Ogen wijd gesloten
Als je het weet dan zie je het maar hoe kan ‘t dat zo veel mensen ‘t niet weten terwijl ‘t zich toch voor hun ogen afspeelt?
Zeer recent loop ik in ‘t Westen van Nederland een filiaal van de blauwe supermarkt in waar ik een half jaar geleden voor ‘t laatst ben geweest. Ik kom voor de 0.0-bieraanbieding: 1 plus 1 gratis, dat wil zeggen dat het totaalbedrag hiermee enigszins in de buurt komt van dat van voor de moedwillig opgeblazen prijsstijging, ook wel extra belasting genoemd, de zoveelste… Dat idee hebben blijkbaar meer mensen gehad maar ik rijd toch met zo’n 14 flesjes 0.0 in m’n karretje richting de enige door een vrouw bemande kassa.
Of ik de lange kassabon wil, vraagt het jeugdige kassameisje. Ik aarzel want die vraag is nieuw voor mij. Toch vraag ik geen toelichting en antwoord nonchalant “ja, doe maar”. Ik wil haar niet nog meer belasten want het contant afrekenen heeft zojuist al voor enige verwarring gezorgd. Ik kan het namelijk niet nalaten de cassiere vriendelijk voor te doen hoe je dat afrekenen voor de klant op de prettigste en enige werkzame manier doet (hardop van klein naar groot afrekenen) en niet, zoals sinds de neppandemie vrijwel voortdurend gebeurt bij jeugdige caissières, door het wisseldgeld in de hand van de klant te smijten terwijl ze het totaalbedrag opdreunt dat de klant terugkrijgt. Gek genoeg wordt die uitleg me nooit in dank afgenomen. Ze willen zo snel mogelijk naar de volgende klant die hopelijk niet zo moeilijk doet.
Ik prop de bon in m’n boodschappentas en duw m’n karretje naar de uitgang. Daar wacht me een verrassing. Er staan controle-poortjes die er de laatste keer dat ik hier was niet stonden. Toen kon ik ongehinderd naar buiten lopen.
Krijg nou wat.
Ik heb geen gebruik gemaakt van de zelfscanner, heb zojuist contant afgerekend bij een levend mens aan een heuse kassa en toch kan ik er niet uit!
Gelukkig staat er nog een ander jeugdig meisje bij de nieuwe ijzeren poortjes, gewapend met een of ander (controle)apparaat in d’r hand en ik vraag haar of ze de poort voor me wil openen omdat ik geen ‘zelfscanner’ ben, ik net contant betaald heb en ik eruit wil.
“Daarvoor heeft u een code nodig die u bij de kassa hebt gekregen,” zegt dit meisje vlak.
Dan begrijp ik hoe de vork in de steel steekt en waarom de cassiere over een lange bon sprak, waar, en dat had ik wel gezien maar genegeerd, nog een kortere aan vast zit waarop een barcode staat afgedrukt.
“Nog meer regels!?” uit ik verbaasd maar voornamelijk geirriteerd, “waar is dat nu weer voor nodig?!”
Het meisje geeft geen antwoord. Wel bemoeit een andere klant - een vrouw van een jaar of vijftig - zich ermee. Ze zegt verwijtend tegen mij dat dat meisje er ook niks aan kan doen.
Alsof ik dat niet snap.
Ik negeer de vrouw en zeg tegen het controlemeisje: “Je kunt jezelf toch wel afvragen waarom het ineens nodig is dat ik die zojuist bij haar - en ik wijs met m’n duim richting de levende caissière - heb afgerekend er nu niet uit kan zonder een of andere code? Waarom is dat?!”
Het controlemeisje antwoordt niet en kijkt slechts glazig voor zich uit.
Ik zit vast in het systeem, zo voelt het en ik krijg ‘t er benauwd van. Ik graai in m’n boodschappentas, vind de korte bon met code en passeer het zinloze poortje.
Links van me vang ik nog net ‘n gesprekje op van een andere klant die met hetzelfde probleem kampt als ik en die aan weer een andere medewerkster van de blauwe supermarkt vraagt wat ze moet doen om door het poortje te komen. Andere vragen stelt ze niet.
“Het meisje kan er ook niks aan doen,” klinkt het nog in m’n hoofd als ik buiten sta. Ja,ja en die ambtenaren van de Toeslagenaffaire… kunnen die er ook niks aan doen dat die kinderen zijn verdwenen? Waar is jullie morele kompas gebleven? Zoiets had ik moeten zeggen tegen zowel het meisje als de bemoeialvrouw.
Waarom zeggen die jonge robotachtige meisjes niets? Het lijkt wel alsof ze geprogrammeerd zijn. Ze denken er niet bij na waarom ze daar staan, of komen niet verder dan ‘voor onze veiligheid’ of ‘het zal wel kloppen’. Idem dito natuurlijk voor de meeste klanten van de blauwe supermarkt.
Redeloos verloren zonder moreel kompas.
‘s Avonds leer ik dat deze nieuwe, nergens op slaande controle-regel van de blauwe supermarkt ook in een aantal vestigingen in andere plaatsen is ingesteld. Het is zeker niet alleen aan het Westen des lands voorbehouden.
De volgende dag ga ik in dezelfde plaats naar het andere filiaal van de blauwe supermarkt. Vastbesloten om, mocht het er van komen, over het poortje heen te stappen. Dit filiaal blijkt echter niet mee te doen aan de malligheid van extra controle-poortjes. Nog niet…
Dat is toch wel een opluchting want het kost te veel enegie en ergernis om je hier mee bezig te moeten houden, net zoals destijds die zinloze mondkapjesregel en dat weten zij*, daar rekenen ze op want “they do not give a damn about you”!
Je ziet ‘t voor je eigen ogen gebeuren maar men ziet niet hoe het controlesysteem meedogenloos voortwoekert, hoe de regels steeds openlijk brutaler en absurder worden. Niemand zegt een woord, niemand lacht die idioten, die griezels* - zoals Jensen ze zo treffend noemt - die dit bedenken keihard uit.