Veenendaal, 15 juni 1971
(...) Zondag jongstleden las de pastoor (naar mijn indruk een lieve, goedwillende man, die jaren geleden Woelrat moed ingesproken heeft en psychiatries konsult verschafte terzake zijn, Woelrats, Griekse beginselen) een bisschoppelijk schrijven voor, waarin de voor de zoveelste keer opduikende ketterij aangaande de natuur van Christus beleefd doch beslist werd afgewezen, tot mijn grote opluchting en tevredenheid. Het betreft de malle, saaie en fantasieloze idee, volgens welke Christus uitsluitend mens zou zijn. Een uiterst verwerpelijke dwaling, dat kan ik je wel vertellen. Er zou eens flink opgetreden moeten worden. (Kijk: toen de christelijke religie zich formeel en leerstellig nader omlijnd vastlegde, betoogde zij, dat in Christus God en mens in één persoon verenigd zijn. Maar na een tijdje werden allerlei neuzelaars gesignaleerd die, medegesleept door de drogredenen van zekere Arius, een priester uit Egypteland, beweerden dat Christus wel een zeer hoog en begenadigd schepsel, maar niet God was. Tenslotte wees de Kerk dat officiëel af, op het Concilie van Nicea, waar Christus, in het aldaar gebakken, baaie mooie Credo 'Licht uit Licht, God uit God', en 'waarlijk God uit die waarlijk God is' genoemd werd. Later kwam er weer een ontwikkeling in de richting van een ander uiterste: op instigaatsie van een 'zeer vrome' Rus of Roemeen of wat voor Karpatenkop dan ook, werd op grote schaal de mening verkondigd, dat Christus uitsluitend God was. In zoverre Hij als mens optrad, was dat slechts een zinnebeeldig spel of maskerade. Je ziet dat het beide keren volksvreemde elementen zijn geweest, van buiten de grenzen, die de waarheid belaagden. Van huis uit staan wij, trouw aan dat geloof, rondom ons Vorstenhuis geschaard. Met de komst van al die tienduizenden vreemdelingen echter, die onze zeden en onze gezondheid, ook op geestelijk gebied, aantasten en met voeten treden, is het verval van geloof en moraal begonnen. In ieder geval moest toen weer juist de menselijkheid van Christus worden veilig gesteld. Het is eeuwen lang op die manier heen en weer gegaan, totdat de Kerk, merkwaardig op een concilie te Efesus, dezelfde stad waaruit de verkopers van zilveren Diana-beelden Paulus verdreven, de dubbele natuur van Christus eens en voor altijd bevestigde door Maria uit te roepen tot theotokos = de God barende, of de Moeder van God, als je wilt. Eeuwen en eeuwen heeft het geduurd, miljoenen mensenlevens en geweldige oorlogen heeft het gekost, omdat er altijd weer mensen samenrotten die dachten dat het geloof iets begrijpelijks was, en hom of kuit wilden. Dus telkens kreeg je het gezijk van: Hij is mens. Of van: Hij is God. Tot ze er uitkwamen: Hij is allebei. De beide voorafgaande standpunten waren in hunne eenzijdigheid onwaar.)
Vroeger pakten ze die kankeraars, die miesmachers met hun zuur riekende adem stevig aan. Toen werd de waarheid nog verdedigd. Weet je, wat het beroerde is? Alle geestelijke moeite lijkt wel voor niets gedaan. De diepzinnigste boeken zijn geschreven, televisie en radio omspannen de wereldkloot, maar de studenten reciteren Mao zijn rode Ot en Sien boekje als hield het iets in.
Ik post deze opgewekte brief nu, dan haalt hij nog de nachtposttrein.
Heel veel liefs van jullie
Gerard.
Uit: Gerard Reve - Brieven aan Simon Carmiggelt
Pag. 33/34
Uitgeverij Veen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten