 |
J.J. Voskuil |
We gingen aan tafel, die midden in de tuin gedekt was. Terwijl we zaten te eten, werd het langzaam donker. Peer vertelde dat zijn moeder en zusje op bezoek waren geweest. Dat hadden we gezien. We praatten over zijn vader. Hij dacht dat zijn vader een beetje homosexueel was geweest. Ik vroeg of zijn moeder wel eens een ander had gehad. Zover hij wist niet.
'We hebben
Shoa van Claude Lanzmann gezien,' vertelde Nicolien.
'Wij ook,' zei Peer. 'Prachtig!'
'Een van de mooiste films die ik ooit gezien heb,' vond Petrus. 'Nou ja, mooi, mooi is eigenlijk het woord niet.'
'Vond je dat echt?' vroeg ik.
'Jullie niet?'
 |
Lannzmann |
'Wij hadden er nogal wat bezwaren tegen, hè Maarten?'
'Ik vond het een rotfilm,' zei ik.
'Nee, een rotfilm vond ik het zeker niet.'
'Waarom vond je het dan een rotfilm?' vroeg Peer.
'Omdat hij met twee maten meet. Alle joden zijn goed en alle niet-joden zijn slecht.'
'Ik zou zeggen dat hij daar ook wel het recht toe heeft,' merkte Petrus op, 'na wat de joden is aangedaan.'
'Daar heb je natuurlijk nooit het recht toe.'
'Maar je wilt degenen die de joden dat hebben aangedaan toch niet