4 mei

Graslandschap

Nog twee nachtjes slapen, en de herdenkingsdagen van 1990 zitten er weer op. Mijn god, die data in mei liggen me, nog steeds, na al die jaren, toch als stenen op de maag. Ik hou er niet van, en niettemin hecht ik eraan. Terwijl Ischa en ik zo door het het hele jaar heen het wel over de oorlog hebben, en hoe die ons leven heeft beïnvloed, komt er eind april een soort, tja, gêne over ons, een laf smakende schaamte. Dan hebben we het, uitdrukkelijk, ergens níet over. Alsof we elkaar voor iets moeten sparen. Dat proces verloopt niet bewust. En ook dát hoort bij onze gevoelens omtrent al die vreselijke gebeurtenissen. Begin mei voelen we ons radeloos alleen. We ontlopen elkaar enigszins; we krijgen kleine ruzietjes; we zijn kribbig. Alsof we onder een stolp zitten; afgesloten van de werkelijkheid. Die eenzaamheid vergalt ons leven. Maar daar hebben we het, uitdrukkelijk, níet over. We bijten nog liever onze tong eraf. Stom, eigenlijk. En we komen elk jaar weer, na al die tijd, er steeds weer te laat achter. Wat waren we toch weer raar bezig, zeggen we dan tegen elkaar - of woorden van gelijke strekking. Wat een akelige maatschappij, toch, die verdriet niet gedoogt, zeggen we dan - of woorden van gelijke strekking.

Afgelopen vrijdag - vier mei dus - was Ischa even in Barcelona. Voor zaken, zei hij. Dát, bijvoorbeeld. Enfin, om half acht ging de telefoon bij mij. Ischa. Met de mededeling dat hij zo moe was.

'Vind je 't gek,' zei ik; praktisch nog vóór ik had kunnen nadenken. Het bleef even stil, aan de andere kant van de lijn.

'Nee,' zei Ischa, 'je hebt gelijk, Cor.' En toen hing hij op. Godverdegodverdomme. Tja. En om acht uur stond ik een eitje te bakken in mijn keuken. Terwijl ik nooit een eitje bak. Want ik hou niet van gebakken eitjes. En Ischa heeft die avond niet meer gebeld.

En, zoals elk jaar, hebben we met elkaar afgesproken dat we de volgende vier mei samen stil zullen zijn om acht uur, of een borreltje zullen drinken, of iets van gelijke strekking. Maar dat zal er wel weer niet van komen. Vriendschap is soms even grillig als rouw. Zo - dat moest er even uit. En nu, meneer Meijer, gaat u voor uw eigenste Corrieboy een heel mooi liedje zingen - een nostalgisch chanson, als het even kan, over verloren gegane liefde - of iets van die strekking. Zing, lieve vriend van mij, zing!

Ischa Meijer
[14 februari 1943 - 14 februari 1995]

Uitgesproken door Cor Galis, 8 mei 1990

Uit: Zing m'n jongen zing!
Cor Galis leest Ischa Meijer

Prometheus
1997

1 opmerking:

  1. Dat misselijk makende gevoel rondom 4 en 5 mei zou wel eens kunnen komen doordat het gekaapt is door de politieke correctheid, waardoor er een sfeertje is gekomen waarbij het vingertje wordt geheven naar al diegenen die het wagen om vraagtekens te plaatsen bij de multicul. Zo'n sfeertje waarbij alleen de westerse autochtone cultuur tot alle slechtheid in staat is en de niet-westerse culturen een lelieblanke onschuld wordt toegedicht.

    BeantwoordenVerwijderen