Het echte leven

Door Dick Gilsing

We toetsen tegenwoordig alles aan de mate van echtheid en authenticiteit. Echte slagroom, echte boter, echt eten, een echte auto, echt bier, echte leiders, echte liefde, echte vrienden. Thema van de tiende editie van De Maand van de Filosofie is ‘Het echte leven’. Authenticiteit en echtheid, we lusten er wel pap van. We zoeken echtheid in alle facetten van onze moderne westerse maatschappij. In onze politici, onze tv-programma’s, onze producten, onze vakanties en in onze contacten. Het maandblad Filosofie (april) is geheel gewijd aan dit thema. Evenals tal van lezingen, symposia, filosofische evenementen, en De Dag van de Filosofie op 23 april in Tilburg, De vraag is of die begeerde authenticiteit wel zo echt is.

Stine Jensen heeft het essay voor De Maand van de Filosofie geschreven: Echte Vrienden. Daarin vraagt ze zich af, wat intimiteit nog voorstelt in tijden van Facebook, Geenstijl en Wikileaks. Aanvankelijk was ze behoorlijk fanatiek op Facebook en Twitter (meer dan 800 vrienden, onder wie Woody Allen en Obama); na een tijdje begon ze vraagtekens te stellen bij al dat geroep om aandacht. Het is een en al ijdelheid, vindt ze nu, het getuigt van een diepe zucht naar voortdurende bevestiging en het leidt tot kindertaal: “Vind ik leuk, vind ik leuk, vind ik leuk”. In haar essay voert filosofe en literatuurwetenschapper Jensen het begrip ‘intiem kapitaal’ in. Dat is alles wat betrekking heeft op waardevolle persoonlijke informatie. Die hielden we altijd voor onszelf en voor een klein groepje intimi. Tegenwoordig gooien we die intieme informatie in de openbaarheid van Facebook en Twitter. De overheid maakt er jacht op (na het schietdrama in Alphen aan de Rijn werden er een aantal tweetdreigers opgepakt). En de media maken dit intiem kapitaal tot amusement en vermaak. Je zult dus moeten selecteren in de social media, bewuste keuzes moeten maken tussen privé en openbaar, vindt Jensen, wil je voorkomen dat al je ‘intiem kapitaal’ weglekt en in de openbaarheid komt. Een ander probleem is, volgens Jensen, dat van de fake intimiteit. Bekende figuren lijken iets persoonlijks prijs te geven, dat bij nader inzien een vorm van strategische intimiteit is. De persoon in kwestie vertelt bijvoorbeeld iets over zijn persoonlijke voorkeuren (bv Ik kijk heel graag naar Boer Zoekt Vrouw) om daarmee in zijn rol (als politicus) voordeel te doen. Op deze manier wordt de openbaarheid een persoonlijke wedren, waarin mensen personalia droppen om er invloed mee te kunnen uitoefenen, om zich te onderscheiden van anderen. De wereld als een doorlopende idolsarena waarin we allen voortdurend met elkaar wedijveren, op zoek naar onze fifteen minutes of fame. Volgens Stensen leiden sociale media nogal eens tot tijdverspilling, een gebrek aan concentratie en geroddel. In Facebook gaat het naar haar idee uiteindelijk over de nét niet echte vrienden. Terwijl we streven naar authenticiteit, wordt onze wereld – paradoxaal genoeg – eerder oppervlakkiger. Stensen verwijst in dit verband naar de Italiaanse filosoof Barrico, die spreekt van ‘een horizontale mens die ademt met de kieuwen van Google’, een mens voor wie niet de kwaliteit van bijvoorbeeld een bepaald artikel telt maar het aantal reacties erop en het aantal links dat ernaar verwijst. Ook Joost Zwagerman heeft het gehad met Facebook, zo betoogde hij in zijn column in De Volkskrant. Hij legde zich zelf een caféverbod op voor het “geweldigste virtuele café ter wereld”. Met terugvalaanvechtingen – dat wel. “Ik heb de uren herwonnen waarin ik, net als in pre-Facebookjaren, ‘Niets ‘mag zijn, in de, ahum, taoïstische zin van het woord.” De schrijver Ivo Victoria (nrc next) noemt Jensen en Zwagerman ‘Faceboek- zeurpieten’. 'Verlaat Facebook. Of blijf er. Maar zever niet “.

Ook andere filosofen laten zich in het kader van de tiende editie van De Maand van de Filosofie, zowel in oude als in nieuwe media, uit over het thema ‘Het echte leven’. Ze waarschuwen enerzijds


voor het ‘idolsachtige karakter’ van onze westerse maatschappij, voor ‘de huidige gelukscultuur’, voor hedonistisch narcisme, voor de uitwassen van ons emo-tijdperk en voor een volstrekt losgeslagen neo-liberalisme. Anderzijds wijzen ze erop hoe groot de verleiding is heil te zoeken bij vormen van achterhaalde romantiek, uitgemolken clichés van romantische liefde, vriendschap en rechtschapenheid. Authenticiteit is een krachtige morele inspiratiebron voor mensen. Maar echtheid is ook een romantische fictie: ‘zuivere echtheid’ bestaat niet. Aldus menig filosoof in De maand van de Filosofie.

In het aprilnummer van Filosofie bespreekt Maarten Doorman het paradoxale karakter van de concepten echtheid en authenticiteit. De begeerde echtheid heeft iets heel kunstmatigs. Op internet bijvoorbeeld mijden we de langere zin en de redenering als de pest. We gebruiken liever uitroepen, leestekens en icoontjes die veel gevoel en authenticiteit moeten suggereren. Tegelijkertijd beseffen we het paradoxale in deze emoticon-taal en de honderden vriendschappen die we daarin onderhouden. Ze zijn een karikatuur van waar we allemaal diep naar verlangen: echt contact, liefde, vriendschap, diepgang, eerlijkheid, vertrouwen. Allemaal romantische clichés volgens Doorman. Maar hij benadrukt dat we niet zonder kunnen. Tussen deze twee polen, die van cliché en ideaal, ziet hij de mogelijkheid van ironie, het ‘oprecht veinzen’ van de schrijver Frans Kellendonk. Je geeft je over aan al die authenticiteit, terwijl je je de kunstmatigheid ervan blijft realiseren.

Ook in de gedachtegang van Joep Dohmen zijn we te veel gericht op de ontplooiing van ons eigen ik, de vervulling van al onze eigen verlangens, en verliezen we daarmee de sociale omgeving, het gezin, de familie en de samenleving uit het oog. In zijn Brief aan een middelmatige man (2010) verzet hij zich tegen de tendens van onverschilligheid, consumentisme, lege vrijheidsdrang, grenzeloze vrijheid zonder moraal. Hij wil zich echter niet opstellen als alleen maar criticaster, als louter cultuurpessimist. Hij wil werken aan een nieuwe publieke moraal, een nieuwe levenshouding waarbij hij zich o.a. baseert op Charles Taylor en Paul Bieri, beter bekend als de schrijver Pascal Mercier van De trein naar Lissabon (2006). In dit verband spreekt Dohmen van sociale zelfontplooiing. Wij zijn te veel een  'verlangenmachine’ geworden. Vrijheid mag niet langer een doel in zichzelf zijn. Ze moet verbonden worden met zorg, aandacht en rechtvaardigheid. Vrijheid alleen levert alleen maar grote ego’s op. Het gaat erom een levenskunst te ontwikkelen, waarbij je weet te laveren tussen pure zelfzucht en pure zelfopoffering. Samen met Maarten van Buuren schreef Dohmen het onlangs uitgekomen De prijs van de vrijheid. Denkers en schrijvers over moderne levenskunst (2011). Daarin zetten ze de opvattingen van o.a. De Montaigne, Sartre, Dostojevski, Taylor, Bieri, Nietzsche en Houellebecq op een rij. Te midden van hun denkbeelden proberen ze hun eigen positie te bepalen in onze moderne maatschappij. Ook in deze studie komen filosoof en literatuurwetenschapper tot het concept van een nieuwe levenskunst, waarin vrijheid samengaat met verantwoordelijkheid en verbondenheid. De combinatie van vrijheid en het hedendaagse hedonisme levert volgens hen alleen nog maar een dodelijke cocktail op.

De Franse schrijver en filosoof Pascal Bruckner is één van de sprekers op de Dag van de Filosofie (23 april). Andere sprekers zijn Hafid Bouazza, Marjoleine de Vos, Tijs Goldschmidt, Gabriëlle van de Brink, Joke J. Hermsen, Ronald Giphart, en de filosoof Bas Haring is er voor de kinderen. Ook

Bruckner bekritiseert in Gij zult gelukkig zijn! (2001) en Gij zult rijk worden! (2002) de cultuur van ongebreideld hedonisme, die volgens hem voorlopig alleen nog maar dominanter zal worden. Zijn meest recente boek (Le Mariage d’Amour a-t-il échoué? - over de vraag of het liefdeshuwelijk zijn langste tijd heeft gehad) is nog niet in het Nederlands vertaald. In 1981 schreef hij Lunes de fiel dat tien jaar later door Polanski werd verfilmd als Bitter Moon. Gelukkig zijn, rijk zijn, genieten, - het zijn volgens Bruckner plichten geworden. En zo leidt geluk, zegt hij, paradoxaal genoeg tot ongeluk. Onze moderne democratische maatschappij wordt gekenschetst door een gigantische onvrede. We zitten gevangen in een permanente vraag naar méér. Meer rijkdom, meer geluk. Het individu stelt steeds hogere doelen, en geeft zich daarmee een reden om aan het ‘ik’ te blijven sleutelen. De ziekte van vandaag is, dat het geluk werk is geworden. Ook voor Bruckner bestaat de kunst van het leven in het laveren tussen twee extreme polen die hij ontleent aan Voltaire: gek zijn van onrust of lamgeslagen door verveling. Het is volgens hem zaak onze koers te bepalen tussen deze twee uitersten.

Joke J. Hermsen spreekt eveneens op De Dag van de Filosofie. Haar invalshoek is de beleving van en het omgaan met de tijd. Haar Pleidooi voor een langzame toekomst in Stil de tijd (2009) is niet de zoveelste variant op alle boeken over onthaasting. Aan de hand van filosofen als Bergson, Bloch en Sloterdijk, en kunstenaars als Proust, Woolf, Ten Holt en Rothko verkent ze het begrip tijd. Ze ontdekt dat er andere dimensies van tijd bestaan dan de ‘kloktijd’ die tegenwoordig alles en iedereen regeert. Creativiteit wortelt in heel andere vormen van tijdsbesef. Zo laat Hermsen zien, dat bijvoorbeeld de kleurvlakken van de schilder Mark Rothko pogingen zijn het ‘tijdloos tragische’ achter het dagelijkse rumoer te tonen. En in haar hoofdstuk over de Nederlandse componist Simeon ten Holt maakt ze duidelijk, hoe zijn muziek de luisteraar ontvankelijk maakt voor andere tijdservaringen dan die met de klok. Zijn repetatieve muziek werkt bezwerend en de talloze herhalingen in zijn composities hebben het effect van af en aan komende golven op het strand. Ze dompelen je onder in een andere ervaring van tijd.

Tenslotte Jan Bor. In zijn nieuwste boek, Een (nieuwe) geschiedenis van de filosofie (2011) besteedt hij veel aandacht aan filosofie uit het Oosten, uit China, Japan en India. Hij is het niet eens met de opvatting dat de filosofie in Griekenland is begonnen en zich van daaruit in een keurige, rechte lijn heeft ontwikkeld. De Griekse filosofen zijn via het Midden-Oosten tot ons gekomen. Verschillende Europese filosofen zijn beïnvloed door oosterse denkwijzen. Wat Bor in onze huidige cultuur mist is de notie dat we behalve denkende wezens ook zintuiglijke wezens zijn. Ons contact met de zintuigen hebben we over boord gegooid. Het contact met de directe, concrete werkelijkheid. Ook hij benadrukt hoe belangrijk waarden als verbondenheid en solidariteit zijn. Verbondenheid met de wereld om ons heen. Verder kijken dan het eigen ik. Wat dat betreft kunnen we veel leren van het boedhisme. Maar net als Bruckner waarschuwt hij tegen het boedhisme als westerse modegril. Geen boedhisme in een westers jasje en ontdaan van alles wat de hedonistische mens niet uitkomt. Bor vindt de meeste troost in de Zhuangzi (prachtig vertaald door Kristofer Schipper), genoemd naar de auteur ervan. Het is het belangrijkste werk van het taoïsme, zegt Bor, waarin het gaat om de metafoor van de weg. De weg bestaat in het begaan ervan. De weg zelf is het doel. Zoeken naar de zin van het leven is volgens Bor in en in westers. Te beginnen bij Socrates en Aristoteles. Bepaalde antwoorden zijn er niet. We weten niet wat de zin van het leven is. Evenmin weten we wie we zelf zijn. Voor jezelf ben je een mysterie, ‘dat wat onkenbaar is’. Dat is voor Bor, zo zegt hij, misschien wel het diepste inzicht dat hij ooit heeft gekregen.

Overigens, de Socrates wisselbeker is in De Nacht van de Filosofie (8 april) uitgereikt aan Hans Achterhuis voor zijn boek De Utopie van de vrije markt. De andere genomineerden waren: Jan Bransen (Word zelf filosoof), Paul Cliteur (Het monotheïstische dilemma), Ton Derksen (De ware toedracht), Coen Simon (Zo begint iedere ziener). En de kaartjes voor De dag van de Filosofie waren al lang van te voren uitverkocht. Dat wijst op een toenemende belangstelling voor filosoof en filosofie, op het vermogen van filosofen ons te troosten met hun inzichten, zoals Alain de Botton betoogt in zijn De Troost van de Filosofie (2000/2011).

2 opmerkingen:

  1. Ik ben zelf actief op FB en vind het erg leuk. Het is maar wat je jezelf tot doel stelt. Hungry for friends? Jezelf daardoor belangrijk vindend? Hungry for fame?

    Ik heb er oude vrienden en bekenden gevonden. Echte vrienden dus. We halen herinneringen op, delen vreugde en verdriet en maken afspraken.

    Nogmaals, het is maar wat voor invulling je eraan geeft. Jensen gilt de ene dag (bij OBA Live) dat FB je van het is. De andere dag geeft ze er de brui aan.
    Waarom?
    Omdat ze niet de hoeveelheid reacties ontving die ze verwachtte? Omdat ze geen stijging in haar populariteit zag? Omdat Joost Zwagerman er ook mee stopte?

    Bij een evt. nieuw social network gaat het precies zo. Mark my words.

    Ephimenco schreef er op FB een raak stukkie over.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. http://sargasso.nl/archief/2011/04/16/de-zure-poes-van-stine-jensen/

    BeantwoordenVerwijderen