Onafhankelijk en onbaatzuchtig;
voor uw dagelijkse portie geestelijk verzet.
Hoei Boei, de enige site met zowel Gerard Reve
als Harry Potter aan haar zijde.
Harry
Harry Mulisch overleden. Naast de algemene triestheid die zo’n bericht bij mij teweegbrengt, resulteerde het nieuws vooral in een toename van de toch al sterk aanwezige melancholie die bij het naderen van de 50 en het zien verdwijnen van oude vertrouwde werelden meer en meer de overhand dreigt te nemen. Nu is het echt afgelopen, zo dacht ik bij mijzelf. Nu zijn ze er allemaal niet meer: Boon, Hermans, Reve, Wolkers, Claus en nu Mulisch. Van de oude vertrouwde grote namen is nu echt niemand meer over. En ik vind het jammer voor de vele bewonderaars, maar als ik dit rijtje naga kan ik toch niet anders vaststellen dan dat Mulisch bij mij het minst losmaakt.
Was Mulisch dan geen groot schrijver? Hij heeft toch De ontdekking van de hemel geschreven? Te pas en te onpas genoemd als het boek dat ‘verkozen is tot beste Nederlandse boek ooit’. Maar wie bepaalt dat, zo denk ik dan bij mijzelf? Als het prachtboek De Avonden pas op de negende plek terug te vinden is (zeven plaatsen lager dan Kader Abdolah) en als het summum van de na-oorlogse Nederlandse literatuur, het tweeluik Op weg naar het einde en Nader tot U al helemaal niet zijn terug te vinden in die lijst, evenmin als prachtwerken van Wolkers als Turks Fruit of Terug naar Oegstgeest, wat zegt mij dan zo’n lijst?
Goed, laat ik niet al te flauw doen, natuurlijk was Mulisch een goed schrijver en ik gun hem zijn faam en grote schare fans, maar mijn schrijver is het nooit geweest. De eerdergenoemde ‘Ontdekking’ heb ik nog steeds niet gelezen, ondanks de vele aansporingen daartoe van vrienden en bekenden. Trouw herplaatste gisteren de oorspronkelijke bespreking van Mulisch’ magnum opus uit ‘92, maar het lezen van die bespreking ontnam me alle zin het boek ooit ter hand te nemen. Dat is niet correct, ik geef het volmondig toe, maar uit het gigantische aanbod van de fraaie wereld der letteren moeten voortdurend keuzes worden gemaakt.
Heeft Mulisch dan helemaal niets geschreven waarover ik iets positiefs kan zeggen? Dat heeft hij zeker. Het Stenen Bruidsbed, verplicht nummer op de Moderne Letterkunde-lijst voor het propadeuse examen van mijn studie Nederlands, maakte destijds indruk op mij, al spreken we dan wel van dertig jaar geleden. En vlak na publikatie ging ook ik mee in de landelijke adoratie voor De Aanslag, een boek dat ik destijds met veel plezier heb gelezen, al vond ik dat einde bij die vredesdemonstratie wat gezocht (de toekomst zal mij misschien uitlachen, maar volgens mij is zo’n door de mode van de tijd ingegeven toevoeging dodelijk voor de eeuwigheidswaarde van een literair werk). Als ik nu in Nederland woonde dan was ik misschien direct naar de boekhandel gesptapt om mijn lang genomen voornemen eindelijk eens in een daad om te zetten door een exemplaar van Het Stenen Bruidsbed te kopen. (‘He, jij hebt helemaal niets van Mulisch in huis’, zo zei ooit zowel verbaasd als grinnikend mijn goede vriend R, zelf ook veel meer onder de indruk van Reve, Hermans en Wolkers dan van Mulisch. Maar als Neerlandicus hoorde ik volgens hem toch wel een boek van Mulisch in huis te hebben. Helaas, het enige boek van Mulisch dat ik ooit in mijn bezit had, Mijn getijdenboek, op 15-jarige leeftijd voor vijf gulden gekocht van de Boekenclub, heb ik uiteindelijk ergens in de jaren 80 voor evenzoveel verkocht op de vrijmarkt aan een zeer gelukkige klant. ‘Echt, voor maar vijf gulden?’ Ja hoor jongen, neem maar lekker mee.)
Natuurlijk, er was altijd die tweedeling: Reve en Hermans aan de ene kant en Mulisch aan de andere kant. Negatief tegenover positief. ‘Rechts’ (of wat daar ook voor mocht doorgaan) tegenover ‘links’, etc. Van jongsafaan koos ik al de zijde van Reve en Hermans en ik zag al vroeg in dat Mulisch’ dweperij met Cuba en andere linkse hobbies niets om het lijf had. Maar dat is uiteindelijk niet echt belangrijk bij het bepalen van de literaire waarde van een boek of oeuvre. En of een schrijver nou ‘links’ of ‘rechts’ is maakt me al helemaal niets uit, het gaat om het werk. Maar ik miste bij Mulisch misschien dat ‘menselijke’ aspect. Het was allemaal te afstandelijk, het greep me nooit echt aan zoals Reve of Wolkers me aangrepen. En Hermans schreef ook afstandelijke boeken, maar daarin trof ik dan weer een wereldbeeld dat mij aansprak en ook dat ontbrak bij Mulisch. Ach, zo kan ik nog wel even doorgaan, maar ik val in herhaling.
In de berichten die ik heb gelezen naar aanleiding van Mulisch’ overlijden vind ik herhaaldelijk terug dat hij zo’n aardige en toegankelijke man was. Ondanks zijn vermeende ijdelheid geloof ik dat direct. En ondanks mijn zeer matige bewondering voor zijn werk is zijn dood een groot gemis voor de Nederlandse literatuur. Het is een in de afelopen dagen tot vervelens toe herhaald cliché, maar met zijn overlijden komt er echt einde aan een groot tijdperk in de Nederlandse letteren. Harry Mulisch, hij ruste in vrede.
Kees Bakhuijzen
Categorieën:
Kees Bakhuyzen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Een fijn stuk dat van Mijnheer Bakhuijzen. Jammer ervan is hoogstens dat ik het graag zelf had willen schrijven, zou ik het hebben gekund. Perfect.
BeantwoordenVerwijderenIn dit verband wil ik nog opmerken dat het mij verbaasd heeft, of eigenlijk geërgerd, dat aan het overlijden van Rudy Kousbroek nauwelijks enige nationale aandacht is geschonken. RK schreef beter en interessanter dan HM. Vind ik.
Mooi stuk, persoonlijk geschreven waar ik me goed in kan vinden.
BeantwoordenVerwijderenIk hoop op een vervolg.
Namelijk over de drie opvolgers van Mulisch, Reve en Hermans - waar nu volop over gespeculeerd wordt.
Zelf vind ik dat onzin - omdat het zo geforceerd/gemaakt is.
Die lijst van 'beste Nederlandse boeken ooit' ken ik niet. Wordt de lijst vastgesteld aan de hand van criteria van geleerde neerlandici of aan de hand van verkoopcijfers? In alle gevallen zegt zo'n lijst hooguit iets over de smaak van de tijd, die sterk variabel is. Ooit golden Vestdijk en Van Schendel als grootheden. De smaak van de tijd is kennelijk niet mijn smaak, want in eigen lijstje zou geen werk van Mulisch, Claus of Wolkers voorkomen, en al helemaal geen Kader Abdollah (wat doe die in 's hemelsnaam op dat lijstje!?), wel werk van Elsschot en Couperus, naast Hermans en natuurlijk Reve. Maar mijn kinderen maken vast en zeker een heel ander lijstje. Natuurlijk zal over 100 jaar aan Mulisch een paragraafje worden gewijd in het geschiedenisboek van de Nederlandse Letteren, puur omdat hij ooit, en gedurende een tamelijk lange periode, veel werd gelezen, maar of er dan voor zijn werk nog evenveel belangstelling zal zijn als onder mijn generatiegenoten nu voor bijv. het werk van Couperus? Ik waag dat te betwijfelen.
BeantwoordenVerwijderenEn het idee dat al de nu levende schrijvers slechts dwergen zouden zijn vergeleken bij de reus Mulisch (de Homerus van het Noorden, zoals ik hem eens hoorde noemen), daar geloof ik niet veel van. Mulisch was geen reus, en als nu levende schrijvers bij hem vergeleken dwergen zouden zijn, dan moesten ze wel érg klein zijn. Nee, zo droef is het met de eigentijdse Nederlandse literatuur, hoop ik, niet gesteld.
@ KeesRudolf: Ik weet niet hoe deze lijst is samengesteld, ik denk dat de tien boeken gekozen zijn door de lezers van een van de dagbladen of zoiets, maar irritant is het wel want de lijst wordt continu aangevoerd als zou deze een soort absolute geldigheid bezitten. Geen slechte lijst overigens, Reve, Hermans, Voskuil, Multatuli. Maar Kader Abdolah op nummer 2 slaat natuurlijk nergens op. Ook ik mis Couperus in die lijst ('De Boeken der Kleine Zielen' of mijn favoriet 'Van Oude Mensen, de Dingen die Voorbijgaan'). Ik denk dat de lijst alleen maar Nederlandse schijvers bevat. Als er ook Belgen op voor zouden komen hoort Elsschot er zeker bij. Claus heeft een aantal goede boeken geschreven, maar mijn top 10 zou hij denk ik niet halen, evenmin als Boon van wie hetzelfde kan worden gezegd. Het werk van Wolkers blijf ik bewonderen, al geldt dat zeker niet voor al zijn boeken. Maar naast de door mij genoemde romans vind ik vooral zijn verhalenbundels uit de jaren 60 uitermate sterk, met name het debuut 'Serpentina's Petticoat'. Wolkers deed zichzelf schade door teveel op het product 'Wolkers' te willen gaan lijken, waardoor er al vanaf zijn vroegste werk ('Een Roos van Vlees' bijvoorbeeld, maar vooral veel later werk) elementen in slopen die zeker nu nog veel meer storen (een te geforceerd taalgebruik en te geforceerde metaforen). Jammer; zijn beste werk blijft voor mij prachtig, evenals zijn latere essays. - KeesB, Sydney
BeantwoordenVerwijderen