Op 17 januari 1886 ging Nicolaas Beets (Hildebrand, schrijver van de Camera Obscura) naast mijn moeder zitten en kneep haar in de wang. Dat gebeurde in Zetten, Gld. Ongetwijfeld zullen er nu literair-historici opstaan die aantonen dat het onmogelijk waar kan zijn omdat Nicolaas Beets die dag:
- op duivenjacht was in de Haarlemmerhout
- een preek moest houden op de hooimarkt te Dordrecht
- al dood was.
Maar mijn moeder heeft het de rest van haar leven met grote stelligheid en trots verteld: 'Het was op mijn vijftiende verjaardag. Wij waren midden in een les en ik moest een eindje opschikken want Hildebrand kwam naast me zitten.'
'En kneep hij toen meteen?'
'Ach, het was een vriendelijk en allerliefst kneepje.'
'En zei hij er nog iets bij?'
'Hij mompelde wel iets maar ik kon het niet verstaan. Waarschijnlijk zei hij binnensmonds: "Waarom doe ik dit soort dingen toch altijd? Kostscholen bezoeken. Welkomstliederen aanhoren." Het was zo'n eer voor onze school,' zei mijn moeder. 'Een meisjesinternaat was het. Opleiding tot onderwijzeres. Een normaalschool. Nee nee, het was niet zo'n Zettense inrichting voor gevallen meisjes,' zei m'n moeder met nadruk. 'Een kostschool voor jongedames.'
Dat kneepje in haar wang gaf een wending aan haar leven. De aandacht was op haar gevestigd. Ze was uitverkoren en de directrice, juffrouw van Otterlo, ging zich intensief met haar bemoeien. 'Ik wil een dame van je maken,' zei ze.
En wat betekende dat in die tijd op een christelijk internaat?
Het betekende allereerst en bovenal een kuise en eerbare levenswandel. Het betekende verder beschaafd Nederlands spreken met af en toe een Frans woord ertussen. Op gepaste manier converseren met heren van stand, onderwijl bordurend. Nooit poeder of rouge of parfum. Een dame verft zich niet en een dame riekt niet.
Door de aanpak van juffrouw van Otterlo werd mijn moeder ambitieus. Een dame worden, maar sterker nog, ze wilde mevrouw worden.
Toen ze onderwijzeres was werd ze verliefd op een onderwijzer, Maaskant geheten. Hij hield ook van haar en het zou stellig iets geworden zijn, ware het niet dat er een tweede aanbidder op het toneel verscheen. Een jongeman die ze dagelijks op straat tegenkwam. Hij droeg meestal een plank over zijn schouder want hij was aankomend timmerman.
Hoewel ze zich vriendelijk met hem onderhield, besloot mijn moeder hem niet verder aan te moedigen. Wat moest ze met een timmerman, als dame! Totdat ze hoorde dat Johan een beurs kreeg om theologie te gaan studeren in Utrecht. Ze begon te wankelen en te weifelen. Als je met een onderwijzer trouwde werd je geen Mevrouw. Je zou altijd Juffrouw blijven. Maar als domineesvrouw werd je absoluut Mevrouw. Hoe veel ze ook van Maaskant hield, hij werd aan de kant gezet.
Het werd de student theologie, Johan.
Tien jaar moesten ze wachten voor ze konden trouwen. Een verloving van tien jaar en ze neukten niet.
Nu ik dit neerschrijf moet ik van schrik even op de bank gaan liggen. Niet omdat ik geschokt ben door het woord, dat nu allerwegen door keurige mensen wordt gebezigd, maar omdat ik besef dat mijn ouders gezamenlijk een hartverlamming hadden gekregen, als ze geweten hadden dat hun dochter zoiets ooit zou schrijven en nog wel in een courant!
Ze trouwden in 1900
Ach, hoe vaak heb ik mijn moeder horen zeggen: 'Had ik Maaskant maar genomen...' Ze zei het met bitter zelfverwijt. 'Alleen omdat ik mevrouw wou wezen, wat stom, o wat stom van me.' Ze zei het zo vaak dat ik er een liedje van maakte - ik was toen een jaar of dertien - dat ik voor haar zong:
Had ik Maaskant maar genomen
dan was alles goedgekomen
maar ik ben met Schmidt getrouwd
daarvandaan ging alles fout
Ze schaterde erom en riep: 'Zie je nou wel dat je talent hebt? Je zult nog eens versjes maken!'
Uit: Wat ik nog weet - Annie M.G. Schmidt
Singel Pockets, pag. 7-9
Eerste druk, 1992
Uitgeverijen Singel 262
Amsterdam, Antwerpen
werk dat in zijn ogen weinig meer dan `ordinair volksvermaak' was. En Dick van Duyn haatte dat
BeantwoordenVerwijderenJammer dat Annie door haar liefde voor Dickie meer onder zijn plak zat dan menig lid van de marokkaanse kopvodpolderbrigade onder die van man, vader of broer. `