beschamend. Als je de film nog eens goed bekijkt, zie je hoe schandalig stereotyp de blanke hoofdpersoon wordt neergezet. De film doet voorkomen alsof iedere rijke blanke man nog steeds een slavendrijver is, al is het nu dan in een keurig maatpak. De blanke hoofdpersoon heeft alles, een soort kasteel midden in de stad, regimenten personeel, en hij verplaatst zich per Maserati of in een vliegtuig, alsof elke blanke man meteen een miljonair is. Ik geef toe: er zijn er niet veel die dat niet zijn. Maar toch. Het gaat om het beeld. En dan de amoureuze escapades van deze blanke man. Hij durft niet eens een afspraakje te maken. Typisch zo’n blanke intellectueel die totaal op slot zit. Is het gek dat hij hyperventileert? Blanke mannen zijn het contact met hun oorsprong kwijt! En dan: hij houdt alleen maar van klassieke muziek, wat zoveel betekent als: hij kan niet dansen. Tenslotte hebben ze hem ook nog gehandicapt gemaakt. Alsof een blanke rijke man zonder handicap niet sympathiek zou kunnen zijn.

Marokkaanse jongen met voorkeur voor deftige Joodse meisjes 
De zogenaamde omkering dus. Robert Vuijsje paste die bij het verschijnen van zijn roman ook toe ten aanzien van een opiniestuk in de Volkskrant van Anousha Nzume onder de kop “Roman Robert Vuijsje lokt koloniaal seksisme uit”. Terwijl diezelfde Aafke BC Vuijsje in 2008 in De wereld draait door (voordat ze dat verwijt richtte aan de makers van Intouchables in 2012) van ‘discriminatie’ van juist blanke vrouwen ten gunste van zwarte vrouwen beschuldigde. Kunt u het nog volgen? Met betrekking tot verwijten van ‘koloniaal seksisme’ en ‘karikaturaal, kwetsend en discriminerend’ ten aanzien van zwarte vrouwen keerde Vuijsje bij het verschijnen van zijn roman de zaak op de volgende wijze om. Veronderstel dat er een roman uitkomt over een Marokkaanse jongen met een voorkeur voor deftige Joodse meisjes, hij zelf zou dan – zo verklaarde hij – de eerste zijn om dat boek met plezier te lezen. Vuijsje gebruikte deze omkering om duidelijk te maken wat het eigenlijke thema van zijn roman is. Hoofdpersoon David komt uit een elitair Joods milieu maar hij ziet eruit als een Marokkaan. ‘Elitair’ en ‘Marokkaanse jongen’ zijn in Nederland anno nu wel ongeveer de twee uitersten. David denkt dat hij het ene is maar overal waar hij komt wordt hij behandeld als het andere. Die verwarring is volgens Vuijsje het eigenlijke onderwerp van zijn roman, waarin intellectuele Joden textieljoden desavoueren, Surinaamse negers vinden dat Surinaamse Hindoestanen kapsones hebben, Arubanen denken dat Curaçaoënaars lui en dom zijn, stadsnegers uit Paramariobo zeggen dat bosnegers uit het binnenland van Suriname achterlijke inboorlingen zijn, Turken boos zijn op Marokkanen, omdat die hun een slechte naam bezorgen, Hollanders uit de Randstad vinden dat mensen uit het noorden en oosten achterlijke boeren zijn en Hollanders er onbewust van uit gaan dat mensen die ze allochtonen noemen minder slim en ijverig zijn dan echte Nederlanders. Hoofdpersoon David Samuels stelt zich in de roman een aantal universele vragen: waar hoor ik bij, wie ben ik, wat wil ik worden? Vuijsje spitst die kwesties toe op de samenleving van nu. Hoofdpersoon David zet zich af tegen het milieu van zijn ouders (intellectuele Joden in Amsterdam Oud-Zuid) en gaat op zoek naar een voluptueuze zwarte vrouw uit Amsterdam-Zuidoost, in het boek een ‘sherida-ketting’ genoemd. In zijn verwarring gaat David op zoek naar een ‘intellectuele negerin’, zoals – volgens Vuijsje – sommige lezers in verwarring op zoek gaan naar vermeend ‘racisme’ in zijn boek. Kunt u het nog volgen?

De film 
Lodewijk Crijns heeft van de roman een scenario en een film gemaakt. Ook daarover was discussie, zij het niet zo heftig. In de VPRO-gids van 13 tot 19 oktober j.l. komen een paar cultureel werkers aan het woord, die duidelijk maken dat alles wat in de film voorkomt, ook de Kabulla feesten en de kelderseks, er is maar dat hetgeen in de film wordt vertoond niet àlles is. De film gaat niet over dé cultuur in de Bijlmer, want die is veel diverser. In de NRC van 10 oktober j.l. is hoofdrolspeelster Immanuelle Grives, geen actrice maar maatschappelijk werkster, die de rol van Bijlmer Queen Rowanda, met twee gouden tanden, fleurige nepnagels en een glittermobiel tussen enorme borsten, speelt het niet eens met beschuldigingen van discriminatie of racisme. Vuijsje laat volgens haar zien, hoe vooroordelen ons denken bepalen en Lodewijk Crijns brengt onze hokjesgeest treffend in beeld. Ze vindt dat vooroordelen in boek en film net zo goed de rijke blanken in Oud-Zuid betreffen. Een vriend van David doet uitspraken als “negerinnen staan onderaan in de hiërarchie”. Maar wat voor hiërarchie is dat dan, vraagt Grives zich af. Hiërarchie van schoonheid, ontwikkeling, intelligentie, vermogen tot liefhebben? Zijzelf voelt zich absoluut niet aangesproken. Je beledigd voelen, vindt Grives, is vaak het gevolg van een tunnelvisie, en de figuur van David laat trouwens weten, dat hij een hekel heeft aan “dat gepiep van Hollandse kaasmeisjes”, waarvan zijn vriendin er één is. Ze speelt geen cliché figuur maar heeft zich grondig in de rol verdiept. Ze ziet in Rowanda een vrouw die vaak verlaten en bedrogen is door mannen. Ze is verhard maar niet verbitterd, en ze heeft iets van een borderliner. Er hoeft maar iets te gebeuren, of Rowanda schiet uit haar evenwicht. Grives is voor haar rol wel 15 kilo moeten aankomen om de gewenste bil- en borstomvang (cup 90 F) te krijgen. Maar ze ziet de film als een positieve uiting, want David is op zoek naar de puurheid van zwarte vrouwen. Ze komt zelf te veel donkere vrouwen tegen die blanke vrouwen willen imiteren.

Twee werelden 
Daarbij sluit ook het artikel in Vrij Nederland van Marijn van der Jagt aan. Ze refereert aan de filmscène waarin de gigantische blote borsten van Rowanda boven het hoofd van David Samuels heen en weer wiebelen. Deze scène in de film Alleen maar nette mensen gaat volgens haar verder dan die uit muziekvideo’s van rappers en R&b artiesten en zeker verder dan de regelrechte porno uit de ‘BIG GIRLS’ schappen, doordat we in de ogen van de jongeman onder die reuzentieten een mengeling van verbazing en paniek ontwaren. “Het is de schok van het realisme die deze scène memorabel maakt: zo is het als een geile droom werkelijkheid wordt.”
Het is aandoenlijk hoe David heen en weer pendelt en zijn liefdesrelatie met Rowanda probeert in te passen in zijn oud-zuid-bestaan. Eén van de meest hilarische scènes in de film is die waarin David zijn ouders (gespeeld door Annet Malherbe en Jeroen Krabbé) meeneemt naar de woning in de Bijlmer waar Rowanda samenwoont met haar moeder, haar twee kinderen en haar twee broertjes. De twee werelden zijn echter moeilijk te verenigen. En de meisjes die David tegenkomt blijken nogal grofgebekte kenaus te zijn die zich fysiek aan hem onderwerpen in ruil voor een etentje, sieraden of geld voor hun kinderen. Als Rowanda hoort dat hij daarop is ingegaan, laat ze hem dat hardhandig weten. In Oud-Zuid wordt hij dan ook al niet meer met open armen ontvangen. De film neemt aan het slot een heel andere wending dan het boek. De regisseur schenkt David zijn gedroomde combinatie van wulpsheid en intelligentie, in de persoon van Rita. We hebben dit in de film toegevoegde personage al eerder gezien in het gezelschap van Davids vader en ‘zijn zogenaamde vrienden’, intelligent converserend en keurig gekleed in een hooggesloten zwarte coltrui. Aan het eind van de film, wanneer David bij de Burger King is gaan werken, ziet hij haar weer, maar dan met haar vriendinnen, lekker ordinair met trilbillen in een knellende spijkerbroek met glitterversiering, een strak truitje en een sherida ketting. Dus toch nog een feel-goed- movie-einde? Wat dan volgt is een bijna slapstickachtige clip van déze Rita in Oud-Zuid, die onder meer een billen-schud-dansje uitvoert met de moeder van David. Kunt u het nog volgen?

Hoewel Van der Jagt Alleen maar nette mensen een mannenfilm noemt vanwege het weglaten van het vrouwensperspectief van bijvoorbeeld Naomi, de vriendin van David, valt er volgens haar voor vrouwen toch iets te halen. Er schuilt iets bevrijdends in de “hartstochtelijkheid waarmee de film de liefde bezingt voor het volle vrouwenlijf”. Mager is in de mode en voor zover het dikker mag, moeten het wel in zandlopervorm: een dikke bil en volle borsten gecombineerd met een platte buik en strakke huid. Volgens Van der Jagt zet Crijns een krachtig tegenbeeld neer. In de media komen dikke meisjes en vrouwen wel voor maar dan als probleem. Of het zijn oergezellige theemutsen of moddervette schrikbeelden. Het volle postuur van Rowanda wordt in de film benadrukt door de casting van Géza Weisz als David, die kleiner en slanker is dan Robert Vuijsje (in de film te zien in het rolletje van de bijrijder van een snorder in de Bijlmer).

Evenals Bor Beekman in de Volkskrant vindt Marijn van der Jagt, dat de filmversie van Crijns prikkelt en een beetje schokt, en platte humor combineert met intelligentie. Dat vind ik van het boek ook. In beide wordt op een vermakelijke en soms ook schrijnende manier gegoocheld met (voor)oordelen. In de film zit veel vaart en energie en daarbij overheerst de komische, soms zelfs kluchtige noot. Alleen maakt de film voor mij aan het eind dus een ongeloofwaardige en ongemakkelijke move. Waar de ideale intellectuele negerin in het boek een illusie blijkt te zijn, lijkt Crijns haar in de film volkomen onverwacht en als een deus ex machina toch aan de hoofdpersoon te gunnen. Geef mij dan toch maar de David uit het boek die wat ontredderd en ontheemd achterblijft. Hij heeft zijn droombeelden niet volledig met de werkelijkheid kunnen laten samenvallen. Maar hij heeft het wel geprobeerd.

1 opmerking:

  1. Voor Aaf Brand Corsius geldt het gekende spreekwoord: De appel valt niet ver van de boom.
    Immers, zij is de dochter van de beruchte Hugo, verwoed tegenstander van Theo van Gogh.
    Deze mensen volgen de lijn van het communistische dagblad De Waarheid, volgens hetwelk een agrariër die koeien fokte reeds een racist was.

    BeantwoordenVerwijderen