Zes jaar geleden doorbrak Necla Kelek met het boek »De vreemde bruid« het zwijgen over de ellende van de vrouwen onder de wet van de vaders. Sindsdien is ze een van de belangrijkste stemmen in de strijd om de rechten van de islamitische vrouw. Zaterdag werd ze geëerd met de Vrijheidsprijs van de Friedrich Naumann-Stiftung.
Een laudatio van Alice Schwarzer.
Ik heb het opgezocht. Het is pas zes jaar geleden, maar het komt me veel langer voor. Waarschijnlijk, omdat ze sindsdien zo veel gepubliceerd en in beweging gezet heeft. Maar het was in het jaar 2004, toen mijn uitgever, Helge Malchow, me opbelde en zei: »Ik heb hier een manuscript liggen. En ik zou graag willen weten wat u daarvan vindt.«
Het was »De vreemde bruid« en ik was enthousiast, ja ontroerd. Eindelijk doorbrak ook in Duitsland de tweede generatie het zwijgen! Niet toevallig waren de dochters de eersten: zij lijden er dubbel, zelfs vaak drievoudig onder – de anderen te zijn, vrouwen te zijn, vrouwen te zijn in een verscherpte patriarchale gemeenschap.
Voor het eerst stond een betrokkene, die zich blijkbaar van de interne en uiterlijke dwang had bevrijd, ook hier in het land een blik toe in het binnenste van deze gemeenschap. In het eerste boek van Necla Kelek ging het om de ellende, waarin minstens een op de twee Turkse echtgenotes in Duitsland gevangen zit: namelijk in een gedwongen huwelijk. Jong, vaak nog minderjarig, worden deze vreemde bruiden van het Turkse platteland naar Duitse steden gehaald om daar te worden uitgehuwelijkt – met evenmin geenszins altijd enthousiaste zonen. Of omgekeerd: in Duitsland geboren, keren de meisjes na de zomervakantie in Turkije nooit meer terug.
Het jaar daarna publiceerde Kelek haar pleidooi voor de bevrijding van de Turkse man, getiteld: »De verloren zonen«. Als moeder van een vijftien jaar oude zoon schuwde ze niet om in de gevangenis met daders te praten. En wel degelijk met empathie. Ook met mannen, die vanwege de eer hun dochter of hun vrouw hadden vermoord. De sociologe stuitte daarbij op sporen van de wet van de vaders. Want vaak zijn het al lang niet meer de half geëmancipeerde zonen in Duitsland, maar de Anatolische vaders en grootvaders, die op maagdelijkheid van de dochters en gehoorzaamheid van de zonen staan. Deze worden dan daders met tegenzin – daders en slachtoffers tegelijk.
»Eermoord« noemt men dat, wanneer dit in islamitische kringen gebeurt. Decennia lang hadden ook Duitse rechters de neiging om deze »eermoord« in naam van »andere zeden« en een »andere cultuur« te tolereren. Ze veroordeelden de daders tot aanvoelende minimumstraffen. Pas enkele jaren geleden is er een omslag ingetreden. Eindelijk staat de wet boven de patriarchale zeden.
Daarentegen heerst er nog steeds een zeker begrip voor het zogenaamde »familiedrama«. Zo noemen we de eermoord in de christelijke cultuurkring, alsof deze gruwel noodlot zou zijn en alsof het hier niet om patriarchale interesses zou gaan: om de eer van mannen. Het enige verschil tussen de archaïsche eermoord en het moderne familiedrama is, dat de eermoord door de familie wordt besloten en de dader als held geldt – maar het familiedrama is de zaak van een individuele dader, die minimaal als tragische figuur geldt. Maar zoveel verschillen de scenario’s niet van elkaar.
Geen wonder dus, dat Necla Kelek met haar waarheden vanuit het perspectief van de slachtoffers niet alleen vrienden maakt. Voor islamitische verenigingen is zij »geen echte moslima«; voor Turkse macho’s is zij een »nestbevuiler; voor ver van de realiteit af staande of met de islam sympathiserende academici zijn haar analyses »onwetenschappelijk«. En voor menig gedienstige cultuurrelativist – opvallend vaak vertegenwoordigt in linkse en liberale kringen – is ze zelfs een »haatpredikster« (aldus te lezen in de »Süddeutsche Zeitung« van 14 januari).
Maar Necla Kelek heeft zich niet laten intimideren. Ze had zelfs helemaal niet de keuze. Vanaf een bepaald kennisniveau is er geen weg terug meer – of alleen voor de prijs van de zelfopgave. Intussen is ze niet meer de enige; er zijn ettelijke moedige vrouwen en mannen, die voor kennis pleiten in plaats van voor geloof, voor rechtsstaat in plaats van sharia. Dat geeft vooral de tot nu toe zwijgende meerderheid van de islamitische immigranten en hun kinderen moed. Want niet wij, maar zij zijn immers de eerste slachtoffers van de fanatieke fundamentalisten. Vooral hen hebben wij in de steek gelaten door dertig jaar lang weg te kijken of een verkeerde dialoog gevoerd te hebben. Een dialoog met missionerende functionarissen van de islamitische verenigingen i.p.v. met de meerderheid van de integratiewillige moslims.
Opgeleid in Iran, Pakistan of Egypte, gefinancierd door Saoedi-Arabië, zijn de voorvechters van de Godstaat en de sharia sinds de jaren-80 ook actief in Europa. Niemand wilde het weten. Toen »Emma« in 1995 haar eerste dossier over de gevolgen van de islamistische agitatie binnen de Duits-Turkse gemeenschap publiceerde, regende het protesten. Wij zouden »racisten« zijn, werd er niet alleen in islamistische, maar ook in linkse kringen gezegd. Het dossier, dat toestanden beschrijft die tegenwoordig niemand meer ontkent, leverde ons destijds de eerste en tot nu toe lichamelijke aanslag op »Emma« op: vermomde vrouwen, die zichzelf linksen en feministes noemden, vernielden de redactiecomputers en lieten beledigende pamfletten achter. Maar ook wij lieten ons niet intimideren.
»Emma« was lange tijd een van de weinige, zoal niet de enige stem in het Duitse taalgebied, die berichtte over het wereldwijde islamistische gevaar. Want ik had de kans om vroeg te herkennen wat er op ons afkwam. In 1979 ging ik met Franse intellectuelen korte tijd na de machtsgreep van Khomeini naar Iran. Wij spraken met verantwoordelijken van het nieuwe regime: met minister-president Bazargan (die later vluchtte), met de hoogste ayatollah Taleghani (ook hij werd later het slachtoffer van de eigen revolutie) en met de nieuwe leidsters van de Iraanse Vrouwenunie (velen van hen zijn later spoorloos verdwenen). Deze in graniet gebeitelde »heldinnen van de revolutie« hadden de sjah met de Kalasjnikov onder de chador verjaagd of waren uit ballingschap teruggekeerd. Zij waren allemaal verlicht en hoogopgeleid. En zij antwoordden ons allemaal: Ja, wij willen de Godstaat! Ja, wij willen de sharia invoeren! Dat is de wil van Allah. Vanzelfsprekend staat dan de dood door steniging op homoseksualiteit of overspel van de vrouw. Daarbij glimlachten ze heel vriendelijk.
Nee, de islamisten hebben nooit een geheim van hun bedoelingen gemaakt. Net zomin als de nationaalsocialisten dat nooit deden. Dat stond immers ook allemaal al in »Mein Kampf«. Ook wij Duitsers zouden het eerder hebben kunnen weten, ja moeten weten. En de vrouwen zijn bij beiden niet toevallig als eerste in het vizier. Per slot van rekening gaat het bij islamisten net zoals bij nationaalsocialisten ook – of alleen maar – om de reconstructie van mannelijkheid. In tijden van een aan het wankelen gebrachte geslachtenhiërarchie dient zo de »natuurlijke« of »door God gegeven verscheidenheid« - spreek ongelijkheid – van mannen en vrouwen worden hersteld. Tegelijkertijd nemen beiden, islamisten en fascisten, de »Joden« op de korrel, deze eeuwig »anderen«. Daarna volgt iedereen, die het nog steeds waagt om vrij te denken en te leven.
Na de Iraanse revolutie volgde de wereldwijde zegetocht van de Godstrijders. Al in 1996 voerden de daar heersende islamisten in Tsjetsjenië de sharia in. Al in 1992 verjoegen de Taliban in Afghanistan met steun van Amerika – en Duitsland! – de Sovjetbezetter en namen de macht over. De uit Afghanistan terugkerende huurlingen zetten in de jaren-90 in Algerije een »heilige« burgeroorlog op touw. En in zwart Afrika grijpt de door de Godkrijgers aangestoken uitgestrekte brand steeds verder om zich heen.
En Europa? Daar hebben we toegestaan, dat moslima’s als tweederangs burgers worden behandeld. Want dat is gewoon »een andere cultuur« en »staat per slot van rekening in de koran«. Zo argumenteren niet alleen Duitsers met een slecht geweten, wier verdachte »vreemdelingenliefde« een halve eeuw na de nazitijd slechts de andere kant van de medaille vreemdelingenhaat is. Zo argumenteren ook grote delen van de intellectuele elite, voor wie het culturele verschil boven de individuele mensenrechten staat. En delen van links, die na het kwijtraken van hun oude goden op zoek zijn naar vervanging: in plaats van Mao en Che Guevara nu Mohammed.
De bekeerde Duitse ex-ambassadeur Murad Hofmann, al in functie een bekennend islamist en oprichter van de »Centrale raad van de moslims«, verklaarde in de jaren-80 dat de meeste nieuwe moslims Groenen en linksen zouden zijn. Sindsdien zijn deze bekeerlingen begonnen met hun mars door de instellingen – met succes. Vooral in het onderwijs-, maar ook in het justitiewezen, allemaal in naam van het verschil. Verlichte moslima’s, die gelijke rechten en kansen eisen voor iedereen, noemen dit »de cultuurval«.
In deze cultuurval trapt ook Thilo Sarrazin. De econoom, wiens provocatieve boek de laatste vonk in het kruitvat integratie heeft gegooid, benoemt weliswaar treffend de gevolgen van een mislukte integratiepolitiek, maar onderkent niet de oorzaken: niet »de islam« is het probleem, maar het islamisme, de gepolitiseerde islam. Niet «de moslims« zijn aanhangers van een Godstaat, maar de islamisten. De reden voor het achtergebleven zijn moet niet in de genen worden gezocht, maar in de omstandigheden.
Voor hun verbetering en voor een hervorming van de islam vechten verlichte moslims en moslima’s zoals Necla Kelek of de Duitse Egyptenaar Hamed Abdel Samad met een warm hart. Sarrazin echter pleit met een kil hart voor de beveiliging van de privileges van zijn kaste, waarbij hij er zelfs niet voor terugdeinst om biologische argumenten te gebruiken. Hij beroept zich op de sociobioloog Edward Wilson. Voor deze profeet van nieuw rechts zijn feministes al een ergernis sinds de jaren-70: toen al werden privileges door elkaar geschud, wilden vrouwen dezelfde rechten als mannen en de Derde Wereld net zoveel eten als de eerste wereld. De ideologische reactie daarop was een pseudowetenschappelijke onderbouwing van het zogenaamd door de natuur gegeven onderscheid: tussen rassen en tussen geslachten. Volgens Wilson, een afgestudeerde insectenonderzoeker, zijn zwarten »minder intelligent« dan blanken, vrouwen »van nature uit moederlijker« en »seksueel minder op te winden« dan mannen en homoseksuelen het product van een »hersenbeschadiging«.
Sarrazin beroept zich op de obscure thesen van aangeboren verschillen. Dat zou hij beter achterwege hebben kunnen laten. We weten al lang, dat de mens een mengeling uit natuur en cultuur is en ook genetische disposities geenszins determinerend zijn. Niet minder bedenkelijk is zijn positivisme m.b.t. de statistiek. Als het aan hem zou liggen, zouden we alleen een royale gezinspolitiek nodig hebben – en dan zou de Duitse vrouw weer meer kinderen baren; en zouden we alleen een restrictieve immigratiepolitiek nodig hebben – en dan zouden de verkeerden niet meer zoveel kinderen krijgen. Maar het horrorscenario van een Turkse bestorming qua demografie is een zandtafelspel: geboortecijfers hebben lak aan nationale, etnische of religieuze motiveringen. Ze richten zich op de emancipatiegraad van vrouwen en samenleving. Wanneer beide kloppen, zullen Duitse vrouwen ook weer meer kinderen krijgen – en minder vrouwelijke immigranten. Wat wij nodig hebben, is een offensief voor kansengelijkheid en rechtsstaat i.p.v. buitensluiting!
Necla Kelek behoort tot de generatie, die hard voor deze kansen heeft moeten knokken. Dat dit ondanks alle tegenslagen mogelijk was, laat haar indrukwekkende weg zien. Necla’s vader had haar moeder gekocht voor twee ossen. Desondanks vluchtten de ouders voor de achtergebleven islamitische omstandigheden in Anatolië naar Istanboel. Daar groeide de in 1957 geboren Necla relatief vrij en onbezorgd op. De verhuizing in 1967 naar een kleine Duitse stad was voor het meisje een schok. Want hier gaven de achtergeblevenen uit Anatolië de toon aan. Deze breuk maakte het voor de jongste dochter mogelijk om uit te breken. Eerst deed Necla een opleiding als technisch tekenaar. Vervolgens vocht ze zich een weg naar de universiteit. Een vakbondsvrouw ondersteunde Necla hierbij, ook tegen de aarzelende moeder en de afwijzende vader. De dochter studeerde sociologie en economie en promoveerde op »De rol van de islam in het dagelijkse leven van studentes en studenten«. De al lang noodzakelijke hervorming van de islam is sindsdien een van haar centrale thema’s. En dit moet inderdaad een wens van de moslims zijn. Net zoals de hervorming van het christendom een zaak van de christenen was en is.
Samen met de Duitse vader van haar zoon voedt Necla ook na de scheiding deze samen met hem op. Haar tweede man is ook Duitser. Duitsland is Necla’s vaderland geworden – maar Turkije is haar moederland gebleven. Indringend duidelijk wordt dat ook in Kelek’s jongste bijdrage in het onlangs door mij uitgegeven boek »De grote versluiering – voor integratie, tegen islamisme«. Daarin vertelt ze met haar beproefde methode over de verstrengeling van subjectieve ervaring en objectieve navorsing van een reis naar Turkije. Het wordt pijnlijk duidelijk, dat het een reis in het verleden, in de achteruitgang is. Daarom was Necla Kelek ook niet bijzonder blij m.b.t. de reis naar Turkije van de Duitse president.
Daarbij was alles zo goed begonnen. Mijn Turkse taxichauffeurs waren allemaal zonder uitzondering blij met de duidelijke zin van de president: »De islam hoort bij Duitsland«. Wat bij ongeveer vier miljoen in Duitsland levende mensen uit de islamitische cultuurkring immers ook een zeer realistische zin is. Op zijn reis naar Turkije voegde de president hier dan de volgende zin in spiegelbeeld aan toe: »En het christendom hoort zondermeer bij Turkije«. Dat klonk in het begin goed, want het lijkt dezelfde maatstaf voor beide landen aan te leggen. Toch klopt het niet.
Want de ongeveer 100.000 mensen met een christelijke achtergrond hebben geen integratieproblemen in Turkije, maar problemen met de daar niet bestaande godsdienstvrijheid. Dat wederom is in Duitsland geen probleem, maar vanzelfsprekend. Voor de vier miljoen mensen uit de islamitische cultuurkring hier in het land gaat het minder om godsdienstvrijheid, maar om burgerrechten.
Daarom stelde Necla Kelek in de »Frankfurter Allgemeine Zeitung« terecht de vraag of de Duitse president »een goed woordje zou doen voor de terugkeer van de religie als categorie van de politiek«. En ze voegde er aan toe: »Zijn wij geen Duitsers of Turken, maar in de eerste plaats christenen of moslims – geen burgers, maar gelovigen of ongelovigen?«. Dat zou de Duitse president te denken moeten geven. Want er bestaan voor hem weliswaar goede redenen om een vriendelijke Turkije-bezoeker te zijn – Duitsland is de belangrijkste handelspartner van Turkije –, maar om bestaande problemen te ontkennen heeft niemand iets aan.
Wulff lijkt de religieus verhulde, politieke provocaties van de gastheren niet te hebben herkend. Thema in de Turkse media was tijdens de dagen van het bezoek namelijk vooral de vrouw van de Turkse president: Hayrünnisa Gül trad voor het eerst in het openbaar naast haar man op en inspecteerde zelfs de militaire erewacht. Het schandaal voor veel Turken was, dat mevrouw Gül dat deed met de islamitische hoofddoek, die de haren van een vrouw als »zondig« bedekt.
De hoofddoek van mevrouw Gül werd in de democratische Turkse media als enorme provocatie beoordeeld. Want de islamitische hoofddoek is voor de Turken geenszins een »stukje stof«, zoals vaak wordt gezegd door Duitse naïevelingen, en al helemaal geen uitdrukking van geloof. De islamitische hoofddoek geldt in Turkije – net zoals in alle door het islamisme beheerste of bedreigde landen – als vlag van de islamisten.
Necla Kelek berichtte in 2007 over de weg van het huidige presidentiële paar Gül in »Emma«. Toen Gül destijds als minister-president kandideerde, veroorzaakte dat een staatscrisis en nieuwe verkiezingen. Reden: de hoofddoek van zijn vrouw. Gül stelde zich daarna in de zomer van 2007 opnieuw kandidaat. De troepen hadden zich verzameld, hij kreeg nu 53% van alle stemmen.
Erdoğans »Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling«, de AKP, is sindsdien in opmars. Onlangs drukte Erdoğan er een in het westen vreemd genoeg bejubelde grondwetswijziging door, die het laïcistische leger de macht ontneemt en meer speelruimte geeft aan de islamisten. Turkse democraten houden nu rekening met een doormars van de islamisten en met de systematische ondermijning van de laïcistische staat door de sharia.
Daarom is het ook geen verrassing, dat de Iraanse president Ahmadinejad tijdens zijn staatsbezoek in september 12 miljoen dollar aan Erdoğan schonk voor de komende verkiezingscampagne. Nog 25 miljoen dollar zullen volgen, beloofde hij. Iran kan zich dat veroorloven, want na de quasi nederlaag van Amerika in Irak en de heerschappij van de Sjiieten nu ook in deze ooit wereldlijke dictatuur is de Godstaat sterker dan ooit.
Maar laten we nog even terugkomen op het Turkse presidentiële paar. Hayrünnisa werd op haar 15e uitgehuwelijkt aan een 14 jaar oudere man. Al als jong meisje, zo zegt ze zelf, werd ze gedwongen versluierd. In 2003 ging ze voor het »recht op de hoofddoek« tot aan het gerechtshof in Straatsburg, trok haar aanklacht echter in »om de politieke loopbaan van haar man niet in gevaar te brengen«. Destijds woonden de Güls nog in Saoedi-Arabië, waar hij na een studie in Londen werkte voor een islamitische bank. Zijn politieke carrière was Gül, net zoals Erdoğan, als pupil van de militante islamist Necmettin Erbakan begonnen. Sindsdien zou er bij beiden een verandering van overtuiging hebben plaatsgevonden. De demonstratief islamitische gebonden hoofddoeken van de vrouwen en dochters van de beide staatsbestuurders spreken echter een andere taal.
Waarmee we zijn aangekomen bij de hoofddoek. Het thema zorgt ook hier in het land steeds opnieuw voor opwinding. Daarbij worden vaak twee zaken door elkaar gehaald: enerzijds de subjectieve redenen waarom vrouwen deze dragen. Overigens: hierover kan alleen worden gediscussieerd in landen waarin vrouwen de hoofddoek überhaupt »vrijwillig« kunnen dragen – en hen niet een scheef gezakte hoofddoek met spijkers in het hoofd wordt geslagen, zoals in Iran. Deze subjectieve redenen kunnen echter veelzijdig zijn, ze reiken van een identiteitsspeurtocht via de buitensluiting tot aan de ik-ben-een-fatsoenlijke-vrouw-demonstratie. Iets anders echter zijn de objectieve redenen voor een hoofddoek. Die zijn duidelijk. Zo waren er in de jaren-70 hier in het land weliswaar al miljoenen moslima’s, maar nauwelijks hoofddoeken – afgezien van de hoofddoek van een Anatolische boerin, die zich in niets onderscheidt van die van een Beierse boerin. De islamistische hoofddoeken echter, die vrouwenhaar als »zondig« bedekken, en de islamitische mantel of chador, die het hele lichaam verhult, doken pas meer in het midden van de jaren-80 op – geïmporteerd door de islamistische agitatoren. Deze hoofddoeken zijn de meest zichtbare uitdrukking van de door de islamisten geproclameerde sekseapartheid. Ze stigmatiseren vrouwen als de »anderen«.
Onlangs las ik in een interview met de Duits-Turkse Feridun Zaimoglu – die vanzelfsprekend met een ongesluierde moeder en op bevel van de ouders met Duitse vrienden is opgegroeid om sneller te integreren –, dat hij de islamitische hoofddoek »schaamdoek« noemt en beschouwt als een teken van bijzondere gelovigheid. Schaamdoek. Dat moet men zich eens over de tong laten gaan. »De schaamte« - zo werd door de vrouwenbeweging het vrouwelijke seksuele orgaan genoemd. De schaamte zou dus nu bij moslima’s het hoofd zijn, door echte gelovigen bedekt met een »schaamdoek«? Beschouwt deze seculiere Duitse Turk in alle ernst de hoofddoek als een teken van gelovigheid? Weet zo’n man dan niet eens, dat iedere tweede zichzelf »streng gelovig« noemende moslima in Duitsland nog nooit een hoofddoek heeft gedragen? Net zomin als de meerderheid van de moslima’s in de wereld? Zijn deze vrouwen dus allemaal schaamteloos?
Wanneer vandaag aan de ook door hem veel bekritiseerde Necla Kelek de Vrijheidsprijs van de Naumann-Stiftung wordt uitgereikt, dan is dat niet alleen een waardering en versterking voor deze ene vrouw persoonlijk. Het is ook een daad van trots en aanmoediging voor de meerderheid van de ongesluierde en gedwongen gesluierde moslima’s in Duitsland en de wereld. Voor alle vrouwen, die zich er niet langer voor willen schamen een hoofd te hebben.
Alice Schwarzer, oprichtster en uitgeefster van »Emma«, hield deze rede bij de verlening van de Vrijheidsprijs van de Friedrich Naumann-Stiftung aan Necla Kelek op 6 november 2010 in de Paulskirche in Frankfurt.
De redevoerster en haar jongste boek over het burqadebat:
Het komt zelden voor, dat een boek, dat uitsluitend al gepubliceerde artikelen bevat, zo’n groot debat veroorzaakt als het in september bij Kiepenheur & Witsch verschenen boek »De grote versluiering« van Alice Schwarzer en medeschrijfsters van het tijdschrift »Emma«, onder wie ook de sociologe Necla Kelek. Het heeft de discussie rondom immigratie en parallelsamenlevingen met een wezenlijk aspect uitgebreid: Alice Schwarzer wil een kritische behandeling van de islam als religie en als ideologie, van de islamisering van het dagelijks leven en de gevaren voor iedere vrije samenleving, die blinde tolerantie met zich meebrengt. Zij verdedigt het Franse burqaverbod als democratisch gelegitimeerde beslissing, als duidelijke positionering tegen de mensenverachtende islamitische volledige versluiering. De hoofddoek zou de vlag van de gepolitiseerde islam zijn, de burqa diens totale overwinning – vooral deze these van Alice Schwarzer gaat haar critici te ver. Ze verwijten haar een religie en haar gelovigen voor schut te zetten, moslims over het algemeen te verdenken en een radicaal laïcisme te prediken.
Bron
Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron
Maar juist omdat het hoofd niet vrij mag zijn, moeten vrouwen de schaamdoek dragen.
BeantwoordenVerwijderenHet absurde begrip 'eer' staat ook in verband met de schaamdoek:
Vanavond bij P en W
Documentairemaakster Jessica Villerius maakte de documentaire Code Rood: Eerwraak over eerwraak in Nederland. CDA-Kamerlid Mirjam Sterk is geschokt en bereidt naar aanleiding van de documentaire Kamervragen voor over dit probleem.
Tien jaar geleden was dit ook allemaal al, maar men wilde en wilt het niet weten.
Woensdag 9 november om 20.50 Nederland 1, documentaire over eerwraak in Nederland.
BeantwoordenVerwijderenEen bijzonder goed, helder en degelijk stuk dat ik vanaf nu als materiaal bij de hand zal houden voor al die eeuwigdurende aanvallen op mijn integriteit omdat ik de Franse beslissing de burqa te verbieden van harte toejuich en omdat ik er vast van overtuigd ben dat de hoofddoek meer is dan gewoon 'een stuk stof'. Hartelijk dank aan Alice Scwarzer, Necla Kelek (ik moet nodig eens iets van haar gaan lezen) en de uitstekende soepele en tegelijkertijd degelijke vertaling van E.J.Bron. - KeesB, Sydney
BeantwoordenVerwijderen"Een vrij hoofd heeft geen schaamdoek nodig"
BeantwoordenVerwijderenIk vind de titel van het stuk ook zo mooi.
Een documentaire die laat zien dat al deze stukken zoals dit stuk over de onderdrukking van meisjes harde realiteit is en geen theorie.
BeantwoordenVerwijderenCode Rood eerwraak