Onafhankelijk en onbaatzuchtig;
voor uw dagelijkse portie geestelijk verzet.
Hoei Boei, de enige site met zowel Gerard Reve
als Harry Potter aan haar zijde.
Amanda & Stephan (5)
Vrijdag 31 juli 2009 Radio 5:
19.00-20.00 uur: Stephan Sanders interviewt Anil Ramdas
20.00-21.00 uur: Amanda Kluveld interviewt Henk Krol
'In 30 procent van de gevallen waarbij sprake is van antihomogeweld, durven mensen geen aangifte te doen bij de politie. Ondanks alle campagnes om dat soort geweld te melden.' Dat zegt Henk Krol in OBA Live van 31 juli.
'Krol ziet de buiging van tolerant Nederland tegenover de intolerante islam en maakt zich zorgen over de consequenties van die houding.'
Lees hierr meer.
Met Tofik Dibi lachen om Mohammed (v.s.o.p.)
Bekijk ook: Met Arie Boomsma lachen om Jezus: hier.
Met Prem Radhakishun lachenom Mahatma Gandhi: hier.
Met Dries van Agt lachen om Anne Frank: hier.
Het communistische monopolie op de waarheid
Op dit moment ben ik bezig met Life and Fate (Leven en Lot) van de Russische schrijver Vasili Grossman. Het is een dikke pil en ik ben nog maar halverwege. Maar hoe meer ik lees, des te meer ik verslingerd raak aan dit fascinerende boek.
Leven en Lot is een moderne tegenhanger van Oorlog en Vrede, het epos van Leo Tolstoj over de lotgevallen van een Russische familie in de tijd van Napoleon. Grossman beschrijft het leven van een Sovjet-familie tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Slag om Stalingrad is de centrale gebeurtenis, waar alles om draait. Leden van de familie Sjaposjnikov vechten tussen de ruïnes van de stad aan de Wolga, die het symbool wordt van de strijd op leven en dood tussen communisme en fascisme.
Maar de verhaallijn heeft vertakkingen in alle richtingen en naar de gruwelplaatsen van beide ideologieën. Grossman neemt ons mee naar de Russische strafkampen in de barre kou van Siberië en naar de Duitse vernietigingskampen. Daarbij putte de auteur volop uit zijn persoonlijke ervaringen.
Grossman, kind van geassimileerde Joden, werd geboren in Berditsjev in het westen van Oekraïne. Hij studeerde scheikunde in Kiev, maar zijn ware passie werd het schrijven. In de jaren dertig maakte hij naam met sociaal-realistische werken. Na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie meldde hij zich als oorlogsvrijwilliger. Hij werd ingezet als verslaggever van De Rode Ster, de krant van het Rode Leger.
In die functie maakte hij de Slag om Stalingrad intensief mee. Grossman schreef zijn berichten vanuit de frontlinie. Zijn verslagen waren daarom immens populair onder de soldaten. Met het zegevierende Rode Leger trok Grossman naar het Westen. Hij schreef als eerste over de gruwelen in het Duitse concentratiekamp Treblinka, en was getuige van de Russische intocht in Berlijn.
Tijdens de opmars naar het westen vernam hij dat zijn in Berditsjev achtergebleven moeder, samen met duizenden andere Joden, was vermoord door de Duitse Einsatzgruppen. Grossman wist precies wat er speelde, niet alleen aan het front en in de gaskamers, maar ook in de Russische strafkampen, waar miljoenen Sovjet-burgers het slachtoffer waren geworden van Stalins beulen.
Tegen die achtergrond begon Grossman na de val van Stalin met het schrijven van Leven en Lot. Maar de publicatie van dit boek was ook tijdens de dooiperiode onder Nikita Chroesjtsjov onmogelijk. Toen de autoriteiten lucht kregen van Leven en Lot, werd niet Grossman gearresteerd, maar zijn boek. De geheime dienst nam het manuscript in beslag. Zelfs het schrijfmachinelint werd meegenomen.
Grossman meende dat al zijn inspanningen voor niets waren geweest. Eén exemplaar, dat hij bij een vriend had ondergebracht, werd niet gevonden tijdens de huiszoekingen door de geheime politie. Dit manuscript werd later met hulp van dissident Andrej Sacharov op microfilm naar het Westen gesmokkeld, waar het pas jaren na de dood van Grossman kon worden uitgegeven.
Achteraf is duidelijk waarom Leven en Lot ook onder een verlicht communistisch regime onmogelijk kon verschijnen. Grossman beperkte zich niet tot de officiële kritiek op Stalin, zoals partijleider Chroesjtsjov in 1956 verwoordde in zijn Geheime Rede tijdens het Twintigste Congres van de Communistische Partij. Voor Grossman waren de zuiveringen, vervolgingen en massamoorden geen ontsporingen van Stalin. Hij zocht de oorzaak aan de basis van de Sovjet-Unie, bij Lenin. Dat is een boodschap, die ook in de verlichte nadagen van het communisme onverteerbaar was.
Grossman doorbrak ook andere taboes, zoals de massale collaboratie in de door Duitsland bezette gebieden en de deelname van Sovjet-burgers aan de Jodenvervolging. Maar het allerergste was dat de dissidente schrijver op diverse plaatsen een directe parallel trok tussen het nationaal-socialisme en het internationale socialisme van de Sovjets.
Een indrukwekkende passage in Leven en Lot is het verhoor van de Russische concentratiekampgevangene Mikhail Mostovskoy, een oude bolsjewiek die Lenin nog persoonlijk heeft gekend, door de SS-officier Liss. Mostovskoy bereidt zich voor op de ergste martelingen, maar er gebeurt iets dat hem nog veel meer kwelt. Liss begint een verhandeling over de overeenkomsten tussen beide systemen. Hij probeert de Rus ervan te overtuigen dat ze beiden voor dezelfde grote zaak staan.
Liss laat Mostovskoy zijn handpalmen zien: “Onze handen zijn zoals die van jullie. Ze houden van grote werken en ze zijn niet bang voor vuil.” De SS’er gaat verder: “Als we elkaar in het gezicht kijken, kijken we geen van tweeën in een gezicht dat we haten - nee, we kijken in een spiegel. Dat is de tragedie van onze tijd. Herkennen jullie echt niet jezelf in ons - jullie zelf en jullie wilskracht? Is het niet waar dat ook voor jullie de wereld jullie wil is? Is er iets wat jullie aan het wankelen brengt?”
Bolsjewiek Mostovskoy gaat niet in op de monoloog van nazi Liss: “Jullie mogen denken dat jullie ons haten, maar in werkelijkheid haten jullie jezelf - jezelf in ons. Verschrikkelijk, niet waar? Begrijp je me?”
Verderop zegt Liss: “Twee polen van één magneet! Natuurlijk! Als dat niet het geval was, dan zou deze verschrikkelijke oorlog niet plaatsvinden. We zijn jullie aartsvijanden. Ja, ja… Maar onze overwinning zal jullie overwinning zijn. Begrijp je. En als jullie zouden winnen, dan gaan wij alleen onder om voort te leven in jullie overwinning. Het is paradoxaal: door de oorlog te verliezen, zullen we hem winnen - en doorgaan met onze ontwikkeling in een andere vorm.”
Liss slaat zijn tegenstander om de oren met argumenten: we worden allebei geleid door een groot man; dezelfde communisten die wij naar de kampen stuurden zijn bij jullie in 1937 naar de kampen gestuurd; vandaag staan jullie versteld van onze haat tegen de Joden, morgen maken jullie gebruik van onze ervaring.
Mostovskoy is verbijsterd door de uitspraken van zijn vijand. Even slaat de twijfel toe bij de bolsjewistische veteraan. “Hij zou alles moeten afzweren waarvoor hij ooit had gestaan. Met al zijn kracht zou hij de werkkampen moeten haten, de Lubyanka-gevangenis, de bloedbevlekte (geheime dienstchefs) Yezhov, Yagoda, Beria! Nog meer, hij zou Stalin en zijn dictatuur moeten haten! Meer dan dat! Hij zou Lenin moeten veroordelen...! Dit was de rand van de afgrond!”
Ook in het post-Stalin-tijdperk was het ondenkbaar dat een dergelijke vergelijking tussen nazisme en communisme door de censuur zou komen. Dat er behalve grote verschillen ook duidelijke overeenkomsten bestonden tussen beide systemen, werd door communisten in binnen- en buitenland als ondenkbaar en beledigend beschouwd. Hoe haalden mensen het in hun hoofd om de CPN, die zo’n grote rol had gespeeld in het Nederlandse verzet, en de Sovjet-Unie, die zo’n groot aandeel had in de ondergang van Hitler, te vergelijken met het fascisme!
Ondertussen claimden communisten wel het monopolie op het vergelijken van anderen met het Grote Kwaad. Voor de oorlog scholden ze de sociaal-democraten uit voor sociaal-fascisten. Mede dankzij deze verdeeldheid kon Hitler in Duitsland de macht grijpen. Na de oorlog gingen ze hier vrolijk mee door. Voortdurend waarschuwden ze voor de herleving van het fascisme in de Duitse Bondsrepubliek.
Sindsdien is het een gewoonte geworden om alles wat de CPN onwelgevallig is te associëren met het fascisme. Zelfs na de ondergang van deze partij bleef deze praktijk bestaan. Pim Fortuyn, Frits Bolkestein en Geert Wilders waren of zijn in deze visie de voorboden van het nieuwe fascisme, en degenen die niet genoeg weerstand tegen hun enge denkbeelden bieden, zijn de wegbereiders ervan.
Tegen Geert Wilders valt veel in te brengen (zoals ik in eerdere weblogs heb gedaan), maar hij heeft niet langs illegale weg de macht gegrepen, en heeft ook niet miljoenen mensen uit de weg geruimd, zoals de nazi’s en de bolsjewieken wel hebben gedaan. De nare vragen over immigratie die het PVV-Kamerlid Sietse Fritsma heeft gesteld zie ik ook niet als een aanloop om dit wel te doen. Desondanks regent het weer vergelijkingen tussen Wilders en het fascisme.
Voorop hierin gaat NRC-columniste Elsbeth Etty, die zelf in een ver verleden geloofde in het communisme - ter verzachting: op een moment dat het communisme in sommige landen een menselijker gezicht had gekregen. Iedereen heeft recht op politieke vergissingen, maar juist de grote vergissers claimen het monopolie op de waarheid, die tegenwoordig met een kleine letter wordt geschreven.
Ik citeer uit een recente column (17 juni), waarin Etty de PvdA verwijt dat ze een morele standaard heeft losgelaten. De sociaaldemocraten onder Wouter Bos zouden zich te weinig verweren tegen het populisme en fascisme van Wilders, tegen diens gehamer op identiteit en zijn weerstand tegen het vreemde. Etty: “Het is een oude bekende die we hier ontmoeten, de zondeboktheorie, waarvan niemand zal ontkennen, maar het moet tóch herhaald worden, dat zij tot de constituerende elementen van het fascisme en het nationaal-socialisme behoort, evenals de haat tegen de elite en de kosmopoliet, de vaderlandsloze gezel van de indringer.”
De constituerende elementen van het partijcommunisme, waar Etty ooit achteraan liep, verschillen overigens niets van deze formulering. Haat tegen de elite was de brandstof van het bolsjewisme van Lenin en Stalin, die omstreeks 1980 nog altijd nasmeulde in de CPN. Tussen 1948 en 1953 voerde Stalin een campagne tegen de ‘kosmopolieten’, met gebruik van de volgens Etty nationaal-socialistische mantra ‘Het Jodenjong loert’. Joodse prominenten werden uit de weg geruimd, Joodse dokters zouden een samenzwering hebben gesmeed tegen de Russische leiders. De dood van Stalin maakte een eind aan deze waanzin.
Dankzij het lot Stalin bleef de Joodse schrijver Vasily Grossman in leven. Daaraan hebben we Leven en Lot te danken, een fantastisch boek dat voormalige communisten enige bescheidenheid zou kunnen bijbrengen.
Carel Brendel
Carel Brendel is auteur van Het verraad van links (Uitg. Aspekt)
Herlezen (3) – António Lobo Antunes – De Judaskus (1979)
‘Waarom wordt hier verdomme niet over gepraat? Ik begin zo langzamerhand te geloven dat de anderhalf miljoen mannen die in Afrika zijn geweest nooit hebben bestaan en dat ik u een soort smakeloze pulproman aan het vertellen ben.’
De Portugese schrijver António Lobo Antunes sloeg oude wonden open met zijn tweede roman De Judaskus. Vijf jaar na de Anjerrevolutie wilde Portugal vooral vooruitkijken. Het fascistische Salazar-regime was diep weggeëbd in een verleden dat veel langer geleden leek dan het in werkelijkheid was. Velen leefden nog dagelijks met de erfenis van dat verleden. Onder hen de soldaten die hadden gevochten in de even uitzichtsloze als nutteloze oorlog tegen de ‘provincie’ Angola, waar rebellen streden tegen de Portugese bezetters. Na de val van het regime in Lissabon werd de zo lang bevochten onafhankelijkheid in 1975 eindelijk werkelijkheid.
In de jaren ’60 werden dienstplichtge militairen naar Angola gestuurd om te vechten in de oorlog, sleutelhanger met het portret van Salazar in de hand. Aan het thuisfront werd dat gezien als een plicht en als een eer. ‘Gelukkig zal het leger een man van hem maken,’ was een veel herhaalde regel, volgens de schrijver ‘uitgeklepperd door kunstgebitten met onbetwist gezag.’ Portugal leefde in het verleden en teerde op een glorietijd die al lang voorbij was. Om dat glorieuze verleden te laten voortleven deed het regime Salazar er alles aan de kolonieën vast te houden. En zo werden de anderhalf miljoen soldaten die in Angola hebben gediend ‘onvrijwillge bezetters van een vreemd land, agenten van een provinciaal fascisme dat zichzelf ondermijnde en weggevreten werd door het zuur van een deprimerende pastoriedomheid.’
De Judaskus is één lange aanklacht tegen de waanzin van de oorlog. Lobo Antunes beschrijft de ervaringen van de hoofdpersoon – waarin vooral zijn eigen ervaringen als arts in het Portugese leger zijn verwerkt – in een evocatieve stijl waarin de echo van de oorlogsbeschrijvingen van de door Lobo Antunes bewonderde L.F. Céline uit diens debuut Reis naar het einde van de nacht duidelijk doorklinken.
‘je struikelde over een draad, een granaat ontplofte en beng!, daar lag je aan stukken gereten, de hospik zat midden op het pad en staarde stomverbaasd naar de walgelijke warme, dikke, gele brij in zijn handen, het waren zijn eigen ingewanden die hij in zijn handen hield’
Lobo Antunes gaat met opzet vaak slordig om met interpunctie; een punt aan het eind van een zin wordt een komma en op hun beurt worden komma’s vaak weggelaten, dit alles om het verhaal een grotere vaart en daarmee een grotere urgentie te geven.
Plaats van handeling is een bar in Lissabon. De hoofdpersoon vertelt zijn verhaal over de ‘pijnlijke leerschool van de doodsangst’ aan de prostituee Sofia. Vereenzaamd en alleen als hij is móet hij aan iemand zijn verhaal kwijt, want ‘ik heb het zo nodig dat u naar me luistert’
‘Ik was de oorlog zat, Sofia, de nooit aflatende wreedheid van de oorlog, ik was het zat in mijn bed de protesten van mijn vermoorde kameraden te horen, die me in mijn slaap achtervolgden en me smeekten hen niet telaten wegrotten in hun loden doodskisten, die zo verontrustend en koud waren als de contouren van olijfbomen’
Na de oorlog kan hij niet meer aarden in Portugal. Hij vereenzaamt, zoekt zijn heil in de drank en kan alleen nog omgang hebben met vrouwen als Sofia. Er is niemand die naar zijn verhaal luistert, erger: er is niemand die naar zijn verhaal wíl luisteren. In plastische bewoordingen vertelt hij niet alleen over de verschrikkingen die de oorlog in het leven van de Portugese soldaten aanrichtten; hij vertelt ook hoe de oorlog beesten maakte van diezelfde soldaten, die zich schuldig maakten aan verkrachting en andere wreedheden:
‘toen het ontstoken dijbeen van een in Mussama gevangen genomen MPLA-lid moest worden geamputeerd, lieten de soldaten zich daarmee vereeuwigen als een trotse trofee, de oorlog had beesten van ons gemaakt, begrijpt u, wrede, stomme beesten getraind om te doden.’
Hij concludeert cynisch dat de klepperende gebitten gelijk hebben gekregen - de oorlog heeft inderdaad een ‘man’ van hem gemaakt, waarmee tevens een resoluut einde is gekomen aan de onbevangenheid van de jeugd :
‘Ja, ze hadden het goed voorspeld thuis, ik was een man geworden: een soort trieste, cynische begeerte, een mengeling van geile wanhoop, egoïsme en de haast om me voor mezelf te verbergen, had voorgoed het kwetsbare genot van de kinderlijke vreugde vervangen, de onbevangen, zuivere lach die ik soms als een regen van spot achter me denk te horen als ik ‘s nachts door een lege straat naar huis loop.’
Na zijn studie medicijnen diende António Lobo Antunes als arts in het Portugese leger in Angola. De oorlog en de koloniale tijd keren vaak terug in zijn werk - als direct onderwerp of als achterliggend thema. Zo is Angola aanwezig in de romans Het Handboek van de Inquisiteurs, De Glans en Pracht van Portugal en Preek tot de Krokodillen, evenals De Judaskus alle drie op voorbeeldige wijze vertaald door Harrie Lemmens. In deze romans heeft Lobo Antunes zijn evocative stijl een nog barokker karakter gegeven, met herhalende zinnen en fragmenten die de herinnering oproepen aan de herhalende thema’s in een symfonie. Het resultaat is een stijl die je moet liggen; als het je niet raakt ligt het verwijt van pretentie binnen handbereik.
Ik heb me vanaf mijn eerste kennismaking met zijn werk (De Glans en Pracht van Portugal) met veel genoegen overgegeven aan de stijl en de romans van Lobo Antunes en ik kan er geen genoeg van krijgen. Ik beschouw hem dan ook als een van de grootste levende Europese auteurs. Het blijft me een raadsel waarom sommige schrijvers door werkelijk iedere literatuurliefhebber lijken te worden gelezen terwijl ik nooit iemand hoor over schrijvers die op zijn minst net zo goed zijn. Lobo Antunes behoort tot de tweede groep. Aan de waardering ligt het niet; de kritieken zijn altijd juichend en in de internationale pers is het woord ‘Nobelprijskandidaat’ al vaak gevallen.
Het Nobelcomité achtte in 1998 Lobo Antunes’ landgenoot Jose Saramago een betere kandidaat en het is daarom nog maar de vraag of de prijs Lobo Antunes snel ten deel zal vallen. Saramago heeft enkele goede boeken geschreven, maar ik vind dat hij ook enkele overgewaardeerde werken op zijn naam heeft staan. Voor zover ik bekend ben met het werk van Lobo Antunes ben ik nog geen zwakke schakel tegengekomen. Het mag duidelijk zijn dat ik die prijs liever zijn kant op had zien gaan, maar wie weet ziet het Nobelcomité de komende jaren toch in dat het tijd wordt het genie van Lobo Antunes op passende wijze te eren.
Kees Bakhuyzen
De Judaskus is in vertaling van Harrie Lemmens in 2002 gepubliceerd door uitgeverij Cossee.
"'t Is een gevloekte stad"
(...) In 1970 verliet Reve zijn geboortestad definitief. Vol overtuiging zei hij: 'ik had veel eerder uit Amsterdam weg moeten gaan. Wie in Amsterdam blijft zitten, bereikt niks. D'r is daar veel te veel aan de hand. Daar is die samenkomst en daar wordt die gehuldigd en daar krijgt die een prijs. Kijk, ik ben altijd van het ene krot naar het andere gestuurd. Omdat ik geen vriendjespolitiek kende. Ik dacht eerst dat het eerlijk ging, maar het was allemaal corrupt. Nietsnutten, allerlei idioten die net bij hun vierde vrouw waren weggegaan, kregen meteen weer een reusachtige riante woning te huur van de gemeente Amsterdam. Of voor niks. Als je die mensen kende. Maar ik kende die mensen niet en ik wilde ze helemaal niet kennen. En die burgemeester en die wethouders wilde ik ook niet kennen. 't Zijn gewoon Amsterdamse pooiers. 't Is een gevloekte stad. D'r wonen nog een paar mensen die me dierbaar zijn. Maar ik zet er nooit meer een stap.'
'Ik mocht van de gemeente Amsterdam niet meer optreden* in openbare gebouwen. Die boycot is nooit opgeheven. Toen ging de film De Avonden in première, en moest ik praten met die enge burgemeester, met die spuuglippen, hoe heet 'ie, Van Thijn. Ik had hem dood willen slaan. Ik heb het niet gedaan, want de film moest nog beginnen. De PvdA is een karakterloze partij. Alleen een dode socialist is een goede socialist.'
'Ik ben er een keer op straat gemolesteerd,' vertelde Reve, 'aangevallen door twee mannen die me in elkaar wilden slaan. Nog net op tijd een winkel in kunnen vluchten. Die sigarenkoning vond het verschrikkelijk grappig, moest geweldig lachen. De Amsterdammer vindt alles grappig. Een ongeluk, iemand wordt doodgereden, er wordt een verdronkene uit het water getrokken, er staat een huis in brand: door Amsterdammers wordt gejuicht, gezongen en gedanst. Op die stad zou een atoombom gegooid moeten worden.'
Reve meende stellig dat zijn klacht meer was dan de door elke volwassene generatie geuite klacht over 'de jeugd van tegenwoordig': 'Het is ten dele een kwestie van ouder zijn. Maar d'r is in werkelijkheid toch iets aan de hand. Dat mensen het tegenwoordig heel grappig vinden om iemand in elkaar te slaan. En dan plomp! in de gracht te gooien. Dat is toch wel het voorgeschreven patroon. Vroeger gebeurden er in Nederland misschien vijf of zes moorden per jaar. Dat was een sensatie. En nu zijn er zeker vijf moorden per dag! Alleen al in Amsterdam. Een heleboel worden niet eens meer teruggevonden. Die worden in de kachel van de centrale verwarming gestopt of met een paar stenen, en er omheen koperdraad dat niet vergaat, in de gracht gesmeten.'
(...)
* In de jaren tachtig werd Reve (evenals W.F. Hermans) op een zwarte lijst van de Verenigde Naties geplaatst omdat hij Zuid-Afrika had bezocht. Op grond hiervan was hij in Amsterdam niet welkom bij openbare manifestaties.
Revelaties - Tom Rooduyn
Gerard Reve over zijn Werk & Leven
pag. 115/116
Uitgeverij Conserve
2002
Bol.com
Overgave
Het belangrijkste onderwerp waar het Westen tegen aanloopt is het islamisme, islamofascisme of — om een ander etiket te gebruiken — radicale islam. En de allereerste voorwaarde om daar tegen in te kunnen gaan, is dat je die dreiging begrijpt: dus begrijpt waar het vandaan komt, hoe die dreiging zich uit en de manier hoe ze zich verspreidt. Maar voordat er ook maar van één van die dingen sprake is, moeten we het eerst eens zijn over het feit dat die dreiging bestaat.
Voor de Verenigde Staten heeft het gevaar zich tot nu toe geuit in de vorm van het terrorisme, zoals 11 september zo duidelijk liet zien. In Europa is de terreurdreiging ook reëel, maar er is sprake van een verraderlijker probleem: vele progressieven en anderen van Europees links maken gemene zaak met de radicale islam en daarom ontkennen ze schaamteloos en bizar genoeg zowel het bestaan van zo’n verbond als het feit dat er überhaupt ook maar enige dreiging van het islamisme bestaat.
Bruce Bawers “Overgave: toegeven aan de islam, opoffering van vrijheden” gaat over dat fenomeen. Bawer, een Amerikaanse schrijver die in Noorwegen woont — het standaardvoorbeeld, zelfs de karikatuur, van het Europose linkse denken — probeert onder andere aan te tonen dat de Verenigde Staten zich net zo schuldig aan het maken zijn als Europa, want de linkse journalistiek en universiteiten in de VS weigeren koppig om het gevaar van de radicale islam te erkennen en stellen hun publicitaire mogelijkheden en collegezalen open voor diegenen die proberen nou juist die basisbeginselen onderuit te halen die het progressieven — en ieder ander — mogelijk maken om van hun vrijheden te genieten.
Bawer wijdt veel van zijn boek aan een aanval op de The New York Times vanwege de weigering om aan de islamistische dreiging aandacht te besteden, terwijl ze wel alle beweringen als zoete koek slikt van figuren als Tariq Ramadan, een zogenaamd gematigde moslim, die, aldus Bawer, “een vaste beoefenaar is van de islamitische taqiyya — wat in wezen betekent, in het Arabisch het ene zeggen en in het Engels of Frans het andere.”
Maar pas wanneer Bawer weer op Europa terugkomt, is hij in staat om met het ene voorbeeld na het andere aan te tonen dat het Westen bezig is om de ergste vijand van zichzelf te worden. Hij geeft als voorbeeld het welkom dat de voormalige burgemeester van Londen London, Ken Livingstone, gaf aan de moslimgeestelijke, Sheik Yusuf al-Qaradawi, die het eens is zelfmoordacties en de executie van homoseksuelen. In het openbaar in het stadhuis van Londen, City Hall omhelsde Livingstone vol trots deze Qaradawi.
Het verbond tussen een man van wie men veronderstelt dat hij zeer progressief is — Livingstone was een lid van dezelfde Labour Partij als de premier, toen nog, Tony Blair — en een moslimgeestelijke die het Westen weer terug zou willen brengen naar barbarij, was allesbehalve een uitzonderlijk geval. Maar Livingstone is een politicus. Hij moet zijn gedrag jegens zijn kiezers verantwoorden, en hij werd weggestemd.
Schadelijker misschien nog is de weigering van instellingen om die vrijheid te verdedigen. Nota bene instellingen die hun bestaansrecht uitsluitend ontlenen aan de vrijheid van meningsuiting, Bawer analyseert de kwestie van de 12 spotprenten van Mohammed, die in september 2005 in de Deense krant Jyllands-Posten werden gepubliceerd. Deze kwestie staat symbool voor het begrip “overgave” dat hij in de titel van zijn boek gebruikt. Toen de krant door radicale moslims werd aangevallen, omdat men het waagde om de spot te drijven met Mohammed, was de solidariteit van andere kranten in de zogenaamde vrije wereld nogal beperkt. Het antwoord van de politieke leiders was zelfs nog erger. In plaats van zich teweer te stellen tegen de schaamteloze poging, inderdaad zo werd het genoemd, om ervoor te zorgen dat de islam niet als elk ander willekeurig onderwerp in een vrij land kan worden bediscussieerd — dat wordt bespot, bekritiseerd of onderwerp is van satire — kropen politici en uitgevers uit angst voor vergelding eenvoudigweg in hun schulp. Zelfs die kranten die woorden van steun uitspraken voor Jyllands-Posten wilden de spotprenten niet herdrukken.
Nagenoeg de enige leider die enige ruggengraat had, was de Deense premier, Anders Fogh Rasmussen. Zijn antwoord op een verzoek van de islamitische leiders om een overleg, was om hun te vertellen dat “het zo overduidelijk is op welke beginselen de Deense maatschappij is gebaseerd dat er geen enkele reden is om daar een overleg over te houden.”
“Overgave” is, soms, wat moeilijker om door te komen. Dat is ten dele zo, omdat het zo rijk is aan details die Bawer ter ondersteuning van zijn argumentatie aandraagt. Maar “Overgave” is ook om een andere reden moeilijker leesbaar. Bawer is onweerlegbaar correct en dat feit is gewoon angstaanjagend.
Stephen Pollard
Bron: Book Review, 24 juli, 2009. Vertaling: Rudolf
Stephen Pollard, de uitgever van The Jewish Chronicle, is de auteur van “Ten Days That Changed the Nation: The Making of Modern Britain.”
Overgave
Toegeven aan de islam, opoffering van vrijheden
Door Bruce Bawer
321 pp. Doubleday.
$24.95
Bol.com
Bruce Bawer - Terwijl Europa Sliep (fragmenten)
Knieval voor de Heilige Diversiteit + De nieuwste Pat Condell
Na de vele wethouders van Apartheid, voornamelijk afkomstig van GroenLinks en de oud-linkse vleugel van de PvdA, is er gelukkig nu ook de wethouder van Anti-apartheid. Hub van Wersch is de naam, PvdA’er en wethouder van Integratie in Alphen aan den Rijn.
In De Volkskrant (23 juli) weerlegt hij punt voor punt de vele drogredenen, waarmee progressieve bestuurders de seksuele apartheid in dit land invoeren. De verdedigers van de seksesegregatie grijpen graag terug op de jaren vijftig, toen de katholieke kerk in eigen kring nog vormen van apartheid wist af te dwingen.
De ‘keuzevrijheid’ van vrouwen is ook een vaak gebruikt argument, hoewel juist die keuzevrijheid zwaar blijkt tegen te vallen. De betrokken vrouwen mogen immers van hun man of vader (en/of van de imam) niet naar bijeenkomsten waar vreemde mannen verschijnen. Ze zouden zich niet veilig voelen bij het gemengd inburgeren. Zo nemen de pseudo-progressieven dus de redeneringen over van de conservatieve imams, die hun achterban wijs maken dat de cursussen onveilig zijn.
De lafste verdediging van het gescheiden inburgeren kwam van Aleid Wolfsen, burgemeester van Censuur in Utrecht, de stad die met Rinda den Besten en Marka Spit twee PvdA-wethouders van Apartheid in de strijd kan werpen. Wolfsen solliciteerde naar een nieuwe mediabashing door voor de radio het smoesje te verkondigen, dat inburgeringsgroepen soms bij toeval geheel uit vrouwen bestaan.
Hij ging er natuurlijk aan voorbij dat de imams en hun orthodoxe volgelingen het toeval graag een handje helpen door juist aparte mannen- en vrouwengroepen af te dwingen. Wolfsen en Den Besten zijn de moellahs graag ter wille, zo bleek al eerder toen ze een ton aan Vogelaargelden geheel in de geest van Vogelaar inzetten voor de inrichting van gescheiden informatieloketten.
Hoewel de geestelijkheid vaak optreedt als de grote integratieremmer, blijven neplinkse PvdA’ers in de ban van de moskee. De voorman van dit Vogelarisme is de Amsterdamse burgemeester Job Cohen. Zijn beantwoording van vragen van de lokale VVD heeft helaas weinig aandacht gekregen vergeleken met de kwestie van de gescheiden inburgering.
Raadslid Robert Flos had vragen gesteld over een bezoek van de Amsterdamse politiechef Bernard Welten aan de Al-Oumma-moskee in Slotervaart. Daar gaf Welten, voormalig lid van de PvdA-afdeling Haren en trouwe uitvoerder van alles wat de PvdA voor de politie bedenkt, het startsein voor een campagne voor de werving van nieuwe agenten.
Flos ergerde zich terecht aan de letterlijk knieval van Welten. De politie moet niet aan personeelswerving doen in religieuze gebouwen, vindt de VVD’er. Het lijkt me een terechte opvatting in een land, waar de overheid de religie van haar onderdanen niet meer registreert, en waar godsdienst dus ook geen rol hoort te spelen bij de aanstelling van overheidsdienaren. Een ander bezwaar is dat een deel van de Turkse en Marokkaanse Amsterdammers, waar Welten op mikt, nooit in de moskee komt. Desondanks worden ze door PvdA-kopstukken als Cohen en Welten aangesproken als moslim.
Cohen praat zijn misstap goed onder het mom van de Heilige Diversiteit. Het politiekorps moet volgens hem een afspiegeling van de samenleving zijn. Daarom werft de politie op allerlei plaatsen, zoals beurzen, festivals en evenementen. Waarom zo’n campagne dan toch in een moskee moet beginnen, maakt Cohen niet duidelijk. De moskee is een voor iedereen toegankelijke locatie, aldus stadsmoellah Cohen, die voorbijgaat aan de gescheiden ingangen die moskeeën soms hanteren.
Ja, de kerken van de Gereformeerde Gemeenten, en de koninkrijkszalen van de Jehova’s Getuigen zijn ook voor iedereen toegankelijk. Toch laat PvdA-zetbaas Welten het wel uit zijn hoofd om ook daar agenten te werven.
Wel staat de Amsterdamse politie klaar om nieuwe agenten te strikken op het Kwakoe Festival, het boegbeeld van multicultureel Zuidoost, dat in het verleden helaas werd geplaagd door faillissementen en andere financiële troebelen. Wellicht kan Welten in dit stadsdeel specialisten op het gebied van subsidiefraude rekruteren. Hij is niet voor niets lid van de Partij van het Cliëntelisme.
Carel Brendel
Carel Brendel is auteur van Het verraad van links (Uitg. Aspekt)
in gepaste bescheidenheid
Interviewer: Als u over religie schrijft, maakt u weinig onderscheid tussen de godsdiensten. De islam krijgt er even hard van langs als de joods-christelijke godsdienst.
Kousbroek: Dat is mogelijk. Toch ben ik ten aanzien van de islam nog tamelijk discreet, misschien wel uit angst voor mijn hachje. Een feit is dat ik niet gauw een manifest tegen de islam zou ondertekenen, terwijl ik onmiddellijk mijn naam zou zetten onder een manifest tegen het christendom. Dat heeft niets met respect te maken; met de achterlijkheid van religies is het zoals in Orwells Animal Farm: all religions are equal, but the islam is more equal. De greep die deze godsdienst op zijn gelovigen heeft is vele malen sterker dan we bij ons gewend zijn. Het fascineert me altijd weer om te zien wat er gebeurt als een dominee een 'dialoog' wil aangaan met de islam. De moslims die daar op ingaan doen dat omdat ze denken dat deze christenen begrepen hebben dat de islam superieur is aan hun religie. Dat levert een dialoog op zoals die waar de Engelsen zo dol op zijn, op het toneel, waar de een het heeft over paarden en de ander over vrouwen zonder dat ze dat van elkaar doorhebben.
Interviewer: In uw brief aan de Arabist Jan Brugman ('Dialoog tussen twee ongelovigen' in Einsteins Poppenhuis) schrijft u dat het u niet zozeer verbaast dat de islamitische cultuur zoveel fundamentalisme kent - bij ons was in de negentiende eeuw ook 'de EO aan de macht' - maar wel dat de islamitische wereld geen Multatuli's kent en geen Godloochenaarsvereniging De Dageraad.
Kousbroek: Er bestaat in de islamitisch wereld inderdaad niet de geringste neiging tot revolte. Die was er bij de christenen al in een vroeg stadium. Het is ook alsof islamieten totaal niet geïntereseerd zijn in het begrip waarheid, of iets in wat wij daar onder verstaan. Trouwens in de Japanse cultuur bestaat die interesse ook niet. Men wil daar helemaal niet weten hoe het 'echt' is, die vraag begrijpen zij niet. Waar het bij hen om draait is consensus, de waarheid is waar iedereen zich bij neerlegt. Dat is een van de redenen waarom ik in gepaste bescheidenheid van mening ben dat de westerse cultuur superieur is aan alle andere.
(...)
Uit: Leven zonder God, elf interviews over ongeloof - Harm Visser
Rudy Kousbroek - We moeten van die barbaarse religies af
Uitgeverij L.J. Veen
2003
Amanda & Stephan (4)
Interviews in de zomer. Obalive op Radio 5 & www.obalive.nl
Vrijdagen 3, 10, 17, 24 & 31 juli 2009: 19.00-21.00 uur.
Historica/publiciste Amanda Kluveld en schrijver/presentator Stephan Sanders presenteren in de zomermaand juli een reeks interviews met bijzondere gasten.
Vrijdag 24 juli 2009 Radio 5:
19.00-20.00 uur: Stephan Sanders interviewt Stine Jensen
20.00-21.00 uur: Amanda Kluveld interviewt Micha Wertheim
Voor het complete overzicht, surf naar het weblog van Amanda Kluveld: hierr.
Wilders - Grootmufti van Nederland?
Ik las laatst toch iets opmerkelijks… Opmerkelijk, omdat je verwacht dat zulke bekwame geleerden als de Arabist Hans Jansen feilloos zijn in hun kritiek. Natuurlijk maakt iedereen fouten; de heer Jansen zal de eerste zijn om dat toe te geven. Maar het ironische is nu juist dat deze wetenschapper schuimbekkend moslims en “de linkse kerk” op fouten wijst, die hij zelf maakt.
Dit las ik. Een artikel over de “vijanden van Wilders” die zich, volgens Jansen, profileren als pausen en leraars van de enige, echte, ware islam. Misschien was het wel sarcastisch wat Jansen schreef. Ik wil namelijk niet geloven dat deze intellectueel dom kan zijn. Maar als hij serieuze bedoelingen had en geen sarcastische, dan ben ik genoodzaakt om hem hypocriet te noemen.
Eerst stelt Jansen fijn en wel dat moslims geen behoefte hebben aan pausen die de islamitische gemeenschap eenduidig voorschrijven wat ze moeten geloven en doen. Ik heb die behoefte inderdaad niet. De islamitische traditie, 1400 jaar oud, kent een rijke diversiteit aan opvattingen, interpretaties en praktijk. Islamstromingen te over, het merendeel van koranverzen en overleveringen van de profeet en zijn metgezellen werden nooit eenduidig bevonden. De rede, analogie, consensus: alle begrippen die fundamenteel deel uit maken van deze traditie, die zulke werken als de fiqh en tafsir voortbrengt. Nog nooit was er één aqida, één bepalende exegese… Dé islam, in empirische zin, bestond niet, bestaat niet en zal ook nooit bestaan. Geachte heren Wilders en Jansen, hoewel, denken anders…
Hoe ongelooflijk stom is het om, na die kritiek op moslimpausen, zelf als mufti voor moslims uit te leggen wat de islam inhoudt? Bin Laden, Hans Jansen en Wilders zouden de beste vrienden kunnen worden. Niet alleen hebben zij dezelfde opvattingen over dé islam. Ze lijken ook een gedeelde vijand te hebben: de meerderheid van moslims, die, in hun ogen, het helemaal fout heeft.
Vergelijk (dus lees) het artikel van Jansen met mijn aangepaste versie (hieronder de link) van dat artikel en zie de paradox. En als het geen tegenstrijdigheid is, moet het toch schijnheiligheid genoemd worden…
Hier dus mijn aangepaste versie van het artikel van Jansen.
Goede daden passen niet in de islam
Dwalende moslims, ik presenteer u Geert Wilders, de Grootmufti van Nederland. Hij kent de ware islam, de enige islam. Die is niets anders dan de fascistische koran, niets anders dan een kwaadaardige ideologie.
Het is maar even dat je het weet, als moslim…Ik bedoel, zoals Wilders zegt, als je deze ideologie niet aanhangt, dan ben je enkel iemand “die zich moslim noemt”. Jullie zijn de islam niet. Nee! De islam is Wilders en co. De mensen die het, als dhimmi, allemaal beter weten.
Met knecht Hans Jansen is 1400 jaar aan democratie in de islamitische leer een eind gekomen. Deze Oranje Islamrevolutie onderwerpt de moslims aan de waarheidskenners van de PVV + een stel betweters als Jansen en Bin Laden. Deze minderheid aan fundamentalisten bepaalt voor de meerderheid van moslims wat “dé islam” is.
Grappig, niet? Dat Hans Jansen kritiek uit op “liberale” moslims, die, volgens hem, als minderheid pogen pausje te spelen. Dit, terwijl hij en zijn grote held Geert Wilders in feite hetzelfde doen, maar zich op mysterieuze wijze meer legitiem achten om als islamautoriteit op te treden….
Aldus, moslims, verenigt u zich onder de dogma van Wilders en zijn vriendjes. Eindelijk duidelijkheid, een heldere weg naar God.
En als een Oranje islamrevolutie toch niet de bedoeling was van knecht Jansen, laat moslims dan zelf uitmaken wat islam is. Dit is, immers, zijn kritiek op moderne islampausen. Een klassiek voorbeeld, toch zeker, van het spreekwoord: “de pot verwijt de ketel dat ‘ie zwart ziet”.
Rashwan Bafati
Een vrije Noordin Top blijft een reële dreiging.
Deze actie deed alle euforie teniet die was ontstaan na de herverkiezing eerder deze maand van Susilo Bambang Yudhoyono als president van Indonesië. Verhoudingsgewijs vielen er meer buitenlandse doden dan in alle aanslagen sinds Bali 1. De aanslagen lieten ook nieuwe tactieken zien aangezien de actie lijkt te zijn georganiseerd vanuit een van de kamers van het Marriott. De aanslag was gericht op zakenlieden, wat grote schade zou kunnen aanrichten aan de Indonesische economie. Uiteindelijk werd er ook nog een direct resultaat geboekt middels het afgelaste bezoek van Manchester United aan Indonesië.
De bomaanslagen hebben Yudhoyono zo van zijn stuk gebracht dat hij ten onrechte een link heeft gelegd tussen deze actie en de post-electorale teleurstelling. Daarmee heeft hij zich de woede van zijn tegenstanders op de hals gehaald en zij onderzoeken nu de mogelijkheid om Yudhoyono op legale wijze aan te klagen.
Onbedoeld heeft de president ook een belangrijk aspect van jihadisme in Indonesië onder de aandacht gebracht: het is niet direct gericht tegen de staat. Buitenlanders en Indonesische christenen zijn het belangrijkste, zo niet het enige, doelwit van de jihadisten.
Evenals andere goed geïnformeerde waarnemers, ziet voormalig Jemaah Islamiah-lid Nasir Abas in de laatste aanslagen de hand van zijn Maleisische landgenoot Noordin Top die de afgelopen tien jaar vrijwel voortdurend voortvluchtig is geweest. In die periode heeft Noordin de eerste aanslag op het Marriott (2003), de aanslag op de Australische ambassade (2004) en de tweede Bali bombings in 2005 georganiseerd.
Een van zijn bondgenoten merkte ooit op dat Noordin zich het liefst uitdagend midden in de leeuwenkuil schuilhoudt (het Indonesische equivalent is trouwens de ‘tijgerstal’). Bedoeld wordt Java, in het bijzonder Centraal Java, waar JI zich oorspronkelijk ontwikkelde vanuit de Ngruki school bij Solo en waar de bewaking wordt verondersteld nog strenger te zijn dan elders. Anderen daarentegen zijn naar Sulawesi of de Filippijnen gevlucht.
Noordin kan het best worden beschouwd als opvolger van de JI-sleutelfuguur Hambali; hij neemt hetzelfde soort risico’s, en hij is evenzeer op actie gericht en wars van hiërarchie. Ook recruteert hij volgelingen waar hij maar kan. Pas na Noordins eventuele arrestatie zullen we weten of hij zijn gaven als organisator en bommaker heeft overgedragen aan anderen. Maar men verwacht dat Noordin de dood verkiest boven overgave, waarmee hij de wereld onschatbare informatie zou onthouden.
Noordin verschuilt zich onder andere personages en verandert zijn voorkomen door zich te scheren of door een nieuw type baard te laten groeien. Hij brengt veel tijd door met het binnenshuis lezen van de Koran. Hij traint en motiveert ook nieuw gerecruteerden. Misschien dat hij tegenwoordig zelf de rechtvaardiging voor zelfmoordaanslagen aandraagt, ook al is hij geen islam-geleerde. Voor het kleine aantal Indonesiërs dat zich voelt aangetrokken tot de jihad heeft Noordin zonder twijfel een enorm charisma.
De Indonesische politie heeft een ambitieus ‘deradicaliserings’programma gevoerd, waarbij men verscheidene vooormalige leden van JI voor zich heeft weten te winnen. Maar de ideologie van Noordin en zijn volgelingen is waarschijnlijk immuun.
Indonesische jihadisten zijn ervan overtuigd dat bepaalde verzen uit de Koran eerdere verzen, geschreven in een vroegere periode uit het leven van de profeet, teniet doen. Dit wordt verwoord in de uit 2005 stammende tekst ‘Jihad zaaien, terreur oogsten’.
Laten we deze zienswijze eens nauwkeurig bekijken. Mohammed begon met een kleine schare medestanders in Mekka. Dit dwong hem om compromissen te sluiten in onderhandelingen met zijn tegenstanders en anderen die doof waren voor de roep van de islam. Doordat hij zijn positie wist te verstevigen kon hij een minder verzoenlijke houding aannnemen. Een vers dat karakteristiek is voor de eerste periode is het volgende: “Er is geen dwang in religie.” Maar dit wordt ongedaan gemaakt door een later vers als “O profeet, voer oorlog tegen de ongelovigen en hypocrieten.”
De schrijvers van ‘Jihad zaaien’ gebruikten deze methode en citaten van westerse schrijvers die Amerika’s zogenaamde oorlog tegen de islam bevestigen, ter rechtvaardiging van de bomaanslagen in Bali, en op het Marriott en de Australische ambassade. Hun tekst is op academische leest geschoeid, inclusief 396 voetnoten en een bibliografie van meer dan 200 boeken en artikelen. Niet gemakkelijk te weerleggen.
Als een nieuwe aanhanger met weinig of geen kennis van het Arabisch of de islam bezwijkt voor de invloed van een legendarische figuur als Noordin die zelfmoordaanslagen weet te verdedigen, lijkt de strijd tegen radicalisering bij voorbaat een verloren strijd.
Zolang Noordin een vrij man blijft zal terrorisme een reële dreiging blijven in Indonesië.
Ken Ward – Vertaling: Kees Bakhuyzen, Hoeiboei
Deze tekst verscheen op 20 juli in de Sydney Morning Herald: Seen by some as a legend, Noordin is a potent threat.
Ken Ward is een vooraanstaand Indonesiëspecialist en was voormalig werkzaam bij de Australische inlichtingendienst Office of National Assessments.
Niet serieus genomen door zijn vakgenoten
Professor Martin van Bruinessen vindt mij een waardeloze zak. Dat mag. En wat hij dan moet doen, is een donderende recensie op een of meer van mijn boeken schrijven. Maar helaas, de hoogdrempelige vaktijdschriften vragen hem daar niet voor omdat zijn werk te ver afstaat van het mijne.
Hij bedrijft maatschappijwetenschap, ik doe aan ouderwetse, filologische en historisch-kritische studies. De methodiek van dat soort filologische studies is door eeuwen van vernuft gestaald. Daarnaast schrijf ik vrolijke stukjes over van alles en nog wat maar vooral over basiskwesties betreffende actuele elementaire vraagstukken uit de islamografie.
De wetenschappelijkheid van de manier waarop Professor de maatschappijwetenschap beoefent betwijfel ik, want ik heb Karl R. Popper en Karel van het Reve gelezen, en ken bijvoorbeeld het oordeel van de socioloog Prof. Dr Bert Snel.
De wetenschappelijkheid van de manier waarop ik filologische en historisch-kritische studiën bedrijf, betwijfelt hij, want ik ben een zak, katholiek, en eigenwijs. Professor zelf is moslim.
Dat is in zo verre van belang omdat hij een van de vele moslims is, die vinden dat ik te vaak op de tv ben. Dat ben ik wel enigszins met ze eens, daarom heeft u me de laatste tijd dan ook niet zo veel meer gezien.
Ik heb daarover een wonderlijk gesprek gevoerd met Professor zelf. Hij verklaarde rustig en professoraal dat ik te vaak op de buis te zien was. Ik bood hem daarop aan om wanneer ik door een programmavoorbereider uit Hilversum zou worden opgebeld, ik dan meteen mij zou excuseren en zijn naam en telefoonnummer zou opgeven. Dat was goed.
‘Mag ik dan ook vertellen dat je moslim bent?’, vroeg ik vervolgens. Dat mocht niet. Voor een onderzoeker (zoals hij) die observatie van binnenuit zo verreweg de voorkeur geeft boven observatie van buiten af, vond ik dat maar raar.
Achteraf denk ik dat we vanaf dat moment gebrouilleerd waren, zoals mensen met te veel tijd dat deftig noemen. Maar waar moest Professor die donderende recensie nu kwijt? Daar was een oplossing voor.
Het Engelstalig parochieblaadje van Radio Wereldomroep wordt op kosten van de belastingbetaler geschreven, vertaald, geredigeerd, gedrukt, verspreid en op het internet gezet. Dat blaadje heeft een reeks mededelingen en kwalificaties van Professor over mij afgedrukt. Voor interne consumptie in Nederland is de belangrijkste dat ‘geen enkele vakgenoot [mij] nog serieus neemt’, of woorden van gelijke strekking.
Mag ik in dit verband Keizer Tiberius citeren: oderint dum metuant, ‘laten ze me maar haten, als ze me maar vrezen’. Overigens heb ik in mijn eentje meer boeken verkocht dan alle nog levende Nederlandse Arabisten samen, en dat zonder subsidie. Maar dat ik ‘niet serieus ben te nemen, zeker niet door [mijn] vakgenoten’, komt in internetreacties sindsdien steeds weer naar boven borrelen. Waarbij de niet-serieusnemers dan in geleerde voetnoten in een cirkel naar elkaar verwijzen, als betrof het serieuze wetenschap.
Voor externe consumptie buiten Nederland is het belangrijkste van dat stukje dat de vlijtige ambtenaren van de politiediensten van de islamitische landen zoiets makkelijk kunnen lezen, haast wel moeten lezen, en dat als het ze ontgaan was, ze er haast zeker opmerkzaam op gemaakt zijn door de diplomaten in Den Haag die op de ambassades van islamitische landen hun zegenrijk werk doen.
Moet ik uitleggen hoe gevaarlijk dit is? Waarschijnlijk wel. Regeringen van islamitische landen tonen graag hun evenhandedness. Wanneer ze tien fundo’s in hun kippennek pakken, hebben ze ook de kippennek van tien anderen nodig. Daar zullen ze de nek van Professor van Bruinessen wel niet voor nemen.
Alexander Pieps, aka Michiel Leezenberg, bewaar ik, bij leven en welzijn, voor een volgende keer.
HansJansen
Pierre Kemp - Avondrood en Avondstemming (1938)
Avondrood
Er komt een rood over alle dingen
en de vruchten, die op de velden staan
missen de wind om over de stilte te zingen
en hun reuk doet mij nu zo bitter aan.
Al mijn jaren ben ik kind gebleven
en ik wil ook verder zo blijven leven,
maar zal het gaan?
Avondstemming
Er is nog wat gebed in de bomen
van winden te laat gekomen
voor de schielijke bui.
De hoorns klinken weer opener.
Het licht is niet meer zo koper
en er is avondgelui.
Het is nog te mooi om dicht te gaan
en met het gezicht in slaap te staan.
'Ik kleed me in het zwart. U kijkt er nu naar. Toen ik op de steenkolenmijn werkte, had ik een voorganger in een grijs kostuum, alleen aan de randen was het zwart. Toen dacht ik, dat zal me niet overkomen, ik neem maar meteen een zwart pak. En sindsdien is het eigenlijk zo gebleven.' *
De Maastrichtenaar Pierre Kemp (1886-1967) werkte tot zijn vroegtijdig pensioen in 1945 als loonadministrator bij steenkolenmijn Laura in Eygelshoven. Op weg naar zijn werk en tijdens de treinreis terug naar huis, schreef hij dagelijks een gedicht dat hij keurig genummerd bijhield in een schoolschriftje. Als hij voldoende gedichten had, verscheen er een nieuwe bundel, waarin de gedichten alfabetisch gerangschikt werden. Na zijn pensionering zette hij zijn dichtersarbeid voort in zijn werkkamer aan de Turennestraat 11 in Maastricht, tussen zijn keurig in paars en geel papier gekafte boeken.
Zo zwart als het pak van Kemp was, zo vol kleuren zijn zijn gedichten. 'Ik ben eigenlijk een zonaanbidder. Zonder zon waren we er niet. Misschien was dat ook wel gelukkig geweest. Maar ja, we zijn er nu eenmaal...'* Er is vrijwel geen gedicht van Kemp te vinden waarin geen kleur voorkomt en hierin herkent men zijn oorspronkelijke roeping om schilder (of componist) te worden. Hij heeft ook enige tijd geschilderd, maar uiteindelijk bepaalde het lot dat hij als dichter zijn grootste faam zou verkrijgen. Niet dat Kemp die faam doelbewust opzocht, maar erkenning vond hij wel. Zo werd hem in 1959 de Staatsprijs voor Letterkunde, de P.C.Hooftprijs, toegekend.
De dichter Kemp wilde de wereld zien met de onbevangen blik van het kind dat hij was geweest, als een feest van kleuren, al breekt regelmatig de melancholie door als hij beseft dat terugkeer naar die kindertijd niet echt mogelijk is, zoals in Avondrood. Blauw en groen komen regelmatig voor, maar het zijn vooral het door het zonlicht opgeroepen rood en geel die een hoofdrol spelen in zijn gedichten.
De poëzie van Kemp is een ode aan het leven, het dagelijks geluk van kleine dingen als het aanschouwen van een zonsondergang of een korenveld. Kemp wordt wel een 'impressionistische dichter' genoemd. Voor mij niet altijd een aanrader, maar in het geval van Kemp werkt het bijzonder goed. Niet voor niets heet een van zijn bundels Engelse verfdoos en naast eerdergenoemde kleuren, treffen we in zijn gedichten een bonte schakering aan zoals in Eenzaamheid, dat ondanks de trieste toon bij mij toch een gelukzalig gevoel weet op te roepen:
De lucht is zo lila en lauw
om de rose bloemen bij de molen.
Het water ernaast stapt grauw
geruist in de schoepen met vloeiende zolen.
Het is er om in 't grijs gereed te staan
en maar in en uit de kamers te gaan.
Kemp legde zichzelf rijmdwang op en daardoor krijgen zijn gedichten vaak een korte 'twist' die het net niet tot een perfect gedicht maakt. Maar juist dat element karakteriseert de dichter Kemp en maakt hem mij zo dierbaar. Op een of andere manier passen alle stukjes bij elkaar om samen te vallen in die unieke figuur, die wat wereldvreemde man die in zijn zwarte pak op zijn werkkamer een wereld vol kleuren tevoorschijn toverde.
Er is veel ellende op de wereld. Ik ga daar hier verder niet op in, maar als het me even te veel wordt, is een duik in de 'kleine liederen' van Kemp mijn dosis Prozac.
Kees Bakhuyzen
* H.U Jesserun d'Oliveira: Scheppen riep hij gaat van au. Interviews met 11 schrijvers. Athenaeum - Polak & Van Gennep, 1977
De Verzamelde gedichten van Pierre Kemp worden uitgegeven door Van Oorschot. Een fraaie introductie is Een bloemlezing uit zijn kleine liederen, samengesteld door Adriaan Morriën. Eveneens Van Oorschot, maar volgens mij inmiddels niet meer leverbaar.
Nog niet zo lang geleden...
Nog niet zo lang geleden vond bijna iedereen dat het in de bres springen voor vervolgden in communistische landen schadelijk was voor die vervolgden en daarom beter achterwege kon worden gelaten.
Bijna iedereen vond dat, en toch was het niet zo. Nog nooit heeft bij mijn weten een vervolgde in een communistisch land zich tot het Westen gewend met het verzoek om in godsnaam over hem te zwijgen. Het merkwaardige van deze opvatting - dat men over de schanddaden van een slecht regiem beter kan zwijgen omdat anders de slachtoffers het nog beroerder zullen krijgen - het merkwaardige van die opvatting is dat hij zo zelden over 'rechtste' regiems wordt verkondigd. Niemand heeft geloof ik ooit beweerd dat de toestand der swartes in Suidafrika slechter wordt naarmate de rest van de wereld meer protesteert tegen de manier waarop zij behandeld worden. Ook heeft nooit iemand beweerd dat de gevangenen van Franco of Pinochet langer zouden worden vastgehouden en slechter zouden worden behandeld als er meer aandacht op hun toestand werd gevestigd. Maar ten aanzien van communistische regimes is dat jarenlang schering en inslag geweest. Het woord 'contraproductief' is er, geloof ik soms, speciaal voor uitgevonden.
Uit deze onmiskenbare feiten heeft men wel de theorie afgeleid, dat de 'linkse' media - voor aanhangers van die theorie zijn zowat alle media 'links' - wel protesteren tegen schending van mensenrechten in 'rechtse' landen als Spanje, Portugal, Zuid-Afrika en Griekenland, maar angstvallig zwijgen als het om Oost-Europa gaat. Deze theorie is niet juist. Ten eerste werd dat zwijgen over Oosteuropese vervolgden zowel door rechtse als door linkse personen en instellingen beoefend, en ten tweede, toen dat zwijgen eenmaal voorbij was, werd het spreken en schrijven ook weer ongeveer in gelijke mate door rechts en links gedaan. En ten derde is er een groot 'rechts' tegenvoorbeeld: Hitler. Zijn regiem heeft immers ook tot 'zwijgen om het niet erger te maken' geleid.
Het ligt geloof ik ook niet aan de rechtsheid of linksheid van een regiem, maar aan de graad van barbaarsheid. Van der Stoel heeft geen ogenblik gedacht dat het beter was om maar niet openlijk te protesteren tegen het gevangen zetten van Griekse dissidenten, omdat ze anders de kans zouden lopen het nog beroerder te krijgen dan ze het al hadden. Maar van Russische dissdidenten heeft hij dat vroeger wel gedacht. Onder een beetje ontwikkelde mensen was het in 1960 de rigueur om van mening te zijn dat men Pasternak die Nobelprijs niet had mogen geven. Niet omdat hij hem niet verdiende, maar omdat die prijs hem in 'moeilijkheden' zou kunnen brengen.
Waarom werd wel in Athene geprotesteerd en niet in Moskou? Ik geloof dat men instictief het gevoel had dat die kolonels in Chili, Portugal, Griekenland, Spanje en die verkramptes in Suidafrika weliswaar slechte mensen waren, maar toch niet zo in-slecht dat ze, als je een goed woordje probeerde te doen voor een gevangene, die gevangene juist extra-slecht gingen behandelen. Terwijl je bij wijze van spreken door de toon alleen al van De Waarheid en de Pravda de indruk krijgt dat Leonid en Marcus dat met hun gevangen wel degelijk zullen doen.
In werkelijkheid is dat, zelfs bij de grootste boef, niet zo. Een goed woord doen voor een gevangene, zelfs voor een gevangene van Amin, kan nooit kwaad.
Toch dachten en denken veel mensen dat een moordenaar zijn slachtoffer kwaad zal doen als men met hem over dat slachtoffer spreekt. Men neemt stilzwijgend aan dat de toestand van een politieke gevangene in de Sovjet-Unie te vergelijken valt met die van Sideria in Elsschots Verlossing, die vol blauwe plekken achter de toonbank stond en de klanten smeekte er vooral niets van aan Pol te zeggen want dan zou hij haar nog veel meer slaan.
Een goed voorbeeld van deze houding is het geruime tijd zwijgen van de geallieerden over het door Hitler uitroeien der Europese joden - door de Oostelijke geallieerde omdat hij graag zelf het monopolie van de jodenvervolging en het uitroeien van volksgroepen wilde houden en vreesde dat bekendmaking van de Duitse massamoord op joden een deel van de publieke opinie naar Duitse kant zou doen overhellen (zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten), bij de Westelijke geallieerden het gevoel: laten we in godsnaam niets zeggen want dan maken we het alleen maar erger. Een ander en meer actueel voorbeeld is de gewoonte om terroristen die mensen gijzelen vooral geen terroristen of moordenaars te noemen zolang er nog gijzelaars in leven zijn. De onuitgesproken theorie is: als we ze moordenaar noemen gaan ze misschien juist meer moorden. Laat ons daarom neutrale, deftige termen gebruiken, zoals idealisten, revolutionairen, nationalisten, leden van het bevrijdingsfront, kapers, 'gijzelhouders'. Of de uitwerking ook zo is staat te bezien. Denkbaar is dat de uit deze terminologie blijkende aanvaarding van terreur juist aanmoedigend werkt.
Een andere factor die geloof ik tot dat zwijgen geleid heeft is vrees. Niet voor de vervolgden, maar voor zichzelf. Het gevoel van 'als wij nou maar heel stil zijn, dan doet hij ons niets'. Laten wij conflicten vermijden. Of áls er een conflict is (met Brezjnev) of zelfs een oorlog (met Hitler), laat ons dan dat conflict binnen het kader van SALT of de VN en die oorlog binnen de grenzen van het landoorlogsreglement houden. Laat ons de tegenstander zo netjes mogelijk behandelen en hem vooral niet kwaad maken. Onze officieren zitten in Polen gevangen en worden keurig behandeld. Onze joden worden in Polen vergast. Laat ons over dat laatste in godsnaam zwijgen, anders mogen onze officieren geen pakjes meer ontvangen.
Je moet, als je het spreken over Spaanse, Chileense, Potugese, Griekse gevangen tegenover het zwijgen over Oosteuropese gevangenen plaatst, niet vergeten dat Chili en Zuid-Afrika ontzettend ver weg zijn, dat de regiems in Spanje, Portugal en Griekenland er niet over peinsden om ook maar iets terug te doen, dat zij de vertegenwoordigers der linkse media goedkope tweede huizen bleven aanbieden en ons gedwee hun sinaasappels en gastarbeiders bleven sturen, terwijl Adolf en Leonid enorme hoeveelheden tanks aan onze oostgrens hadden en hebben staan. Het is een groot verschil of je je zedelijke verontwaardiging moet uiten tegen een klein, gebrekkig, op een stok leunend en door een breed water van je gescheiden mannetje of tegen een grote zware kerel die bijna op je tenen staat, voortdurend aan zijn pistoolholster zit te frunniken en - wat bizonder angstaanjagend is - telkens weer zegt dat hij heel vredelievend is en niet in het minst van plan je aan te vallen.
Blijft de vraag wat dan toch tot het doorbreken van dat zwijgen over Oosteuropa geleid heeft. Waarom dacht tien jaar geleden bijna iedereen dat het in de bres springen voor een Russische gevangene alleen maar schadelijk voor die gevangene kon zijn en waarom denkt niemand dat nu meer?
Twee dingen goed begrijpen. De belangrijkste factor zou hier wel eens het optreden van die vervolgden zelf kunnen zijn, die tien jaar lang schier dagelijks dat misverstand te lijf zijn gegaan. De tweede factor lijkt me de verschuiving naar links in de publieke opinie de laatste jaren in de Westelijke wereld. Ik bedoel daar dit mee: als de VVDM bekend maakt, dat het poetsen van knopen bij de landmacht afgelopen moet wezen, dan komen de bestuursleden van de VVDM voor de buis en in de pers en worden ze door de minister welwillend ontvangen. Als daarentegen een generaal een bevel rondstuurt dat het godverdomme met dat slappe gedoe uit moet zijn en dat iedereen die voortaan zijn knopen niet poetst op een week verzwaard arrest kan rekenen, dan wordt die generaal (ik weet niet of we nog generaals en koperen knopen hebben, ik geef dit maar als illustratie) op het matje geroepen bij de minister en met vervroegd pensioen gestuurd. Dat bedoel ik met 'verschuiving naar links'. Er is geen respect meer voor autoriteit. En daardoor is de angst voor Brezjnev ook verminderd.
Uit: Uren met Henk Broekhuis - Karel van het Reve (1978)
Inmiddels zijn de eerste twee delen van Het Verzameld Werk van Karel van het Reve verschenen. Voor meer info, klik hierr en hierr.
Blote benen
Update
Religieus correct gekleed gaan is kennelijk vooral iets voor vrouwen. Waarom eigenlijk?
Een open westerse maatschappij ontkomt er niet aan, dat begrijp ik ook wel maar is het U ook opgevallen welke invloed religie op onze mode heeft? En hoe snel dat is gegaan?
Neen, rustig maar, ik doel niet op de vermaledijde hoofddoek die op geen enkele manier ontmoedigd wordt, sterker nog die met overheidssubsidie op alle mogelijke manieren gepromoot wordt, maar op de trend om kledingsstukken die men eerst op verschillende dagen droeg over elkaar heen te dragen. Verschillende, bij elkaar opgeteld, volstrekt overbodige lagen over elkaar dus. Zelfs, nee juist bij zonnig weer.
Dankzij hernieuwde religieuze invloeden is de legging, destijds een populair kledingsstuk voor de wat oudere, slonzige vrouw, weer helemaal terug in het straatbeeld!
Het gaat nu met name om jonge Hollandse meiden, zij dragen tegenwoordig nog wel vrolijke zomerjurkjes of fleurige rokjes maar daaronder prijken geen zongebruinde, oneindig lange benen meer maar strakke, meestal zwarte leggings. Merkwaardig, nietwaar? Voor deze vrouwen is het nooit meer echt zomer. Ook niet bij dertig graden plus?
Als vrouwen de legging kiezen waarom nog een rok of jurk eroverheen? Of als vrouwen een rok of jurk kiezen, waarom dan nog een legging eronder? Speelt hier onzekerheid een rol? Als deze meisjes en vrouwen niet zozeer aan de vorm van hun benen twijfelen – want die blijft wel zichtbaar – maar aan de 'kwaliteit' ervan, dan is zo'n extra bedekking wel een uitkomst.
Of heeft deze bedekkingswoede met kuisheid en misschien zelfs met een gevoel van veiligheid te maken, en geven die extra lagen meer bewegingsvrijheid? Letterlijk en figuurlijk?
Nog bonter maken de dames het die over hun dikke spijkerbroek een jurk of rok durven aan te trekken. Of moet ik zeggen, dames die een jurk of rok aantrekken met daaronder nog een spijkerbroek? Ik geef toe, het zijn vooral moslimmeiden die deze dracht populair maken maar ook hierbij zie je dat de (internationale) mode-wereld het idee gretig oppikt: etalagepoppen staan niet zelden dubbellaags aangekleed. Wie wil er maar één kledingsstuk verkopen als je er ook twee kunt slijten?
Behalve dat het me zo warm lijkt, al die dubbele lagen, blijf ik het een raadsel vinden dat deze meiden – je proeft soms wel dat ze er hip bij willen lopen - massaal in al die lagen trappen. Hun broers schijnen daar geen last van te hebben, zij doen er niet aan mee.
Zíj hebben de westerse kledij voor meer dan honderd procent omarmd, zij laten zich geen oor aan naaien. Religieus correct gekleed erbij lopen, vinden zij vooral een zaak voor vrouwen. Extreme mannelijke uitzonderingen daargelaten. Is dat nou gelijkheid?
Plotseling opwaaiende zomerjurken die in een flits naakte dijen laten zien waarbij U weg kunt dromen, worden schaars in Nederland. Die vrouwen die zich niets van deze nieuwe mode aantrekken, verdienen dan ook alle aandacht.
Iets te laat bezorgd
PuurZuid
Amsterdam, april 2009
Geachte heer, mevrouw,
Graag willen wij u van het volgende op de hoogte brengen.
De Wijkpost voor Ouderen, onderdeel van PuurZuid, ontvangt van de Dienst Persoonsgegevens de namen en adressen van bewoners van Stadsdeel Oud Zuid (met uitzondering van De Pijp) die 65 jaar en ouder zijn. (...)
U bent volgens onze informatie 65 jaar geworden in 1942 of in 1943. Wij konden u hierover helaas niet eerder informeren. (...)
Met vriendelijke groet,
Namens de Wijkpost voor Ouderen van PuurZuid,
Agnes Snelder
teamleider Ouderenwerk
Amanda & Stephan (3)
Interviews in de zomer. Obalive op Radio 5 & www.obalive.nl
Presentatie: Amanda Kluveld & Stephan Sanders
Vrijdagen 3, 10, 17, 24 & 31 juli 2009: 19.00-21.00 uur.
Historica/publiciste Amanda Kluveld en schrijver/presentator Stephan Sanders presenteren in de zomermaand juli een reeks interviews met bijzondere gasten.
Vrijdag 17 juli 2009 Radio 5:
19.00-20.00 uur: Amanda Kluveld interviewt Chris Rutenfrans
20.00-21.00 uur: Stephan Sanders interviewt Paul Scheffer
Voor het complete overzicht, surf naar het weblog van Amanda Kluveld: hierr.
Gerardje
Er is wederom een boek verschenen over de schrijver Gerard Reve. Er kunnen niet genoeg boeken over de 'romantisch-decadente kunstenaar' worden geschreven want Reve is, en zo staat het ook terecht op de achterkant van dit nieuwe boek vermeld, 'van een kaliber dat de Nederlandse literatuur node mist'.
Na jaren voortschrijdende Alzheimer kwam de definitieve verlossing voor Reve drie jaar geleden, op 8 april 2006. Het spreekt voor zich dat er daarna allerlei publicaties over hem verschenen, en als liefhebber koop je die allemaal braaf en graag. Geslaagd vind ik bijvoorbeeld het boek Het Volle Leven [en hier] dat herinneringen van bekende of minder bekende Nederlanders aan de volksschrijver bevat. Alleen al de bijdrage De met vuur bemande vogels van Hans Dorrestijn is de aanschaf van het boek meer dan waard. Ik verklap niets maar om U lekker te maken, Dorrestijns stuk eindigt zo: “Vanaf dat moment leefde ik in de vrees dat hij mij en mijn domme opmerking ergens zou beschrijven. Maar dat heb ik zelf moeten doen.”
Minder geslaagd is het boek Avonden op het landgoed. Op reis met Gerard Reve van de Belg Erwin Mortier. En dat is opmerkelijk want tijdens de uitvaart op 15 april 2006 in het Belgische Machelen sprak Mortier een Grafrede uit (Voor U, voor U, voor U alleen), die a-dem-be-ne-mend mooi was en die de Reve-liefhebbers die de moeite hadden genomen Reve de laatste eer te bewijzen (net geen 1000), diep raakte. Het was gewoon een prachtrede maar Mortiers boek dat in 2007 verscheen doet helaas geen recht aan de mens Gerard Reve.
Maar nu is er dan Gerardje – Notities van een Reve-liefhebber, geschreven door Theodor Holman. Kijk, een Reve-liefhebber wil altijd meer maar het boek is een must voor degenen die weinig van het werk van Reve hebben gelezen en nog minder van Reves veelbewogen leven afweten maar wél nieuwsgierig zijn, of om een andere reden meer van de enige volksschrijver die Nederland heeft gehad, willen weten en willen proeven. Dan is Gerardje een uitermate aangename kennismaking. Het prettig geschreven boek - laat dat maar aan Holman over - is geen wetenschappelijke biografie maar en de titel zegt het al, het zijn notities van een Reve-liefhebber en dát is Holman en dat merk je. Voor de tweede druk is er hopelijk genoeg tijd om de vele (spel)fouten te corrigeren.
Reve-liefhebber Holman doet, hoewel hij omstreden onderwerpen als Reves vermeende racisme niet schuwt, recht aan de mens Gerard Reve. Hij heeft getracht dieper door te dringen in de gedachtewereld van de kunstenaar. Waarom deed Reve deze eventuele racistische of zogenaamde 'rechtse' uitlatingen? Waar ging het Reve om? Holman onderzoekt aldus de beweegredenen van controversiële uitlatingen die, en niet iedereen vindt het leuk dat het wordt gezegd, wederom actueel zijn. Holman doet daarbij rake uitspraken, betrekt de eerlijkheid van Reve erbij, laat de schrijver zelf aan het woord, en geeft aannemelijke verklaringen. Het werd wel tijd dat dat eens gebeurde.
Voor wie het werk van onze volksschrijver wél gelezen heeft en zijn leven wel gevolgd heeft, bevat Gerardje toch weer nieuws. Ik heb nooit geweten wie Reves allereerste liefdesvriend was, de man dus met wie Reve zijn eerste homosexuele ervaringen had voordat Wimie zijn levenspartner werd. Nu weet ik dat wel en ik weet ook waarom Reve niet of nauwelijks over deze geliefde schreef. Ik was verrast dit alles te lezen. En zo is er wel meer.
Het boek opent met een verslag van Theodor Holmans bezoek aan Reve op 12 december 1998 in Machelen. Wat Holman dan overkomt en beschrijft, ervaar je als lezer tijdens het lezen eveneens: "Ik kan er niets aan doen, maar ik moet voortdurend om Gerard grinniken."
De Avonden, het Ezelproces, Betondorp, Revisme, politiek, Reves Alles of Niets-mentaliteit (waar nog maar weinig over geschreven is), Engeland, Schopenhauer, er komt veel langs in Gerardje, toch denk ik dat Holman nog niet uitgeschreven is over zijn lievelingsschrijver.
Jammer vind ik dat het 'hostie-verhaal' (Reves gezegende teennagels) er niet in staat, maar wie kent dat verhaal nou nog niet?
Annelies van der Veer
Theodor Holman - Gerardje
Notities van een Reve-liefhebber
Mets & Schilt
Amsterdam
2009
Bol.com
Buzzwoorden: Wethouder van Apartheid, Vogelarisme
Let op! Plus update: 16.7.2009: Job Cohen is de echte aanvoerder van het Vogelarisme, hierr.
Aan het eind van het jaar maken taalliefhebbers de balans op. Met welke nieuwe woorden en uitdrukkingen is onze taal dit keer verrijkt? Welke nieuwe begrippen doken op in de media?
Het is dat Ahmed Marcouch geen wethouder is maar stadsdeelvoorzitter, anders zou de Amsterdammer ook door het leven gaan als Wethouder van Apartheid. Het PvdA-boegbeeld denkt hardop over gescheiden ingangen in de bibliotheken van Slotervaart. Die aparte ingangen zijn overigens niets nieuws in Nederland. Maar wat tot dusver alleen gemeengoed is in bepaalde moskeeën en op islamitische basisscholen, wordt - als het aan Marcouch ligt - straks ook de norm in de openbare bibliotheken van zijn stadsdeel.
Utrecht en de PvdA leveren nu de vierde Wethouder van Apartheid. Hier houdt Marka Spit vast aan gescheiden inburgering, met een verwijzing naar de sauna, waar veel vrouwen zich ook niet prettig voelen met mannen om zich heen. Trouw-columnist Sylvain Ephimenco maakte vanochtend (14 juli) duidelijk wat er niet deugt aan deze redenering: “Door inburgeringscursussen impliciet gelijk te stellen aan saunabezoeken volgt de wethouder tot in de meest ontluisterende aspecten de denktrant van reactionaire moslims. Salafisten en andere achterlijke reli-fanaten vinden dat vrouwen en mannen in één en dezelfde ruimte laten vertoeven een ondraaglijk soort ongewenste intimiteit vormt.”
Minister van integratie Eberhard van der Laan (PvdA) keert zich nu tegen de seksuele apartheid bij de inburgering - na lang aarzelen en het nodige gedraai, zoals Elsevier-commentator Syp Wynia vaststelt. Krachtige geluiden vanuit de partijleiding van PvdA en GroenLinks ontbreken. Wanneer geven vooraanstaande politici eens het signaal af dat het afgelopen moet zijn met de seksuele apartheid? Wanneer worden reactionaire dwaallichten als Den Besten, Grashoff en Spit duidelijk afgeserveerd door hun partijen?
Het gebeurt niet. Dat heeft alles te maken met het tweede buzzwoord: Vogelarisme. Dit begrip staat voor het krampachtig vasthouden door oud-linkse bestuurders aan achterhaalde multiculturele ideeën. De mislukte wijkminister Ella Vogelaar is het symbool van deze stroming.
GroenLinks bestaat vrijwel geheel uit Vogelaristen. Daar is de interne discussie nog niet eens begonnen. Het gedachtegoed van Ella blijft eveneens springlevend onder het PvdA-kader, dat in de grote steden de dienst uitmaakt. Alle pogingen van de partijtop om via een integratienota het beleid rond islam, immigratie en integratie te moderniseren lopen vast op de onwil van de oud-linkse vleugel.
Het is om wanhopig van te woorden. Door de buzzwoorden Wethouder van Apartheid en Vogelarisme worden alle mooie Bos-woorden tenietgedaan.
Carel Brendel