Mensen kunnen zo stellig zijn, op grond van zo weinig.
Ik zag een bekende schrijfster (psychologe, een grappige en verstandige vrouw) op de tv verkondigen dat ze nooit, nee, nooit meer met iemand zou willen samenwonen. O nee, om dagelijks te zien hoe iemand zijn soep eet, al die kleine dingen waar je in de loop der jaren gek van wordt... nee, zij bleef fijn alleen haar eigen gang gaan. En ik dacht: hoe kun je dat nou zeggen? Wat weet je van hoe gezellig, hoe dierbaar het kan zijn om samen in één huis te leven, te tutten en te eten, te praten en elkaar bij te staan?
Het deed me denken aan het verhaal van het echtpaar Simons-Mees, zij een succesvolle, maar verlegen toneelschrijfster (Josine Mees, 1863-1948), hij de oprichter van de Wereldbibliotheek, een drukke, veelzijdige man met veel artistieke belangstelling (Leo Simons, 1862-1932). Hij droeg zijn vrouw op handen. Hoe ver zijn zorgen voor haar gingen, vertelt Annie Salomons in haar Herinneringen uit de oude tijd. Leo Simons regelde, om zijn vrouw zorgen en moeite te besparen, zijn eigen begrafenis. Hij verzorgde de advertenties, de rouwbrieven, de persoonlijke uitnodigingen en de indeling van de volgrijtuigen, tot in alle details. 'Verder kon zijn toewijding niet gaan. Hij moest haar weerloos en verbijsterd achterlaten in een onbekende wereld.'
Ileen Montijn
Als je weerloos en verbijsterd wil zijn in een onbekende wereld moet je inderdaad niet gaan samenwonen.
BeantwoordenVerwijderen