Fraude in de wetenschap

In films komen (tot nu toe) wetenschappers er over het algemeen goed vanaf. In science-fiction films zijn het vooral vakidioten, eenlingen (met wapperende haren en een verwilderde blik), die hun genialiteit steeds weer bewijzen met de meest wonderbaarlijke vindingen. Neem het monster van Dr. Frankenstein of de tijdmachine van Dr. Emmett Brown in de trilogie Back to the future (1985/89/90) van Robert Zemeckis. Ook in meer realistische filmportretten wordt de onderzoeksdrang van wetenschappers eerder bejubeld dan bekritiseerd. In de biopics Good will hunting van Gus van Sant (1997) en A beautiful mind van Ron Howard (2001) staan de schoolborden volgekrast met voor ons leken onbegrijpelijke wiskundige formules. Reeksen x’en en y’s waar een gewoon mens geen chocola van kan maken, maar die we eerbiedig accepteren als het bewijs van scherpzinnigheid en onderzoeksdrift. Over fraude in de journalistiek is wel uitvoerig verteld, ook in films. Het meest bekende verhaal is dat van
Stephen Glass, voormalig sterjournalist bij het gerenommeerde Amerikaanse tijdschrift The new republic. Glass vierde in de jaren negentig successen met opzienbarende reportages. Een alerte collega ontdekte, dat Glass’ verhaal over deals tussen hackers en bedrijven gebaseerd was op gefingeerde interviews. En al gauw bleek dat Glass veel van z’n verhalen uit z’n duim gezogen had. Deze ontmaskering werd door Billy Ray in 2003 verbeeld in zijn film Shattered Glass, waarin de schuld voor de fraude vooral bij Glass zelf werd gelegd.

Roos Vonk
In artikelen rondom de onderzoeksraude van de Tilburgse hoogleraar Diederik Stapel wordt óók gewezen op factoren als gebrek aan controle door vakgenoten en collega’s, de enorme drift tot scoren en de toegenomen prestatiedwang (‘publish or perish’), en de verlokkingen van optredens in de media, gestimuleerd door universiteiten die steeds meer aan corporate communicatie en reclame (willen) doen. Ook wetenschappers zijn ijdel en ook universiteiten doen mee aan de ratrace die concurrentie heet. Het onderzoek naar de feitelijke fraude van Stapel loopt nog, maar vaststaat dat de ‘golden boy’ van de sociale psychologie veel meer dan gemiddeld publiceerde (alleen al in 2011 was hij (co)auteur van een boek en schreef hij drie hoofdstukken in een boek en zeventien tijdschriftartikelen), dat zijn onderzoek regelmatig het nieuws haalde en dat hij op tv te gast was bij onder andere de NCRV en MAX. En dan ging het om onderzoeksresultaten als “In een rommelige omgeving zijn mensen eerder geneigd tot discriminatie. De wanorde zorgt voor een behoefte aan structuur en daardoor denken mensen meer in stereotypen.” Deze is ook aardig gevonden: “Een vrouw die na haar huwelijk de naam van haar echtgenoot overneemt, wordt beoordeeld als afhankelijker en minder intelligent dan een vrouw die haar meisjesnaam behoudt.” En een paar weken geleden kwam Stapel dus samen met zijn collega’s Roos Vonk en Marcel Zeelenberg naar buiten met de volgende claim: Vleeseters zijn “huftiger” en “egoïstischer” dan vegetariërs. Inmiddels is gebleken, dat de data uit dit vleesonderzoek gefingeerd zijn. Bijna komisch in dit verband is dat Stapel ook les gaf in beroepsethiek (wat zou hij in die lessen verteld hebben?) en dat Vonk voorzitter is geweest van de Stichting Wakker Dier. Meteen na de onthulling betreurde Vonk (naar aanleiding van haar optreden bij P&W publiceerde Willem de Zwijger afgelopen donderdag op hoeiboei een interessant stuk: Roos Vonk) het op haar website, dat Stapel zo in de fout was gegaan. Maar even later werd ook zij op het matje geroepen vanwege het feit dat ze een breed opgepikt persbericht over dit vleesonderzoek naar buiten bracht, terwijl de onderzoeksdata niet door andere wetenschappers of door haarzelf geverifieerd waren. Controle door collega’s was er in dit geval dus niet. En Roos trapte zelf in de valkuilen waarvoor zij haar lezers zo zeer waarschuwt in haar boek Menselijke gebreken voor gevorderden (2011 – bv de valkuil van de ‘confirmation bias’: de mens is geneigd om informatie die hem onwelgevallig is te negeren; Vonk wilde zo graag dat vleeseters hufters waren dat ze alle tegenwerpingen wegwuifde en alleen informatie aannam die haar hypothese bevestigde). Tenslotte gaan ook journalisten in de publiciteit rondom wetenschappelijke onderzoeken niet helemaal vrijuit, zoals Bert Wagendorp in een column in de Volkskrant naar aanleiding van deze fraudezaak betoogde. Ze zijn gek op een ‘leuk berichtje’ en waar ze de mond vol hebben van hoor en wederhoor, nemen media vaak klakkeloos de resultaten van wetenschappelijk onderzoek over of zijn ze geneigd voorzichtig geformuleerde verbanden op te blazen tot spectaculaire conclusies. Het (later gewraakte) persbericht over het vleesonderzoek werd overgenomen op allerlei sites maar ook door De Pers en het AD (in beide met een citaat van Vonk). Verder werd het vermeld in een receptenrubriek van de VK en een kookrubriek van de NRC (de schrijver hiervan meldde dat hij niet aan de indruk kon ontkomen “dat de onderzoekers enige last hebben van vegetarische vooringenomenheid”). Ook de Gelderlander publiceerde het bericht, maar journalist Hans Gulpen legde Vonk per e-mail wel een aantal kritische vragen voor. Welk tijdschrift ging dit publiceren? En was dit voor vleeseters pijnlijke onderzoek wel zo waardevrij? Vonk antwoordde vinnig en vond de laatste vraag “beledigend en insinuerend”. Het onderzoek was volgens haar “even waardevrij als elk ander onderzoek”. En: “We zijn alle drie ervaren onderzoekers en hoogleraren met een uitmuntend track record op het gebied van onderzoek en wetenschappelijke integriteit.” Nou, dat is gebleken.

De fraude van Stapel staat natuurlijk niet op zichzelf. Wereldwijd is er een lijst van beroemde fraudegevallen. Om er één in Nederland te noemen: In 2002 werd H.J. Geimers (neuroloog) veroordeeld tot 130.000 euro boete wegens het rommelen met patiëntenaantallen en –gegevens bij zijn onderzoek naar beroertebehandelingen in het Twenteborg Ziekenhuis in Almelo. En Maarten Keulemans meldde in de Volkskrant dat uit onderzoek van de Britse Daniele Fanelli bleek, dat 1 op de 7 wetenschappers zich wel eens schuldig maakt aan vervalsing van meetresultaten. En dan hebben we het nog niet over plagiaat. Daar ligt volgens Peter Sloot, hoogleraar Computational Science aan de Universiteit van Amsterdam, het grootste probleem. “Dat gebeurt veel vaker dan we denken”, zegt hij in Folia Magazine, de nieuwe bladformule van de oude Folia. Ondanks de invloed van genoemde externe factoren ligt de verantwoordelijkheid voor fraude en plagiaat natuurlijk in de eerste plaats bij de frauderende en plagiërende wetenschapper zelf en blijft het een interessante vraag hoe iemand die door vakgenoten geroemd is om zijn vakkundigheid en integriteit, ertoe komt om de zaak zo zeer te flessen door zo maar onderzoeksgegevens te verzinnen. Dat is natuurlijk voer voor zijn (collega)psychologen. En zeker ook voor schrijvers.

Monument van bedrog is Lijmen/Het Been (1923/33) van Willem Elsschot, waarin zakenman Boorman de naïeve Laarmans opleidt tot assistent in de frauduleuze praktijken van het niet bestaande Algemene Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen. Een kantoor met kamers op de deur waarvan opschriften prijken als ‘Directie’, ‘Administratie’, ‘Redactie’, ‘Kas’, ‘Museum van Inlandse en Uitheemse Voortbrengselen’. Maar achter die deuren “niemand, niets, geen meubels, geen geluid”. Het wereldtijdschrift is een schitterende spiegelzaal van bedrog. Een roman waarin wetenschappelijke fraude en dreigende ontmaskering daarvan de afgrond vormen voor een wetenschapper die in een duidelijke crisis verkeert, is Perlmann’s zwijgen (1995 – in Het Nederlands vertaald in 2007 door Gerda Meijerink)), het debuut van de inmiddels bekende auteur Pascal Mercier, pseudoniem van de Zwitser Paul Bieri, hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit van Berlijn. Onder zijn eigen naam publiceerde hij Het handwerk van de vrijheid (2001 – in 2005 in het Nederlands vertaald), waarin hij vanuit een filosofische invalshoek thema’s onderzoekt die ook in zijn romans van belang zijn: wat is de rol van de vrije wil en welke invloed kan de individuele mens uitoefenen op de loop van zijn leven? Zijn bekendste roman is De nachttrein naar Lissabon (2004 – in het Nederlands vertaald in 2006, eveneens door GM).

Hoofdpersoon in Perlmann’s zwijgen is een internationaal vermaarde linguïst, Perlmann, aan wie door het bedrijf Olivetti is gevraagd een studie- en uitwisselingsprogramma van vijf weken te organiseren in het badplaatsje Santa Margaritha Ligure in de buurt van Rapallo aan de Golf van Tigullo, niet al te ver van Genua. Een aangenaam oord. Ik ben er vorige zomer geweest. Het in de roman opgevoerde internationale gezelschap van gerenommeerde mannelijke en vrouwelijke wetenschappers uit verschillende disciplines vertoeft er in oktober/november in een chic en duur hotel, betaald door Olivetti. In hoofdstuk I wacht Perlmann op zijn geachte collega’s die hij zelf heeft mogen uitkiezen. Meteen is al duidelijk, dat hij er niet lekker bij zit: “Het liefst zou hij meteen weer willen vertrekken, zonder te vertellen waarheen, zonder verklaring, zonder excuus. Heel even was de impuls tot vluchten hevig als lichamelijke pijn.” Hij voelt zich verlamd. Tot niets meer in staat. “Iets op wetenschappelijke manier uitzoeken: hij had er geen behoefte meer aan.” En hij beseft, dat het niet om iets tijdelijks gaat. Hij leeft en werkt al een tijd op z’n routine en voelt zich nergens meer bij betrokken. Als lezer krijg je de indruk dat het overlijden van zijn vrouw ermee te maken kan hebben. Perlmann ziet als een berg op tegen dat hele conferentiegedoe waaraan hij nooit had moeten beginnen en hij is bang dat hij bij zijn vermaarde collega’s door de mand zal vallen. Hij vindt enige rust in het vertalen van het manuscript van de Rus Leskov, dat gevoegd was bij een brief waarin Leskov hem meedeelde, dat hij geen uitreisvisum had gekregen en dat zijn moeder plotseling ernstig ziek was geworden. Die tekst blijkt te gaan over de rol van taal bij het vormen van herinneringen. Volgens Leskov verwerkelijkt de mens zich in verhalen. Wie geen verhalen heeft, heeft niet geleefd en is een menselijke nul. Een problematiek waarmee Perlmann zich steeds meer identificeert en waardoor zijn optreden in het gezelschap steeds benauwder en schichtiger wordt en zijn faalangst groter. De schrijver Mercier weet zijn filosofische thema’s ingenieus te vervlechten met een bloedstollende plot. De hoofdpersoon stelt zijn eigen lezing, waarvan iedereen zeer veel verwacht, als maar uit, ook met uitstapjes naar elders, totdat hij op de noodlottige gedachte komt om de tekst van Leskov als de zijne aan het gezelschap te presenteren. Hij is dan al ver heen. De situatie wordt beangstigend spannend, als De Rus aankondigt toch te kunnen komen. Doodsbang dat hij door zijn collega’s genadeloos ontmaskerd zal gaan worden en dat zijn dochter zal horen dat hij een ordinaire bedrieger is, gaat Perllman zelfs zover, dat hij een moord op Leskov beraamt. “Eigenlijk kwam er maar één ding in aanmerking, en Perlmann griezelde ervan hoe snel en bijna geroutineerd hij op die gedachte kwam: hij moest vlak voor een stijl ravijn – in het gebergte of langs een steile kust – stoppen, uitstappen en de auto met Leskov erin over de rand laten rijden. Hij zag de langzaam voortbewegende auto voor zich, met daarin het grote lijf van Leskov, zijn ontstelde gezicht, zijn mond open voor een schreeuw, de wagen dook voorover en verdween in de zee. Perlmann drukte met duim en wijsvinger op zijn ogen om de details van dat beeld te verdrijven en het duurde even voordat hij verder kon denken.” De ideeënroman van Mercier is dan al een ware pageturner geworden. Als lezer word je meegesleept in de radeloze fantasieën van de hoofdpersoon. Hij vervalt van de ene in de andere leugen en hij ziet geen uitweg meer, als hij Leskov van het vliegveld in Genua ophaalt. Behalve een filosofische roman met een detective-achtig plot is Perlmann’s zwijgen ook een vermakelijke professorenroman zoals Pnin (1957) van Nabokov, of Onder professoren (1975) van Hermans. Pascal Mercier kent het wereldje en weet wat prestatiedwang, fraude en plagiaat daarin betekenen.


Tenslotte: drie wetenschappelijke onderzoeksresultaten waarvan er één door mijzelf verzonnen is.
  1. In het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences schrijven Filipijnse onderzoekers, dat bij mannen die net vader zijn geworden het testosterongehalte gemiddeld met een kwart omlaag gaat. Bovendien hebben vaders die enkele uren per dag voor hun baby zorgen minder testosteron in hun systeem dan vaders die dat niet doen. Uit een eerder experiment was al bewezen, dat mannen met veel testosteron minder sterk reageren op babygehuil dan mannen met weinig testosteron. Volgens de onderzoekers kan de opvatting dat de zorg voor kinderen van nature een zaak is voor vrouwen dus bij het grof vuil.
  2. In het wetenschappelijk tijdschrift Science publiceerden onlangs twee Duitse wetenschappers uit Freiburg hun onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat het slikken van sperma je gezond houdt. Ze deden hun onderzoek onder 832 vrouwen en 783 mannen tussen de 35 en de 55 jaar. Degenen die sperma geslikt hadden onderscheidden zich van degenen die dat niet gedaan hadden , doordat ze tenminste twee dagen lang sneller reageerden, mentaal en fysiek, en beter ingewikkelde zaken konden onthouden. De spermaslikkers konden zich ook beter oriënteren in voor hen onbekende donkere ruimtes.
  3. In Psychological Science publiceerden onderzoekers uit San Diego hun experimenten met psychologiestudenten, waarin ze hen verhalen van onder meer Updike, Dahl, Christie, Carver en Tjechov voorlegden. Ze lieten sommige verhalen zoals ze waren, bij andere schreven ze er aan het begin een extra alinea in waarin het einde werd verraden en bij nog weer andere zetten ze er een paar losse zinnen boven waarin ze het slot alvast verklapten. De verhalen waarvan de afloop al bekend was, werden meer gewaardeerd dan de ‘nog spannende’ verhalen.

Over het antwoord op de vraag over welke van deze drie onderzoeken nooit iets wetenschappelijks gepubliceerd is een volgende keer.

8 opmerkingen:

  1. genuanceerd verhaal. Lijkt me trouwens overduidelijk dat 2 verzonnen is.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Onderzoekje 2 is vast grappig bedoeld, maar het is een vervormde versie van iets dat echt gebeurd en tragisch is.
    In de Verenigde Staten heet dat Semen-Gate. Vrouwen blijken significant minder vaak depressief te worden als ze zich niet beschermen tegen mannelijk zaad door bijvoorbeeld condooms. Wanneer iemand dat bekendmaakt, kan hij problemen krijgen. In Nederland wordt het doodgezwegen. Zie bijvoorbeeld
    http://www.teoti.co.uk/wtf/94383-semengate.html

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Onderzoek 2 lijkt me bedacht, ben benieuwd wat je daar over gaat schrijven.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooi Stuk Dick! Ik krijg direct zin 'Perlmann's Zwijgen' van Pascal Mercier te gaan lezen. Heb toevallig 'Nachttrein naar Lissabon' meegenomen uit Nl., ligt echter nog op de stapel ongelezen boeken die langzaamaan slinkt.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Fraude in de wetenschap:
    1 global warming
    2 energie tekort
    3 islam=vrede

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. 'Perlmann's Zwijgen'lijkt meeen lekker boek. Bedankt voor de tip!

    BeantwoordenVerwijderen