Herlezen (2) – Philip Roth: Everyman (2006) en Patrimony (1991)

Boeken1

Old age isn’t a battle; old age is a massacre. Philip Roth laat er geen twijfel over bestaan; deze kernzin uit Everyman zegt het duidelijk – het wordt er niet leuker op met het ouder worden. Diegenen uit mijn vrienden- en kennissenkring die Everyman hebben gelezen – of daartoe een poging hebben gedaan – zijn dan ook in twee kampen te verdelen: aan de ene kant zij die er zeer over te spreken zijn en aan de andere kant diegenen die – ondanks hun soms aanwezige waardering voor stijl en schrijfvermogen van Roth – zich afvragen wat in godsnaam de zin is van het lezen van zo’n deprimerend boek. Ik kan daar deels inkomen - al vind ik Everyman niet deprimerend – maar ik sluit me duidelijk aan bij de eerste groep. Van de Roth boeken die ik inmiddels heb gelezen is Everyman een van mijn favorieten (met Portnoy’s Complaint en American Pastoral).

Het einde van Everyman is geen verrassing, want het wordt reeds in de eerste passage beschreven. Het is de dood van de niet nader genoemde hoofdpersoon, het gegeven dat ons allemaal te wachten staat. In de tussenliggende bladzijden leidt Roth ons op typische Rothiaanse wijze door het leven van zijn hoofdpersoon, drie keer getrouwd, drie keer gescheiden, derde huwelijk op 50-jarige leeftijd met een 24-jarig Deens fotomodel dat plotseling weinig meer te bieden heeft als hij ziek wordt en het neuken is afgelopen. Hoezeer mist hij dan de intelligentie en de levenservaring en -inzicht van zijn tweede vrouw - met wie hij een dochter heeft, zijn enige kind dat hem op handen draagt. De twee zoons uit zijn eerste huwelijk willen nauwelijks iets met hem te maken hebben. Het is allemaal typisch Roth, het gevecht met deze relationele problemen en daarmee met jezelf.

Everyman
is een antwoord op alle schijn, op alle mooie woorden die de werkelijkheid proberen te verhullen, op die verdraaiing van de realiteit, de façade bedoeld om het noodlot af te wenden en ons gelukkiger te maken, maar uiteindelijk werkt juist dat alleen maar deprimerend – althans voor mij. De wereld van Roth is een wereld die ons zonder omzichtigheid wordt voorgeschoteld, maar met zoveel empathie, ontroering en - niet zelden - humor dat het voor mij onweerstaanbaar wordt. There’s no remaking reality. Just take it as it comes. Hold your ground and take it as it comes. There’s no other way. Het zijn de enige zinnen die twee keer voorkomen; in het midden van de roman als de hoofdpersoon zelf ze uitspreekt, en aan het begin van de roman als zijn dochter Nancy de woorden van haar vader aanhaalt tijdens zijn begrafenis.

Everyman doet verslag van het leven van de hoofdpersoon, van de euforische hoogtepunten, als het leven voor hem ligt - Terrifying encounters with the end? I’m thirty-four! Worry about oblivion, he told himself, when you’re seventy-five! The remote future will be time enough to anguish over the ultimate catastrophe! - tot aan de onvermijdelijke aftakeling, eindigend met de dood. The man who swam the bay with Nancy’s mother had arrived at where he’d never dreamed of being. It was time to worry about oblivion. It was the remote future.
Everyman is ook het verhaal van de continuering, van het leven dat plaats maakt voor andere levens, van het leven dat wordt doorgegeven van ouders op kinderen, en uiteindelijk van de aftakeling die we niet alleen bij onszelf ontwaren maar ook om ons heen zien, zie de regel waarmee ik dit stuk begon.

Ik zie Everyman als een tweeluik met Patronomy, Roth’s verslag van de laatste jaren van zijn vader en daarmee van de onvermijdelijke aftakeling. Ook hier zijn de eerdergenoemde woorden op zijn plaats: empathie, ontroering, humor. Ondanks de mensonwaardige aftakeling komt Herman Roth naar voren als een sterk karakter, evenals zijn zoon met de nodige zwakheden. Natuurlijk wordt het onvermijdelijke afgewimpeld. De tumor hoeft niet direct te worden verwijderd, Herman kan nog wel enkele jaren mee en wie dan leeft dan zorgt, zo lijkt het devies. Waarom zou hij verdomme moeten sterven? Why should a man die? It was enough to put anybody in a rage, that question. He was indispensable, goddamnit, if no longer to others then to himself. So why should he die? Someone with brains answer that! Natuurlijk is ook hier de realiteit uiteindelijk onverbiddelijk, niet alleen in het leven van Herman zelf, maar ook bij de mensen om hem heen. And of the few friends alive there wasn’t much good news to report, either. “Louise Chesler is in a hospital, pissing blood. Ida Singer is almost blind. Milton Singer can’t walk; he’s in a wheelchair. Turro – remember Dick Turro? – he has cancer, poor guy. Bill Weber doesn’t even know who I am when I call up. ‘Herman, Herman who? I don’t know any Herman.’ He’s living with Frankie now but Frankie says they’re going to have to put him in a home.

Everyman
is een fictief verslag (zij het met een sterk autobiografische inslag), daar waar Patrimony ‘A true story’ is en als zodanig vullen de romans elkaar perfect aan. Ik heb ze binnen een jaar gezamenlijk twee keer gelezen, het blijft prachtig, direct, ontroerend en very ‘in your face’ zoals de Australiërs zo mooi zeggen. Herman Roth mag dan aan het einde van zijn leven troost hebben gezocht in de religie - His father had become religious in the last ten years of his life and, after having retired and having lost his wife, had taken to going to the synagogue at least once a day – de hoofdpersoon van Everyman (en daarmee Roth zelf) heeft geen schijn nodig. Just take it as it comes. Hold your ground and take it as it comes. There’s no other way. Het einde is het einde. Religion was a lie that he had recognized early in life, and he found all religions offensive, considered their superstitious folderol meaningless, childish, couldn’t stand the complete unadultness – the baby talk and the righteousness and the sheep, the avid believers. No hocus-pocus about death and God or obsolete fantasies or heaven for him. There was only our body, born to live and die on terms decided by the bodies that had lived and died before us.

Kees Bakhuyzen

Lees hier Herlezen (1) - Willem Elsschot: Een Ontgoocheling (1921)

4 opmerkingen:

  1. Dank Kees,
    Roth heeft ook mijn interesse zoals U kunt zien op mijn blog. Ik had graag wat kanttekeningen geplaatst maar druk, druk, druk met andere zaken. Ik speel nu Oscartje na. U kent hem wel van de Blechtrommel uit mijn comment op De Leeuwentemmer. Een enkele correctie daarop : 1934 moet 1939 zijn en Bennik werkt nog steeds op het Hoofdpostkantoor van de Vrijstaat Danzig.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Portnoy's complaint heb ik nooit uitgelezen, waarom weet ik niet meer maar ik heb nu toch wel zin om Everyman te lezen. Mooie citaten!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. ooit begonnen in Portnoy's klacht en kon er toen niet doorheen komen. Heb Roth weer ontdekt nadat ik Patrimony heb gelezen. Daarna Alleman en Het Complot tegen Amerika alsmede de Zuckerman trilogie. Gelukkig heeft hij een groot oeuvre op zijn naam staan en kan ik nog even voort, geweldig schrijver die hoog nodig een telefoontje uit Noorwegen zou moeten krijgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Misschien is Portnoy's complaint meer een jongensboek. :-)

    BeantwoordenVerwijderen