'Het is gezien,' mompelde hij,

Reveoudjaar

'Zie hen,' fluisterde hij. 'Er is voor hen geen hoop. Ze leven in eenzaamheid. Waar ze om zich heen tasten, is leegte. Hun lichamen zijn een prooi van het verval. Haar heeft hij nog wel op zijn kop, een flinke bos. Nee, kaal is hij niet. Maar dat komt nog wel.'

Hij had de huisdeur bereikt. 'Vrede,' dacht hij, 'het is voorbij. Het is vrede. Een verheven blijmoedigheid stijgt op.' Met voorovergebogen hoofd ging hij naar binnen, klom zacht de trap op en liep langzaam door de gang. In de huiskamer stond zijn vader in ondergoed bij de kachel. 'Goedenavond,' zei Frits. 'Zo mijn jongen,' antwoordde de man. 'Hoe kan iemand zo'n uitpuilende buik krijgen?' dacht Frits. 'Een zwangere huisknecht.' ' Almachtige God,' zei hij bij zichzelf, 'zie dit. Hoe heet zulk ondergoed met hemd en broek uit één stuk? Hansop, geloof ik.' Hij bekeek de kleding nauwlettend. Aan de achterkant, onder aan de rug, was een lange, verticale spleet, die open stond. 'Ik kan zijn reet zien,' dacht hij. 'De klep om te kakken staat open.' 'Almachtige God,' zei hij bij zichzelf, 'zie toe: zijn reet is te zien. Zie deze man. Het is mijn vader. Behoed hem. Bescherm hem. Leid hem in vrede. Hij is uw kind.'

'Frits, ben je terug?' vroeg zijn moeder uit de achterkamer. Hij ging er binnen. Ze lag te bed. 'Was er nog wat op straat?' vroeg ze. 'Niet veel,' antwoordde hij, 'een paar vuurpijlen.'

Zijn vader kwam uit de huiskamer binnen en stapte in bed. Hij deed de leeslamp, die op een stoel bij het bed stond, uit. 'Blijf je niet te lang rondlopen?' vroeg zijn moeder. 'Ik ga meteen naar bed,' antwoordde Frits. 'Wel te rusten.' 'Val niet over het snoer,' zei ze. Hij verliet, de benen hoog optillend, de kamer, deed het licht in de huiskamer uit en ging in de keuken zijn tanden poetsen. Plotseling hield hij op, liet de borstel in zijn mond staan en spreidde de armen uit. Met grote passen liep hij naar de spiegel in de gang en ging er voor staan. Hij trok de borstel uit de mond.

'Ik leef,' fluisterde hij, 'ik adem. En ik beweeg. Ik adem, ik beweeg, dus ik leef. Wat kan er nog gebeuren? Er kunnen rampen komen, pijnen, verschrikkingen. Maar ik leef. Ik kan opgesloten zijn, of door gruwelijke ziekten worden bezocht. Maar steeds adem ik, en beweeg ik. En ik leef.' Hij liep terug naar de keuken, voltooide het poetsen en betrad zijn slaapkamer.

'Konijn,' zei hij, het konijn op de arm nemend, 'je straf is ingetrokken, gezien je grote verdiensten voor de zaak.' Hij zette het dier op de schrijftafel, sloot de gordijnen en begon zich uit te kleden. Toen hij gereed was, trommelde hij zich met de vuisten op de borst en betastte zijn lichaam. Hij kneep in het vel van de nek, in de buik, de kuiten en de dijen. 'Alles is voorbij,' fluisterde hij, 'het is overgegaan. Het jaar is er niet meer. Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef.'

Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. 'Het is gezien,' mompelde hij, 'het is niet onopgemerkt gebleven.' Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.

Uit: Gerard Reve - De Avonden
Een winterverhaal
Pag. 221/222
1982
Uitgeverij De Bezige bij
Amsterdam

Bodyscan

Dclamen

Had ik maar ja gezegd

Eieren

Ik ben jarig. M'n zusje en ik liggen op de huiskamervloer en spelen met mijn cadeaus. Ik heb weer zo veel gekregen! Boeken, niet de Katjangs maar Afke's tiental en Pitty naar kostschool, en dozen vol bordspelen - van een enkel spel, Roulette, begrijp ik de spelregels nog niet maar dat kan de pret niet drukken. Ik heb zelfs een tafelvoetbalspel gekregen dat je eigenhandig op vier hoge poten moet zetten, heel stoer, bijna echt. Wat m'n zusje en ik ook proberen het voetbalspel blijft hevig wiebelen, dus laten we de plastic poten er gewoon af en spelen het opwindende spel zittend op de grond. We kunnen er geen genoeg van krijgen. Doelpunt!

Het is tussen kerst en nieuwjaar, voor m'n moeder de allerdrukste dagen. Het uitgebreide kerstdiner is nog maar net verwerkt, de oliebollen moeten, traditiegetrouw, door haar zelf gebakken worden, en dan is ook nog de jongste van haar acht kinderen jarig. Zelf is zij niet de jongste meer.

Buiten sneeuwt het niet, het regent, er waait een nare, gure wind en het is vrijwel donker maar wij kinderen hebben daar nauwelijks erg in, en ik, de jarige, al helemaal niet. Ik speel, en straks zal m'n moeder m'n lievelingseten klaarmaken: macaroni! Want ik ben jarig. Ik mag kiezen. Maar eerst nog spelen met al dat nieuwe, onontdekte speelgoed.

M'n moeder komt uit de keuken de huiskamer binnen. Ze roept me bij m'n koosnaam. "Ansje," zegt ze gehaast, "ik ben de eieren vergeten. Wil jij even snel naar de Spar lopen?" Ik kijk vluchtig van m'n nieuwe speelgoed op. Ik ben me er niet van bewust dat m'n moeder het zo druk heeft. De Spar is niet ver weg, en ja, normaal gesproken doe ik trouw zo'n vergeten boodschap voor haar, maar ik ben vandaag toch jarig!? Is ze dat vergeten? Ik wil veel liever doorspelen met m'n zusje.

Ik hoef het niet uit te spreken, ze heeft het al gezien en begrepen, ze glimlacht, "Ja, dat is ook zo, jij bent jarig, dus jij hoeft niet te gaan." Ze blijft nog even staan, maar omdat ik samen met m'n zusje speel, weet ze zo snel geen andere oplossing te bedenken dan dat ze zelf de boodschap gaat halen. "Nou dan ga ik snel zelf maar even hoor, anders kan ik niet verder," zegt ze zachtjes, "ik ben zo terug".

Ik herinner me hoe ik haar een tel later de deur uit hoor gaan, ik sta toch even op en zie hoe ze zich schrap zet tegen de wind die haar jas evengoed openwaait. Regenkapje over haar geverfde haren. Autorijden doet ze niet en met dit winderige weer is lopen iets beter te doen dan fietsen. Ik ga door met spelen.

Vandaag, zo'n veertig jaar later, moet ik hier aan terugdenken, elk jaar trouwens op deze dag, en dit jaar meer dan anders. Ik haast me namelijk naar de winkel omdat ik vanmorgen een hoofdingrediënt voor de spaghetti carbonara ben vergeten mee te nemen. Brr. het is koud, maar ik zou er niet over peinzen een ander voor deze boodschap op pad te sturen.

AnneliesvanderVeer

Lichte vorst

Vroege_zon

Strategie

Arabist_jansen

De strategie van Al-Qaida schept een probleem waar het boerenverstand geen oplossing voor heeft. Wanneer er in een vliegtuig een zelfmoordmartelaar bezig is met zijn aanloop naar de zeventig maagden, zal dat door een aantal passagiers om hem heen worden opgemerkt. Voor wie ontdekt dat ook hij plotseling op weg is naar de hemelpoort maakt het weinig uit of hij zich ter plekke doodvecht, of een paar minuten later levend verbrand wordt.

Dat kon wel eens leiden tot allerlei heldhaftig gedrag waarvan moslims principieel niet geloven dat de ongelovigen er toe in staat zijn. Moslims plegen tegen elkaar te zeggen dat de ongelovigen zo doodsbang zijn voor de dood dat dit hun verdedigingsinstinct heeft verlamd. Het is op grond daarvan dat zelfmoordmartelaren in de waan verkeren dat ze vrij spel hebben.

Bij hun strategie houden de denkers van Al-Qaida tot op heden geen rekening met heldhaftig en roekeloos, maar volkomen rationeel gedrag van de ongelovigen. Het gaat nog leuk worden in de lucht als er een ongelovige zich een keer vergist.

Er wordt nu overwogen totale elektronische body scans in te voeren. Dat zal op hevige religieuze protesten van islamitische organisaties stuiten, want de sharia verbiedt het de eigen naaktheid te tonen, zeker aan ongelovige veiligheidsambtenaren. Body scans zullen het aantal moslims onder de vliegtuigpassagiers mogelijk verminderen. Daar is wel mee te leven, maar een echte terrorist zal zich hierdoor wel niet laten weerhouden.

HansJansen

De leugen over de religieuze tolerantie van de NAVO-partner en het EU-kandidaat-lid Turkije

Christ_tuerk

Terwijl moslims in christelijke landen een maximum aan godsdienstvrijheid bezitten, heerst er in de islamitische landen een ongeëvenaarde onderdrukking van alle niet-islamitische geloofsrichtingen. Het onderstaande essay is het antwoord van Michael Mannheimer op de ongehoorde beschuldigingen van Erdoğan tegen Europa i.v.m. het Zwitserse minaretreferendum.

Door: Michael Mannheimer

Duitsland, 23.12.2009

In acht van de tien landen met de scherpste christenvervolging, evenals in 40 van de 50 door de wereldwijd opererende mensenrechtenorganisatie ”OpenDoors” geregistreerde landen, heerst de islam. Ook Turkije behoort – nog voor Marokko, Palestina, Bangladesh en Bahrein – tot de landen die christenen massief onderdrukken en vervolgen. Van de meer dan 2 miljoen christenen aan het einde van het Ottomaanse Rijk – die altijd nog 30 % van de bevolking uitmaakten – zijn tegenwoordig nog maar ruim 100.000 christenen overgebleven, die daarmee nog slechts 0,2 % van het voor 99,8 % uit islamieten bestaande Turkije uitmaken.

De alledaagse terreur tegen de christenen in Turkije

Ondanks de bezweringen van Erdoğan leiden de christenen in Turkije een bestaan als tweederangs burgers. En anders dan Erdoğan wil doen geloven, wordt hun situatie niet gekenmerkt door religieuze tolerantie, maar ”door belemmeringen en benadelingen”. Een van de wereldwijd meest onverbiddelijke christenvervolgingen speelt zich direct voor de huisdeur van Europa af: in Turkije, NAVO-lid en kandidaat-lid voor de EU, is de grondwettelijk gegarandeerde godsdienstvrijheid nog niet eens het papier waard waarop dit vastgelegd is. De officiële godsdienstvrijheid in de grondwet van Turkije is niets anders dan een – naar de buitenwereld toe met succes verdedigd – drogbeeld.

Christelijke kerken zijn noch juridisch erkend noch mogen ze bankrekeningen hebben of onroerend goed bezitten. Zelfs de opleiding van priesters is verboden – en nu al is het tekort aan priesters dusdanig groot, dat het einde van de priesterlijke geestelijke verzorging en daarmee van het priesterlijk geleide christendom in Turkije in zicht komt. Kerkelijke verbouwingen zijn regelmatig onderhevig aan pesterijen van de autoriteiten, zelfs de kleinste reparaties – bijvoorbeeld van een dakgoot of van de doopvont – mogen door de kerken niet zonder toestemming van de autoriteiten worden uitgevoerd en zulke toestemmingen worden systematisch jaren tot tientallen jaren op de lange baan geschoven. De kerken mogen geen eigendom aankopen en ook geen klacht indienen bij de rechtbank. Het werd de Armeense Heilige-Kruis-kerk in het zuidoosten van Anatolië door de Turkse regering verboden om een kruis aan te brengen en godsdiensten te houden. Niet na, maar jaren voor de Zwitserse minaretbeslissing, die tot woedende protesten binnen Turkije en de overige islamitische landen heeft geleid.

In 1971 werd de theologische hogeschool van de Grieks-orthodoxe kerk op bevel van de Turkse regering gesloten. In 1997 werd het de Syrisch-orthodoxe kloosters verboden om het Aramees te onderwijzen. Midden november 2007 hebben Turken verrassend en zonder aankondiging een in de 17e eeuw gebouwde christelijke kerk verwoest en gedeeltelijk afgebroken.

In het door Turkije sinds 1974 bezette Noord-Cyprus wordt de Cypriotisch-orthodoxe christenen de toegang tot hun kloosters en kerken ontzegd. Daartegen hebben nu Zuid-Cypriotische vertegenwoordigers van de kerk een aanklacht ingediend bij het Europese gerechtshof voor de mensenrechten. De aanklacht is tegen Turkije gericht, dat op Noord-Cyprus 35.000 soldaten heeft gestationeerd en de verantwoordelijkheid voor de totale politiek op Noord-Cyprus draagt.

Turkije nam christelijk onroerend goed ter waarde van 150 miljard dollar in beslag

Een bijzonder precair thema in de binnenlandse politiek is de door de EU geëiste teruggave van onteigende bezittingen van christelijke en joodse minderheden. Op grond van een beslissing van het hof van beroep heeft de Turkse staat in 1974 alle onroerende goederen van beide genoemde minderheden in beslag genomen. Het gaat daarbij om duizenden grondstukken en gebouwen met een totale waarde van 150 miljard dollar. De Turken lopen storm tegen een dienovereenkomstig wetsontwerp van de regerende AKP, dat slechts onder massieve druk van de EU überhaupt tot stand kwam. De kemalistische oppositiepartij CHP diende tegen de geplande restitutiewet een klacht over ongrondwettelijke maatregelen in. De vicevoorzitter van de CHP, Onur Öymen, had de aanklacht tegen de wet van tevoren met de beschuldiging gemotiveerd, dat de Europese Unie daarmee de christelijke gemeenten zou willen versterken – en de vicefractievoorzitter van de CHP, Hakki Süha Okay, bekritiseerde dat de christenen volgens de nieuwe wet financiële ondersteuning en schenkingen uit het buitenland zouden mogen aannemen, wat tot iedere prijs verhinderd zou moeten worden.

Systematische vervolging van en moord op christelijke priesters

Steeds opnieuw worden er in Turkije katholieke priesters en evangelische predikanten vervolgd, overvallen, gemarteld en vermoord. De evangelische predikant Ahmet Guvener verzorgt in Diyarbakir (in het zuidoosten van Turkije) een evangelische gemeente met 40 leden, die zich– net als hijzelf – hebben bekeerd tot het christendom. Het wordt haar al jarenlang door overheidsinstellingen moeilijk gemaakt om haar werk te doen. In mei 2001 hadden de stad en het ministerie van cultuur toestemming gegeven voor de bouw van een gebouw voor kerkelijke doeleinden. In november van datzelfde jaar kwam het tot een bouwstop van elf maanden, omdat de predikant vanwege zogenaamde illegale veranderingen aan de bouw voor het gerecht werd gesleept. Sinds begin oktober is de gemeente blootgesteld aan speciale controles door de autoriteiten en pesterijen, zoals regelmatig bezoek van de politie. Op 30 oktober werd het predikant Guvener verboden om het te ”misbruiken” voor andere doeleinden dan er in te wonen. De uitoefening van christelijke godsdiensten wordt uitdrukkelijk gerekend tot dit ”misbruik”. Guvener is nu bang, dat het gebouw wordt verzegeld.

De meedogenloze Malatya-moorden

Bekend geworden zijn de gruwelijke moorden op drie christenen in Malatya op 18 april 2007, die door hun Turks-islamitische beulen urenlang gemarteld en daarna levend onthoofd werden. In de Zirve-uitgeverij van Malatya hadden vijf jonge moslims de Duitser Tilman Geske en de Turken Necati Aydin en Ugur Yuksel gevangen genomen en gemarteld, voordat ze hun kelen doorsneden – en daarmee regelrecht afslachtten. Bijzonder gruwelijk was het feit, dat de slachtoffers moesten toekijken hoe de anderen werden gemarteld, voor zover ze daar überhaupt nog toe in staat waren. Yuksel was vrijgezel, Aydin getrouwd en vader van twee kleine kinderen. Geske liet zijn vrouw en drie kinderen achter. Malatya is ook de geboorteplaats van de pleger van de aanslag op de paus Mehmet Ali Agca, die tot op de dag van vandaag door de Turkse bevolking als een volksheld wordt vereerd – en die ook paus Benedictus XVI na zijn rede in Regensburg met de dood heeft bedreigd.

Naar aanleiding van een politieverhoor m.b.t. een andere misdaad, legde de Turk Metin Dogan een verklaring af dat hij in 2005 opdracht zou hebben gekregen tot het vermoorden van medewerkers van de christelijke Zirve-uitgeverij. Hij zou deze opdracht echter niet hebben kunnen uitvoeren, omdat hij daarvoor vanwege de moord op zijn broer in de gevangenis zou hebben gezeten. De opdracht tot de moord zou, volgens Dogan, afkomstig zijn geweest van de nationalistische jeugdorganisatie Ulku Ocaklari, die banden heeft met de Partij van de Nationalistische Beweging. Omdat hij vanwege zijn gevangenschap de moord op de christenen echter niet zou hebben kunnen uitvoeren, zou de opdracht zijn doorgegeven aan Emre Gunaydin, een van de aangeklaagden en vermoedelijke daders. Zoals gebruikelijk schoven de aangeklaagden Emre Gunaydin, Hamid Ceker, Cuma Özdemir, Abuzer Yildirim en Salih Gurler elkaar de schuld in de schoenen.

Het proces-verbaal van de gruwelijke moorden kunt u via deze link nalezen!

Het Duitse ”Institut für Islamfragen” stelt in zijn jaarverslag 2007 een toename van de aanvallen op kerken en kerkelijke medewerkers vast en wijst de speculaties van de hand dat het hier gaat om daden van ontspoorde individuele daders. Integendeel: er wordt in het verslag nadrukkelijk vastgelegd, dat een belangrijke reden voor het toenemende geweld tegen christenen gelegen zou zijn in de duldende tot ondersteunende houding van de Turkse politie (Türkisch-evangelische Allianz: ”Türkei: Angriffe auf Christen nehmen zu”, 13 maart 2008). In het verslag wordt specifiek genoemd, dat vooral direct na de drievoudige moord in Malatya kerken en christenen het slachtoffer waren geworden van openlijke aanvallen. Kerken werden met stenen en Molotovcocktails bekogeld, geestelijken en hun familie met ontvoering en moord bedreigd – en de daders werden of helemaal niet gearresteerd of, wanneer ze wel gearresteerd werden, direct daarna weer vrijgelaten.

Proces-verbaal van de Malatya-moorden. Die moordenaars stonden bij de protestanten bekend als geïnteresseerden. Maar in werkelijkheid behoorden ze tot een groep gelovige moslims, die ook wel Tarikat genoemd worden.Een van hen was de zoon van een burgemeester in de provincie Malatya.De tien woonden allemaal in hetzelfde internaat en bereidden zich voor op de universiteit.Om hun schandelijke daad te kunnen uitvoeren, zorgden ze voor revolvers, messen, touwen en doeken. Ze verschenen om 10.00 uur bij de Bijbelstudie.Predikant Aydin had juist een hoofdstuk uit de Bijbel gelezen toen de aanval begon.De drie aanwezige protestanten werden met handen en voeten aan hun stoelen vastgebonden. De overval werd opgenomen met mobiele telefoons.Daarna werden de geboeiden drie uur lang gemarteld.Het lijk van Geske had 156 steekwonden, dat van predikant Aydin 99. Op de baptist Yuksel werd zo vaak ingestoken, dat de wonden niet geteld konden worden. De misdadigers sneden bij hun slachtoffers in levenden lijve hun oren af en de darmen uit hun lichaam.Ze werden gecastreerd en de afgesneden geslachtsorganen werden voor hun eigen ogen kapot gesneden. Hun vingers werden afgehakt, de neus, de mond en de anus opengesneden.Tenslotte werden hun kelen van oor tot oor doorgesneden, wat hen praktisch onthoofdde.De buren hadden weliswaar geschreeuw gehoord, maar dachten dat het ging om een huiselijke ruzie. Om 12.30 uur verscheen er nog een medewerker van de missie aan de deur. Deze was gesloten en niet met een sleutel te openen.Daarom probeerde hij de baptist Yuksel met zijn mobiele telefoon te bellen. Yuksel nam op en zei vreemd genoeg tegen hem om naar een bepaald hotel te gaan: „Wij zullen daar ook naartoe komen“.De medewerker hoorde gerochel op de achtergrond en belde de politie. Binnen vijf minuten was er een politieagent. Nadat deze tevergeefs had geprobeerd om de deur met geweld open te breken, deed uiteindelijk een van de misdadigers open. De baptist Yuksel leefde nog – bezaaid met talloze steekwonden –, hoewel ook zijn keel was doorgesneden.Drie van de zware criminelen gaven zich direct over.Toen merkte de politieagent, dat er iemand uit het raam op de derde etage op straat was gevallen. Daar vond men Emre Gunaydin – de aanvoerder van de bende. Hij had geprobeerd om via de dakgoot te vluchten. Daarbij was hij gevallen en zwaar gewond geraakt aan zijn hoofd. Een andere slachter had zich verstopt op een balkon op de tweede verdieping.Net als bij de moorden op de Armeense journalist Hrant Dink en de katholieke priester Hw. Andrea Santoro in februari 2006 werden minderjarigen gebruikt om de bloedige daad uit te voeren.Jongeren hebben normaalgesproken meer sympathie in de Turkse publieke opinie en krijgen van de rechtbank vaak lagere straffen.De weduwe van het Duitse slachtoffer, Susanne Tilman, verklaarde direct haar man ter plaatse te willen begraven.Maar de gouverneur van Malatya probeerde dat te verhinderen. Toen hij zag dat dit niet mogelijk was, werd het volgende gerucht verspreid: „Het is een zonde om een graf voor een christen te graven. “Bron: YAUNO: „Schlimmer als in einem Schalchthaus“, 06.08.2008(http://www.yauno.com/index.php?modul=article&action=show&id=1145)

Bedreiging met ontvoering en moord op christelijke priesters

Op 7 november 2007 werden op YouTube de foto, het adres, het telefoonnummer en andere persoonlijke gegevens van de leider van de christelijke ”Agape-gemeente”, Orhan Picaklar, uit Samsun (aan de Zwarte Zee) gepubliceerd, samen met een oproep dat deze persoon ”uit de weg geruimd” zou moeten worden. Persoonsbescherming voor Picaklar werd door de plaatselijke politie van de hand gewezen. Twee weken later, op 25 november 2007, werd er een poging ondernomen om Picaklar te ontvoeren. De daders werden weliswaar opgepakt, maar hun daad werd door de autoriteiten gebagatelliseerd. Een maand later, op 25 december 2007, werd Picaklar er in een plaatselijke krant van beschuldigd dat hij Mohammed zou hebben onteerd en ook de kerkgemeente werd in dit verband negatief vermeld. Vanaf 29 december 2007 ontving Picaklar talloze moorddreigingen. Op 7 januari 2008 werd er iemand gearresteerd die met moord had gedreigd, maar werd weer vrijgelaten. Twee tot drie dagen later dreigde dezelfde persoon er opnieuw mee Picaklar te vermoorden. Op 28 januari 2008 werd de kerk opnieuw met stenen bekogeld en beschadigd. Op 11 mei 2007 probeerden enkele jongeren de destijds 11-jarige zoon van Picaklar te ontvoeren. Ondanks aangifte bij de politie gebeurde er niets. Toen Picaklar op 6 juni 2007 toestemming aan het stadsbestuur voor een christelijk concert vroeg, werd dit geweigerd met de reden dat dit christelijk missiewerk zou zijn. Daarop zou Picaklar hierover bezwaar hebben aangetekend bij het ministerie van binnenlandse zaken, omdat dit in strijd zou zijn met de wet op de gelijke behandeling. Hij kreeg geen antwoord.

Turkse studie: ondanks nog slechts 0,2 % christenen neemt de haat van de Turken tegen niet-moslims toe

Men zou denken, dat Turkije, met een bevolking (70 miljoen) van 99,8 % islamieten, zich een zekere religieuze tolerantie tegenover het afnemende, geringe niet-islamitische bevolkingsaandeel zou kunnen permitteren. Maar de religieuze tolerantie van de Turken is sinds het einde van het seculiere erfgoed van Atatürk niet toe-, maar integendeel nog verder afgenomen. Een in 2008 door twee professoren van de Turkse universiteit Sabanci uitgevoerd en enkele dagen geleden gepubliceerd onderzoek leverde het – althans voor leken – schrikbarende resultaat op, volgens welk

· 59 % van de ondervraagden antwoordde dat niet-moslims ”geen” of ”absoluut geen” bijeenkomsten mogen organiseren waarop ze openlijk kunnen discussiëren over hun ideeën.

· 54 % antwoordde dat het voor niet-moslims ”verboden” of ”absoluut verboden” is om boeken of documenten betreffende hun geloof te publiceren of te importeren.

· 40 % van de bevolking een ”negatieve” of ”zeer negatieve” mening over christenen heeft.

· 60 % van de ondervraagden aangeeft, dat er slechts één ”ware religie” bestaat (bedoeld wordt de islam)

Ali Çarkoglu, een van de beide professoren die het onderzoek uitvoerden, bevestigde, dat in Turkije geen enkele niet-islamitische bijeenkomst ”zonder risico” zou zijn.

Ook westerse wetenschappers, die zich bezighouden met het thema van godsdienstvrijheid in Turkije, komen tot hetzelfde resultaat. Volgens het jaarverslag van het mediaonderzoeksinstituut Media Tenor uit Zürich nemen de restricties tegen de christenen in Turkije dramatisch toe. Volgens de wetenschappers is het aandeel van de Turkse bevolking dat een kritische positie tegenover christenen inneemt, van 44 % in het jaar 2004 naar 74 % in het jaar 2008 gestegen. Daarmee genieten christenen in het land Turkije, dat EU-kandidaat is, het slechtste imago van alle in deze studie onderzochte landen. Zelfs in Pakistan en Egypte (de Arabische landen deden niet mee) komt minder christenvijandigheid voor dan in Turkije. Daarom komen de uitlatingen van Erdoğan wat betreft toenemend ”fascisme” en ”islamvijandigheid” in de EU, waarvan hij onlangs de Europeanen beschuldigde n.a.v. de uitslag van het minaretreferendum in Zwitserland, over als een aanfluiting.

Deze resultaten weerspiegelen de succesvolle her-islamisering van Turkije. Was Turkije van de jaren-30 tot de jaren-70 als gevolg van de strikte anti-islamiseringspolitiek van Atatürk nog het meest op het westen georiënteerde islamitische land ter wereld, dan is het nu al lang weer teruggekeerd naar zijn islamitische wortels en oriënteert het land het openbare en het privéleven in toenemende mate op de Koran en de Hadith, de beide hoofdzuilen van de islam. Met de veroordeelde islamist Erdoğan en diens AKP bevindt Turkije zich bijna weer daar, waar het voor de nieuwe oriëntatie op het westen van Atatürk stond. Alleen het uiteindelijke doel van Ankara van een volwaardig lidmaatschap van de EU heeft tot bepaalde aanpassingen van Turkse wetten aan de voorwaarden van Brussel geleid, die echter, wat de omzetting in de praktijk betreft, nauwelijks meer dan papieren lippendiensten zijn en – met het oog op de status van EU-kandidaat-lid – als zuiver tactische concessies van Turkije aan de EU beschouwd moeten worden.

Turkse tv-serie schetst christenen als volksvijanden van Turkije

Wat in Europa ondenkbaar zou zijn – in Turkije (en in andere islamitische landen) wordt het gepraktiseerd. De in het hele land bekende Turkse televisiezender ”Show-TV” zond in november 2007 de driedelige serie ”Kurtlar Vadisi-Pusu” (Vallei van de wolven) uit, waarin Turkse christenen rechtstreeks in verband worden gebracht met orgaanhandel, maffia en prostitutie in Turkije en waarin speciaal werd gewaarschuwd voor christelijke missionarissen. Christenen werden in de serie als ”volksvijanden” van Turkije voorgesteld, die met buitenlandse machten zouden samenwerken en zo het Turkse volk zouden verraden. Het zou het doel van de christenen zijn, aldus de boodschap van de serie, om Turken te bedriegen en hun nationale zelfbewustzijn te verzwakken, om op deze manier het land onder elkaar te kunnen verdelen. In het deel van 29 november werd bijvoorbeeld letterlijk gezegd:

”Iemand moet toch in staat zijn deze mensen (bedoeld worden de christenen in Turkije) te stoppen.”

En verder: ”Net zoals we de kruisridders uit Turkije hebben gegooid, zo zullen we ook hen eruit gooien. Als je geen wapen hebt, kun je er eentje van mij krijgen.”

De televisieserie hield de mensen van de straat: miljoenen Turken keken naar de serie en de dagen daarna beheersten de verschillende delen de media in Turkije. Niet in de zin van een relativering en afzwakking van de boodschap, maar juist de christenvijandige boodschap van de serie nog versterkend.

Ook op dit moment worden christenen in Turkije systematisch vervolgd.

In september 2008 werden op het Turkse platteland 22 christenen vanuit hun kerk door Turkse soldaten gearresteerd. Hun misdaad: ze wilden een godsdienst houden. Ze werden aangegeven door de bewoners van het dorp, die de christenen beschuldigden van ”missionering”.

In 2009 werd de bedreiging van het christelijke klooster Mor Gabriel in Tur Abdin bekend, niet door mogelijk verval, maar door de islam. Met behulp van absurde aanklachten probeert de Turkse staat het 1600 jaar oude klooster te sluiten, waarmee hij de eeuwenlang durende aanvallen op de christelijke oorspronkelijke bevolking – het huidige Turkije was voor de inval van de Turken zuiver christelijk – voortzet. Nu moeten de laatste christenen inclusief hun kloosters uit beeld verdwijnen – en dient Turkije op de middellange termijn waarschijnlijk volledig van christenen gezuiverd te zijn.

Turkije: huizen van christenen met een kleur gekenmerkt

Het is nauwelijks te geloven: dit jaar werden huizen van christenen in de traditioneel door christenen bewoonde wijken Feriköy en Kurtulus in Istanboel van rode en groene bordjes voorzien. Deze bordjes moeten er blijkbaar op attent maken dat daar Armeense of Griekse bewoners wonen. Dit herinnert verbluffend veel aan de pogrom tegen christelijke minderheden in september 1955. Ook toen werden christelijke huizen en winkels door Turks-nationalistische krachten van een kleur voorzien. Bij de daaropvolgende ongeregeldheden door Turkse moslims kwamen tientallen christenen om het leven en raakten honderden gewond. Een door de politiek en de islamitische clerus opgestookte menigte stak destijds 72 orthodoxe kerken en meer dan 30 scholen in brand, schond christelijke begraafplaatsen en vernielde 3500 huizen en winkels van de christelijke minderheid. In zijn jeugdherinneringen beschrijft de Turkse schrijver en winnaar van de Nobelprijs voor literatuur, Orhan Pamuk, die blinde vernielzucht, waarvan hij getuige was geweest. Maar Turkije treedt tegen iedereen op door wie het denkt bekritiseerd te worden. Tegen Pamuk, die in zijn werk ook over de genocide van de Turken op de Armeniërs en Assyriërs schrijft, werd daarom van de kant van de Turkse staat vanwege overtreding van artikel 301 van het wetboek van strafrecht (”belediging van het Turkendom”) een onderzoek ingesteld. Zoals altijd in zulke gevallen (denk aan paus Benedictus XVI) gooide ook deze keer Turkije zijn massieve veroordeling- en kwaadsprekerijmachine in de strijd: Turkse nationalisten organiseerden massademonstraties tegen Pamuk, de Turkse pers schold hem voor alles en nog wat uit, maakte aan zijn lezers het e-mailadres, de woonplaats met een plattegrond van de buurt en het telefoonnummer van Pamuk bekend – en de bedoelde moorddreigingen en oproepen tot moord lieten niet lang op zich wachten. Hals over kop verliet Pamuk Turkije en woont tegenwoordig op een veilige plaats in de Verenigde Staten. Pamuk:

”Men heeft hier (bedoeld wordt Turkije) 30.000 Koerden vermoord. En een miljoen Armeniërs. En bijna niemand durft dit te noemen. Dus doe ik het. En daarom haten ze mij.”

Welnu, Pamuk heeft zich eufemistisch uitgedrukt. Het officiële cijfer van de eerste genocide van de 20e eeuw – de moord op de Armeniërs door de Turken – is 1,5 miljoen doden. Wie hierover bericht, laadt de haat van Turkse nationalisten op zich en moet rekening houden met vervolging door de Turkse justitie – tot op de dag van vandaag. Turkije is er als de dood voor dat dit donkere hoofdstuk van zijn nieuwere geschiedenis wordt opgehelderd. Tegen alle historische en wetenschappelijke kennis in, gelden de deportaties van de Armeniërs volgens het officiële Turkse standpunt als ”door de oorlog teweeggebrachte veiligheidsmaatregel” (Zentrum für Türkeistudien, Hrsg: Das Ethnische und religiöse Mosaik der Türkei und Seine Reflexionen auf Deutschland. Münster 1998, pag. 58).

Op 15 juli 2005 nam de Duitse Bondsdag op grond van een onweerlegbare feitensituatie zonder tegenstem een resolutie aan, waarin Turkije ertoe wordt opgeroepen uit te komen voor zijn historische verantwoordelijkheid voor de slachtpartijen op Armeense christenen in het Ottomaanse Rijk. Het begrip ”volkerenmoord” werd echter vermeden in de resolutie, waarbij er in een bijlage naar werd verwezen, dat talrijke onafhankelijke historici, parlementen en internationale organisaties de deportatie en vernietiging van de Armeniërs als volkerenmoord zouden beschouwen.

In een rapport van 29 augustus 1985 over volkerenmoordmisdaden beoordeelde het subcomité voor het ”voorkomen van discriminatie en de bescherming van minderheden” van de VN-mensenrechtencommissie de massamoord van Turkije op de Armeniërs als genocide en de VN sloot zich aan bij deze beslissing. Met de besluiten van 18 juni 1987 en 15 november 2001 heeft het Europese Parlement de erkenning van de volkerenmoord door de huidige Turkse staat als voorwaarde gesteld voor de toetreding van Turkije tot de EU en op 28 februari 2002 in nog een beslissing Turkije gemaand zich aan deze voorwaarde te houden.

De regering en het volk zijn verenigd in hun terreur tegen christenen

Maar de terreur tegen christenen gaat ook rechtstreeks uit van de Turkse bevolking. Op 17 september 2008 bestormde in de Turkse stad Kayseri een woedende menigte de historische burcht boven de stad, omdat daar voor filmopnames Oost-Romeinse vlaggen met het christelijke kruis waren gehesen. Zoals het dagblad ”Hürriyet” berichtte, moest de regisseur de politie te hulp roepen om zijn filmteam tegen de woedende menigte te beschermen.

”Wij zijn moslims. Wat hebben die kruisen hier bij ons verloren!”

schreeuwden de demonstranten, die blijkbaar door propagandisten waren opgehitst. Het filmteam, dat met toestemming van de gouverneur een documentaire over de historie van Anatolië maakte, verwijderde volgens het bericht de Byzantijnse vlaggen, pakte zijn uitrusting bij elkaar en vertrok. ”Met de vlaggen wilde ik illustreren, dat de burcht door de Byzantijnen werd gebouwd”, aldus de regisseur Tanyolac Türkben, die zelf uit Kayseri afkomstig is.

De Incil-kerk in Antalya werd al acht keer door een Turkse moslim aangevallen. Vijf keer werd dit gemeld bij de politie, drie keer werd de rechtbank ingeschakeld. Iedere keer werd de dader direct weer vrijgelaten. Op 30 december 2007 werd een jonge man opgepakt, die een aanslag wilde plegen op de leider van de gemeente, Ramazan Arkan.

Op 16 december 2007 stak een 20-jarige Turk de Italiaanse priester Adriano Francini na de mis in de Antonius-kerk neer. De Turk had in een gesprek met de priester gedaan alsof hij zich wilde bekeren tot het christendom en had plotseling met een mes op de priester ingestoken. Het Italiaanse persagentschap Ansa citeert een priester met de woorden, dat achter zulke aanslagen uiteindelijk ”antichristelijke propaganda” van de kant van Turkse media en politici zou steken.

Omdat ze de islam de rug hebben toegekeerd, worden christenen bedreigd met negen jaar gevangenisstraf

De bekering tot een andere religie wordt door de mensenrechtencommissie van de VN als wezenlijk mensenrecht erkend. Niet echter in islamitische landen, waar daarvoor de maximum straf geldt. En ook niet in het bijna christenlege ”seculiere” Turkije. De beide Turkse burgers Hakan Tastan (37) en Turan Topal (46) hebben in het midden van de jaren-90 besloten om de islam te verlaten en christen te worden. Op 11 oktober 2006 stonden er meerdere politieagenten voor Hakan’s huisdeur in Istanboel. De beide christenen werden meegenomen en na langdurige verhoren door militaire officieren kregen ze te horen, dat ze volgens artikel 301 van de Turkse grondwet de ”Turkse identiteit” zouden hebben aangevallen. De bekeerlingen werden ook beschuldigd van belediging van de islam (artikel 216) en het verzamelen van vertrouwelijke informatie over staatsburgers (artikel 135). Voor elk van de drie aanklachten kunnen ze een maximum gevangenisstraf van drie jaar krijgen. De ”misdaden” waarvan de beide Turken worden beschuldigd (vrouwen- en orgaanhandel, wapenbezit, poging om Turkije te christianiseren) doen sterk herinneren aan de hierboven genoemde christenvijandige uitspraken in de Turkse tv-serie ”Vallei van de wolven”.

Maar ook buiten Turkije zijn Turkse bekeerlingen niet veilig voor vervolging en moord. De in Lüdenscheid wonende ex-moslim Serdar Dedeoglu ontving voor zichzelf en voor zijn vrouw moorddreigingen uit Turkije, als hij nog één keer naar Turkije zou durven komen. Zijn advocaat bevestigde het bestaan van zulke bedreigingen. Ook in Duitsland worden steeds opnieuw Turkse medeburgers het slachtoffer van moord of raadselachtige, dodelijke ongevallen, die hun families hebben aangekondigd als straf voor de bekering tot het christendom. Deze gevallen worden echter in de criminaliteitsstatistiek (net zoals de ”eer”moorden door moslims) niet apart genoemd en daarom bestaan er geen betrouwbare cijfers over die massieve schending van de mensenrechten in naam van de islam.

Nergens genieten Turkse moslims meer godsdienstvrijheid dan in Europa – en nergens worden ze meer vervolgd dan in Turkije

Terwijl in West-Europa Turkse moskeeën als paddenstoelen uit de grond schieten, terwijl de door Ankara aangestuurde Turks-islamitische unie DITIB opklom tot de grootste opdrachtgever (moskeebouw) van Duitsland, heeft Turkije een voormalig overwegend christelijk gebied bijna volledig gezuiverd van christenen (voor de inname van Constantinopel door de moslims behoorde het gebied van het huidige Turkije tot het Oost-Romeinse rijk en bezat overwegend het christelijke geloof). Nog aan het begin van de 20e eeuw maakten Grieks-orthodoxe, Armeense, Aramese en Syrische christenen meer dan 30 % van de totale bevolking van Turkije uit. Van de ooit 250.000 Grieks-orthodoxen in Istanboel zijn er bijna 2000 overgebleven, van de meer dan 2 miljoen Armeniërs (in de Ottomaanse tijd) leven er nog 80.000 in het land.

Maar de religieuze onderdrukking in Turkije betreft ook moslims: al tientallen jaren vormen de Turken de grootste groep erkende asielzoekers in de landen van de Europese Unie. Zo bereikte bijvoorbeeld in Zwitserland het aantal positieve Turkse asielverzoeken in 2009 met 50,8 % een recordhoogte – het algemene gemiddelde van de door Zwitserland erkende asielzoekers ligt op dit moment bij 16,1 %, waaronder zich oorlogslanden bevinden zoals Irak, Somalië en Iran.

”Het hoge aantal weerspiegelt nog steeds de niet bevredigende mensenrechtensituatie in Turkije…De belangrijkste reden voor de goedkeuring van de asielverzoeken is nog steeds de politieke vervolging van de Koerden”

aldus Michael Glauser, woordvoerder van het Zwitserse immigratiebureau (BFM). Koerden zijn vooral Alevieten, een islamitische geloofsrichting, die van de kant van de merendeels soennitische Turken als afvalligheid van de ware islam wordt beschouwd en daarom bijna net zo aan vervolging onderhevig is als de christenen dit zijn. Nochtans: bij de genocide op de Armeniërs in 1915 stonden de Koerden aan de kant van hun soennitische medeburgers en stonden ze in de voorste rij toen het om het afslachten van de 1,5 miljoen christenen ging. Want als het tegen ”ongelovigen” gaat – vooral tegen joden en christenen – zijn de anders vijandig tegenover elkaar staande islamitische geloofsrichtingen wapenbroeders van elkaar.

De Europese asielwetten zijn feitelijk een immigratiemachinerie en verspreiden de islam in Europa

Maar ook in de overige Europese landen vormen de moslims de met afstand grootste groep asielzoekers – en ze komen uit alle landen van de islam. Waarom, zo vraagt bijvoorbeeld de Hollandse ex-politica en ex-moslima Ayaan Hirsi Ali zich af, hebben negen van de tien in Nederland om asiel verzoekende vluchtelingen het islamitische geloof – als de islam daadwerkelijk zo vredelievend is zoals hij van zichzelf beweert? De situatie in de overige Europese landen ziet er ongeveer net zo uit. Ook daar vormen moslims al tientallen jaren het met afstand grootste contingent van alle jaarlijkse asielzoekers – en asielverleningen.

De Europese asielwetten zijn dringend aan herziening toe. Gecreëerd voor mensen, die vanwege hun politieke mening of hun geloof in hun landen werden vervolgd, blijken ze in het geval van de islamitische vluchtelingen een van de op dit moment grootste bedreigingen van Europa te zijn. Weliswaar werden veel van de islamitische asielzoekers inderdaad vervolgd: maar niet, omdat ze de islam hebben bekritiseerd, maar meestal als gevolg van hun lidmaatschap van een in hun landen niet getolereerde en dus bestreden islamitische geloofsrichting (Soennieten, Sjiieten en Alevieten bestrijden elkaar tot op het bot). In Europa aangekomen kregen ze daarna asiel, onderdak, geneeskundige verzorging, werk of een uitkering. Maar de immigranten denken niet aan een vreedzame integratie. Integendeel. Ze werken aan de 1400-jarige opdracht van de islamisering van de wereld en de invoering van de sharia – en ontvangen daarbij massieve financiële en logistieke ondersteuning uit hun geboortelanden, waarin ze werden vervolgd. Deze onverwachte hulp leidt bij veel moslims tot een re-identificatie met hun geboorteland en tot een gevoel van verbondenheid met de wereldwijde ”oemma” – de gemeenschap van alle moslims. En daarmee tot een versterking van hun vroomheid met alle inmiddels bekende gevolgen: alle onderzoeken hebben laten zien, dat de derde generatie immigranten niet minder, maar integendeel vaker de moskee bezoekt. Dat ze niet minder vaak, maar vaker hoofddoeken dragen of zich zelfs helemaal versluieren. Dat ze niet meer, maar minder in hun Europese opnamelanden zijn geïntegreerd. Dat het aantal islamitische parallelsamenlevingen en islamitische getto’s in de Europese steden niet kleiner, maar groter geworden is.

Gezien vanuit het standpunt van het Verlichte Europa zijn de asielwetten daarom in hoge mate contraproductief. Want in hun huidige vorm leiden ze (met betrekking tot islamitische vluchtelingen) ertoe, dat er niet alleen bescherming wordt verleend aan vervolgden, die het slachtoffer zijn van zware schendingen van de mensenrechten in hun landen van herkomst. Wat betreft asielzoekers van het islamitische geloof, dragen deze de mensenrechten schendende ideologie van hun geloof in hun hart en dragen daarmee bij tot de langzame islamisering en het invoeren van de sharia in Europa. Met alle bekende gevolgen van dien: gedwongen huwelijken, ”eer”moorden, verminking van geslachtsdelen, massieve moskeebouw, haatpredikers, terreur, enorm toenemende misdaad, ideologische en politieke strijd tegen Europa. Een vicieuze cirkel, die de landen van de islam niet veiliger, maar Europa veel onveiliger heeft gemaakt.

Turkije bekent zich openlijk tot zijn doel van de islamisering van heel Europa

Gemeten aan die niet te weerleggen feiten, gemeten aan het feit, dat Turkije in zijn hele pre- en post-Ottomaanse periode miljoenen christenen en andere niet-moslims systematisch en meedogenloos vervolgd, gedeporteerd of vermoord heeft en dit tot op dit moment nog steeds doet, zijn de jongste beschuldigingen van Erdoğan aan het adres van de Europeanen schijnheilig en hypocriet. Diens beschuldiging, dat het Zwitserse referendum een ”teken van fascisme”, zelfs een ”misdaad tegen de menselijkheid” zou zijn, zou niet absurder kunnen zijn en draait de feiten om: ze kloppen niet wat betreft de oeroude en in alle moeilijke tijden beproefde Zwitserse democratie en ook niet wat betreft de religieuze tolerantie van Zwitserland – ze zijn echter volledig van toepassing op de toestanden die in Turkije en in alle overige islamitische landen heersen. De uitlatingen van Erdoğan zijn echter een schoolvoorbeeld van een ”freudiaanse projectie”: een verdedigingsmaatregel, waarbij de eigen, ondraaglijke respectievelijk duistere en ”kwade” gedachten en wensen aan een ander mens (of een ander systeem) worden toegeschreven.

Maar omgekeerd maken de Turken geen geheim van hun bedoeling om niet alleen individuele landen, maar heel Europa te islamiseren. Niet alleen Necmettin Erbakan, de voormalige minister-president van Turkije, bekende zich tot dit doel in een duidelijke en ondubbelzinnige vorm, die in het omgekeerde geval tot een historische pogrom tegen Turkse christenen geleid zou hebben (Erbakan: ”Het is ons doel om op het Europese continent wortels te slaan en daar in alle rust en volgens de wetten te leven, zodat op zekere dag wellicht heel Europa islamitisch wordt”). Ook de voormalige Turkse regeringschef Süleyman Demirel openbaarde in een gesprek met de toenmalige Bondskanselier Helmut Schmidt de imperialistische bedoeling van zijn land om Duitsland en Europa met miljoenen Turken te overstromen (Demirel tegen Bondskanselier Schmidt: ”Tot het einde van de eeuw (bedoeld wordt de 20e eeuw) moeten we nog vijftien miljoen Turken naar Duitsland exporteren”). Tot op de dag van vandaag wordt dit Turkse imperialisme van de kant van de mainstream media, de meeste intellectuelen en politici gewoonweg genegeerd of gebagatelliseerd – deels uit onkunde over het ware karakter van die totalitaire, naar wereldheerschappij strevende ideologie, deels uit stille sympathie met haar. De islam schijnt in de ogen van veel linksen en Groenen al lang de plaats van het communisme als speerpunt tegen het westen en vooral Amerika en Israël te hebben ingenomen. De linksen beseffen echter niet, dat zij – als ongelovigen en atheïsten – als eerste het slachtoffer zullen worden van het zwaard van de islam, wanneer deze ooit de macht naar zich toe getrokken zal hebben in Europa.

Terwijl de Turken zich dus openlijk tot hun imperiale islamiseringpolitiek bekennen en hier al (in samenwerking met andere islamitische landen) veel vaart achter hebben gezet (in 1945 waren er in heel Europa ongeveer 600.000 moslims; in 2009 bedroeg hun aantal al 50 miljoen – en per jaar komen er een miljoen moslims bij), schuiven ze Europa omgekeerd een kerstening van Turkije in de schoenen – een insinuatie die niet alleen absurd is, maar doelbewust wordt verspreid en volkomen in strijd is met de daadwerkelijke feiten: tussen 1423 en 1878, een periode van 455 jaar ononderbroken islamitische expansie onder de Ottomanen, voerde Turkije 29 oorlogen tegen Europa – met een totale oorlogsduur van zegge en schrijve 175 jaar (Klaus-Peter Maschke:”Das Kreuz mit dem Halbmond. Die Geschichte der Türkenkriege”, Winkler, Düsseldorf 2004). Dat waren de volgende veldtochten tegen Europa:

1e Venetiaanse Turkse oorlog 1423 – 1430

2e Venetiaanse Turkse oorlog 1463 – 1479

3e Venetiaanse Turkse oorlog 1499 – 1503

Belegering van Rhodos 1522 – 1523

1e Oostenrijkse Turkse oorlog

4e Venetiaanse Turkse oorlog 1526 – 1555

Belegering van Malta 1565

2e Oostenrijkse Turkse oorlog 1566 – 1568

5e Venetiaanse Turkse oorlog 1570 – 1573

3e Oostenrijkse Turkse oorlog (Lange Turkse oorlog) 1593 – 1606

6e Venetiaanse Turkse oorlog 1645 – 1669

4e Oostenrijkse Turkse oorlog 1663 – 1664

Poolse Turkse oorlog 1671 – 1676

1e Russische Turkse oorlog 1676 – 1681

5e Oostenrijkse Turkse oorlog

2e Russische Turkse oorlog

7e Venetiaanse Turkse oorlog (Grote Turkse oorlog) 1683 – 1699

3e Russische Turkse oorlog (onderdeel van de 3e Noord-Europese oorlog) 1710 – 1711

8e Venetiaanse Turkse oorlog

6e Oostenrijkse Turkse oorlog 1714 – 1718

7e Oostenrijkse Turkse oorlog

4e Russische Turkse oorlog 1735 – 1739

5e Russische Turkse oorlog 1768 – 1774

8e Oostenrijkse Turkse oorlog

6e Russische Turkse oorlog 1787 – 1792

7e Russische Turkse oorlog 1806 – 1812

8e Russische Turkse oorlog (Einde van de Griekse onafhankelijkheidsoorlog) 1828 – 1829

9e Russische Turkse oorlog (Krimoorlog) 1853 – 1856

10e Russische Turkse oorlog (Balkancrisis) 1877 – 1878

(Bron: Klaus-Peter Maschke:”Das Kreuz mit dem Halbmond. Die Geschichte der Türkenkriege”, Winkler, Düsseldorf 2004)

Hierover leert men niets op school of (uitzonderingen daargelaten) op de universiteiten van Europa, laat staan in Turkije. Deze feiten worden noch door de mainstream media behandeld noch van de kant van politici, sociologen en linksen gethematiseerd. Hele generaties historici en andere, zich met de islam bezighoudende intellectuelen, is te verwijten op het punt van opheldering over de grote bedreiging van Europa door de Ottomaanse en nu post-Ottomaanse Turken volledig te hebben gefaald. De volkeren van Europa moeten hun acute en van de kant van hun politici gestimuleerde bedreiging door de islam eindelijk erkennen en voortaan hun lot in eigen handen te nemen. Hiervoor bestaat geen alternatief.

Iedere drie minuten wordt er een christen vanwege zijn geloof in de landen van de islam gedood

Er bestaat geen enkel islamitisch land, waarin moslims zich inzetten voor andere godsdienstgemeenschappen. Zo heeft zich noch de Arabische Liga ooit met de onderdrukking van christenen in islamitische landen bezig gehouden, noch een – zogenaamd – seculiere staat als Turkije de christenen beschermt. Integendeel:

”Christenen zijn tegenwoordig de meest vervolgde geloofsgroep in de wereld. Meer dan 200 miljoen mensen hebben vanwege hun christelijke geloof te maken met benadeling en vervolging – of het nu in totalitaire staten of in gebieden waarin religieus fundamentalisme (islam) of geweld heerst. Ze gelden vaak als tweederangs mensen, die zelfs fundamentele rechten worden geweigerd”

constateert OpenDoors in zijn jaarverslag van 2009. Wat zich echter achter deze nuchtere uitspraak aan onmetelijk menselijk leed verbergt, is in het westen nog altijd grotendeels onbekend en wordt van de kant van de mainstream pers praktisch taboe verklaard. Daarbij speelt zich de grootste vervolging van christenen in hun 2000-jarige historie niet in het antieke Rome van Nero af, maar in het hier en nu. De godsdienststatistici Barrett en Johnson schatten het aantal vanwege hun geloof gedode christenen van het jaar 33 tot het jaar 1990 na Chr. op in totaal ongeveer 40 miljoen – waarbij volgens hun informatie ongeveer 27 miljoen (dus ongeveer twee derde deel) alleen al in de jaren 1900 – 1990 de dood door vervolging vonden – een enorme stijging (Lothar Gassmann, in: ”Globalisierung und Antichrist. Gemeinde Jesu im 3. Jahrtausend”). Volgens de wereldwijde Evangelische Alliantie, die het aantal gedode christenen in de 20e eeuw nog veel hoger schat, zal deze eeuw ”als de eeuw van de martelaars de geschiedenis ingaan”. Wereldwijd wordt er, aldus de Evangelische Alliantie, iedere drie minuten een christen gedood, omdat hij zich tot zijn geloof bekent. Alleen al in het jaar 2003 werden er 170.000 christenen vanwege hun geloof vermoord (Dit berichtte Detlef Blöcher, voorzitter van de Arbeitsgemeinschaft Evangelikaler Missionen en directeur van de Deutsche Missionsgemeinschaft (DMG) tijdens het herfstmissiefeest in Sinsheim, oktober 2004. Bron: Evangelische Nachrichtenagentur IDEA) – een aantal, dat groter is dan het totale aantal gedode christenen door de eeuwenlang durende inquisitie.

In krasse tegenstelling hiermee kunnen de moslims in Duitsland voor zichzelf aanspraak maken op tolerantie en alle rechten van de grondwet, vooral op de godsdienstvrijheid. Desondanks klaagden de vertegenwoordigers van de Coördinatieraad van de moslims (KRM) tijdens hun ontmoeting met de evangelische kerk van Duitsland (EKD) in Mannheim in mei 2007 over discriminatie. De beschuldigingen luidden:

Ze vinden geen geschikte gebouwen voor moskeeën, ze kunnen niet bidden op de werkplek, de Duitse slager heeft geen halal-vlees en de vrouwen krijgen geen werk, omdat ze een hoofddoek dragen.

Deze ideeën bevestigen, dat de islamitische religie zich wereldheerschappij tot doel heeft gesteld. Ook in diverse soera’s in de Koran wordt gezegd, dat er, om dit doel te bereiken, ”heilige oorlogen” (Jihad) gevoerd moeten worden en dat ongelovigen – joden en christenen – mogen worden vermoord.

De terreur tegen ”ongelovigen” komt uit het hart van de islam

De haat van de moslims in Turkije op niet-islamitische religies, vooral op het christendom en het Jodendom, kent een lange traditie, die teruggaat tot ver voor het begin van het Ottomaanse rijk en zijn geestelijke wortels in de Koran en de christen- en Jodenhaat van Mohammed heeft. De Koran is de enige heilige centrale tekst onder de wereldreligies, waarin expliciet tot haat en moord wordt opgeroepen – en wel op iedereen, die niet het ”juiste”, dus islamitische, geloof heeft. Meer dan 180 maal worden de moslims in dit werk, dat de Duitse feministe Alice Schwarzer terecht als ”net zo racistisch als ’Mein Kampf’ van Hitler” omschrijft, tot moord op alle ”ongelovigen” opgeroepen. Zo wordt bijvoorbeeld (als een van de vele voorbeelden) in soera 47, 4-5 gezegd:

”En wanneer gij de ongelovigen tegenkomt, houwt dan in op hun nekken en wanneer gij onder hen een bloedbad aangericht hebt, bindt hen (= de overlevenden) dan in de boeien”

En in het werk over het leven en de uitspraken van Mohammed (”Hadith”) zijn nog meer ongelooflijke 1800 passages te vinden, waarin Mohammed zijn gelovigen tot het doden van alle niet-moslims oproept. Dat weten moslims, en dat onderwijzen hun leiders in hun boeken, preken en televisietoespraken. Ayatollah Khomeini bijvoorbeeld (Ayatollah Ruhollah Khomeini in ”Kaschf al-Asrar” - ”Sleutel tot de geheimen”):

”De islam zegt: Dood alle ongelovigen!...Betekent dat bijvoorbeeld, dat de moslims in alle rust moeten afwachten tot ze (door de ongelovigen) vernietigd worden? De islam zegt: Dood ze (de niet-moslims), bestrijd ze met het zwaard en drijf hun legers uit elkaar! Betekent dat, blijf rustig zitten, tot (niet-moslims) ons overmeesteren?...

De islam zegt: Alles wat we aan goederen bezitten, hebben we te danken aan het zwaard en aan de schaduw van het zwaard! Het zwaard is de sleutel tot het paradijs, dat alleen voor heilige krijgers kan worden geopend!

Er bestaan nog honderden (in de Koran) verzen en Hadiths (spreuken van de profeet), die moslims aanmoedigen de oorlog te eren en die oproepen tot de strijd. Betekent dat alles, dat de islam een religie is die de mensen ervan afhoudt ten strijde te trekken? Ik spuug op al die dwaze gemoederen die zoiets beweren! ”

Khomeini verklaart verder nog (Ayatollah Sadeq Khalkhali, geciteerd door Amir Taheri, ”Morden für Allah”, pag. 71):

”Als we de ongelovigen dus doden om een einde te maken aan hun verwerpelijke handelen, dan hebben we ze in principe een plezier gedaan. Want hun straf zal ooit geringer zijn. De ongelovigen in leven laten, betekent begrip hebben tegenover hun verderfelijke handelen. Hen doden is zoiets als het uitsnijden van een gezwel, zoals Allah de almachtige dit beveelt. Diegenen, die de Koran volgen, weten, dat wij de Quissas (strafwet) hanteren en moeten doden…

Een religie zonder oorlog is een verminkte religie. Het is de oorlog, die de aarde zuivert”

Of laten we luisteren naar ayatollah Sadeq Khalkhali, vertrouweling van Khomeini en opperste rechter van de Islamitische Republiek Iran, die over de vredelievendheid van de islam schreef (Mark Gabriel: ”Islam en terrorisme”, pag. 44):

”Tegenstanders van het doden hebben geen plaats in de islam. Onze profeet doodde met zijn eigen gezegende handen”

In 1980 antwoordde de blinde sjeik Omar Abdel Rahman van de Al-Azhar-universiteit in Cairo op de vraag van een student over de vredelievendheid van de islam:

”Mijn broeder, er bestaat een hele soera, die ’de oorlogsbuit’ heet. Er bestaat geen soera, die ’ vrede’ heet. De Jihad en het doden zijn het hoofd van de islam. Als men die wegneemt, dan onthoofdt men de islam”

En sjeik Omar al-Bakri uit Libanon over het thema christenen, joden en de Jihad (DER SPIEGEL 38/2006 van 18-09-2006, pag. 68):

”De dwang bestaat om de islam als politieke orde door te drukken – net zoals de legers van de islam delen van het Romeinse en Perzische rijk hebben veroverd.”

Deze opdracht zou vanzelfsprekend offensief zijn, volhardt sjeik Bakri: ’Laat jullie niets wijsmaken.’ Het Dar al-Harb, het Huis van de Oorlog, verovert de islam ’met het zwaard en niet met gedachten’.”

Laten we tot slot van de beschouwingen over het verband tussen islam en terreur luisteren naar de woorden van de hoogste sjiietische geestelijke Khomeini (Khomeini op 2 december 1984. Payame Enghelab, geciteerd naar Bahman Nirumand: ”Met God voor de macht”, pag. 346):

”Al diegenen, die denken dat de islam niet de leuze ’Oorlog, oorlog, tot de overwinning’ gepredikt zou hebben en beweren, dat deze zin niet in de Koran staat, hebben gelijk. De Koran eist nog veel meer, hij verlangt oorlog, oorlog, tot aan de opheffing van alle verderf”

Ik denk, dat die duidelijke uitspraken geen verder commentaar behoeven. Maar één ding zal waarschijnlijk de een of andere hardnekkige islamverdediger (Ex-Bondskanselier Schröder: ”De islam is een vreedzame religie”) duidelijk zijn geworden: de islam heeft met vredelievendheid net zoveel te maken als het nationaalsocialisme met respect voor het Jodendom.

De geboden tot moord en doodslag van de Koran en de Hadith moeten echter pas gebruikt worden wanneer de moslims over genoeg macht beschikken. Tot dan toe geldt het principe van de taqiyya: het misleiden van de ”ongelovigen” over de ware bedoelingen van de islam. Dit is terug te voeren tot soera 8, vers 30:

”Zij zweren samen en smeden plannen, en Allah smeedt ook plannen, maar degene die het beste plannen smeedt (bedriegt) is Allah”

Ook hieraan is opnieuw de uitzonderingspositie van de islam binnen de overige wereldgodsdiensten te herkennen: geen enkele andere religie kent een God, die prat gaat op het inzetten van leugens, misleiding, bedrog en list als middel tegen mensen, die geen deel uitmaken van de religie – en zich er bovendien op beroept daarin de beste te zijn.

Geen enkele islamitische organisatie heeft zich hier ooit van gedistantieerd. Dat zal ook in de toekomst niet anders zijn. Want de terreur, aldus Zafer Senocak, Duits-Turks schrijver en islamkenner, ”komt uit het hart van de islam.” (Zafer Senocak: ”De terreur komt uit het hart van de islam”, Die Welt, 29 december 2007).

De lafheid van Europa tegenover het Turkse imperialisme

Europese politici zijn blijkbaar te bang om Turkije vanwege de massieve christenvervolging in hun land aan de schandpaal te nagelen. Ze dulden liever een Turkse staatsislam in hun landen dan dat ze de onderdrukking van de godsdienstvrijheid in Turkije en in de overige islamitische landen op de politieke agenda zetten. Ook de Europese Unie kijkt bij deze manier van doen en de onderdrukking van de christenen in Turkije toe – en houdt zich in plaats daarvan bezig met de zogenaamde onderdrukking van moslims in Europa. Erger nog: de Europese bureaucraten en Turkije-vrienden luisteren aandachtig naar de leugenachtige uitspraken van hoge Turkse politici over de godsdienstvrijheid in Turkije. DER SPIEGEL citeerde in 2007 de Turkse minister-president Erdoğan met diens volgende boute bewering:

”In Turkije hebben de religieuze minderheden meer rechten dan in Europa. Wat kunnen ze hier in hun geloof niet uitleven? Breken wij bijvoorbeeld hun kerken af?”

Voormalig minister van binnenlandse zaken van Duitsland Wolfgang Schäuble zegt het volgende over de vredelievendheid van de islam:

”Moslims zijn voor ons alles anders dan een bedreiging. Ze zijn een verrijking, maken onze orde meer verscheiden, ze zijn gewenst en gewild!”

En de CDU-politica Maria Böhmer – een toespeling makend op de Turken in Duitsland – zegt:

”Deze mensen met hun veelzijdige cultuur, hun hartelijkheid en hun levensvreugde zijn een verrijking voor ons allemaal!”

Hoe het in werkelijkheid is gesteld met hun cultuur, zou dit essay in aanzet toch duidelijk moeten hebben gemaakt. De ervaring leert: wie de islam niet kent, praat hem mooi. En wie de situatie in de landen van de islam – zoals Turkije – niet kent, vervalt vaak in folkloristisch verering. Maar mensen, die zich intensief met de mensenrechten, met tolerantie en godsdienstvrijheid bezighouden, komen meestal tot heel andere conclusies. Max Klingenberg, medewerker van de Internationale Gesellschaft für Menschenrechte (IGFM), vat de situatie van de christenvervolgingen door de islam als volgt samen:

”Het is schrikbarend, hoezeer onze maatschappij aan het beroven van de rechten van christelijke minderheden gewend is geraakt. Als je internationale rechtstandaarden als maatstaf neemt, dan is de situatie van miljoenen christenen verschrikkelijk en ten dele ook één enkele catastrofe. In het vredige Midden-Europa is er een behoorlijke portie voorstellingsvermogen voor nodig om je ook maar bij benadering te kunnen inleven in de alledaagse werkelijkheid van miljoenen andere christenen.”

Met dit voorstellingsvermogen is het echter meer dan slecht gesteld, zolang de politici en de media blijven weigeren om aandacht te schenken aan de afschuwelijke toestanden in de landen van de islam.

Laten zij de woorden van een man ter harte nemen, die de islam uit eigen ervaring heeft gekend en in de wereldgeschiedenis een plaats heeft veroverd met zijn strijd tegen dit barbaarse totalitarisme, dat zich nu al meer dan 1400 jaar lang met succes camoufleert als religie:

”Al meer dan vijfhonderd jaar hebben de regels en de theorieën van een oude Arabische sjeik en de onzinnige interpretaties van generaties smerige en onwetende geestelijken in Turkije (respectievelijk het Ottomaanse rijk) alle details van het civiele recht en het strafrecht vastgelegd.

Ze hebben de vorm van de grondwet, de kleinste handelingen en gestes in het leven van iedere burger vastgelegd, zijn voeding, de uren om te waken en te slapen, de snit van zijn kleding, wat hij leert op school. Zijn zeden en gebruiken en zelfs de intiemste gedachten.

De islam, deze absurde leer van een immorele Bedoeïene (bedoeld wordt de islamitische profeet Mohammed), is een rottend kadaver, die ons leven vergiftigt. Hij is niets anders dan een vernederende en dode zaak.”

(Mustafa Kemal Pâscha ”Atatürk”, bron: Jacques Benoist-Méchin: ”Mustafa Kemal. La mort d’un Empire”, 1954)


Michael Mannheimer

Bron: http://www.pi-news.net/2009/12/systematische-christenverfolgung-in-der-tuerkei/#more-107551

Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron

Te land, ter zee en in de lucht

Ter_land_ter_zee_en_in_de_lucht

Spekpannenkoek met appel & stroop

<Spekpannekoek

De Kracht van de Rede (3)

(...) Maar we hebben ze een nog veel waardevoller water verkocht. Water dat net zo onontbeerlijk is als het water in de rivieren en bronnen. Water dat een volk nodig heeft om niet uit te drogen als een boom die nooit een druppel regen krijgt en die na verloop van tijd verdort. Hij verliest zijn bladeren, krijgt geen bloemen of vruchten, verliest ook zijn wortels en verandert in brandhout. Ik heb het over het water van onze cultuur. Het water van onze principes, onze waarden en onze verworvenheden. Het water van onze taal, onze godsdienst of ons laïcisme, en onze geschiedenis. Het water van ons bestaan, onze onafhankelijkheid en onze beschaving. Het water van onze identiteit.

Ja, dát water hebben we wel aan ze verkocht. En we verkopen het al dertig jaar lang, dag in dag uit. Steeds meer en meer, met dezelfde voldoening als die van zelfmoordenaars en slaven. We verkopen het via onze slappe, onbekwame, huichelachtige en met iedereen meepratende regeringen. We verkopen het via de oppositie, die haar seculiere en halfbakken revolutionaire verleden verloochent. We verkopen het via de zogenaamde gerechtelijke autoriteiten, de ijdele en publiciteitsbeluste rechters. We verkopen het via kranten en televisiezenders die, uit eigenbelang, lafheid of kwaadaardigheid, de ideeën van die Politiek Correcte ellendelingen verbreiden.

We verkopen het via de katholieke kerk, die de koers is kwijtgeraakt, en van vroomheid, tolerantie en slachtoffergevoel een heel cirsus gemaakt heeft. (Het zijn de katholieke instellingen die het beheer hebben over de staatsuitkeringen voor de immigranten. Het zijn de katholieke instellingen die protest aantekenen tegen de uitzettingen, ook als het om iemand gaat die op heterdaad betrapt is met explosieven of drugs. Het zijn de katholieke instellingen die zich toeleggen op het verlenen van politiek asiel, de nieuwe invasietechniek. Vraagje: politiek asiel was toch bedoeld voor politieke vluchtelingen?!?)

We verkopen het ook via de professortjes uit de academische wereld, de historici of vermeende historici, de filosofen of vermeende filosofen, de geleerden of vermeende geleerden, die allemaal al dertig jaar lang onze cultuur afkraken teneinde de superioriteit van de islam aan te tonen. Maar we verkopen het vooral via de handelaren van de beleggingsclub, die tegenwoordig Europese Unie heet en vroeger EEG heette. Want tegelijk met de uitwisseling van menselijke handelswaar en olie - jij-geeft-mij-olie-en-ik-neem-menselijke-handelswaar-af-, werd er in de Resolutie van Straasburg nog iets anders ge
ëist, weet je nog wel?

Het ging om de eis om 'je lovend uit te laten over de bijdrage die de Arabische cultuur aan de ontwikkeling in Europa geleverd heeft'. Samen met de rechten 'die gelijkwaardig moeten zijn aan die van autochtonen', werd er door de Conventie van Ca
ïro nog een ander recht genoemd, weet je nog wel? Het recht van de moslimimmigranten om 'hun eigen cultuur te promoten en te verbreiden'. Met andere woorden: twee bepalingen waardoor de islamisering van Europa van start kon gaan. En waardoor Europa veranderd kon worden in Eurabia. Om die bepalingen in de praktijk te brengen, wendden de handelaren van de EEG zich niet alleen tot journalisten, filmmakers, uitgevers, ijdele rechters en zo, maar ook tot de professortjes waar ik het net al even over had. Ze haalden ze uit de schaduw van hun nietig bestaan, uit de schaduw die er in ieder geval voor gezorgd had dat ze graag wilden meewerken, en begonnen met elkaar aan de realisering van het tweede gedeelte van de Samenzwering.

Oriana Fallaci

Uit: De Kracht van de Rede - Oriana Fallaci
Pag. 186-188
2005 Uitgeverij Bert Bakker
Vertaald door Karin van Puffelen
www.uitgeverijbertbakker.nl

IT'S A MAD MAD MAD MAD WORLD

Pamela_head_1
1947 - 28.9.2009

We leven tegenwoordig in een klimaat waar zeer genuanceerd wordt gedacht over geweld. Zelfs in het parlement wemelt het van de ex-krakers (Wijnand Duyvendak, Krista van Velzen etc.), die vinden dat je best wel Makro vestigingen en Shell pompstations in brand mag steken, als je idealen maar nobel genoeg zijn. En minister Donner heeft een warm plekje voor dierenactivisten die al zo'n jaar of twintig nertsenfarms en legbatterijen in de as leggen. (Hij heeft openlijk in de kamer verklaard dat daar zelden of nooit tegen wordt opgetreden vanwege de "sympathie" die deze gasten in brede kring genieten.) Als Marokkaanse pubers bij homo's bakstenen door de ruiten smijten noemen de media dat vergoelijkend "een schreeuw om aandacht". De advocaat van Mohammed Bouyeri heeft zo ongeveer een popsterrenstatus, en wordt door AT 5 bewonderend geïnterviewd, omdat hij de Beroemde halsafsnijder persoonlijk kent. ("Vertel eens, meneer Plasman: hoe is Mohammed nou in het écht? Is ie aardig?")

Maar de advocaat van Janmaat kreeg verfbommen naar zijn gevel, werd met pek en veren verwijderd uit een vereniging waarvoor hij zijn leven lang als vrijwilliger actief was geweest, en is in de ogen van menigeen nog steeds een paria. Zelfs zijn dochter krijgt nog regelmatig de wind van voren (van gepatenteerd niet-foute mensen als Jeroen Krabbé en Mies Bouhuijs), omdat ze Van Heijningen heet. ("Je bent toch hoop ik geen familie van die foute advocaat uit Den Haag?") Nog onlangs bracht de een of andere wereldverbeteraar haar op een receptie demonstratief de Hitlergroet, alsof ze een neonazi was. En dat allemaal terwijl Janmaat, voor zover bekend, nooit iemand een haar heeft gekrenkt.

Nee, geweld, daar kom je tegenwoordig vrij gemakkelijk mee weg. Haatgevoelens moet je echter angstvallig voor je houden, anders sta je voor je het weet voor de strafrechter wegens haatzaaierij. Welke criteria daarbij gelden is helaas niet duidelijk. Hoe zit het bijvoorbeeld met haat jegens (ik noem maar een dwarsstraat) de Ku Klux Klan, de Maffia, de RAF, of de aanhangers van Mao, Pol Pot, Stalin en Milosevic? Om niet te spreken van haat jegens haatzaaiers? Mag dát wel? Kan de regering geen lijsten opstellen waarin duidelijk staat wie je wel en wie je niet mag haten? Dan weten we tenminste waar we aan toe zijn.

Maar het meest absurde van alles is dat het tegenwoordig ook strafbaar is om bang te zijn. Althans in sommige gevallen. Het is niet strafbaar om bang te zijn voor de vogelpest. Integendeel: dat wordt zelfs met man en macht gepromoot. Bijna dagelijks verschijnt er een viroloog op de tv die aankondigt dat wij straks tot de laatste man zullen sterven in een pandemie. Alleen daaruit kun je al afleiden dat er geen gevaar dreigt, want als er echt een pandemie op komst was, dan zou de regering die virologen zwijgplicht opleggen ("om massale paniek te voorkomen"), en ondertussen in alle stilte steriele bunkers inrichten voor de mensen "die niet gemist kunnen worden", zijnde ministers, fractieleiders en topambtenaren. Maar bang zijn voor de islam, dat is in dit land bij wet verboden. Islamofobie is een strafbaar feit. Ik stond laatst te kijken naar die "vreedzame" cartoondemonstratie op de Dam, en toen brak in enen het klamme zweet me uit. Vooral toen de politie alleen optrad tegen een vent die een Deense vlag wilde ontrollen. "Verrek Pam", dacht ik bij mijn eigen, "je bent in overtreding! Je bent bang, en dat is onwettig!" Een gekke gewaarwording, dat kan ik u wel vertellen.

Pamela Hemelrijk

Eerdere reacties, 28 februari 2006.

24.12.2009

Duinen

Groepsgevoel?

Afbeelding_48

Ondanks de toegenomen technische ontwikkelingen en ondanks de voortschrijdende individualisering staat de kerstboodschap van Koningin Beatrix na zestig minuten nog steeds niet online. Ik had 'm tenminste nog niet gevonden.

Heb uw naaste lief als uzelf ! Onze koningin heeft gesproken.

De voortschrijdende individualisering van onze samenleving is koningin Beatrix een doorn in het oog. 'We zijn vooral met onszelf bezig', 'buren zijn soms vreemden', 'er is geen saamhorigheid', 'we zijn blind en doof geworden voor de naasten', 'terwijl mededogen juist bindt!' 'Het individu moet weer verbonden worden met de gemeenschap'. 'Met virtuele ontmoetingen is het probleem niet op te lossen.' 'Echt contact ontstaat door daden & woorden.' 'Op spreken zonder respect wordt niemand meer afgerekend.' Aldus de koningin.

Jammer, gemiste kans voor de koningin. Als ik een korte mededeling, boodschap of vraag wil overbrengen, doe ik dat graag per sms, chat of emailbericht - gelukkig ben ik niet meer verplicht om voor elk wissewasje bij de buren aan te bellen -, dus als ik ervoor kies om iemand te ontmoeten (dat is dan wederzijds), dan neem ik daar graag de tijd voor, en ik kijk die persoon dan goed in de ogen. En de koningin verandert daar niets aan: we zullen elkaar in de toekomst minder in het echt ontmoeten.
De koningin had daarom beter kunnen benadrukken dat we elkaar in de ontmoetingen die we nog wél hebben, bewuster aandacht geven.

Verder een gratis advies aan onze vorstin. U wilt weer meer groepsgevoel in Nederland? Meng dan eens een snufje populisme in de ons voorgeschotelde kerstlunchbijdrage. Doet echt wonderen. Iets van: Hiep hiep hoera, lang leve de Nederlandse vlag!

Dat helpt!

Annelies van der Veer

Update! Kersttoespraak 2009

Koffie met zoet

Koffie_en_zoet

Gesukkel in de Keuken (11)

Aardappelpureeommelet

Aardappelpureeomelet

Een nieuwe bijdrage aan de aardappelpuree richtingenstrijd: de aardappelpureeomelet.
Meteen proberen!
Pureer een middelgrote aardappel met boter.
Splits twee eieren.
Eigelen samen met puree in een kom en naar gevoel – ergens tussen hart en ziel - zout en kaneel erbij. Misschien wat nootmuskaat? Proeven dus!
Klop tot een gelijkmatige massa zonder klonten.
Sla eiwitten stijf en spatel deze voorzichtig door de massa.
Laat in een – ’t liefst Franse gietijzeren, die je niet op je tenen moet laten vallen – koekenpan van 20 centimeter doorsnee een klontje boter bruin worden. De schuimige massa er rustig in laten glijden. Op zacht vuur zo’n tien minuten laten bakken tot de bovenkant is gestold.
Daarna – altijd weer lachen - omdraaien met bord en nog zo’n vijf minuten op zacht gas.
In punten snijden en – belangrijk! - direct opdienen aan lief in bed.
Glaasje prik er bij. Verrassend bros in de mond.

Karel Gabler

Eerste Singeltje


De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans leest op de cd 'Herman Brusselmans leest...' het autobiografische verhaal Muziek door mijn eeuwen heen voor. Het beschrijft 't leven vanaf het moment dat Brusselmans' eerste zakgeld opging aan het singeltje Look at yourself van Uriah Heep. Luisterduur van de cd: 1 uur. Staat er op de hoes vermeld. Gelogen is dat niet, maar dan moet je wel de muzikale intermezzo's meerekenen die samen ongeveer de helft van de speeltijd in beslag nemen.

Muziek bij een praatje over muziek. Moet kunnen, maar met die muziek, althans met de uitvoering, is iets grondig mis. Ik kan me goed voorstellen dat de royalties die Brusselmans zou moeten afdragen voor het opnemen van de originele nummers op deze luister-cd zeer ruim de geschatte opbrengst ervan zouden overtreffen. Om de luisteraar toch van muziek te bedienen heeft Brusselmans echter een uitzonderlijke organist weten te vinden die op unieke wijze de nummers heeft ingespeeld. Deze organist is er in geslaagd de door Brusselmans zo verguisde en gehate kunstfluiter Gerry in alle opzichten te overtreffen.

Ik moest tijdens het luisteren naar de Belg natuurlijk denken aan mijn eerste zelfgekochte singeltje. Welk singeltje was dat? Het was niet Look at yourself van de Britse rockband Uriah Heep, dat weet ik zeker al kende ik dat nummer wel en herinner ik me de grijze spiegelhoes - na even wat internetgezoek - van de gelijknamige lp nog goed maar hun muziek vond ik net even te keihard eentonig. Toch was het eerste singeltje dat ik kocht eveneens van een Britse rockband. Een paar jaar voor dat zo ver was - jaren die in die tijd eeuwen duurden - wist ik al dat leven zonder muziek niet compleet was, want door de hit Nothing Rhymed van Gilbert O'Sullivan werd ik als kind bij de strot gegrepen. Wie die muziek het ouderlijk huis binnen had gehaald, een van m'n broers of m'n vader, weet ik niet maar mijn dank is groot.


Een paar jaar later liep ik dan met mijn vier jaar oudere zuster door de sneeuw naar de platenzaak in 'het dorp' om m'n eerste singeltje te kopen. Dat moet 1973 zijn geweest, de maand: december, en hoewel ik toen al niets om kerstmis gaf, wist ik dat ik de singel Merry Christmas Everybody van de Engelse glam rock band Slade wilde hebben. Om die op het kamertje van m'n zus, zij had een pick-up, ik (nog) niet, eindeloos achter elkaar te draaien.(Je kunt tegenwoordig op internet de filmpjes van je eerste singeltje terugvinden: hierr te beluisteren!)

Misschien is toen het romantische verlangen begonnen (of misschien had Gilbert O'Sullivans Nothing Rhymed daar al voor gezorgd) maar er gingen nog jaren voorbij voor de eerste praktische invullingen. Tot dát zo ver was, kocht ik zeker wekelijks singels, later werden het lp's want volgens mij is Herman Brusselmans het met me eens, muziek verzacht veel.

Annelies van der Veer

Een kerstverhaal - Three Quarters of the Way to Hell

Kerstverhaal_4

by T.C. Boyle


Snow he could take, but this wasn't snow, it was sleet. There was an inch of it at least in the gutters and clamped atop the cars, and the sidewalks had been worked into a kind of pocked gray paste that was hell on his shoes - and not just the shine, but the leather itself. He was thinking of last winter - or was it winter before that? - and a pair of black-and-whites he'd worn onstage, really sharp, and how they'd got ruined in slop just like this. He'd been with a girl who'd waited through three sets for him that night, and her face was lost to him, and her name too, but she had a contour on her - that much he remembered - and by the time they left she was pretty well lit and she pranced into the street outside the club and lifted her face to the sky. Why don't we walk? she sang out in a pure high voice as if she wanted everybody in New York to hear her. It's so glorious, isn't it? Can't you feel it? And he was lit himself and instead of taking her by the wrist and flagging down a cab he found himself lurching up the street with her, one arm thrown over her shoulder to pull her to him and feel the delicious discontinuous bump of her hip against his. Within half a block his cigarette had gone out and his face was as wet as if he'd been sprayed with a squirt gun; by the time they turned the corner his shoes were gone, and there was nothing either he or the solemn paisan at the shoe repair could do to work the white semicircular scars out of the uppers.

He dodged a puddle, sidestepped two big-armed old ladies staring at a Christmas display as if they'd just got off the bus from Oshkosh, and pinched the last drag out of the butt of his cigarette, which hissed as he flicked it into the gutter. For a minute, staring down the length of Fifth Avenue as it faded into the beating gloom like something out of an Eskimo's nightmare, he thought of hailing a cab. But there were no cabs, not in weather like this, and the reason he was walking the thirty-odd blocks to the studio in the first place, he reminded himself bitterly, was because he didn't have money to waste on anything so frivolous as carfare. He lifted his feet gingerly and turned into the blow, cursing.

*

It was cold in the apartment - the landlady was a miser and a witch and she wouldn't have turned on the heat for two free tickets to Florida - and Darlene felt her body quake and revolt against the chill as she stood before the mirror plucking her eyebrows after a lukewarm shower. She couldn't muster much enthusiasm for the session. It was grim outside, the windows like old gray sheets tacked to the walls, and she just couldn't feature bundling up and going out into the storm. But then it was grimmer inside - peeling wallpaper, two bulbs out in the vanity, a lingering sweetish odor of that stuff the landlady used on the roaches - and she never missed a date, not to mention the fact that she needed the money. She was in her slip - she couldn't find her robe, though she suspected it was balled up somewhere in the depths of the laundry basket, and there was another trial she had to get through, the machine in the laundry room inoperative for two weeks now. Her upper arms were prickled with gooseflesh. There was a red blotch just to the left of her nose, tracing the indentation of the bone there. The eye above it, staring back at her like the swollen blown-up eye of a goldfish at the pet store, was bloodshot. Bloodshot. And what was she going to do about that?

On top of it all, she still wasn't feeling right. The guy she'd been seeing, the guy she'd been saving up to go to Florida with for a week at Christmas - Eddie, second trumpet with Mitch Miller - had given her a dose and her backside was still sore from where the doctor had put the needle in. The way her head ached - and her joints, her right shoulder especially, which burned now as she positioned the tweezers above the arch of her eyebrow - she began to wonder if there'd actually been penicillin in that needle. Maybe it was just water. Maybe the doctor was pinching on his overhead. Or maybe the strain of gonorrhea she'd picked up - that Eddie had picked up in Detroit or Cleveland or Buffalo - wouldn't respond to it. That's what the doctor had told her, anyway - there was a new strain going around. His hands were warm, the dab of alcohol catching her like a quick cool breeze. Just a little sting, he said, as if she were nine years old. There. Now that's better, isn't it?

No, she'd wanted to say, it's not better, it's never better and never will be because the world stinks and the clap stinks and so do needles and prissy nurses and sour-faced condescending M.D.s and all the rest of it too, but she just opened up her smile and said Yeah .

She was tired of every dress in the closet. Or no, not just tired - sick to death of them. All of them. The hangers clacked like miniature freight cars as she rattled through them twice, shivering in her slip and nylons, her feet all but frozen to the linoleum. Christ, she said to herself, Jesus Christ , what the hell difference does it make?, and she reached angrily for a red crepe-de-chine with a plunging neckline she hadn't worn in a year and pulled it over her head and smoothed it across her hips, figuring it would provide about as much protection from the cold as a swimsuit. She'd just have to keep the cloth coat buttoned up to her throat, and though it was ugly as sin, she'd wear the red-and-green checked scarf her mother had knitted her ... what she really needed - what she deserved, and what Eddie, or somebody, should give her and give her soon - was a fur.

A gust threw pellets of ice against the windowpane. For a moment she held the picture of herself in a fur - and not some chintzy mink stole, but a full-length silver fox - and then it dissolved. A fur. Yeah, sure. She wasn't exactly holding her breath.

*

The hallway smelled like shit - literally - and as he stomped the slush off his shoes and bent to wipe the uppers with the paper towels he'd nicked from the men's room at Benjie's, where he'd stopped to fortify himself with two rye whiskies and a short beer, he wondered what exactly went on on the ground floor when they weren't recording. Or maybe when they were. Neff would press just about anything anybody wanted to put out, whether it was boogie woogie, race records or that rock and roll crap, and who knew how many junkies and pill heads came in and out of the place so stewed they couldn't bother to find the bathroom? He took off his hat, set it on the extinct radiator and ran both hands through his hair. There was a slice of broken glass in a picture frame on the wall and that at least gave him back his reflection, though it was shadowy and indistinct, as if he'd already given up the ghost. For a moment there, patting his hair back into place while he stared down the dim tunnels of his eyes, he had a fleeting intimation of his own mortality - he was thirty-eight and not getting any younger, his father ten years' dead and his mother fading fast; before long it would be just him and his sister and one old wraith-like spinster aunt, Aunt Marta, left on this earth, and then he'd be an old man in baggy pants staring at the gum spots on the sidewalk - but suddenly the door opened behind him and he turned round on a girl in a cloth coat and he was immortal all over again.

»Oh, hi, Johnny«, she said, and then she gave the door a look and leaned back into it to slam it shut. »God, it's brutal out there.«

At first he didn't recognize her. That sort of thing happened to him more and more lately, it seemed, and he told himself he had to cut back on the booze - and reefer, reefer was the worst, sponging your brain clean so you couldn't recognize your own face in the mirror. He'd come into some joint - a bar, a club, his manager's office—and there'd be somebody there he hadn't expected, somebody transposed from some other scene altogether, and he'd have to fumble around the greeting and give himself a minute or two to reel his brain back in. »Darlene«, he said now, »Darlene Delmar. Wow. I haven't seen you in what, years? Or months, anyway, right?«

She was wearing sunglasses though it was as dark as night outside and there was some sort of welt or blemish under the left lens, right at the cheekbone. She gave him a thin smile. »Six months ago, Cincinnati . On what was that station? W-something.«

»Oh, yeah«, he said, faking it, »yeah. Good times, huh? But how you been keeping?«

A rueful smile. A shrug. He could smell her perfume, a faint fleeting whiff of flowers blooming in a green field under a sun that brought the sweat out on the back of your neck, spring, summer, Florida, but the odor of the streets drove it down. »As well as can be expected, I guess. If I could get more work - like in a warmer climate, you know what I mean?« She shook out her hair, stamped her feet to knock the slush off her heels, and he couldn't help looking at her ankles, her legs, the way the coat parted to reveal the flesh there.

»It's been tough all over«, he said, just to say something.

»My manager - I've got a new manager, did I tell you that? Or how could I, since I haven't seen you in six months ...?« She trailed off, gave a little laugh, then dug into her purse for her cigarettes. »Anyway, he says things'll look up after the New Year, definitely. He was talking about maybe sending me out to L.A. Or Vegas maybe.«

He was trying to remember what he'd heard about her - somebody had knocked her up and she'd had a back-room abortion and there'd been complications. Or no, that wasn't her, that was the girl who'd made a big splash two years back with that novelty record, the blonde, what was her name? Then it came to him, a picture he'd been holding a while, a night at a party somewhere and him walking in to get his coat and she was doing two guys at once, Darlene, Darlene Delmar. »Yeah«, he said, »yeah, that'd be swell, L.A. 's the place, I mean palm trees, the ocean ...«

She didn't answer. She'd cupped her hands to light the cigarette - which he should have lit for her, but it was nothing to him. He stood rooted to the spot, his overcoat dripping, and his eyes drifted to the murky window set in the door - there was movement there, out on the street, a tube of yellow extending suddenly to the curb. Two guys with violin cases were sliding out of a cab, sleet fastening on their shoulders and hats like confetti. He looked back to her and saw that she was staring at him over the cigarette. »Well, here come the strings«, he said, unfolding an arm to usher her up the hall. »I guess we may as well get to it.«

*

He hadn't bothered to light her cigarette for her - hadn't even moved a muscle for that matter, as if he were from someplace like Outer Mongolia where they'd never heard of women or cigarettes or just plain common courtesy. Or manners either. His mother must have been something, a fat fishwife with a mustache, and probably shoeless and illiterate on top of it. Johnny Bandon, born in Flatbush as Giancarlo Abandonado. One more wop singer: Sinatra, Como, Bennett, Bandon. She couldn't believe she'd actually thought he had talent when she was growing up, all those hours listening alone to the sweet tenor corroboration of his voice and studying his picture in the magazines until her mother came home from the diner and told her to go practice her scales. She'd known she was working with him today, that much her manager had told her, but when she'd come through the door, chilled right to the marrow, she'd barely recognized him. Rumor had it he'd been popping pills, and she knew the kind of toll that took on you - knew firsthand - but she hadn't been prepared for the way the flesh had fallen away from his face or the faraway glare of his eyes. She'd always remembered him as handsome - in a greasy sort of way - but now here he was with his cueball eyes and the hair ruffled like a duck's tail feathers on the back of his head, gesturing at her as if he thought he was the A&R man or something. Or some potentate, some potentate from Siam.

Up the hall and into the studio, a pile of coats, hats and scarves in the secretary's office, no place to sit or even turn around and the two fiddle players right on their heels, and she was thinking one more job and let's get it over with. She'd wanted to be pleasant, wanted to make the most of the opportunity - enjoy herself, and what was wrong with that? - but the little encounter in the hallway had soured her instantly, as if the pain in her backside and the weather and her bloodshot eye wasn't enough. She unwound the scarf and shrugged out of her coat, looking for a place to lay it where it wouldn't get sat on.

Harvey Neff - this was his studio and he was producing - emerged from the control booth to greet them. He was a gentleman, a real gentleman, because he came up to her first and took her hand and kissed her cheek and told her how terrific it was to be working with her again before he even looked at Johnny. Then he and Johnny embraced and exchanged a few back slaps and the usual words of greeting - Hey, man, long time no see and How's it been keeping? and Cool, man, cool - while she patted down her hair and smoothed her skirt and debated removing the dark glasses.

»Listen, kids«, Harvey was saying, turning to her now, »I hope you're up for this, because as I say we are going to do this and do it right, one session, and I don't care how long it takes, nobody leaves till we're all satisfied, right? Because this is a Christmas record and we've got to get it out there I mean immediately or there's no sense in making it at all, you know what I mean?«

She said she did, but Johnny just stared - was he going to be all right for this? - until Fred Silver, the A&R man for Bluebird, came hurtling into the room with his hands held out before him in greeting and seconded everything Harvey had said, though he hadn't heard a word of it. »Johnny«, he said, ignoring her, »just think if we can get this thing out there and get some airplay, because then it slips into the repertoire and from Thanksgiving to New Year's every year down the road it's there making gravy for everybody, right? I mean look at ›White Christmas.‹ ›Santa, Baby.‹ Or what was that other thing, that Burl Ives thing?«

The room was stifling. She studied the side of Fred Silver's head - bald to the ears, the skin splotched and sweating - and was glad for the dress she was wearing. But Johnny - maybe he was just a little lit, maybe that was it - came to life then, at least long enough to shrug his shoulders and give them all a deadpan look, as if to say I'm so far above this you'd better get down on your knees right now and start chanting hosannas. What he did say, after a beat, was: »Yeah, that I can dig, but really, Fred, I mean really - ›Little Suzy Snowflake‹?«

*

They walked through it twice and he thought he was going to die from boredom, the session men capable enough - he knew most of them - and the girl singer hitting the notes in a sweet, commodious way, but he was for a single take and then out for a couple drinks and a steak and some life, for Christ's sake. He tried to remind himself that everybody did novelty records, Christmas stuff especially, and that he should be happy for the work - hell, Nat King Cole did it, Sinatra, Martin, all of them - but about midway through the arrangement he had to set down the sheet music and go find the can just to keep from exploding. Little Suzy Snowflake. It was stupid. Idiotic. Demeaning. And if he'd ever had a reputation as a singer - and he had, he did - then this was the kiss of death.

There were four walls in the can, a ceiling and a floor. He locked the door behind him, slapped some water on his face and tried to look at himself long enough in the mirror to smooth his hair down - and what he wouldn't have given to have been blessed with hair that would just stay in place for ten minutes instead of this kinky, nappy mess he was forever trying to paste to the side of his head. Christ, he hated himself. Hated the look in his eyes and the sunken cheeks and the white-hot fire of ambition that drove him, that had driven him, to this, to make this drivel and call it art. He was shit, that was what he was. He was washed up. He was through.

Without thinking twice he pulled the slim tube of a reefer from the pack of Old Golds in his jacket pocket and lit up, right there in the can, and he wouldn't have been the first to do it, God knew. He took a deep drag and let the smoke massage his lungs, and he felt the pall lift. Another drag, a glance up at the ceiling and a single roach there, making its feelers twitch. He blew smoke at it - »Get your kicks, Mr. Bug«, he said aloud, »because there's precious few of them in this life« - and then, without realizing just when he'd slipped into it, he found he was humming a Cab Calloway tune, biggest joke in the world, »Reefer Man.«

*

She must have looked like the maternal type - maybe it was the dress, or more specifically, the way it showed off her breasts - because Harvey prevailed upon her to go down the hall to the restroom and mother the star of the proceedings a little bit because the ticker was ticking and everybody, frankly, was starting to get a little hot under the collar, if she knew what he meant. »Like pissed off? Like royally?« Darlene took a moment, lowered her head and peeped over the sunglasses to let her eyes rove over the room. »Poor man,« she said in her sweetest little-girl-lost voice, »he seemed a bit confused - maybe he can't find his zipper.« Everybody - she knew them all, except the strings - burst out in unison, and they should have recorded that . George Withers, the trombonist, laughed so hard he dropped his mouthpiece on the floor with a thud that sounded like a gunshot, and that got them all laughing even harder.

There was a dim clutter of refuse in the hallway - broken music stands, half a smashed guitar, a big waist-high ashtray lifted from the Waldorf with the hotel's name etched in the chrome and a thousand extinguished butts spilling over onto the floor - and a lingering smell of stopped-up toilets. She nearly tripped over something, she didn't stop to see what, and then she was outside the restroom and a new smell came to her: he was smoking reefer in there, the moron. She'd dragged herself all the way out here in the cold to do a job, hoping for the best - hoping for a hit - and here he was, the great Johnny Bandon, the tea head, getting himself loaded in the can. Suddenly she was angry. Before she knew what she was doing she was pounding on the door like a whole van full of narks. »Johnny!« she shouted. »Johnny, people are waiting.« She tried the doorknob. »Open up, will you?«

Nothing. But she knew that smell. There was the sound of water running, then the toilet flushed. »Shit«, she hissed. »Damn you, open up. I don't know about you, but I need this, you hear me? Huh?« She felt something rise in her, exactly like that geyser she'd seen in Life Magazine, red-hot, white-hot. She rattled the knob.

There was the metallic click of the bolt sliding back and then he pulled open the door and told her in an even voice to keep her shirt on, only he was smiling at her, giving her the reckless grin of abandon that ten years ago had charmed half the women in the country. She was conscious of the fact that in her heels they were the same height and the crazy idea that he'd be the perfect dance partner flitted through her head as he stood there at the door and the marijuana fumes boiled round him. What he said next totally disarmed her, his voice pitched to the familiar key of seduction: »What's with the glasses? Somebody slug you, or what?«

The world leapt out at her when she slipped the sunglasses from her eyes, three shades brighter, though the hallway was still dim as a tomb. »It's my eye«, she said, touching a finger to her cheekbone at the right orbit. »I woke up with it all bloodshot.«

From down the hall came the muted sound of the band working their way through the arrangement without them, a sweeping glide of strings, the corny cluck-cluck-knock of a glockenspiel and the tinkling of a triangle, and then the horns, bright and peppy, Christmas manufactured like a canned ham. »You're nuts«, he said. »Your eye's no more bloodshot than mine is - «

She couldn't help smiling. »Oh, yeah? Have you looked in the mirror?«

They were both laughing suddenly, and then he took her by the arm and pulled her into the restroom with him. »You want some of this?« he said.

*

There was something about the moment - the complicit look she gave him, the way she showed her teeth when she laughed, the sense he had of getting away with something, as if they were two kids ducking out of school to have a smoke under the fire escape - that just lit him up, just like that, like a firecracker. Neff could wait. They could all wait. He passed her the reefer and watched her eyes go wide with greed as she inhaled and held it in, green eyes, glassy and green as the bottom of a Chianti bottle. After a moment the smoke began to escape her nostrils in a sporadic way, as if there was something burning inside of her, and he thought first of the incinerator in the basement of the tenement he'd grown up in, and the smell of it, of cardboard and wet newspaper and everything scraped off a plate, cat litter, dead pets, fingernail parings, and then, as if that sponge had wiped his brain clean, of church. Of votary candles. Of incense. Jesus, he was high as a kite.

»What?« she said, expelling the smoke through her mouth. »What's that grin for?«

He let out a laugh - or no, a giggle. »I just had this image«, he said. »Very strange. Like you were on fire inside - «

Her eyes were on him, green and unblinking. She was smiling. »Me? Little old me? On fire?«

»Listen«, he said, serious suddenly, and he was so far out there he couldn't follow his own chain of thought, »did you go to church when you were a kid? I want to know. You're Catholic, right?«

Her eyes went away from him then, up to where one very stewed roach clung to the ceiling, and they came back again. »Yeah«, she said, ducking her head. »If you can believe it, I was in the choir.«

»You were? Wow. Me too. I mean, that was how I - «

She put a hand on his arm as if to emphasize the connection. »I know exactly what you mean - it's probably how ninety percent of the singers out there got started. At least the ones I met, anyway.«

»Church.«

»Church, yeah.« She was grinning at him, and when she grinned her dimples showed and her face opened up for him till he had to back up a step for fear of falling right into it.

He wanted to banter with her, say something clever, charming, keep it going, but instead he said, »You ever go anymore?«

She shook her head. »Not me. Uh-uh. It's been years.« Her lips were pursed now, the dimples gone. »You?«

»Nah«, he said. »All that was a long time ago. When I was a kid, you know?«

An achingly slow moment revealed itself in silence. She passed him the reefer, he took a drag, passed it back. »I guess we're both about halfway to hell by now«, she said.

»Oh, I don't know«, he said, and everything seemed to let go of him to make way for that rush of exhilaration he'd been feeling ever since she'd stepped into the can with him, »I'd say it's more like three-quarters«, and they were laughing all over again, in two-part harmony.

*

It was Harvey himself who finally came to fetch them and when Johnny opened the door on him and the smoke flowed out into the hallway she felt shamed - this wasn't what she'd come for, this wasn't professional or even sensible. Of course, Harvey had seen it all in his day, but still he gave her a sour look and it made her feel like some runaway or delinquent caught in the act. For a moment she flashed on the one time she'd been arrested - in a hotel room in Kansas City, after a night when she'd felt the music right down in her cells, when she'd felt unbeatable - but she stopped right there amidst the clutter and shook out her hair to compose herself. Harvey was white-faced. He was furious and why wouldn't he be? But Johnny chose to ignore it, still riding the exhilaration they'd felt in the bathroom - and it wasn't the reefer, that wasn't it at all, or not all of it - and he said, »Hey, Harvey, come on, man, don't sweat it. We're ready to slay ‘em, aren't we, babe?«

»Sure«, she said, »sure«, and then they were back in the studio, dirty looks all around, Harvey settling into the control booth with Fred Silver, and the opening strains of »Little Suzy Snowflake«, replete with glockenspiel and tinkling triangle, enveloping the room.

*

»No, no, no, no«, Johnny shouted, waving his arms through the intro, »cut, cut, cut!«

Neff's face hung suspended behind the window of the control booth. »What's the matter now?« his voice boomed, gigantic, disproportionate, sliced three ways with exasperation.

Johnny was conscious of his body, of his shoulders slipping against the pads of his jacket and the slick material of his pants grabbing at his crotch as he turned and gestured to the booth with both palms held out in offering. »It's just that Darlene and me were working something out back there - warming up, you know? I just think we need to cut the B-side first. What do you think?«

Nobody said a word. He looked at Darlene. Her eyes were blank.

There was a rumble from the control booth, Harvey with his hand over the mike conferring with Fred Silver, the session men studying the cuffs of their trousers, something, somewhere, making a dull slippery hissing sound - they were running tape, and the apprehension of it brought him back to himself.

»I think« - the voice of God from the booth, Domine, dirige nos - »we should just get on with it like we planned or we're going to be here all night. Know what I'm saying, Johnny?« And then Silver, a thinner voice, the Holy Ghost manifesting Himself in everything: »Keep it up, Johnny, and you're going to make me pick up the telephone.« Neff's hand went back to the mike, a sound like rubbing your sleeve over a trumpet mute, and there was more conferring, the two heads hanging there behind the glass like transparencies.

He felt scared suddenly, scared and alone and vulnerable. »Okay«, he said to the room, »okay, I hear you.« And he heard himself shift into another mode altogether, counting off the beat, and there were the strings pouring like syrup out of the corners and the whisper of the brushes and the high hat and he was singing in the unshakeable pure tenor that was Johnny Bandon's trademark, and forget Harvey, forget the asinine lyrics, he was singing here, singing: only that.

*

Something happened as soon as Johnny opened his mouth, and it had happened to her before, happened plenty, but it was the last thing she'd expected from a session like this. She came in on the second verse - Little Suzy Snowflake/Came tumbling down from the sky - and felt it, the movement inside of her, the first tick into unconsciousness, what her mother used to call opening up the soul. You're a soul-singer , her mother used to say, you know that, little sister? A real soul-singer. She couldn't help herself. She took Johnny's lead and she flew, and so what if it was corny, so what if the glockenspiel was a cliché out of some fluffy nostalgic place and time nobody could remember and the arrangement was pure chintz? She flew and so did he.

And then the B-side, warmer, sweeter, with some swing to it - »Let it Snow, Let it Snow, Let it Snow« - and they traded off, tit for tat, call and response, But baby it's cold outside. When Harvey's voice came at them - »That's it, kids, you nailed that one down« - she couldn't quite believe it was over, and from the look of Johnny, his tie tugged loose, the hair hanging in his eyes, he couldn't believe it either.

The musicians were packing up, the streets and the night awaiting them, the sleet that would turn to snow by morning and the sky that fell loose over everything because there was nothing left to prop it up. »Johnny«, she murmured, and they were still standing there at the mike, both of them frozen in the moment, »that was, I mean that was - «

»Yeah«, he said, ducking his head, »we were really on, weren't we«, and from the way he turned to her she was sure he was going to say Let's go have a drink or Your place or mine?, but he didn't. Instead he just closed his eyes and began to sing, pure, sweet and high. Nobody moved. The ghostly heads in the recording booth pivoted toward them, the horn players looked up from their instrument cases and their felt rags and fragile mouthpieces. Even the strings - longhairs from the Brooklyn Academy of Music - hesitated. And then, on the third bar, she caught up to him, their two voices blended into one: It is the night/Of our dear Savior's birth.

The moment held. They sang the song through, then sang it again. And then, without pause, as if they were reading from the same sheet, they swept into »Ave Maria«, »O Come All Ye Faithful«, »What Child Is This«, the sweet beat of the melody as much a part of her as the pulsing of the blood in her veins. She didn't know what time it was, didn't know when Harvey and the A&R man deserted the booth, didn't know anything but the power of two voices entwined. She knew this only - that she was in a confined space, walls and floor and ceiling, but that didn't make any sense to her, because it felt as if it opened up forever.