Afgelopen woensdag was er dan eindelijk die allesbeslissende, aan de crisis gewijde eurotop. De eurotop waar de ‘Big Bazooka’ uit de hoge hoed getoverd zou worden. De Big Bazooka die aan alle onzekerheid omtrent de eurocrisis een einde zou maken. De Big Bazooka die speculanten alle lef zou ontnemen om tegen de euro, eurolanden of eurobanken te gaan speculeren. Die Big Bazooka blijkt een soort drietrapsraket te zijn.
Allereerst is daar het zorgenkindje Griekenland. Het land is, met een schuldenlast van ongeveer 350 miljard euro, uit het lood geslagen overheidsfinanciën en een dubieuze belastingmoraal al tijden failliet (al wordt die term zorgvuldig vermeden door de Europese politici.) Afgesproken is nu dat 50% van de Griekse schuld aan banken afgeschreven gaat worden, waardoor de Griekse staatsschuld met ongeveer 100 miljard euro wordt verkleind. Er blijft dan nog 250 miljard euro op de Griekse teller staan, zo´n 120% van het Bruto Binnenlands Product, tweemaal zo hoog als destijds afgesproken in het stabiliteitspact bij de invoering van de euro.
Is Griekenland hierdoor van een faillissement gered? Nee, het land heeft nog steeds een fors financieringstekort en de economie krimpt. Die staatsschuld is volgend jaar dus alweer fors hoger. Met andere woorden, de patiënt blijft in coma, hij heeft alleen wat zuurstof toegediend gekregen zodat het lichaam nog even doorademt. De drietrapsraket is dus nog niet echt losgekomen van het lanceerplatform.
De tweede trap van onze raket betreft een herkapitalisatie van de banken. Deze moesten een buffer van 5% op het eigen vermogen aanhouden om eventuele verliezen op leningen op te kunnen vangen, maar die buffer bleek niet hoog genoeg (Dexia, weet u wel.) Daarom wordt deze buffer nu verhoogd naar 9%, de banken hebben tot 1 juli 2012 de tijd daaraan te voldoen. Zo hoopt men dat ze straks voldoende crisisbestendig zijn om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen zonder direct van overheidssteun afhankelijk te zijn.
Wel zijn er nog een paar probleempjes die nader uitgewerkt moeten worden. De europolitici hebben aangegeven dat er bij deze actie ruim 100 miljard nodig is voor herkapitalisatie van de banken, wat door veel experts als optimistisch wordt bestempeld.
Bovendien moeten de banken, als onderdeel van de eerste trap van onze raket, ook nog op vrijwillige basis 50% afschrijven op hun Griekse staatspapier. Dat moet dus geherfinancierd worden, anders vallen ze bij het minste zuchtje tegenwind meteen om. In eerste instantie zullen ze moeten proberen nieuw kapitaal aan te trekken, maar welke financier is daarvoor te porren? Daarna kunnen ze bij hun eigen overheid terecht, en als ook dat niet lukt biedt de Europese Centrale Bank (ECB) de helpende hand. De Griekse banken zullen zich de moeite van het aankloppen bij de eigen overheid besparen en meteen bij de ECB langsgaan, maar de Spaanse en Italiaanse banken? Hun overheden staat het water aan de lippen, dus je hebt geen telescoop nodig om te zien dat onze drietrapsraket de dampkring nog niet is genaderd. Het lijkt er meer op dat hij wat vervaarlijk rond slingert boven het lanceerplatform.
De derde trap van de drietrapsraket dan? Het EFSF, oftewel de ‘European Financial Stability Facility’ (opmerkelijk toch hoe snel nieuwe begrippen ingeburgerd raken) gaat verhoogd worden tot 1000 miljard euro. Het EFSF is pas een jaar geleden, juni 2010 om precies te zijn, opgericht, met een garantiekapitaal van 440 miljard euro. Men voorzag dat het EFSF slechts een korte periode nodig zou zijn, maximaal tot juni 2013, omdat in de tussentijd het eurobrandje wel geblust zou zijn. Dat liep toch even anders, vandaar nu die verhoging tot 1000 miljard. Deelnemers aan het EFSF zijn de eurolanden, die ieder een bepaald deel van de oorspronkelijke garantie voor hun rekening nemen. Onder die garantstellers zitten dus landen als Ierland en Portugal, die al bij dat EFSF een lening hebben lopen, en landen als Italië en Spanje, die er vermoedelijk snel aan gaan kloppen. Apart toch, een garantie afgeven aan jezelf, maar goed, we hebben het hier natuurlijk wel over de euro.
Maar nu dus die 1000 miljard. Geven de eurolanden garanties voor dat totale bedrag af? Het antwoord is nee, dat doen ze niet. Doodeenvoudig omdat het geld op is, én omdat de meer verantwoordelijke landen niet nog grotere risico´s willen lopen voor de met name Mediterrane landen, die een wat lossere begrotingsdiscipline hanteren, én een enorme herfinancieringsbehoefte hebben.
Er moet dus buiten de eurozone geshopt worden. Eerste gegadigden; de BRIC-landen, Brazilië, Rusland, India, China. Laat het nog even op u inwerken. Brazilië, Rusland, India, China.
Kort voor de invoering van de euro, in het jaar 2000, is door de Europese Unie de Strategie van Lissabon opgesteld. Europa zou binnen tien jaar de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld zijn.
Brazilië, het land van de samba, het voetbal, de levensgevaarlijke armoedige favela´s, corruptie, weidverspreid analfabetisme, dát land moet de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te hulp schieten?
Rusland, begin jaren negentig na het zegenrijke communistische werk geïmplodeerd, dát land moet garant gaan staan voor die geweldige interne markt?
India, een land met een mensenzee onder de armoedegrens, dát land moet die meest dynamische economie bijstaan?
China, begin jaren ’60 dankzij de grote roerganger nog vrijwel doodgehongerd tijdens de grote sprong voorwaarts, dát land moet de reddende euro-engel spelen?
Als het niet te triest voor woorden was zou je erom moeten lachen.
En wat denkt u, zijn deze landen bereid te participeren in die BRIC-à-brac-bazooka?
Dilma Rousseff, de presidente van Brazilië, heeft al aangegeven hier niet voor te voelen. Als voormalige guerrilla weet ze dat je alleen goede wapens kunt vertrouwen.
Rusland misschien? Wladimir Poetin, hun leider op de achtergrond, beseft als geen ander dat de juiste wapens het verschil maken. Geen belangstelling.
India dan? Met een buurland als Pakistan is een atoomarsenaal voor hen van levensbelang. Daar past geen BRIC-à-brac-bazooka tussen.
China dus? Nee, ook China niet. Dat exporteert liever wapens.
Die Europese BRIC-à-brac-bazooka, weten ze, daar kun je maar beter vanaf blijven. Ze kennen het van oorsprong Franse begrip Bric-à-brac. Een verzameling van allerhande, meest goedkope voorwerpen die niets met elkaar van doen hebben en ook vrijwel geen gebruikswaarde hebben. Het lijkt de eurozone wel. De drietrapsraket zal snel op het lanceerplatform neerstorten, vrees ik.
Erik Winnubst
Een goed overzicht, maar ingeval van de BRIC-landen gaat de auteur toch ineens over tot suggestieve stemmingmakerij in plaats van feitenmateriaal.
BeantwoordenVerwijderenBrazilie bij voorbeeld - ik heb er zelf gewoond - is een veelbelovend land op economisch gebied, en met name het zuiden (Porto Alegre, Sao Paulo) is heel andere koek dan het clicheebeeld van de favela's wat hier rondhangt. Ook India doet de auteur te kort.
Dat we ons overgeven moeten aan de financiele welwillendheid van de Russische maffia (hetzij de officieuze van de georganiseerde misdaad van dat land, dan wel de officiele in de vorm van die kliek van de nietsontziende roverhoofdman Poetin) wekt inderdaad grote zorgen, en die autocraten in China wordt je nou ook niet echt blij van.
Als de BRIC landen inzien dat steun aan Europa inderdaad in het eigen belang is (een mondiale crisis zit niemand op te wachten) dan valt daar misschien wel iets van te verwachten. Ik deel op z'n hoogst de mening van de auteur in die zin dat we er voor moeten waken die verwachtingen niet al te overspannen te laten zijn.
Rinke,
BeantwoordenVerwijderenHet punt dat ik wilde maken was dat de Europese Unie, tien jaar nadat het een (weliswaar onrealistische) agenda had opgesteld die tot het economische- en kennisleiderschap van de wereld zou gaan leiden, zijn hand op moet houden bij landen die nog niet zo lang geleden gebukt gingen onder grote armoede en corruptie, en vaak bestuurd werden als dictaturen. Dat is toch wel erg schrijnend te noemen, voor de Europese Unie dan, niet voor de BRIC-landen. De economische prestaties van deze landen, die niet voor niets ook wel ‘de Grote Vier’ genoemd worden, zijn zonder meer indrukwekkend, en daar heb ik, ondanks de soms verderfelijke politieke systemen die bij enkelen nog in zwang zijn, zeker bewondering voor.
Erik Winnubst