Gerard Reve in 1987 over Harry Mulisch


'Le Verbe', 1 Augustus 1987

Lieve Netty en Bert,

In het veelgelezen dagblad De Volkskrant stond gisteren, Vrijdag 31 [Juli], een groot artikel over H.M., geïnspireerd door een nogal grondige aanval op het werk van genoemde schrijver in Propria Cures, deze gelanceerd ter gelegenheid van des schrijvers 60ste verjaardag.
Ik vermoed dat die aanval willekeurig is, vooral omdat zij wel wat laat komt. Het kenmerk van het werk van collega M. is tevens de sleutel tot het succes ervan: een weliswaar gelikt en clichématig, maar daarbij zeer doelmatig taalgebruik in die zin, dat die taal precies zo oppervlakkig is als het medegedeelde. Het gaat er terzake het nastreven van succes niet om, diepzinnig werk te maken, maar wel werk dat de indruk maakt van diepzinnig te zijn. Een imbeciel die M. leest, gevoelt zich na lezing een geleerde die over alles kan medepraten. Alle deuren die door M. worden ingetrapt staan al sinds onheugelijke tijden open. Ook het ontbreken van een thema is een voordeel. Bij mij ontdekt de lezer tot zijn schrik wie hij zelf is: een kinderverkrachter, een moordenaar, een sadist, en ga maar door. Maar wie wil dat ontdekken? Je moet er gein in hebben. Ik vertel de mensen dat ze de eeuwige Hel verdienen, en dat het een heel aanvechtbare zaak is, dat Godt door Zijn genadedaad ons heeft verlost. Mulisch vertelt de lezer, dat die, gezien het imperialisme en de multinationals, volkomen het recht heeft op twee frauduleuze sociale uitkeringen tegelijk en gek is als hij nog huur en de energierekening betaalt. Terecht schrijft collega W.F. Hermans dat collega H.M. een optimist is.

Toch is het werk van H.M. gedateerd, omdat lijdende mensen er niets aan hebben. Het is werk voor mensen die het leven 'enig' vinden. In de 60er jaren begon die soort zich te manifesteren, maar omdat het een mensensoort is die steeds ontevredener wordt, wordt vroeg of laat ook H.M. op straat nedergeslagen, diens woning en automobiel vernield en zijn boeken als 'burgerlijk' eerst gedumpt en tenslotte per kilo vermalen.

Er is een verschil tussen het katholicisme en het marxisme. De katholieke heilsverwachting is wijselijk bedoeld voor gebruik binnenshuis; men moet bij dat gebruik nooit de door de arts voorgeschreven dosis overschrijden, en de boel buiten het bereik van kinderen houden. De katholieke leer behelst een realistisch wereldbeeld van ongehoorde schoonheid, omdat het pessimistisch is. Als het enigszins kan, moet alles blijven zoals het is.

Het marxisme kent eigenlijk noch een wereldbeeld noch een mensbeeld, en is daarbij irrationeel en optimistisch. Alles wat bestaat moet veranderd worden, wat in de practijk uitloopt op verwoesting en vernietiging van alles, en van zo mogelijk alle mensen. De mens houdt naar zijn aard meer van slopen dan van bouwen, dus vrijwel iedereen is marxist, en slechts weinig mensen zijn katholiek. Er 'moet iets gebeuren'. Waarom eigenlijk? Dat vraagt niemand zich af.

Het curieuze is, dat het marxisme tegelijkertijd wèl en geen enkele invloed op de geschiedenis heeft. Zijn de hongersnood, het economische, culturele en morele failliet dat het marxisme brengt door de marxisten gewild of niet? Ik denk dat de mens krijgt wat hij zoekt, te weten de Dood. De R.K. Kerk vindt dat wij daarop rustig dienen te wachten, de marxisten echter vinden dat wij die eensgezind ('schouder aan schouder') tegemoet of desnoods achterna moeten rennen. Het is heel vreemd. Steeds meer mensen in een uniform steken, en steeds meer 'vijanden van de revolutie' opsporen en ter dood brengen. Maar kan iemand een 'vijand van de revolutie' zijn? Wat is dat, 'de revolutie'? Misschien is het marxisme een door Godt nog net op tijd geschapen middel tegen overbevolking, veel beter dan condooms of consulatiebureaux. In 1937 begon men in het Vaderland Aller Arbeiders aan een volkstelling. (Le Figaro heeft een boeiende rubriek, gewijd aan 'Vijftig Jaar Geleden'.) Er weren, door traagheid en inefficiëntie van het eigen propagandasysteem, onverhoeds uitkomsten van die volkstelling gepubliceerd, maar dat hield al gauw op, en nu wordt er met geen woord meer over gerept. Op grond van allerlei, elkaar niet veel ontlopende schattingen zouden er ongeveer zoveel mensen moeten zijn, een calculatie waarbij de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse griep niet vergeten werden. Maar ziet: er waren 32 miljoen mensen, die er wel behoorden te zijn, maar die er niet waren! Vier keer de toenmalige bevolking van Nederland, en ruim 5 maal de in de Tweede Wereldoorlog vergaste Joden! Waar een wil is, is een weg, wil ik maar zeggen.

Mulisch die propageert deze gang van zaken, en de middelbare scholieren kiezen onaniem een boek van hem voor hun eindexamen, omdat er niets aan te begrijpen valt. Ook op de faculteiten
Mulisch.MM.jpg.275 Nederlands in Parijs en in Londen is H.M. de favoriet der docenten, omdat er niets is dat je moet onthouden of duiden. En hij is 'voor de armen en verdrukten, waar ook ter wereld', net zoals, blijkens haar eigen verklaring, de Franse schrijfster van L'Amant, die kortelings de helft van een chique hotel buiten Parijs gekocht heeft, als eigen woning, om daar in alle rust te kunnen schrijven. Een heel zonderling boek: je denkt dat de inhoud een soort 1 April grap is, maar alle Fransen en de gehele critiek vinden het een diep boek, waarin de grenzen van het menselijk bestaan op niet mis te verstane wijze worden afgetast.

Ach, je denkt wel eens ergens over na, waar of niet? Ik ben tegen de armen en de zwarten, alsook tegen suikerzieken, en misschien schrijft H.M. wel een artikel tegen me, of zegt hij iets tegen mij op de Verrekijk bij 'Sonja'. Maar we moeten dat op niet àl te doorzichtige wijze provoceren, want hij heeft een soort radar die hem waarschuwt voor valkuilen. (Vind je het niet goed, dat ik toch weder even in Hoofdstuk 12 die bezorgdheid te berde breng, met het oog op de titel?)

Zestig jaar al, onze H.M.! Je moet er zin in hebben. Met heel katholiek Nederland roep ik hem een welgemeend 'Proficiat!' toe.
Veel liefs van Matroos en jullie
Gerard.

*Lucas Ligtenberg en Bob Polak stelden bij gelegenheid van Mulisch' zestigste verjaardag (27 juli 1987) een bloemlezing samen uit de stukken die in de loop van de tijd in Propria Cures waren verschenen tegen Harry Mulisch: Bestrijd het leed dat Mulisch heet. Propria Cures over een zestigjarige. In de Volkskrant van 31 juli werd het boekje besproken door Willem Ellenbroek.
** De schrijfster van L'amant (1984) was Marguerite Duras.
*** Sonja Barend had een populaire talkshow bij de VARA.
.
Uit: Gerard Reve - Moedig Voorwaarts
Brieven aan Bert en Netty de Groot
1974-1997
Bezorgd door Nop Maas
Pag. 413-416
Uitgeverij L.J. Veen
Amsterdam/Antwerpen
2007

Bestellen?

De nationale blinde vlek: Marokkanen ‘kunnen niet van hun dubbele nationaliteit af’

Je kon erop wachten tijdens het Zweedse-paspoorthypje: wanneer komt de fabel dat die arme Marokkanen voor eeuwig aan hun geboortenationaliteit vastzitten? Ditmaal was het premier Rutte. En alle media beaamden het haastig, zoals eerder in het debat over de dubbele nationaliteit van oud-staatssecretaris Al Bayrak. Raar dat geen Haagse journalist of parlementariër uitzoekt hoe het zit. Waarom toch telkens dat bange, gedresseerde gedrag als het om moslims gaat?

Dag twee van het debat over de regeringsverklaring. De Kamer ondervraagt Mark Rutte over de kwestie van de dubbele nationaliteit. Het woord islam of islamitische landen wordt angstvallig vermeden, zelfs als het over Iran, Turkije of Marokko gaat. Rutte maakt wel een, besmuikt, onderscheid. Hij blikt terug op de formatie van 2007, toen hij Balkenende erop wees dat de Turkse overheid ‘beperkingen en verplichtingen’ oplegt aan haar buitenslands verblijvende onderdanen. Rutte, op 2:41:49 van het rechtstreekse verslag van de NOS: ‘Ik heb toen bewust niets gezegd over de heer Aboe Taleb, waarbij dat niet mogelijk is.’
Even later (2:59:45) doet Rutte de vraag van Cohen, wat hij zou doen als het om een Marokkaans lid van het kabinet ging, en niet een Zweeds, af met de opmerking dat ‘een Marokkaanse nationaliteit überhaupt niet opgegeven’ kan worden. En de kranten bauwen dit weer na zonder het te checken: de Marokkaanse overheid ‘verbiedt’ het.

Helaas, de regering en het parlement zijn in commissie verkeerd geïnformeerd. (En dat had voorkomen kunnen worden als ze eens wat vaker Hoeiboei lazen.) In 2007 dook ik voor deze site in de Marokkaanse nationaliteitswet om te kijken of het echt zo is dat een geëmigreerde Marokkaan niet van zijn nationaliteit af kan. Welnu, de conclusie luidt: Marokkaanse Nederlanders kunnen wel degelijk assimileren. Als ze maar willen en durven.

Volgens artikel 19, eerste lid, van de code de la nationalité marocaine uit 1958 kunnen meerderjarige Marokkanen die vrijwillig een buitenlandse nationaliteit verworven hebben, via een beschikking toestemming krijgen voor het opgeven van hun Marokkaanse nationaliteit. De artikelen 25 tot en met 29 beschrijven de te volgen procedure.
Prominente Marokkanen alhier, zo ook Ahmed Aboe Taleb, en hun helpers bij de overheid en in de media, beweren dat die toestemming nooit wordt gegeven door de koning.

Nou èn, dacht ik, wat let je om een poging te wagen? Op 4 maart 2007 mailde ik het goede nieuws over artikel 19 aan de (toen nog) staatssecretaris en ik verzocht hem de aanvraag in werking te stellen om zo het goede voorbeeld te geven aan landgenoten die last hebben van inmenging van de Marokkaanse overheid in hun leven. (Omdat je de tot slachtofferisme geneigde medemens altijd moet geruststellen dat je ze niet aanvalt, voegde ik er geheel ten overvloede aan toe dat ik niet aan zijn loyaliteit twijfelde.)
‘Ik ben ervan overtuigd’, schreef ik, ‘dat het in het belang van de Marokkaanse Nederlanders is als u uit vrije wil een daad stelt door van dubbel in enkel te veranderen. Het zou hen helpen bij hun integratie en het zou het sinds 9/11 verslechterde imago van de Marokkaanse gemeenschap ook internationaal met sprongen verbeteren. Om over hun kansen op de arbeidsmarkt maar niet te spreken, uw portefeuille.’

Aboe Taleb antwoordde op 23 maart 2007:

Geachte mevrouw De Wit,


Ik dank u voor uw bericht over mijn dubbele nationaliteit. Het geeft mij de gelegenheid om enkele misverstanden recht te zetten.

In tegenstelling tot wat in uw e-mail en in het door u aangehaalde weblog staat geschreven, kan iemand niet zelf om intrekking van de Marokkaanse nationaliteit vragen. Wel kan de Marokkaanse regering die nationaliteit intrekken. Maar van deze mogelijkheid wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gebruik gemaakt. Voor zover mij nu bekend is, heeft de Marokkaanse regering slechts eenmaal de nationaliteit van iemand ingetrokken, wat overigens op een later moment weer ongedaan is gemaakt.

Uitgangspunt voor de Marokkaanse overheid is en blijft dat Marokkanen hun nationaliteit niet kunnen verliezen.

Als u kijkt naar wat ik de afgelopen jaren heb gedaan, dan hoop ik dat daaruit voor u duidelijk wordt dat mijn loyaliteit bij Nederland ligt.

Tot zover het antwoord van de staatssecretaris.

Nog dezelfde dag mailde ik terug dat het van tweeën één is: als Aboe Taleb gelijk heeft, dan zou de Marokkaanse wet ongelijk hebben. Of de wet wordt in dat land niet gehandhaafd. Wil hij dit gewaagde standpunt voor zijn rekening nemen?
Ik plakte mijn vertaling van de relevante wetsartikelen eronder en stelde hem een aantal vragen.

1. Hoe rijmt u de actieve formulering in artikel 25 van de code de la nationalité marocaine, waarin wordt gesteld dat in het buitenland genaturaliseerde Marokkanen ‘een aanvraag’ kunnen indienen voor afstand doen van hun Marokkaanse nationaliteit, met uw bewering dat ‘men niet zelf om intrekking’ kan vragen en dat alleen de Marokkaanse overheid dat kan? Op welk Marokkaans wetsartikel beroept u zich bij uw interpretatie?

2. Bent u op de hoogte van artikel 19 van genoemde code? En dan met name lid 5, waarin wordt gesteld dat Marokkanen in buitenlandse publieke of legerdienst zes maanden de tijd krijgen om ontslag te nemen – en indien ze het bevel daartoe van de Marokkaanse overheid negeren, wordt hun Marokkaanse nationaliteit automatisch ingetrokken. Ik ben geen jurist, maar mij schijnt het toe dat uw Marokkaanse nationaliteit u reeds afgenomen had moeten worden toen u wethouder werd in Amsterdam, of mogelijk al daarvoor (afhankelijk van hoe de Marokkaanse overheid aankijkt tegen uw dienstverband bij de SER en het CBS).

3. Of heeft u wellicht bij de Marokkaanse regering een beroep gedaan op ontheffing krachtens artikel 20 van de code, zonder dat wij in Nederland dit wisten? Daarin staat dat de in artikel 19 genoemde beschikking tot het intrekken van de Marokkaanse nationaliteit kan worden herroepen als blijkt dat de betrokkene onmogelijk kan aftreden.

Ik dankte de staatssecretaris bij voorbaat voor het beantwoorden van deze moeilijke, maar belangrijke vragen.
Er kwam geen antwoord.
Op 27 juli 2007 deed ik een nieuwe poging.

Ik feliciteerde Abou Taleb met de onderscheiding die hij tijdens zijn vakantie in Al Hoceima van de Marokkaanse koning mocht ontvangen en herinnerde hem aan zijn reputatie van openheid. Daarop meldde de afdeling voorlichting ‘dat de beantwoording van uw nadere vragen nog wel enige tijd zal vergen.’
Het waren geen ‘nadere’ vragen, maar alla. Helaas heb ik niets meer van Aboe Taleb noch de voorlichter vernomen. Tikkeltje te wild, amigos?

Ik begreep er niets van. Hoe kon het dat de Marokkaanse overheid al die tijd had zitten slapen. Ze hadden de polychorische Riffijn jaren geleden moeten denaturaliseren! Met hun eigen wet in de hand! Inmiddels kreeg ik veel reacties op mijn onderzoekje. De snel geërgerde moslim Madjnun vond dat ik maar moest gaan koken en ‘collectief belachelijk’ moest worden gemaakt omdat ik de termen decreet en beschikking door elkaar haalde. Hij bracht het begrip allégéance perpétuelle ter sprake, de eeuwige trouw die moslims, gedwongen, aan hun land, geloof en koning moeten schenken, de diepere reden dat een Marokkaan nooit van zijn nationaliteit af kan. Deze eeuwigdurende verbintenis zou beschreven staan in een internationaal verdrag uit 1880, en internationale verdragen staan boven nationale wetten.

De allégeance perpétuelle wordt in de slotbepalingen van de code de la nationalité marocaine omschreven als een fundamenteel en constant principe van het binnenlandse recht: niemand mag van nationaliteit veranderen zonder uitdrukkelijke toestemming van het wettig gezag van Marokko.

Een uitzondering op dit principe bestaat in artikel XV van het Verdrag van Madrid van 3 juli 1880, waarin wordt gesteld dat een reeds in den vreemde genaturaliseerde onderdaan van Marokko, die terugkeert, zal moeten kiezen: óf hij onderwerpt zich geheel aan de wetten van het koninkrijk óf hij verlaat het land.

Eén van de weinige Marokkaanse specialisten op het gebied van internationaal privaatrecht, Khalid Berjawi van de universiteit van Souissi-Rabat, zegt in een op diverse weblogs overgenomen interview met de Marokkaanse krant Le Soir Echos dat de eeuwige trouw slaat op de koning, de commandant van de gelovigen. Om deze band te begrijpen, moeten we terug naar het verleden. Tot de kolonisatie betekende het begrip nationaliteit niets in de moslimwereld. ‘Je had aan de ene kant het gebied van de islam en aan de andere kant het gebied van de ongelovigen’, legt Berjawi uit. ‘Waar je bijhoorde, werd eerst en vooral bepaald door het geloof.’

Na hun onafhankelijkheid moesten de moslimlanden het nationaliteitsbegrip in hun manier van denken opnemen, maar echt soepel ging dat niet. ‘Daar komt nog bij dat de grondwet van alle islamitische landen unaniem bevestigt dat de islam staatsgodsdienst is; de sharia is verweven met hun rechtssysteem.’ Dit aspect van de Marokkaanse grondwet kan en mag nooit veranderd worden, zegt diezelfde grondwet. 99 procent van de Marokkanen is althans officieel soennitisch moslim, zij dienen te geloven dat de Koran het ongeschapen, onveranderlijke woord van Allah is. Mino’s, moslims in name only, durven hier niet voor uit te komen.

De allégeance perpétuelle staat volgens Berjawi niet alleen in de wet gegrift, maar geldt als heilig en onschendbaar. Inderdaad wordt ‘in de islamitische wet ieder kind als moslim geboren en zo sterft men ook. Men gaat als Marokkaan het graf in. En in de praktijk is er geen enkele ontheffing mogelijk, zelfs al voorziet de wet daarin.’ [cursivering BdW]
Verlies van de Marokkaanse geboortenationaliteit kan slechts bij zeer hoge uitzondering worden toegestaan en alleen op grond van ‘objectieve criteria’. Sinds de onafhankelijkheid van 1956 is geen enkel geval van ontheffing bekend. ‘In de hele geschiedenis van Marokko,’ preciseert Berjawi, ‘zijn slechts twee uitzonderingen bekend, en dat waren beiden burgers met het joodse geloof.’ [Noot BdW: in de code de la nationalité, alsmede het personen- en erfrecht, nemen joden, nog slechts minder dan 0,1 procent van de bevolking, een aparte (dhimmi)status in.]

Goed. Deze expert zegt het dus ook: de Marokkaanse overheid laat geen enkele onderdaan ontsnappen. Maar dan is er toch iets dat ik niet begrijp. Waarom durft geen EU-Marokkaan met een beroep op artikel 19 van de nationaliteitswet intrekking aan te vragen bij M6? Ze klagen toch altijd steen en been over de wurggreep van de koning? Waar zijn ze bang voor? Ze wonen nu in een democratische rechtsstaat die het individu beschermt. Hoe meer Marokkanen in de diaspora dit zouden doen, des te groter de kans dat de internationale media eens boven water brengen welke belangen hiermee gemoeid zijn. En dan zal de koning uiteindelijk een keer verantwoording moeten afleggen over het niet uitvoeren van zijn eigen wet.

Met een beroep op dat internationale verdrag uit 1880 komt Marokko op den duur niet meer weg. Marokko sloot dit verdrag onder druk van merendeels koloniale mogendheden, Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal, de Verenigde Staten, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Noorwegen, België en Nederland. Maar het land is inmiddels al meer dan veertig jaar onafhankelijk, het koloniale tijdperk is voorbij. Waarom zich dan nog achter dat verdrag met de dar al-harb verschuilen?
In een historisch overzicht van verdragen waarin de VS betrokken is, las ik dat de eeuwigdurende verbintenis tot in de negentiende eeuw ook deel uitmaakte van de Amerikaanse wet, maar geleidelijk werd afgeschaft. Artikel XV van het verdrag van Madrid van 1880 wordt in dit overzicht dan ook ‘verouderd en zonder gevolgen’ genoemd.

Vooral dat laatste, zonder gevolgen, is interessant. Dat suggereert dat de juristen die het overzicht samenstelden, van mening zijn dat Marokkanen niet bang meer hoeven te zijn voor de allégeance perpétuelle, lees: de koning. Een Engelstalig studieboek over nationaliteit en stateloosheid in het internationale recht van Paul Weis (Sijthoff & Noordhoff International, Alphen aan den Rijn, tweede en herziene druk, 1979) beschrijft hoe disputen tussen landen over naturalisaties van geëmigreerde onderdanen die wilden terugkeren, waarna ze in dienst moesten, ertoe hebben geleid dat diverse landen verdragen hebben gesloten om deze oorzaak van conflicten weg te nemen. Er is geen enkele reden voor Marokko (en Turkije, for that matter) om niet hetzelfde te doen met de landen waar de diaspora woont.

Misschien is dit zelfs al in wording – en anders kan Rutte de volgende stap zetten nu hij weet hoe het zit. Een ANP-bericht van 5 maart 2007:
Onderzoek naar Kamerlid PvdA

DEN HAAG - PvdA-fractievoorzitter Jacques Tichelaar laat onderzoeken of het advieswerk van zijn partijgenoot Khadija Arib in Marokko ongewenste invloed heeft op haar lidmaatschap van de Tweede Kamer.[…]

PvdA-vicepremier Bos kondigde dit weekeinde aan dat hij overleg wil met landen als Marokko en Argentinië die het hun onderdanen verbieden hun nationaliteit in te ruilen voor een andere. Bos wil dat mensen zelf kunnen kiezen of zij een of meerdere paspoorten hebben.

Ik ga ervan uit dat burgemeester Aboe Taleb hiermee afdoende is ingelicht. Hij weet wat hem te doen staat. Can do. Waar een wil is, is een weg. Om zich van de tentakels van Mohammed VI en zijn Stasi-achtige Amicalesvriendjes te bevrijden, hoeft hij alleen de fiets te pakken en een brief met zijn groene paspoort te bezorgen op het adres Calandstraat no. 11 te Rotterdam, het Marokkaanse consulaat. Wees een vent, Ahmed, en uw landgenoten zullen volgen.

Bernadette de Wit

Ook GroenLinks-top heeft genoeg van Danen en Rabbae

Inmiddels hebben vooraanstaande politici van GroenLinks het volledig gehad met hun partijleden René Danen en Mohamed Rabbae. De twee activisten demonstreerden vandaag (30 oktober) bij de Dokwerker met een Platform tegen Vreemdelingenhaat, dat bestaat uit Nederland Bekent Kleur, Internationale Socialisten en het bekende rijtje extreemlinkse clubjes. "De strijd tegen fascisme is vandaag begonnen", zei Rabbae, die ook bij andere gelegenheden een onvoldoende voor geschiedenis haalde. De tweet van partijleider Femke Halsema liet aan duidelijkheid niets te wensen over: "Soms word ik wat ongemakkelijk van de toevoeging oud-groenlinkskamerlid: Rabbae doet zijn uitspraken bepaald niet namens ons." Coming man Tofik Dibi heeft het helemaal gehad met de NBK-voorzitter: "Rene Danen. Zucht. Kan die man geen eigen partij oprichten."

Joodse gemeenschap wil René Danen op zijspoor zetten

Door Carel Brendel

Het Centraal Joods Overleg (CJO), waarin de belangrijkste Joodse organisaties in Nederland samenwerken, gaat vanaf volgend jaar zelf de jaarlijkse herdenking van de Kristallnacht organiseren. Het ligt in de bedoeling dat deze bijeenkomsten voortaan zullen plaatsvinden in de Portugese Synagoge in Amsterdam.

Met dit initiatief hoopt de Joodse gemeenschap dat er een einde komt aan de omstreden herdenkingen door de ‘antiracistische’ stichting Nederland Bekent Kleur (NBK) van activist René Danen. Over het optreden van NBK heerst grote ergernis in Joodse kring.

De voornaamste steen des aanstoots is de samenwerking van NBK met de extreemlinkse Internationale Socialisten (IS), die sympathiseren met de antisemitische terreurbewegingen Hamas en Hezbollah. IS-kopstuk Miriyam Aouragh, die naar eigen zeggen ook actief is voor NBK, sprak in 2004 bij een herdenking van Hamas-oprichter sjeik Ahmed Yassin.

“Er bestaat binnen de joodse gemeenschap grote beroering over René Danen”, zei Esther Voet, hoofdredacteur van het Nieuw Israelietisch Weekblad (NIW”), onlangs tegen Elsevier (2 oktober). “Hamas-aanhangers horen bij de herdenking van de Kristallnacht niet thuis. Ikzelf boycot de herdenking.”

NBK begon in 1994 met de herdenkingen. In 2000 ontstonden de eerste wrijvingen met de Joodse gemeenschap. In dat jaar stelde oud-NBK-voorzitter Abdou Menebhi tijdens zijn toespraak onverwacht de Palestijnse kwestie aan de orde. Een geërgerde Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, trok Menebhi daarop van het podium. NBK-activist Menebhi was in 2004 overigens ook al spreker bij de herdenking van terreursjeik Yassin.

De Kristallnacht-herdenking van 2001 werd slechts door enkele tientallen mensen bijgewoond en stond volgens krantenverslagen geheel in het teken van de bestrijding van Pim Fortuyn. In 2002, na de moord op Fortuyn, kreeg NBK de plannen voor een herdenking niet rond. René Danens stichting was in diskrediet geraakt doordat zij samen met de Internationale Socialisten bij de bestrijding van Fortuyn de affiche ‘Stop de Hollandse Haider’ had verspreid.

Danen blies Nederland Bekent Kleur nieuw leven in na de opkomst van Geert Wilders. In 2008 organiseerde hij een herdenking bij een Joods verzetsmonument tegenover het stadhuis, waar de vijfjaarlijkse herdenking door het CJO plaatsvond. Danen probeerde ten onrechte de indruk te wekken dat zijn bijeenkomst buiten te maken had met de Joodse herdenking binnen. Bij de NBK-herdenking spraken onder anderen de oud-politici Mohamed Rabbae (foto) en Ed van Thijn. Hun toespraken waren vooral gericht tegen de PVV en Wilders. Toenmalig NIW-hoofdredacteur Paul Damen oordeelde dat Van Thijn zich liet gebruiken als ‘trekpop voor terroristische troep’.

Ondanks de voortdurende kritiek gaat Danen door met zijn herdenkingen. Ook dit jaar wil NBK stilstaan bij de anti-Joodse pogrom van 1938.

Carel Brendel

Kermis Op De Dam

Kermis

Holland


Grauw is uw hemel en stormig uw strand,
Naakt zijn uw duinen en effen uw velden,
U schiep natuur met een stiefmoeders hand,
Toch heb ik innig u lief, o mijn land!

Al wat gij zijt, is der Vaderen werk;
Uit een moeras wrocht de vlijt van die helden,
Beide de zee en de dwing'land te sterk,
Vrijheid een tempel en Godsvrucht een kerk.

Blijf, wat gij waart, toen ge blonk als een bloem:
Zorg, dat Europa de zetel der orde,
Dat de verdrukte zijn wijkplaats u noem',
Land mijner Vad'ren, mijn lust en mijn roem!

En wat de donkere toekomst bewaart,
Wat uit haar zwangere wolken ook worde,
Lauw'ren behoren aan 't vlekloze zwaard,
Land, eens het vrijst en gezegendst der aard.

E.J. Potgieter
1808-1875

Amanda Kluveld: Het populisme der weldenkenden

Vervolgens


Wat betekent de opdracht van de Kamer dat het kabinet de islamisering niet tegengaat?

In Nederland wordt sinds 2008 op Kamervragen van de PVV, waarin gerefereerd wordt aan de islamisering van de Nederlandse samenleving, door alle ministeries met de volgende standaardformulering geantwoord: ‘Onder islamisering wordt verstaan: de maatschappij organiseren volgens islamitische principes. Hiervan is in Nederland en Europa geen sprake. In ons land gelden de basiswaarden en grondprincipes van de democratische rechtstaat. Dit houdt in dat de overheid een neutrale positie inneemt ten opzichte van de inhoud en organisatie van religies, dus ook ten opzichte van de islam.’

Lees hierr verder.

[Lees hierbij ook 'Islamisering is allang binnengeslopen' door moslimvrouw Nahed Selim hierr. en "Ach, wat maakt het uit?".]

Uitnodiging!

Boekdeislam

Wim van Rooy en Sam van Rooy nodigen u vriendelijk uit op de voorstelling van dit boek op de boekenbeurs op zondag 31 oktober om 13.30 uur (oranje zaal), waar schrijver Benno Barnard een aantal auteurs (arabist Hans Jansen, historica Amanda Kluveld, publiciste Nahed Selim en schrijver Hafid Bouazza) zal interviewen en niemand minder dan oud-eurocommissaris Frits Bolkestein een exemplaar in ontvangst zal nemen en zijn opinie zal geven over de islam.

Alle info over het boek vindt u hier.

Over de boekenbeurs: adres:
ANTWERP EXPO

Jan Van Rijswijcklaan 191

2020 Antwerpen

hier.
Facebook: (ook voor wie geen account heeft) hier.
Wij hopen u te mogen verwelkomen.

Hartelijke groet,

Sam van Rooy-Wim van Rooy

[Lees hier drie fragmenten uit het boek.]

Taqiyya



Vraag 196. Wat zegt de Koran concreet over liegen?


In een oorlog kan liegen uiteraard toegestaan zijn. De Koran geeft geen carte blanche om erop 1001004005964403los te liegen. Soera 16:106 wordt beschouwd als een verlof om zo nodig in geloofszaken te liegen. De technische term is takiyya of taqiyya, wat eigenlijk iets als 'behoedzaamheid' betekent.

Uit: Islam voor varkens, apen, ezels en andere beesten
Prof.dr. Hans Jansen beantwoordt 250 vragen over de islam
Pag. 196
Uitgeverij Van Praag
Amsterdam, 2008

Bestellen?

[Zie hierbij ook Carel Brendel: 'Takiyya? Weg met die term! Het is de façadepolitiek, stupid'.]

"Wordt er voor de hoofddoek betaald?"


Toen ik afgelopen dinsdag bij Maischberger over »sluier en sharia« discussieerde, zat Zerah Yilmaz naast mij, de onderwijsgevolmachtigde van de grootste moskee in Duitsland in Duisburg-Marxloh, midden in het Ruhrgebied. De tweemaal gescheiden moeder van twee dochters – van wie de grootste, net zoals de moeder, al een hoofddoek draagt, maar de kleinste zonder hoofddoek politieagente wil worden – draagt niet alleen de islamitische hoofddoek, die alle haar als »zondig« bedekt, maar ook een lange mantel, die de contouren van haar lichaam bedekt. Zij zou hiervoor, zei de dochter van een niet gesluierde moeder, »vrijwillig« hebben gekozen.

In een democratie als Duitsland kan mevrouw Yilmaz zo leven. In een door fundamentalistische moslims beheerst land – zoals Afghanistan of Iran – zou een scheiding helemaal niet mogelijk zijn maar zou van haar een ondode of echte dode maken.

Deze avond maakte ik mevrouw Yilmaz er in de loop van de uitzending op attent, dat de hoofddoek – dit symbool van de schriftgelovigen, die zich richten op Mohammeds woorden uit de 7e eeuw – helaas helemaal niet altijd zo »vrijwillig« zou worden gedragen. En dat ouders vaak zelfs geld van islamitische organisaties zouden krijgen om hun dochters versluierd naar school of de universiteit te sturen. De Duitse Turkse leek verrast te zijn – en ik beloofde haar dit te bewijzen.

Nu stel ik vast, dat het leveren van echte »bewijzen« m.b.t. zo’n problematiek bijna onmogelijk is. Want noch de islamitische organisaties geven toe dat ze voor de hoofddoek betalen, noch de ouders kloppen zich op de borst over het feit dat ze hiervoor geld aannemen. Begrijpelijk.

Maar onder kritische islamwetenschappers en maatschappelijk werkers in de probleemwijken is dat al lang een publiek geheim. In Egypte bijvoorbeeld, aldus de islamwetenschapster Rita Breuer, »wordt op de universiteiten eerst gewerkt met groepsdruk. Als dat niet voldoende is, wordt de vaders geld geboden”. En in Bosnië, schrijft de officier van justitie in ruste Udo Schaefer mij, schrijver van een inleiding op de »geloofswereld islam«, krijgen jonge vrouwen studiebeurzen als ze een hoofddoek dragen en zich »islamitisch gedragen«.

Voor Duitsland berichtte SpiegelOnline al in 2006, dat de door de Turkse staat gefinancierde en door de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst geobserveerde Milli Görüs jaarlijks ongeveer 250 studiebeurzen aan vrouwen geeft, die in Turkije immers tot voor kort niet met een hoofddoek mochten studeren. Ongeveer 150 van deze Turkse vrouwen kwamen naar het tolerante Duitsland of Oostenrijk. Het grootste deel van de financiële steun echter – in de regel 300-400 euro per persoon per maand - »gaat naar studenten in Duitsland, van wie het aantal studiebeurzen zou stijgen.« Voor maart zou Milli Görüs een Europese studentenconferentie naar Hagen hebben uitgenodigd. »We verwachten 1500 studenten, vooral uit Duitsland – allemaal leden of sympathisanten«, zei de woordvoerder van Milli Görüs tegen Der Spiegel.

In het EMMA-boek »De grote versluiering« gaat het om veel dingen – en niet zelden om leven en dood. De hoofddoek is daarom slechts één aspect. Maar hij schijnt een ware obsessie van de media te zijn. En dat is helemaal niet zo verkeerd. Want de hoofddoek is het symbool, de vlag van de islamisten. En hij is ook een teken voor de dramatische achteruitgang van de emancipatie van de vrouwen.

Geldvoorhoofddoek Waarbij uiteraard onderscheid moet worden gemaakt tussen de subjectieve psychosociale motieven van vrouwen om een hoofddoek te dragen alsmede de objectieve, politieke betekenis, die de hoofddoek in de 21e eeuw heeft.

Wat betreft het subjectieve motieven, die kunnen veelzijdig zijn: de romantische zoektocht van ontwortelde personen naar een »identiteit«, een signaal tegenover mannen (ik ben een fatsoenlijke vrouw) of ook de frustratie over de ontbloting van vrouwen in de westerse wereld respectievelijk een overvraging wat betreft emancipatie. Vooral bij bekeerlingen schijnt dit laatste vaker het geval te zijn.

De objectieve motieven echter zijn duidelijk. Sinds de machtsgreep van Khomeini in 1979 in Iran, sinds de eerste »godstaat« is de hoofddoek, nauwkeuriger gezegd de volledige versluiering het eerste wat de schriftgelovige fundamentalisten de vrouwen hebben opgedrongen. Voor hen gelden niet rechtsstaat en democratie, maar sharia en godstaat.

Iedere vrouw, die in de 21e eeuw »vrijwillig« de hoofddoek respectievelijk de sluier draagt, moet zich dus van deze betekenis bewust zijn. Het moet duidelijk voor haar zijn, dat zij alleen in democratieën »vrijwillig« de hoofddoek kan dragen. In de door islamisten beheerste landen wordt zij ertoe gedwongen. Daar is de hoofddoek voor vrouwen een kwestie van leven en dood.

Alice Schwarzer


Bron

Vertaald uit het Duits door: E.J. Bron

Symposium: Multatuli als emancipator

Datum: zaterdag 30 oktober 2010
Locatie: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis ­(IISG) Cruquiusweg 31 1019 AT Amsterdam
routebeschrijving: http://www.iisg.nl/addressnl.php

Het Persmuseum en het IISG organiseren in samenwerking met het Multatuli Genootschap op zaterdag 30 oktober 2010 een gevarieerde middag rondom 'Multatuli als emancipator' met een symposium, een boekpresentatie en de finissage van een kleine tentoonstelling met Multatuliana uit de collecties van het Persmuseum en het IISG. Deze gaat dinsdag 21 september 2010 van start.

Drie thema's staan centraal: (vrije) arbeid bij Multatuli, vrouwen (Multatuli als feministische inspiratiebron) en de receptie van het werk van Multatuli – in het bijzonder de Max Havelaar – in de pers. Uitgangspunt van deze middag is (nieuw) licht te werpen op deze drie thema's en andere accenten te leggen.

Het programma van het symposium:

14.00-14.30 uur: Ontvangst met koffie en thee
Gelegenheid tot bezichtiging 'Multatuli in het IISG en het Persmuseum' in de tentoonstellingsruimte van het IISG
14.30-14.45 uur: Dennis Bos: Welkom en inleiding
14.45-15.15 uur: Ulbe Bosma: Multatuli en het debat over vrije arbeid versus cultuurstelsel
15.15-15.45 uur: Jean Gelman Taylor: Multatuli en Kartini
15.45-16.15 uur: Dik van der Meulen en Tom Böhm (duopresentatie): ‘O, die vrouw!’ Multatuli en emancipatie in mono- en dialoog
16.15-16.30 uur: Gelegenheid tot vragen stellen en discussie

Boekpresentatie en finissage

16.45-17.15 uur: boekpresentatie en aanbieding van het eerste exemplaar van de bundel De minotaurus onzer zeden. Multatuli als heraut van het feminisme (redactie: Myriam
Nahed-selim Everard en Ulla Jansz) aan Nahed Selim, tolk-vertaalster en schrijfster van onder meer Allah houdt niet van vrouwen (2007)
17.15-17.45 uur: borrel en finissage van de tentoonstelling 'Multatuli in het IISG en het Persmuseum'
19.00 uur: einde

Over het boek:

De minotaurus onder zeden. Multatuli als heraut van het feminisme
Myriam Everard en Ulla Jansz (red.)
Amsterdam, Aksant, ISBN 978 90 5260 376 6
€ 22,90


‘Minotaurus! ’t Is ’n veelslachtig wezen met ’n muil als een statenbybel, en ’n reusachtige breikous tot achterlyf dat uitloopt in ’n borduurnaald.’ Tegen dit monster, symbool voor de christelijke zeden en gewoonten van zijn tijd, nam Multatuli het hartstochtelijk op. Ten behoeve van vrouwen, want aan de ‘minotaurus onzer zeden’ werden alleen vrouwen geofferd. En tot
Minotaurus aansporing van vrouwen, want vrouwen moesten het monster vooral ook zelf te lijf gaan.
Tijdens Multatuli’s leven, maar ook nog lang nadien, zijn er vrouwen én mannen geweest die zijn ideeën daadwerkelijk als aansporing hebben gelezen. In de strijd van Multatuliaanse feministen als Mina Kruseman, Jan Versluys, Titia van der Tuuk, Wilhelmina Drucker, Raden Adjeng Kartini en Carel Victor Gerritsen is menige statenbijbel en borduurnaald gesneuveld. Maar daar kwamen wel meer rechten en grotere autonomie van vrouwen voor in de plaats!
Dit ‘huldeblijk-2010’ bevat bijdragen van Tom Böhm, Marianne Braun, Myriam Everard, Ulla Jansz, Annet Mooij, Jean Gelman Taylor en Inge de Wilde.

"Het gaat allang niet meer over Wilders"

Er lopen in dit land blijkbaar rechters rond die ook aanklager mogen zijn. Dat wist ik niet. Niet dat ik er 's nachts wakker van lig. Daar ben ik te oud voor. Maar, om met eerdere woorden te spreken, een onbehaaglijk gevoel heb ik er wel bij. Met de trias politica heeft het in ieder geval helemaal niets te maken. Dat een van diezelfde rechters vervolgens, in welke setting dan ook, en of het nou wel of niet van fatsoen getuigt om daarover uit de school te klappen, een van de getuigen van de verdediging probeert te beïnvloeden, is... stuitend, erger nog, onverdedigbaar. Dat het vergoelijkt wordt door de voorzitter van de raadskamer waarvan betreffende rechter deel uitmaakt is... het wordt steeds erger. Het gaat allang niet meer over Wilders.

Nu kan ik me voorstellen dat Thorbecke en de zijnen destijds bedacht hebben dat, gegeven de mogelijkheid dat het Openbaar Ministerie op enig moment corrupt zou zijn, of om een andere reden volledig de weg kwijt zou zijn, dat het gerechtigd is sommige rechters, als laatste hoeders van de democratie zeg maar, in het landsbelang, de macht te geven om ipso solo tot vervolging over te gaan, en dus niet alleen recht over mensen te spreken, maar ook aanklager van die mensen te zijn. Uitgaand van de integriteit van de heer Schalken cum suis, moeten zij oprecht hebben gedacht dat dit moment was aangebroken.

Wat ik vooral stuitend vind aan de gang van zaken is dat deze zelfde heren, die denken uit landsbelang naar het allerlaatste middel te hebben moeten grijpen, door niet alleen zowel als rechter en aanklager op treden, maar zelfs getuigen van de tegenpartij te beïnvloeden, dat deze heren nog steeds niet door hebben dat ze zelf datgene aantasten dat ze denken te verdedigen, namelijk de rechtsstaat zelf.

Dat ze dat nog steeds niet door hebben blijkt uit de uitspraken van de voorzitter van het Hooggerechtshof, die, godbetert, Wilders verwijt de rechststaat aan te tasten. Meneer de voorzitter, zoals gezegd, het gaat allang niet meer om Wilders. Ik zal u een vingerwijzing geven. Mijn vertrouwen in de rechtsstaat wordt pas dan hersteld als u, de heer Schalken en de voorzitter van de kamer waar hij lid van is, opstappen. Over landsbelang gesproken.

Daarna kan de rechtszaak tegen Wilders opnieuw aanvang nemen. Ik wil namelijk nog steeds weten welk grondrecht in dit land primaat heeft, het recht op vrije meningsuiting of het recht om niet beledigd te worden...

Michiel Nijk

Laß die heil'gen Parabolen,

Heine

Laß die heil'gen Parabolen,
Laß die frommen Hypothesen -
Suche die verdammten Fragen
Ohne Umschweif uns zo lösen.

Warum schleppt sich blutend, elend,
Unter Kreuzlast der Gerechte,
Während glücklich als ein Sieger
Trabt auf hohem Roß der Schlechte?

Woran liegt die Schuld? Ist etwa
Gott der Herr nicht ganz allmächtig?
Oder treibt er selbst den Unfug?
Ach, Das wäre niederträchtig.

Also fragen wir beständig,
Bis man uns mit einer Handvoll
Erde endlich stopft die Mäuler -
Aber ist Das eine Antwort?

Heinrich Heine

De Onzichtbare Ayatollah

Rond 18 november aanstaande verschijnt bij Uitgeverij Van Praag een boek van Carel Brendel onder de titel 'De Onzichtbare Ayatollah'. Aan dat boek werken twee gastauteurs mee: Hans Jansen en Nahed Selim. Beiden dragen bij door het schrijven van een essay. De bijdrage van Hans Jansen gaat over (zijn rol in) het Proces Wilders, de zaak Nekschot en politieke
showprocessen in Egypte. Het stuk 'Schalken, raadsheer' dat Hans Jansen recent op www.hoeiboei.nl liet plaatsen was ontleend aan het grotere verhaal dat straks in het boek wordt opgenomen.

ISBN 978 90 490 2405 5
prijs: 19,95 euro

Arabist Hans Jansen laat weten (2)

Arabist_jansen

Er staat vandaag, maandag 25 oktober 2010, een verhaal over mij in de NRC. Het wemelt van de controleerbare fouten, waarbij vooral de chronologische mij opvallen, ook omdat ze zo duidelijk zijn. Zo was ik anders dan de NRC stelt, in mei 1967 niet rare dingen aan het doen in Parijs. Ik studeerde in die tijd in Cairo, waar ik 3 oktober 1966 ben aangekomen en 10 juni 1967 ben vertrokken. Ik ben uiteraard verbijsterd over de vijandige toon en de reeks onjuistheden van de vroegere kwaliteiteitscourant.

HansJansen

Het leven van een overtollig mens

Karel_holman


Theodor Holman schreef in 1991 een boek over Karel van het Reve, die toen zeventig jaar oud werd. Een springerig, bewonderend, vrolijk, leesbaar boek: niet zonder foutjes, maar des te persoonlijker en warmer. 'Er moet in dit boek meer staan dan ik ooit heb meegemaakt,' zei Karel toen de auteur het hem overhandigde. Het boek, destijds gedrukt in 1000 exemplaren, is al jaren zeldzaam. Nu is het herdrukt bij de bloedjonge uitgeverij Mets & Mets, leesbaarder dan voorheen door de verbeterde typografie, en met een nieuw nawoord. Prijs 16,90 euro, isbn 978-94-6116-004-1 Bron

Bestellen?

Wulffs republiek van de gelovigen

Necla Kelek

De Duitse president bedrijft voor het Turkse parlement bagatellisering op het hoogste niveau en doet een goed woordje voor de terugkeer van de religie in de politiek. Zijn toespraak is historisch onjuist en trekt de seculiere republiek in twijfel. Een repliek van Necla Kelek.

Toen ik zag, hoe Christian Wulff in Ankara in het Turkse parlement met voorzichtige stappen naar het spreekgestoelte liep, had ik niet de indruk dat hier de president van Duitsland zou optreden. De tastende, korte passen, een blik, die niet was gericht op datgene wat voor hem lag, maar recht voor zich uit keek. Hij leek bang te zijn voor verkeerde woorden. Misschien was hij teveel onder de indruk van het martiale decor van het Anit Kabir in Ankara, van het grafmonument van Atatürk, dat groter is dan de Akropolis in Athene, waar hij kort daarvoor een krans had neergelegd. Of van de militaire parade, waarbij zich de mogelijkheid voordeed dat voor het eerst een gesluierde presidentsvrouw kon optreden. Ik zag een voorzichtige man achter het spreekgestoelte staan.

De toespraak – monotoon en snel opgelezen – begint met het teruggrijpen op de Duits-Turkse geschiedenis, die de »ontwikkeling van onze naties steeds opnieuw verrijkt heeft«. Zo beschrijft hij de militaire betrekkingen en het wapenbroederschap van de Hoge Poort en van het keizerrijk; keizer Wilhelm, die op de »islamitische kaart« tegen Engeland zette, de Duitse militairen, die als wapenbroeders in de Eerste Wereldoorlog vochten en van wie de »verrijking« o.a. in de logistieke ondersteuning van de Jong-Turken bij de organisatie van de genocide op de Ottomaanse Armeniërs bestond. De etnische zuivering was daarna de voorwaarde voor de stichting van de Turkse republiek, zonder de christenen en Joden, dus zonder de »ongelovigen«.

Speciale dank richtte Wulff aan de Turken, die in 1933 aan bijna duizend door de nazi’s met een Berufsverbot opgelegde leden van de Noodgemeenschap van Duitse wetenschappers werk gaven. Hij liet ongenoemd, dat dit vanaf 1940 in de tijd van de grootste nood niet meer voor Joden, maar alleen voor diegenen gold, die een bewijs van Ariërschap konden overleggen. De opvolger van Atatürk, president Ismet Unönü, zei, dat Turkije geen asiel zou bieden aan »mensen, die elders ongewenst zijn«. Zoveel wat betreft het historische deel van deze toespraak.

Bagatellisering op het hoogste niveau


Na enkele algemene opmerkingen over de internationale situatie, komt Wulff dan te spreken op het speciale aandacht trekkende thema van de Turken in Duitsland. Heel open spreekt hij over de successen en de problemen, formuleert »blijven steken in staatshulp, criminaliteitscijfers, machogedrag, onderwijs- en prestatieweigering«, die echter »zeer zeker niet alleen problemen van en met immigranten zijn«, om er onmiddellijk aan toe te voegen: »Niemand moet en dient zijn culturele identiteit op te geven of zijn afkomst te verloochenen.« Wie zo’n argumentatieve combinatie van gewone gemeenplaatsen fabriceert en aan een analyse onttrekt, camoufleert meer dan hij benoemt. Wie sociaal bedrog als »blijven steken in staatshulp« bagatelliseert, die kan er niet serieus van uitgaan dat de oproep, dat migranten zich aan de geldende regels moeten houden, zou kunnen worden doorgedrukt. Dat is bagatellisering van problemen op het hoogste niveau.

De zin »Turkije kan laten zien, dat islam en democratie, islam en rechtsstaat, islam en pluralisme geen tegenstelling hoeven zijn” moet, dat willen we de president nageven, kritisch worden gelezen. »Kan laten zien« is de mogelijkheidsvorm, niet de realiteit, want in werkelijkheid zijn de grondwet en de grondwetrealiteit in Turkije nog zeer ver van datgene verwijderd, wat in Europa wordt verstaan onder een burger- of rechtsstaat. Als het zo bedoeld was, zou hij concreter hebben moeten worden.

Storende analogie


De meeste aandacht trokken aan het einde van de toespraak de uiteenzettingen over de islam in Duitsland en over de christenen in Turkije. De twee weken daarvoor gemaakte opmerking »De islam hoort zonder twijfel bij Duitsland« weerspiegelt hij met »Het christendom hoort zonder twijfel bij Turkije«. Alsof dit twee kanten van dezelfde medaille zouden zijn. Nog afgezien van het feit, dat de moslims in Duitsland geen »minderheid« zijn, maar deel van deze samenleving en met 3000 gebedsplaatsen en net zoveel voorbidders net zo goed verzorgd zijn als de christenen. De christenen in Turkije echter zijn nog steeds een onderdrukte minderheid, die zich in het oosten van het land achter hoge muren moet verstoppen en wiens kerken vaak alleen maar als museum toegankelijk zijn. En net zoals alle niet-Soennieten staan ze bloot aan discriminatie. Deze gelijkstelling is storend en fout.

Hier worden retorisch niet alleen appels met peren vergeleken, hier prijst en begrijpt de president en doet een goed woordje voor de terugkeer van de religie als categorie van de politiek. Zijn wij geen Duitsers, Turken, maar in de eerste plaats christenen, Joden of moslims; geen burgers, maar gelovigen of ongelovigen? Is dat de missie van de pro-christ-katholiek Christian Wulff?

Wanneer de terugkeer van het geloof in de politiek de presidentiële boodschap uit Ankara is, dan staan we voor een nieuwe godsdienststrijd in ons land. En de president heeft deze ver weg achter in Turkije in een eenvoudige toespraak veroorzaakt.

Necla Kelek

Bron: Wulffs Republik der Gläubigen

Vertaald
uit het Duits door: E.J. Bron

Elma Drayer: Het sprookje van de religieuze hoogachting

Vervolgens

Het vrouwenstandpunt van de SGP en moslima’s met hoofddoekjes worden welwillend bejegend. Uit respect voor hun overtuiging – ook door feministen. Elma Drayer noemt dat misplaatst religieus seksisme.

Man en vrouw zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. En ze vullen elkaar prachtig aan. Deze mantra uit mijn – orthodox-gereformeerde – jeugd is tot op de dag van vandaag wijdverbreid, onder gelovigen van allerlei snit en signatuur. En nog altijd gaat die gepaard met roerende lofprijzingen aan het feminiene wezen.

Ik heb me daar van jongs af aan over verbaasd. Want als God Zijn vrouwelijke schepselen zo hoogacht, dan laat Hij dat op wel héél omslachtige wijze merken. Overal op aarde zijn zij het immers die in Zijn naam verstopt, verhuld, bedekt, vernederd, verminkt en nederig gehouden worden. Omdat wij zulke fijne wezens zijn, dienen wij een sluier te dragen, het altaar te mijden, geen ambten te begeren, en ook voor het overige in het openbaar onze mond te houden. Weliswaar heeft de Schepper ons begiftigd met hersenen, wij worden geacht die zo min mogelijk te gebruiken.

Houdt God eigenlijk wel van vrouwen?

Over talloze theologische vraagstukken mogen jodendom, christendom en islam diepgaand van mening verschillen, over één kwestie heerst hartverwarmende eensgezindheid: de buitenwereld is het domein van de man, terwijl de binnenwereld aan de vrouw toekomt.

De drie monotheïstische godsdiensten wisten zich daarbij van oudsher prettig gesteund door hun heilige geschriften. Daarin lazen ze dat God geheel aan hun zijde stond. En anno 2010 beroept Zijn aanhang, althans het rechtzinnige deel daarvan, zich nog steeds op de eeuwenoude verzen die verordonneren dat de ene helft van de mensheid zo veel mogelijk binnenshuis moet blijven. „Iets in verband met de baarmoeder en de daarmee verbonden seksuele en reproductieve functies vormt voor mannen een magische bedreiging”, schreef de Amerikaanse historicus Edward Shorter in ’Geschiedenis van het vrouwelijk lichaam’ (1982). „Deze angst van de man voor de seksuele macht van de vrouw raakt de kern van de zaak.”

Velen hebben al gewezen op de samenhang tussen dit amalgaam van jaloezie, lust, onmacht en angst, en de godsdienstige voorschriften die vrouwen van oudsher op hun plaats moesten houden.

Fraaie illustratie biedt het ’vrouwenstandpunt’ van de Staatkundig Gereformeerde Partij, thuishaven van bevindelijk-christelijk Nederland. Al sinds haar oprichting in 1919 tracht de SGP onder het volwaardig kiesrecht voor vrouwen uit te komen. Dat is in strijd ’met de roeping van de vrouw’, aldus het Program van Beginselen. „Ik heb vrouwen ongelooflijk hoog staan”, zei toenmalig fractieleider Bas van der Vlies in 2006. „Maar een meerwaarde in de politiek? Nee, dat kan ik niet zeggen. Ieder mens krijgt talenten van zijn Schepper mee. Dat geldt voor mannen en vrouwen. Alleen de vraag is: waartoe word je geroepen?”

Ten einde hun vrouwenstandpunt te mogen behouden beroepen SGP’ers zich op de grondwettelijke vrijheid van godsdienst. Die gunt hun de ruimte, menen zij, om hun eigen visie volop te belijden en te beleven.

Lange tijd ging de Nederlandse overheid in die redering mee. In feite gedoogde zij zo dat de partij zich juist níet aan de Grondwet hield. Want onder de godsdienstvrijheid valt inderdaad dat gelovigen binnen de eigen muren van synagoge, kerk of moskee hun vrouwen naar hartelust de mond mogen snoeren. Niemand zal ze voor de rechter slepen als ze vrouwen weren van preekgestoelte, ambten of altaar. Maar bij politieke partijen ligt dat anders. Dan is zelfs de SGP gehouden aan de grondbeginselen van de rechtsstaat, en dus aan het volledig kiesrecht, ook voor penislozen.

In 2003 spande het Clara Wichmannfonds een juridische procedure aan. Interessant genoeg was op dat moment de achterban allang niet meer eensgezind. Uit onderzoek bleek dat driekwart van de SGP-jongeren geen enkel bezwaar meer had tegen vrouwen op de kieslijst. En ook elders in de bevindelijke hoek groeide de toeschietelijkheid. Binnen de partijtop bleef evenwel de klassieke visie domineren – dankzij een relatief kleine, maar uitstekend georganiseerde lobby.

Helaas drong die interne machtsstrijd tot de buitenwereld nauwelijks door. Daar bleef de misvatting voortleven dat de partij een massief blok vormde. En dat geen SGP-vrouw méér zeggenschap wenste dan ze nu bezat.


Elmadrayer

In april 2010 kwam de Hoge Raad met de langverwachte uitspraak in deze zaak: de partij mocht vrouwen niet langer uitsluiten van de kandidatenlijsten.

De partijtop was ’zeer verontwaardigd’ en ’diep geraakt’ door de uitspraak. Scheidend fractievoorzitter Bas van der Vlies kreeg naar eigen zeggen reacties ’van opperste verbazing en ergernis’. „Als je denkt de vrijheid te hebben naar de Bijbel te handelen zoals wij dat voorstaan”, zei hij, „dan heeft dit een geweldige impact.”

Het verdriet van de mannenbroeders was wellicht begrijpelijk. Ronduit onbegrijpelijk waren de reacties in de seculiere buitenwereld. Hier triomfeerde, meende weekblad Elsevier, de ’fundamentalistische ijver’ van organisaties die niets liever doen dan de partij ’treiteren’. Dit was een manier, schreef NRC Handelsblad, om de SGP ’geforceerd’ tot inkeer te dwingen. De krant vond het heel sneu dat de wet zo ’hard’ uitpakte voor wat toch niet meer was dan ’politiek-religieuze folklore’. Zeer velen, schreef de Amsterdamse hoogleraar rechtsfilosofie Wouter Veraart, vroegen zich inmiddels af waar deze uitspraak ’eigenlijk’ voor nodig was.

Lees hierr verder.

Van Elma Drayer verscheen onlangs een nieuwe bundel columns, die hier te bestellen is.

[Zie hierbij ook Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid en Twintig zotte excuses voor die malle hoofddoek.]

Allah houdt niet van Hans Jansen

Theo_van_gogh_1957_2004_2
ANDEREN CITEREN ANNE FRANK. WIJ VAN GOGH.

De prijs voor het minst wervend vormgegeven boekomslag van het komende jaar gaat naar "God heeft gezegd", uitgegeven door Augustus, met als ondertitel: "Terreur, tolerantie en de onvoltooide modernisering van de islam". Hieraan haast ik me toe te voegen dat 't een uiterst instructief werkje is en dat de stijl van de schrijver, Hans Jansen, prijzenswaardig is. Jansen schreef eerder "Het nut van God". Zijn toon is achteloos en daardoor bepaald dodelijk.

Een voorbeeld: "Het is een vast motief in moslimse antichristelijke propaganda dat in de islam de gelovige zelf direct in contact met zijn God staat, terwijl in het christendom de priester of predikant zich tussen de gelovige en zijn God wurmt, met de bedoeling dat hem de eer en de glorie ten deel zal vallen die voor God bedoeld was. De islam kent helemaal geen geestelijkheid of kerkorganisatie, roepen moslims dan trots uit. Veel deskundigen buigen diep voor deze opvatting, en zingen uit volle borst dit loflied op de islam mee, want een godsdienst zonder dominees en kapelaans, dat moet toch wel het einde zijn. Eén blik op de baard van Khomeini zou een nuchtere waarnemer op andere gedachten hebben moeten brengen. Misschien speelt het een rol dat veel deskundigen van huis uit geflipte dominees en/of pastoors zijn. Het is moeilijk te zeggen." (Blz. 84)

En even verderop: "Maar dit misverstand heeft wel praktische gevolgen. Op een bijscholing van het ministerie van Justitie ergens in het jaar 2002 kregen de aanwezigen deskundig uitgelegd dat de islam geen religieuze gezagsdragers kent.

Ook op de pagina's van een door notarissen en urologen in Veendam en Veenendaal goed gelezen kwaliteitskrant is deze opzienbarende mededeling menigmaal afgedrukt geweest. Als het waar was, zou het buitengewoon eenvoudig moeten zijn om de regels en de inhoud van de islam per oekaze te veranderen. er zijn dan immers geen gezaghebbende leiders die de inhoud van zo'n oekaze kunnen afwijzen?"
Enzovoorts.

Jansen klinkt niet optimistisch over de mogelijkheden om als ongelovige in vrede met de islam te leven: "Waar het om gaat is dat moslims, in vrijheid, een keuze zullen gaan maken. De alternatieven zijn enerzijds een islam die de moderne keuzevrijheden tolereert (maar al dan niet afkeurt), en anderzijds een islam die het gewapenderhand tegen de keuzevrijheden van de moderne wereld opneemt, met alle grijstinten die daartussen mogelijk zijn." (blz. 79)

Hij beschrijft de treurige positie van de vrouw voor de Islamitische Wet, legt uit hoe er een eeuwenoud monsterverbond bestaat tussen autoriteiten in onderdrukkende regimes en imams, dat iedere oprisping van eigen denken bij gelovigen de kop indrukt. En hij legt uit waarom de islam zoveel te duchten heeft van de wereld waar gelovigen andere Goden mogen aanbidden: "Voor het eerst sinds het ontstaan van de islam, sinds de beginjaren in Medina, moet de islam nu, in de moderne wereld, op de vrije markt van godsdiensten en levensovertuigingen zonder overheidssteun de concurrentie aangaan met alternatieven. Dat is hard, dat is niet eenvoudig, maar het is geen oorlog. Het is voor de islam moeilijk en nieuw, maar het is geen verraad, het is geen anti-islamitische samenzwering. Het nodigt uit tot debat en discussie, niet tot bloedvergieten en militaire strijd."

En even verderop: "De islamitische religieuze leiders hebben eeuwenlang, met overheidssteun, een volstrekt monopolie gehad op de religieuze markt. Daarom zijn er dan ook geen Moonies in Mekka en Medina, heeft de Baghwan geen aanhangers in Bagdad, en lopen er geen Hare Krishna's door Caïro. Voor het eerst sinds de schepping van het heelal zijn er nu islamitische predikanten en wetgeleerden die geen steun van de overheid meer krijgen, die hun eigen boontjes moeten doppen en die hun eigen broek moeten ophouden - en die op voet van gelijkheid moeten concurreren met andere levensovertuigingen. Het is die gelijkheid die schrijnt." (Bladzij 76)

Ik vermoed dat Jansen gelijk heeft en dat de woede van de geitenneukers zoals die in het vrije Nederland tot ons komt aldus valt te verklaren. De auteur maakt zich zo te lezen niet veel illusies over het lot dat Ayaan Hirshi Ali wacht: "Er zijn nogal wat islamologen die moslims naar de mond praten, en hen stijven in het idee dat ze inderdaad een volk in oorlog zijn. Van buitenaf wordt het oorlogsgevoel regelmatig bevestigd, en de oorlogen tegen Afghanistan en Irak hebben meegeholpen het zelfbeeld van moslims als een natie in oorlog te versterken.

Maar je kunt toch alleen maar spreken over een oorlog tegen de islam als je het woord 'islam' heel erg figuurlijk en breed opvat. Desalniettemin, als je maar vaak genoeg van de moskeekansels hoort roepen dat er een oorlog tegen de islam is uitgebroken, leidt dat tot massahysterie en verdere leugens. Iemand als Ayaan prikt die leugens door. Het is verrassend hoe weinig mensen haar daarvoor dankbaar zijn." (blz. 75)

Waar ik nooit acht op heb geslagen is dat Arabieren miljoenen slaven meer verkochten dan Westerlingen. En dat de afschaffing van de slavernij vooral christelijk geïnspireerd is geweest, niet als vrucht van de Verlichting, maar in handen van Quakers en andere christelijk geïnspireerde gelovigen.

"Dat er slaven te verschepen waren, is te danken aan het aanbod van slaven door Arabieren en zwarte Afrikanen, die in vereniging handelden om aan de Afrikaanse westkust slaven op de markt te brengen. Als slavenhouders waren Nederlanders ook al geen succes. De belijdende leden van de kerk van de politieke correctheid, die hevig jammeren dat Nederland als een van de laatste landen de slavernij heeft afgeschaft, hebben aan alle kanten ongelijk. Nederland schafte de slavernij eerder af dan de Verenigde Staten, en bijna precies een eeuw eerder dan Saoudi-Arabië, een land dat veel moslims tot voorbeeld is. Nederland speelde maar een beperkte rol in het verschepen van slaven". (blz. 107)

Jansens conclusie luidt dat als 't aan de Arabieren had gelegen slavenhandel nog altijd gemeengoed zou wezen: "Moslimse regeerders hebben alleen vanwege hun gebrek aan macht knarsetandend toegeven aan de westerse, met name Britse, druk om de slavernij en slavenhandel te beëindigen. Zo heeft het westers imperialisme ook zijn goede kanten."
En: "De nazaten van de zwarte slaven die in Amerika zijn terechtgekomen zijn er beter aan toe dan de nazaten van de slavenverkopers die in Afrika zijn achtergebleven. De geschiedenis kan ironisch zijn."

Geen wonder dat het boek in NRC-Handelsblad afkeurend besproken werd.
Jansen verwondert zich over het anti-Amerikanisme, hij maakt zich geen illusies over 'een dialoog' met gelovigen die menen superieur te zijn aan alle andere mensen en hij veegt opgewekt de vloer aan met een hoop vooroordelen ten gunste van de Islam. Zijn boek is, kortom, een Godsgeschenk voor iedere politiekcorrect dwaallicht dat meent dat 't met Allah wel zal loslopen.
Dat doet 't niet.

Theo van Gogh


Bron: Allah houdt niet van Hans Jansen

God heeft gezegd
Terreur, tolerantie en de onvoltooide modernisering van de islam
Hans Jansen
uitgeverij: Augustus


Bestellen?

Mohamed Rabbae voert landelijk beraad met alleen zichzelf

Tijdens en na het Wilders-proces kregen we veel te horen over het Landelijk Beraad Marokkanen (LBM). Voorzitter Mohamed Rabbae woonde een groot deel van de rechtszaak bij, voerde het woord als benadeelde en liet zich bijstaan door de advocaten Ties Prakken en Michiel Pestman, die tevens namens de stichting Nederland Bekent Kleur (NBK) van René Danen het woord voerden.

LBM en NBK willen dat niet alleen de rechters maar ook de in hun ogen partijdige officieren van justitie in het proces worden vervangen. Ze zijn ‘geschokt’ door pogingen van VVD en PVV om de vrijheid van meningsuiting uit te breiden door het verbod op groepsbelediging in te perken. Beide organisaties doen mee aan een demonstratie tegen vreemdelingenhaat, komende zaterdag bij de Dokwerker in Amsterdam. Rabbae zal daar spreken als voorzitter van het LBM. De organisatoren roepen op tot ‘een kleurrijk en vreedzaam protest’ op grote afstand van het Museumplein, waar die zelfde middag een veldslag wordt gevreesd tussen aanhangers van de English Defence League (EDL) en agressieve ‘antifascisten’.

ANP en andere media nemen braaf de persberichten over die LBM-voorzitter Rabbae en woordvoerder Brahim Bourzik rondsturen. Maar wie of wat vertegenwoordigt de LBM? Daar valt moeilijk achter te komen, omdat het Landelijk Beraad Marokkanen geen website heeft waar we kunnen nagaan welke personen en organisaties bij dit beraad zijn aangesloten. Er zit weinig anders op dan het spoor terug te volgen.

Rabbae was tot 2002 een vooraanstaande leider van GroenLinks. Op zijn naam stond het mislukte duolijsttrekkerschap met Ina Brouwer. Daarnaast viel hij op door pleidooien om De Duivelsverzen van de door Iran met de dood bedreigde schrijver Salman Rushdie te verbieden. Het Rotterdamse GL-raadslid Bourzik organiseerde een groots afscheidsfeest voor de op een zijspoor gezette Rabbae. Bourzik maakte in Rotterdam naam als woordvoerder van de homovijandige imam Khalil el-Moumni en door een voorstel om de Maasstad te verfraaien met wegwijzers richting Mekka. Daarnaast ondernam hij samen met de radicale salafist Mohammed Cheppih en activiste Gretta Duisenberg een missie naar Libanon voor het Palestijns Platform voor Mensenrechten en Solidariteit (PPMS).

Het Landelijk Beraad Marokkanen deed voor het eerst van zich spreken in januari 2008 tijdens de hype rond Fitna. Woordvoerder Brahim Bourzik meldde dat ‘225 vertegenwoordigers van de Marokkaanse gemeenschap’ bijeen waren gekomen in verband met de koranfilm. Het eerste besluit was dat alle Marokkaanse moskeeën hun deuren voor iedereen wagenwijd zouden openzetten op de dag dat de Wilders-film zou uitkomen.

Enkele dagen later kondigde voorzitter Rabbae aan dat ’ruim tweehonderd Marokkaanse organisaties verenigd in het Landelijk Beraad Marokkanen' via de rechter een vervolging van ‘islamracist’ Wilders wilden afdwingen. Deze actie liep bijna synchroon met die van advocaat mr. Gerard Spong, die - daartoe rechtstreeks aangespoord door de participerende Nova-presentator Twan Huys - namens dertig Amsterdamse studenten een klaagschrift voorbereidde. Ook het NBK voerde op dat moment actie voor de vervolging van Wilders.

Rabbae pleegde namens een delegatie van het LBM overleg met de Iraanse ambassadeur om een boycot van Nederlandse producten te voorkomen. Hij schreef een opiniestuk voor het Parool en voerde in maart 2008 het woord op een door Nederland Bekent Kleur en de Internationale Socialisten georganiseerde antiracismemanifestatie in Amsterdam. Rabbae en Danen zijn sindsdien bijna onafscheidelijk.

Na alle opwinding vooraf bleek Fitna zwaar mee of tegen te vallen. Woordvoerder Bourzik reageerde opgelucht op de Wilders-compilatie. Volgens hem had de PVV leider goed nagedacht en was hij ‘binnen de grenzen van de wet gebleven’, aldus Metro (28 maart 2008). Kennelijk was deze uitspraak niet goed gecoördineerd met Rabbae (of met NBK-voorzitter Danen), want de LBM-voorzitter hield dezelfde morgen een persconferentie in de Ouma-moskee in Amsterdam-Slotervaart. Daar noemde hij Wilders ‘de regisseur van het kwaad’ en kondigde juridische stappen aan, zo meldde het Parool. Op 31 maart deed Rabbae inderdaad aangifte wegens Fitna.

Deze persconferentie (zie foto) was - voor zover ik kan nagaan - de enige gelegenheid dat Rabbae zich door anderen dan Bourzik liet vergezellen. Het gezelschap had achteraf gezien een hoog gehalte aan politieke islam. Achter de tafel zaten behalve Rabbae, volgens een fotobijschrift in het Nederlands Dagblad van 29 maart 2008, de volgende personen:

* Jongerenimam Yassin Elforkani. Hij preekt regelmatig in de Poldermoskee in Slotervaart. Hij is woordvoerder van de Raad van Marokkaanse Moskeeen in Nederland (RMMN), een regionale koepelorganisatie die wordt voorgezeten door FION-leider Yahia Bouyafa. Elforkani was in mei 2010 een van de organisatoren van een wetenschappelijk congres van Bouyafa’s FION, die een onderdeel is van de Europese federatie FIOE, ofwel (zo is in 2009 bevestigd door toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst) de Moslimbroederschap in Europa.

* Elbakali Elkhammar, voorzitter van de Vereniging van Imams. Hij is tevens het enige Nederlandse lid van de European Council for Fatwa and Research (ECFR), de door de islamgeleerde Yusuf al-Qaradawi voorgezeten adviesraad, die onderdeel is van de FIOE. Al-Qaradawi geldt als de belangrijkste geestelijk leider van de Moslimbroederschap in het Westen.

* Aissa Zanzen. Vice-voorzitter van de Unie van Marokkaanse Moskeeën in Amsterdam en Omgeving (Ummao). In februari 2008 gaf Zanzen ‘namens FION’ toelichting op een brief, die FION-voorzitter Bouyafa stuurde naar Al-Qaradawi in verband met de Fitna-crisis. De FION wilde een koranwedstrijd organiseren om de negatieve beeldvorming rond de islam tegen te gaan, aldus Zanzen tegen Trouw (11 februari 2008). Zanzen was voorzitter van de in februari door een faillissement getroffen Nederlandse Moslimomroep (NMO), die in het leven is geroepen door de Nederlandse Moslim Raad van Bouyafa. Ummao-bestuurder Zanzen voegde zich op persoonlijke titel bij de benadeelden in het Wilders-proces.

* Yassmine el Ksaihi. Later voorzitter van de in september 2008 geopende Poldermoskee, die minder liberaal en vrijzinnig bleek te zijn dan lange tijd (en in veel gevallen nog steeds) door goedgelovige media werd aangenomen. De omstreden sharia-enthousiast Khalid Yasin kwam enkele keren op bezoek in haar moskee. Oprichter Cheppih trad overigens op als moderator tijdens bovengenoemd FION-congres.

* Mohamed Azahaf. Voormalig leider van jongerencentrum Argan, dat door koningin Beatrix werd bezocht na de moord op Theo van Gogh. Azahaf noemde ooit op zijn (inmiddels verdwenen) website de vernietiging van Amerika ‘een straf van Allah‘. Door PvdA-politica Fatima Elatik is hij naar Amsterdam-Oost gehaald om de radicalisering onder jongeren te bestrijden.

* Khalil Aitblal, opvolger van PvdA-politicus Ahmed Marcouch als woordvoerder van de moskeevereniging Ummao. De Pers omschreef Aitblal als ‘vroom en conservatief’. Marcouch en de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb zijn volgens verslaggever Kustaw Bessems ‘secularisten vergeleken bij de nieuwe generatie moslimleiders’.

Sinds deze persconferentie is de LBM weer een tweemanschap van Rabbae en Bourzik. De voorzitter haalde in de nasleep van Fitna alle media door de tijd rijp te verklaren voor een moslimpartij, een islamitische tegenhanger van het CDA. Deze proefballon is in onbekende richting weggewaaid.

Bij omstanders bestond in het voorjaar van 2008 de indruk dat het LBM een tijdelijke aangelegenheid was, die aan de kalmte rond de verschijning van Fitna had bijgedragen. Rabbae en Bourzik gingen echter door met hun organisatie. Ze hadden immers een ideaal platform gevonden voor media-aandacht. Het LBM nam, kort na de Gaza-oorlog, deel aan de jaarlijkse Auschwitz-herdenking. Bourzik leverde gepast commentaar op de benoeming van Aboutaleb in Rotterdam. Rabbae verzuimde in april 2010 niet om als LBM-voorzitter de bezoekers van het jaarlijkse Marxisme Festival van de Internationale Socialisten nog eens in te prenten dat Wilders ‘een kleine Hitler’ is.

Voor de Amsterdamse rechtbank mocht Rabbae afgelopen week optreden als benadeelde. Hij sprak namens het Landelijk Beraad Marokkanen. Ondertussen dringt zich steeds meer de vraag op: namens wie eigenlijk spreekt Rabbae? Waar en wie is zijn achterban? Los van de eenmalige persconferentie met de Moslimbroeders ter gelegenheid van Fitna manifesteerde het LBM zich alleen via voorzitter Rabbae en zijn vriend Bourzik. Van de andere deelnemers en organisaties is nooit meer iets vernomen.

De buitenwacht mag misschien denken dat Rabbae spreekt namens 225 personen en organisaties. De onontkoombare conclusie is echter dat hij alleen maar in beraad is met zichzelf.

Carel Brendel

(Voor dit artikel heb ik gebruikt gemaakt van de in totaal 100 artikelen, die in de landelijke dagbladen zijn verschenen over het Landelijk Beraad Marokkanen)

Stalker

Bert Brussen klaagt op zijn website over een stalker. Dat moet een grap zijn, dacht ik toen ik dit nieuws via een retweet [spreek uit rie twiet] op twitter voorbij zag rollen. (Je 'volgt' vrijwillig wat mensen op twitter en je krijgt er via zogenaamde retweets gratis en voor niks tientallen leukerds bij. En leuk is Bert Brussen, anders mag hij niet hier en daar op internet zijn teksten achterlaten.)

Want waarom in godsnaam wereldkundig maken dat een of andere malloot je online aan het stalken is*? Op internet struikel je over de geschifte lieden!

Blogger Brussen roept zelfs om hulp: “Wat doe ik tegen deze freak? Wie kan me helpen? Hoe gevaarlijk is deze persoon?

Op welke manier denkt Bert Brussen dat lezers hem daarbij kunnen helpen? Ik ben reuze benieuwd. Kan hij niet beter naar de politie gaan?

Nee, het kan niet anders dan om een goede grap gaan die Brussen met z'n lezerspubliek uithaalt, concludeer ik en dáárom lees ik ook het vervolg op zijn stalkersverhaal. Maar wie schets mijn verbazing? 't Is Brussen wel degelijk ernst!

Zeker, de ene stalker is de andere niet** - al is wraak (of afwijzing) niet zelden een motief en zelfs een heimelijke verliefdheid komt voor - maar in het algemeen kan toch wel gesteld worden dat er met stalkers iets grondig mis is. Noem ze desnoods verzachtend beklagenswaardige sukkels die 't leven maar moeilijk kunnen nemen zoals het is, bijvoorbeeld omdat ze niet genoeg moederliefde hebben ontvangen - 't komt er telkens op neer dat je niets met hen te maken wilt hebben. Beter met een boog omheen lopen. (Niet dat 't stalken daarmee ophoudt, negeren lijkt stalkers zo mogelijk nog gekker, nog helser te maken, maar elke reactie, elk woord aan hen besteed, geeft stalkers maar 't idee dat ze een reden van bestaan hebben.)

Ja, het is natuurlijk niet leuk wanneer 'n ander het niet met je eens is, of niet méér maar wel doorgaat met zeggen wat ie vindt, en daar ook nog eens een breed podium voor weet te vinden, da's even slikken maar om daarom vervolgens moedwillig leugens over die ander in het rond te strooien, diens woorden te verdraaien of uit de context te halen, zonder bronvermelding, en dat zo vaak mogelijk en op zo veel mogelijk plekken (met name op internet) ... dat gedrag kun je dan met enige zekerheid wel als ziek bestempelen. Een stalker lijkt in dit onaangepaste gedrag z'n levenstaak te zien.

Wat boeit 't te weten waarom iemand dat doet, of hoe dat komt? Dat lijkt me nou voer voor psychologen.

Het is bekend dat sommige stalkers hun gekte goed weten te maskeren, voor een tijdje dan, en er zijn altijd ongelukkigen die er verblind in meegaan want met grote woorden weten stalkers nog vaak genoeg 'n schare volgelingen te kweken, die, net als bij de kinderserie 'De Boefjes', achter hun zelfbenoemde goeroe, de stalker dus, gaat staan en hem blindelings volgt in diens obsesssie, z'n missie om jou in diskrediet te brengen, om niet te zeggen kapot te maken. Terwijl die arme volgelingen eigenlijk, zie het kinderlijke gedrag van De Boefjes, van toeten nog blazen weten, net als hun goeroe dus. O wee, als de volgeling 't is een keertje niet met z'n goeroe eens is, dan zijn de rapen gaar want de stalker mept niets en niemand ontziend om zich heen.

Enfin, Bert Brussen heeft dat stalkersgedrag prachtig en uitgebreid beschreven, ik lees op zijn blog: “Ondanks het feit dat hij vrouw en kinderen heeft, is deze gek vierentwintig uur per dag bezig met mij te achtervolgen. Onder het motto “ik strijd tegen onfatsoen” richt hij websites op waar hij mij zwart maakt, inclusief foto’s van mij, leugens verzint en mensen tegen mij opstookt. Dat is kennelijk wél fatsoenlijk. Het feit dat deze man niet stopt en telkens verder gaat, en het feit dat deze man zo door mij is geobsedeerd dat hij mijn naam nu zelfs noemt in zijn eigen biografie, maakt hem gevaarlijk en onvoorspelbaar. Zijn naam is Gregor Hakkenberg en zo ziet hij er uit. Onthoud dit gezicht. Deze man is obsessief en mogelijk gevaarlijk.
Update
: voor de duidelijkheid, deze persoon wil mij zijn wil opleggen. Hij wil dat ik stop met webloggen, hij wil dat ik mijn mening niet meer uit, hij wil dat ik vind wat hij vindt. Dat maakt het zo intimiderend en griezelig. Hij bedient zich van terreur om anderen zijn mening op te leggen, die hij vervolgens “fatsoenlijk” noemt
.”

Heel vervelend voor Bert Brussen deze ongevraagde aandacht en ik heb bewondering voor hem dat hij oprecht denkt het gedrag van anderen te kunnen veranderen maar dat is natuurlijk, zoals telkens weer bewezen, verspilde energie. En ja, stalkers komen in de beste vriendenkringen voor.

Hoe ik dat allemaal weet?

AnneliesvanderVeer

* Een stalker moet niet verward worden met een trol.

**Een bijzondere stalker is een behept met het syndroom van Clérambault waarover de Britse schrijver Ian McEwan een meeslepend boek schreef: Enduring love.