De Arabieren klappen niet langer voor Obama

Cartoon: Martin Kozlowski

Een buitenlands beleid van schuldbekentenis heeft Amerika geen vrienden opgeleverd.

“Hij praat te veel,” zei een Saoedische academicus in Jeddah onlangs tegen mij met het oog op Barack Obama. Ooit viel hij voor de 44e president van Amerika, maar inmiddels is het nieuwtje eraf en doet de Obama retoriek hem niets meer.

Deze academicus is bepaald niet de enige. In de eindeloze discussies in deze regio en in de commentaren die te vinden zijn in de media overheerst de teleurstelling. In de Arabisch-islamitische wereld is Barack Obama weer een gewone sterveling.

Hij heeft geen nieuwe wereld geschapen, de geschiedenis heeft zich niet gericht naar zijn wensen, India en Pakistan is te kennen gegeven dat ze de kwestie Kashmir zelf moeten oplossen, het Israelisch-Palestijnse conflict is dezelfde hardnekkige botsing van twee onverenigbare nationalismen en de theocraten in Iran hebben hun ‘ijzeren greep’ niet losgelaten, evenmin als ze hun nucleaire ambities hebben opgegeven.

Obama kan weinig doen aan deze ontnuchtering. Hij kan niet afreizen naar Turkije om de islamistische leiders en politieke klasse te zeggen dat tien jaar anti-Amerikaanse zondebok retoriek geheel vergeven is en het produkt was van het Amerikaanse beleid – dat heeft hij al gedaan. Hij kan niet afreizen naar Cairo om de vermaarde ‘Arabische straat’ te zeggen dat de Irak-oorlog een verkeerde oorlog om de verkeerde reden was en dat Amerika alle woede vanuit de Arabische wereld heeft verdiend – ook dat heeft hij al gedaan. Hij kan moslims niet zeggen dat Amerika geen oorlog voert tegen de islam – evenals zijn voorganger heeft ook hij dat al vele malen verkondigd.

Tijdens de regeerperiode van Bush was het onder Amerikaanse ‘liberals’ de norm om te zwaaien met het onderzoek van Pew Global Attitides dat gericht was op het verval van Amerika in de ogen van andere naties. Die verkondigden wat de ‘liberals’ wilden horen.

Eenzelfde onderzoek gedaan in 2009 bevestigt dat in de islamitische wereld de animositeit richting de VS niet echt gewijzigd is door de opkomst van Obama. In de Palestijnse gebieden heeft 15% een positief beeld van de VS, tegenover een negatief beeld bij 82%. De speech die Obama hield in Ankara lijkt niet te hebben geholpen in Turkije, waar het percentage goedgunstigen 14% is, tegenover 69% die onverzoend blijven ten opzichte van de VS. In Egypte, een land dat bijna 40 jaar Amerikaanse hulp heeft geoogst, is de stand nagenoeg gelijk gebleven: 27% heeft een positief beeld van de VS terwijl dit ontbreekt bij 70%. In Pakistan, een veelbetekenende plaats als het gaat om Amerikaanse macht, is onze status verminderd: 63% denkt in negative termen over de VS, een stijging van 5% ten opzichte van het eerdere onderzoek.

De verkiezing van Obama heeft de poelen aan anti-Amerikanisme niet uitgedroogd. Dat anti-Amerikanisme tiert welig in deze regio; het schept een alibi en een zondebok voor landen en hun heersers die niet bereid zijn los te breken uit de greep van politieke autocratie en economische mislukking. Dat was al aanwezig voor het presidentschap van George W. Bush en het woekert voort tijdens het presidentschap van Obama.

Ooit brachten we andere landen dat typisch Amerikaanse verschil – het geloof in vrijheid, een noodzakelijke onschuld om uit te spelen tegen de gevestigde en zelfgenoegzame werkwijze van oudere naties. De benadering van Obama verschilt hiervan.

Ondergedompeld in een allesoverheersend Amerikaans schuldbesef boden Obama en zijn entourage slechts een doctrine - en een beleid - van Amerikaanse boetedoening. Niemand vertelde Obama dat in deiIslamitische wereld, waar de Amerikaanse aanwezigheid aan beperking onderhevig en kwetsbaar is, kwaadspreken van je eigen stam als slechte manieren of zelfs als een grote morele misstap wordt gezien als je dit doet op andermans gebied.

Het publiek mag dan enthousiast zijn geweest over de hooghartige wijze waarop de nieuwe Amerikaanse gezagvoerder refereerde aan zijn voorganger, maar in de besloten ruimte van hun eigen taal stelden ze ongetwijfeld vraagtekens bij zijn karakter en zijn trouw. “Mijn broer en ik tegen mijn neven, mijn neef en ik tegen de vreemdeling,” zo luidt een van de meest geliefde spreuken uit de Arabische wereld. De vreemdeling die zich tussen hen voegde en kwaad sprak over zijn eigen landgenoot was gedoemd een verdacht persoon te worden.

Obama kon geen beslissing nemen: Hij was één met ‘het volk’ en met de heersers die hen onderdrukte. Het volk van Iran dat de afgelopen zomer de straat opging werd verraden door deze ongelukkige diplomatie – Obama trachtte ‘het gesprek aan te gaan’ met de vreselijke heersers waar miljoenen Iraniërs met alle macht van verlost wilden worden.

Op 4 november, op de 30e verjaardag van de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Iran, vormden de in het nauw gedreven hervormers die opnieuw de straat op waren gegaan een genant dilemma voor Amerikaanse diplomatie: “Obama, Obama, je bent of voor ons of voor hen,” zo scandeerden zij. Door niet in te gaan op deze leuzen en door te volharden in een ‘poging tot dialoog’ met Teheran’s moorddadige regime had hij zijn keus duidelijk gemaakt. Het was bepaald niet een van Amerika’s beste diplomatieke momenten.

Obama heeft de wanorde van zijn buitenlands beleid aan zichzelf te danken. Het Amerikaanse leger had een degelijke overwinning behaald in Irak, maar Obama wilde dat niet op zijn conto schrijven – het was de oorlog van zijn voorganger. Onder de vorige regering had waakzaamheid het Amerikaanse thuisland zeven lange jaren gevrijwaard van een nieuwe terroristische aanslag, maar hij kon het beleid van Bush nooit de eer en het krediet verlenen dat het verdiende. Hij had Afghanistan een noodzakelijke oorlog genoemd, maar het lijkt erop of hij is gericht op een uitweg, zelfs nu hij een troepenvermeerdering heeft aangekondigd.

Tijdens zijn geestdriftige presidentscampagne vorig jaar was hij er snel bij om te verklaren dat zijn diplomatie in Zuid-Azië zou beginnen met de impasse in Kashmir. De realiteit was echter dat India niet was geïnteresseerd in een internationale arbitrage van Kashmir. Wat bepaald was in de verdeling in 1947 moest zo blijven. Onlangs deed Obama afstand van zijn eerdere ambities. “Er zijn uiteraard historische conflicten tussen India en Pakistan,” zei hij. “Het is niet aan de VS om van buitenaf te proberen die conflicten op te lossen.”

Evenmin liet hij zich leiden door de vele ‘vredesplannen’ die gedurende decennia zijn voorgesteld om het gevecht tussen Arabier en Jood over het land tussen de Jordaan en de Middenlandse Zee op te lossen. Waar George W. Bush de Palestijnen duidelijkheid bood – een eigen staat maar alleen na het afzweren van terreur en een breuk met extremisme – daar toonde Obama een terugkeer naar de doodlopende weg van het verleden: een vredesproces waarin Amerika zelf als makelaar en scheidsrechter optreedt.

De diplomatie van Obama maakte een bevriezing van de nederzettingen tot haar uitgangspunt waar dit precies de verkeerde plek was om te beginnen. Israel heeft in het verleden al nederzettingen opgegeven aan het altaar van de vrede – denk aan de historische overeenkomst met Egypte een kwart eeuw geleden. De juiste weg was om de kwestie van de nederzettingen opzij te schuiven om zich te richten op de grotere uitdaging die het radicalisme in de regio stelt - de dreiging en grootspraak van Iran, het arsenaal van Hamas en Hezbollah, de weigering van de Arabische machtsorde om voor het aanzien van de gehele wereld de kwestie van vrede met Israel te omarmen.

De zwaartekracht, het gewicht van de geschiedenis en van traditie, hebben vat gekregen op het presidentschap van Obama. De tijd van opzwepende toespraken is voorbij. De nieuwigheid van de Obama-benadering en de persoon Obama is eraf. Er is een lange Amerikaanse diplomatieke traditie waar we ons op kunnen richten – overeenkomsten die gesloten zijn, wijsheid die verkregen is gedurende decennia en, inderdaad, rekeningen die moeten worden vereffend met schurkenstaten en dictators. Dat alles kan deze regering helpen een uitweg te vinden uit het labyrint waarin ze zichzelf heeft verstrengeld.

Fouad Ajami

Fouad Ajami is professor aan de Johns Hopkins School of Advanced International Studies en een vooraanstaand academicus aan het Hoover Instituut van de Stanford Universiteit. Zijn laatste boek is ‘The Foreigner’s Gift: The Americans, the Arabs, and the Iraqis in Iraq’ (2007).

(Deze tekst verscheen in de Wall Street Journal van 29 november.)

Vertaling: Kees Bakhuyzen (Hoeiboei)

9 opmerkingen:

  1. Twee dingen.

    In een stuk bij Alternet werd Obama raak getypeerd als de Rodney King van de internationale politiek. "Can't we all just get along?" Het tekent 's mans naiviteit én zelfoverschatting.

    “Mijn broer en ik tegen mijn neven, mijn neef en ik tegen de vreemdeling,” zo luidt een van de meest geliefde spreuken uit de Arabische wereld.

    Als dit een van de meest geliefde spreuken is uit de Arabische wereld, wie zijn zij dan om te klagen over xenofobie? Van een monumentale hypocrisie.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Vooral deze zinssnede kunnen westerse multiculti'eens over nadenken met hun eenzijdige anti-westerse kritiek:

    "De vreemdeling die zich tussen hen voegde en kwaad sprak over zijn eigen landgenoot was gedoemd een verdacht persoon te worden"

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Goed stuk. Eigenlijk heel vernederend voor Obama. Onderwerpingsgedrag is bedoeld om vriendelijkheid en ridderlijkheid uit te lokken, maar eigenlijk vindt niemand het de moeite waard om er maar naar te luisteren.

    Dus het enige wat hij kan doen is overeind komen, zijn rug rechten en met echt beleid komen dat niet gericht is op het genereren van valse sympathie bij zijn natuurlijke tegenstanders.

    Maar kan Obama snel leren? En kan hij dan, als hij de vernederingen heeft verwerkt en erin geslaagd is om een meer realistisch beeld van zijn persoonlijkheid te krijgen, het juiste beleid bedenken en uitvoeren?

    Mijn mening is, dat hij dat had gekund, hij het al had gedaan. Natuurlijk begint iedereen zijn leven met dromen, maar op zijn leeftijd hadden die al moeten zijn uitgewerkt.

    Ik hoop dat het mogelijk is om hem te laten vervangen en dat Amerika niet nog eens drie jaar hoeft te wachten op een nieuwe president.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het is voor Obama onmogelijk om voor de volle 100% afstand te nemen van het beleid van Bush. Dit zou maken dat Amerika op een bepaalde manier ongeloofwaardig maken. Heel misschien heeft hij in zekere zin al te veel afstand genomen van het (noodlottige) beleid van zijn voorganger. De erfenis van Bush moet maar als een vervelend maar onuitwisbaar feit worden geaccepteerd.

    Wellicht had er eerst een 'tussenpaus' moeten komen, omdat het feitelijk onmogelijk is om de schade die Bush heeft veroorzaakt direct te herstellen. En om hier afstand van te nemen.

    Heel misschien (nee, ik weet het zeker!) moet men zich vanaf nu strikt gaan houden aan zelfopgelegde morele regels. Men moet niet meer willen samenwerken met welke regering of regime dan ook, dat zich niet wenst te houden aan de meest elementaire regels van menswaardig bestaan. Niet samenwerken, niet handelen, zelfs geen postverkeer of diplomatieke betrekkingen. In het verleden is al te veel handel gedreven met verderfelijke regimes die feitelijk onbetrouwbaar waren. Neem Saudi Arabië en enige Zuid Amerikaanse landen. Hiermee verlaagde men zichzelf. En het druiste rechtstreeks in tegen de Amerikaanse grondwet èn de rechten van de mens.

    Zeer zeker moet Obama nu de hersens er bij houden. De schade kan beperkt worden als hij het volgende gaat doen. Onderstrepen dat het optreden van Bush in zekere zin juist was, maar gelijkertijd verklaren dat het geen gewapende oorlog had moeten zijn. Door te laten doorschemeren dat de oorlog volkomen onjuist was zou de verkeerde indruk kunnen ontstaan, namelijk dat de reden voor de oorlog geen legitieme reden was, dit is funest voor de geloofwaardigheid van de Verenigde Staten.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Blijkbaar komen er meer tot het inzicht, dat Mohbama niet een soort Messias was die de USA en zelfs de wereld ging redden.
    Zie http://hetvrijevolk.com/index.php?pagina=9092
    en ook
    http://torayeshua.nl/cms/?p=482

    Shalom,
    Ben

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Het is nog nooit voorgekomen dat een 'hoax' de Nobel vredesprijs kreeg toegekend. Totdat Obama hem kreeg.

    Wel kreeg een oplichter hem al eerder. In 2007 werd de prijs al toegekend aan 'Global Warming Swindler' Al Gore.

    Nobel Vredesprijzen zullen nooit meer de waarde hebben die ze in de vorige eeuw nog hadden.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Natuurlijk kan een president altijd afstappen van het beleid van zijn voorganger.
    Wat hij niet kan is het ondergraven van Noord-Amerikaanse belangen.

    Obama gaat voorlopig de geschiedenis in als de eerste Nobel-prijswinnaar die binnen een half jaar na ontvangst nog meer troepen naar een zinloze hel stuurde.
    Wat betreft aantal manschappen en successen in Afghanistan staan de USA op gelijke voet met een dictatoriale ex-supermacht.

    Het wachten is op het moment dat deze zwakkeling met bommen gaat smijten als een laatste stuiptrekking van de uitgebloeide Flower-Power generatie.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Er komt een tijd dan keert de historie de mening over de verdiensten van George Bush die Amerika zeven jaar aanslagvrij wist te houden en die Irak bevrijdde van Saddam Hoessein, iets dan geen arabier gelukt was.

    Ook dit soort wapenfeiten werken door. Men kan je beter vrezen dan je niet serieus nemen omdat je meer praat dan neerzet. Omdat je je eigen 'neven' afvalt en omdat je angst lijkt te hebben om krachtdadig op te treden.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Er komt een tijd dan keert de historie de mening over de verdiensten van George Bush die Amerika zeven jaar aanslagvrij wist te houden en die Irak bevrijdde van Saddam Hoessein, iets dan geen arabier gelukt was


    Ik vrees dat Bush de geschiedenis in zal gaan als iemand die ze beter hadden kunnen ophangen.

    Hij acteerde geheel tegen de Amerikaanse traditie in. In ieder geval tegen het gedachtegoed van de "founding Fathers".
    En pleegde een van de allerergste doodzonden: Liegen tegen de Amerikaanse burger.

    Deze president slaagde erin om het Amerikaanse volk voor te houden dat Saddam Massa Destructie Wapens had.
    En tot nu toe is daar helemaal niets van gebleken.
    Heel Irak ligt in puin en de Amerikanen hebben niet eens het fatsoen om de veiligheid en orde in dat land te herstellen.

    Honderdduizenden zijn een onrechtvaardige dood gestorven.
    Een enorme blamage voor het westen en een teken aan de wand.

    De lichtzinnigheid waarmee de bevolking (bush werd herkozen) instemde met een Afghaans avontuur, want een dringende noodzaak was en is er niet, is een indicatie van de verloedering van de Amerikaanse cultuur en democratie.

    Vóór Bush was er een periode van meer dan tweehonderd jaar waarin geen enkele aanslag is geweest.
    In dat licht zijn de genoemde zeven jaar peanuts!

    Kent u die mop van die twee amerikaanse piloten van een verkeersvliegtuig die eigenlijk al een uur geleden hadden moeten landen ?

    Die landden niet.

    Niet één gevechtsvliegtuig is er toen opgestegen.

    BeantwoordenVerwijderen