Door Dick Gilsing
Het is intussen al weer bijna Pasen, maar laten we nog even teruggaan naar die periode waarvan men denkt dat dan alles kan. Dat je je kunt verkleden en vermommen zoals je wilt. In Roermond was dat de afgelopen carnavalsperiode niet het geval. Daar werden maskers in beslag genomen. Bij nader inzien bleek het te gaan om de witte, uitdrukkingsloze maskers (die overigens in Venetië altijd als officiële (carnavals)maskers zijn gedragen). Of de politie ze daadwerkelijk afpakte, hing dan nog weer af van de combinatie met de kleding die door deze gemaskerden werd gedragen. De politie bepaalde dus of een outfit wel of niet aan de ‘carnavalseisen’ voldeed. De maatregel schijnt in Roermond ingevoerd te zijn , nadat vorig jaar een aantal mensen tijdens de carnavalsperiode was beroofd door dieven die – jawel – deze witte maskers droegen. Dat komt overigens het hele jaar voor. Een gemakkelijke methode is het niet. Op Youtube circuleert een filmpje, opgenomen met de bewakingscamera, waarin een overvaller op een pompstation vergeten is z’n witte masker op te doen en dat leidt dan tot een absurde maskerade voor de verborgen camera. Ook in reclamestunts worden de witte maskers gebruikt. Zo dook een paar jaar geleden regelmatig een man in pak met wit masker op. Altijd in gezelschap van een internationaal bekende actrice. Allerlei geruchten deden de ronde over wie dat zou kunnen zijn. Het bleek te gaan om een stunt van de Bredase pakkenmaker Van Gils.
De vergeten filmmaker Adriaan van Ditvoorst heeft een korte documentaire gemaakt over het carnaval in Bergen op Zoom (Carna 1969). Daarin komt een scѐne voor, waarin een gemaskerde man eenzaam door een verlaten carnavalszaal dwaalt. Het lijkt een bewegend schilderij van James Ensor, gemaakt op het Bal du rat mort in Oostende. Volgens Van Ditvoorst moest film een mengsel van poëzie en schilderkunst zijn. Zijn films vertonen, evenals de schilderijen van Ensor, surrealistische trekken. In 1967 debuteerde hij met de korte film Ik kom wat later naar Madra. De kritiek was lovend, tot in het buitenland toe. Godard, Bertolucci en Passolini zagen in Van Ditvoorst, die de regisseur , evenals de cineasten van de Nouvelle Vague dat deden, zag als auteur van de film, een geestverwant. Maar de Nederlandse praktijk bleek weerbarstig voor de bejubelde cineast. Zijn films (waaronder twee verfilmingen van verhalen van Hermans: Paranoia en De blinde fotograaf) flopten financieel. Met de thriller Flanagan (1975), waarin Guido de Moor de hoofdrol speelde, probeerde Van Ditvoorst voor het eerst tegemoet te komen aan de smaak van het grote publiek. Maar ook die film haalde het niet. Zijn laatste film was ook zijn beste: De witte waan (1985), een somber en bizar surrealistisch getint verhaal over de verhouding tussen een moeder en een zoon, waarin Thom Hoffman de hoofdrol speelt. Deze maakte in 1992 een interessante documentaire over Van Ditvoorst: De domeinen Ditvoorst. De filmmaker zelf was toen al ontgoocheld teruggekeerd naar zijn geboorteplaats Bergen op Zoom, waar hij in 1987 de Schelde inliep.
De maskerman bij uitstek is natuurlijk de schilder James Ensor. Op 7 maart jongstleden zond Avro’s Close-up de documentaire Duivels die mij sarren (titel van één van zijn schilderijen) uit, gemaakt door de RQB-groep van Hans Quatfass, die eerder portretten maakte van schrijver- schilders als Lucebert en Frans Hals. Het mooie portret begint en eindigt met het bezoek in 1949 van de Engelse schrijver J.P. Hodin aan Ensor in diens huis boven de schelpenwinkel van zijn moeder, aan de Vlaanderenstraat vlak achter de Zeedijk in Oostende. Nu is daar het Ensor-museum gevestigd. Hodin komt om De intrede van Christus in Brussel (1889) te zien, het grootste doek (2.58 x 4.31) dat Ensor, op 28-jarige leeftijd, maakte. Iedereen in de kunstwereld kende het, maar weinigen hadden het gezien. Het ligt in 1948 al 50 jaar in het atelier van de schilder. Voor Hodin is de ontmoeting met deze eenzelvige man vreemd en onwennig. Hij is geïmponeerd door het doek, dat Ensor voor hem uitrolt, en ziet er trekken van het pas later ontstane surrealisme in, impressionistische verfstreken, en kenmerken van het symbolisme en expressionisme. Maar Ensor is daarin niet geïnteresseerd. Hij is niet in een hokje te plaatsen. En dat is hij nooit geweest. Zijn schilderkunst, zijn ongeëvenaarde nieuwe stijl is voortgekomen uit verzet, uit een gevoel van miskenning. Teruggetrokken op zolder, boven de maskers en andere snuisterijen en carnavalsartikelen in de winkel van zijn moeder, kijkt hij uit over Oostende, en bouwt hij zijn fantasiewereld uit in maskerades en venijnige en burleske portretten van de machtsdragers en burgers van zijn tijd. En van de dood. Dat levert prachtige schilderijen op, schitterend van kleur en licht. Aan het eind van de documentaire staat Hodin, lichtelijk onthutst, weer in de frisse zeewind van Oostende. Niet lang daarna zal Ensor op 89- jarige leeftijd sterven.
Ensor is momenteel te zien in het Gemeente Museum in Den Haag, dat in verband met een verbouwing van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen over een grote collectie schilderijen, tekeningen en etsen kan beschikken. Hier loop je rond in een parade van groteske figuren, feestgangers met maskers, skeletten met bontmutsen en hoge hoeden, en carnavaleske poppen. Bij Ensor is het masker eerder onthulling dan verhulling. Het masker wordt bij hem een middel om de verdorvenheid van wereldlijke en geestelijke machtsdragers, maar ook van het volk te onthullen, om zijn tijdgenoten te confronteren met hun onbeduidendheid en hun sterfelijkheid. Toen Ensor na z’n veertigste erkenning vond (hij werd zelfs benoemd tot baron), was het grotendeels gedaan met zijn sociale kritiek. Hij werd zelf een gewaardeerd burger.
De schilder-schrijfster Charlotte Mutsaers huist afwisselend in Amsterdam, Frankrijk en Oostende. Op drie verschillende plekken wonen heeft te maken met het verlangen om intenser te leven. Niet door haar leven te verlengen, maar door het te verbreden, zegt Mutsaers in de documentaire De wereld van Charlotte Mutsaers (2010)van Suzanne Raes. In Oostende woont ze niet ver van het huis (thans museum) van Ensor, die ze erg bewondert. Ze is in het bezit van allerlei Ensoriana en schrijft in haar essaybundel Paardejam (1996 – het woord komt van de Belgische surrealistische schilder René Magritte die ooit een potje confiture de cheval tekende) over het gebrek aan waardering voor deze schilder In Nederland. Voor haar is hij de beeldend satiricus bij uitstek, die alle schijnheiligheid, hebzucht en huichelarij bespot. In een paar streken met verf of inkt legt Ensor deze ondeugden bloot. Juist door ze te verhullen in bonte en feestelijke maskerades. Dubbelzinnig vindt Mutsaers het, hoe hij later is ingelijfd of zich heeft laten inlijven door diezelfde burgerij. Zijn Koninklijke begrafenis gaf daar blijk van. Evenals een beeltenis van zijn ingekleurde ets De baden van Oostende op het laatste Belgische francbiljet.
In genoemde documentaire zien we Charlotte Mutsaers door de straten van Oostende lopen. Verkleed, uitgedost, met een protestbord tegen vivisectie in de hand. Ze draagt het masker van een rattenkop. Ze is op weg naar het jaarlijkse Bal van de dode Rat in de stad van Ensor. Door zich te maskeren wil ze het huichelachtige gesjoemel met dieren in allerlei experimenten onthullen. Zulke diepe en nobele bedoelingen hadden die carnavalsvierders in Roermond bepaald niet. En de politie-agenten die hen arresteerden evenmin.
Wie eens een ander masker wil opzetten dan dat uitdrukkingsloze-witte-plastic ding, voor een feest, een carnavalsavond of in het theater, kan terecht bij Juan Tajes, specialist op het gebied van de Argentijnse tango en de Italiaanse commedia dell’arte (www.juantajes.com) . In zijn winkel-atelier in de Warmoestraat in Amsterdam maakt en verkoopt hij prachtige maskers, van de figuren uit de Italiaanse Commedia dell’arte (de knechten Arlequino, Brighella, Pulcinella, en de meesters Pantalone en Dottore) en uit de oude Griekse komedie en tragedie. Eigenlijk zijn het halfmaskers die de mond (en de ogen)vrijlaten en zo des te expressiever werken. Het masker typeert meteen de rol, en de expressie komt in het totale lijf van de acteur te liggen. Een commedias dell’arte speler uit de zeventiende eeuw bekwaamde zich zijn hele leven in het spelen van één rol, bijvoorbeeld die van Arlequino. In de loop van zijn leven perfectioneerde hij zijn figuur van de knecht, door ontwikkeling van diens fysieke expressie en perfectionering van de laze, de komische tussenstukjes.Om die reden alleen al zijn ze dus minder geschikt voor overvallers die een pompstation willen beroven. Zij zijn beter af met de witte maskers uit de feestwinkel van de moeder van Ensor.
De prachtige maskers zijn een bezoekje aan de site van Juan Tajes beslist waard.
BeantwoordenVerwijderenIk ken Tajes vooral als zanger van de tango-formaties "El Choclo" (met Nanette Curi !) en "Tango Cuatro" (met Carel Kraayenhof), geweldige zanger en al zo lang!
Juan Carlos Tajes zingt voor Valle Tango voorproefje en presentatie
Link werkt niet, nog een keer:
BeantwoordenVerwijderenJuan Carlos Tajes zingt voor Valle Tango
Naar ik vernomen heb is juist charlotte mutsaers een huichelaar, met dedain naar normale mensen en het normale leven.
BeantwoordenVerwijderenVandaar mogelijk ook haar wegvlucht gedrag met die buitenlandse verblijfjes.
Ook een masquerade..
Dan zie je die in het up wit helemaal niet. linear unit das toch wel prettig als je ze onderweg tegenkomt. crater het up is wel heel stijlvol, dat wit. Een witte broek, wit coltruitje, witte jas, witte muts, grote donkere zonnebril linear unit Lange blonde manen. Zoiets trekt First State aandacht wel.
BeantwoordenVerwijderen