TEN TROON


Ik ben geen god in 't diepst van mijn gedachten,
die god begint bij mij al aan mijn vel.
't Is wel een god die ik niet hoger tel
dan dieren thuis of in het veld,
bloemen ook, bomen, struikgewas
van 't meer verwarde soort,
voorts wateren die uit de bodem komen
of die van bergen over 't laagland stromen.

Ik heb heel lang geleefd bij water
dat bijna niet verliep, al
stroomde het soms snel, met
kolken om de pijlers van de brug,
al liep het op soms tot de lippen
van mens en vee en in de buik
van huizen op het Vlak.

Maar zoals water loopt over
de stenen, de rondgestreelde stenen
en met het wuivend groen daartussen -
mijn god, dat ken ik pas van later
en nu pas stroomt het door mij heen en
weet ik dat ik wisselend daar woon:
in 't binnenst van je ziel ten troon.

J. Eijkelboom
(1926-2008)

Uit: De gouden man - J. Eijkelboom
Gedichten
Amsterdam Uitgeverij De Arbeiderspers

Bestellen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten