Het academisch jaar is weer begonnen. Er gaat een voorstel rond om de instellingen van Leiden, Delft en Rotterdam te fuseren. Staatssecretaris Zijlstra geeft wel 33 miljoen extra aan drie Technische Universiteiten, en denkt met 230 miljoen die hij uit de zakken van langstudeerders en masters-studenten klopt de universiteiten op wereldniveau te kunnen brengen.
Om met Bril te spreken: tja.
Ooit wás Nederland een kenniseconomie, zoals dat tegenwoordig heet. In de jaren vijftig en zestig
heerste een gloeiend vooruitgangsgeloof en het besef dat meer kennis, opleiding, wetenschap en techniek ons land op de hele lange termijn vooruit zou helpen. Op mijn HBS (opa vertelt) waren alle docenten academici. Twee-derde van de leerlingen deed de natuurwetenschappelijke richting.
Later kwamen de nieuwe lerarenopleidingen, waar je in vier jaar twee eerstegraadsbevoegdheden kan halen, en nu mag je blij zijn als een docent nog een bevoegheid heeft. En het aantal leerlingen dat een natuur- en techniekprofiel doet is minder dan tien procent. Wie denkt dat we het daarmee redden tegen de Chinezen en de Indiërs houdt zichzelf voor de gek.
Bastiaan Bommeljé schreef een mooi artikel over de hersendode universiteit, en hij heeft gelijk. Op één puntje na: in de 'gedemocratiseerde' universiteit van de jaren '70 en '80 was de macht grotendeels in handen van professoren en studenten, en dat was zo gek nog niet, in elk geval ging in die tijd het geld naar onderzoek en onderwijs. De Wet Modernisering Universitaire Bestuursstructuur van Jo Ritzen (PvdA) uit 1997 wilde 'het management' versterken, en precies dat gebeurde ook: heel veel nieuwe managers, staffunctionarissen, voorlichters, 'beleid', raden van bestuur en toezicht, dure campussen, statusprojecten, streepjespakken en auto's met chauffeur.
Het echte probleem is dit: in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, dus in kenniseconomie, moet geloofd worden. Hoe meer en langer er gestudeerd wordt, hoe meer er onderzocht wordt, en dan liefst zo fundamenteel mogelijk, hoe beter dat op de hele lange duur voor de samenleving, de gezamenlijk kennispool, de verbinding tussen inzichten en dus voor de cultuur is.
Het gaat om die hele lange termijn. Het is onzin om, zoals de voormalige badkuipenkoning Wientjes wil, de universiteiten toe te snijden op de korte termijn-belangen van bedrijven. Een bedrijf rekent doorgaans met rendement op een termijn van drie jaar. Een 'vakgroep', de basiseenheid van universitair onderzoek, heeft (in elk geval in de natuurwetenschappen en technologie) twintig jaar nodig om tot bloei en productie te komen. Dat blijkt uit hoogstaand onderzoek (dat van mijzelf, namelijk). Een faculteit kost vijftig jaar en een universiteit anderhalve eeuw.
Dat zijn termijnen die hedendaagse politici en bestuurders ver boven de pet gaan. Toch zijn lange termijn investeringen in wat tegenwoordig 'kennisinfrastructuur' heet - mensen met een brede opleiding, en onderzoek met een lange tijdshorizon - van veel groter belang voor het bedrijfsleven dan nuttigheidjes en toepassinkjes voor Wientjes' eerstvolgende model badkuip. Dat soort kennis ontwikkelt een bedrijf zelf, of koopt het in. Een maatschappelijke kennisbasis en breed opgeleide mensen met houdbare kennis moet door de samenleving, dus door de overheid, worden geregeld en in stand gehouden.
Net zo goed is het hilarisch te veronderstellen dat universiteiten mensen moeten of zelfs kunnen 'opleiden' voor de 'arbeidsmarkt', zoals Verhagen wil. De arbeidsmarkt voor academici, zeker in het bedrijfsleven, fluctueert per paar jaar met de conjunctuur, terwijl kennis en kennisdragers decennialang meegaan. Diezelfde Verhagen vindt van zichzelf dat hij, net als een aantal collega-ministers, de verkeerde studie heeft gedaan. Hij studeerde geschiedenis. Zelfs het Financiele Dagblad vind die opvatting een vorm van 'doorgeschoten nutsdenken'. De minister zou juist veel moois kunnen bedenken als hij zijn historisch besef tot leven zou wekken.
De eerste vrouwelijke minister van Nederland, Marga Klompé van Maatschappelijk Werk, studeerde scheikunde. Ze is van uitzonderlijke betekenis geweest. Had ze de verkeerde studierichting gekozen? Natuurlijk niet. Ze had helder, abstract en analytisch leren denken. Kennisinfrastructuur voor het leven.
Om met Bril te spreken: tja.
Ooit wás Nederland een kenniseconomie, zoals dat tegenwoordig heet. In de jaren vijftig en zestig
heerste een gloeiend vooruitgangsgeloof en het besef dat meer kennis, opleiding, wetenschap en techniek ons land op de hele lange termijn vooruit zou helpen. Op mijn HBS (opa vertelt) waren alle docenten academici. Twee-derde van de leerlingen deed de natuurwetenschappelijke richting.
Later kwamen de nieuwe lerarenopleidingen, waar je in vier jaar twee eerstegraadsbevoegdheden kan halen, en nu mag je blij zijn als een docent nog een bevoegheid heeft. En het aantal leerlingen dat een natuur- en techniekprofiel doet is minder dan tien procent. Wie denkt dat we het daarmee redden tegen de Chinezen en de Indiërs houdt zichzelf voor de gek.
Bastiaan Bommeljé schreef een mooi artikel over de hersendode universiteit, en hij heeft gelijk. Op één puntje na: in de 'gedemocratiseerde' universiteit van de jaren '70 en '80 was de macht grotendeels in handen van professoren en studenten, en dat was zo gek nog niet, in elk geval ging in die tijd het geld naar onderzoek en onderwijs. De Wet Modernisering Universitaire Bestuursstructuur van Jo Ritzen (PvdA) uit 1997 wilde 'het management' versterken, en precies dat gebeurde ook: heel veel nieuwe managers, staffunctionarissen, voorlichters, 'beleid', raden van bestuur en toezicht, dure campussen, statusprojecten, streepjespakken en auto's met chauffeur.
Het echte probleem is dit: in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, dus in kenniseconomie, moet geloofd worden. Hoe meer en langer er gestudeerd wordt, hoe meer er onderzocht wordt, en dan liefst zo fundamenteel mogelijk, hoe beter dat op de hele lange duur voor de samenleving, de gezamenlijk kennispool, de verbinding tussen inzichten en dus voor de cultuur is.
Het gaat om die hele lange termijn. Het is onzin om, zoals de voormalige badkuipenkoning Wientjes wil, de universiteiten toe te snijden op de korte termijn-belangen van bedrijven. Een bedrijf rekent doorgaans met rendement op een termijn van drie jaar. Een 'vakgroep', de basiseenheid van universitair onderzoek, heeft (in elk geval in de natuurwetenschappen en technologie) twintig jaar nodig om tot bloei en productie te komen. Dat blijkt uit hoogstaand onderzoek (dat van mijzelf, namelijk). Een faculteit kost vijftig jaar en een universiteit anderhalve eeuw.
Dat zijn termijnen die hedendaagse politici en bestuurders ver boven de pet gaan. Toch zijn lange termijn investeringen in wat tegenwoordig 'kennisinfrastructuur' heet - mensen met een brede opleiding, en onderzoek met een lange tijdshorizon - van veel groter belang voor het bedrijfsleven dan nuttigheidjes en toepassinkjes voor Wientjes' eerstvolgende model badkuip. Dat soort kennis ontwikkelt een bedrijf zelf, of koopt het in. Een maatschappelijke kennisbasis en breed opgeleide mensen met houdbare kennis moet door de samenleving, dus door de overheid, worden geregeld en in stand gehouden.
Net zo goed is het hilarisch te veronderstellen dat universiteiten mensen moeten of zelfs kunnen 'opleiden' voor de 'arbeidsmarkt', zoals Verhagen wil. De arbeidsmarkt voor academici, zeker in het bedrijfsleven, fluctueert per paar jaar met de conjunctuur, terwijl kennis en kennisdragers decennialang meegaan. Diezelfde Verhagen vindt van zichzelf dat hij, net als een aantal collega-ministers, de verkeerde studie heeft gedaan. Hij studeerde geschiedenis. Zelfs het Financiele Dagblad vind die opvatting een vorm van 'doorgeschoten nutsdenken'. De minister zou juist veel moois kunnen bedenken als hij zijn historisch besef tot leven zou wekken.
De eerste vrouwelijke minister van Nederland, Marga Klompé van Maatschappelijk Werk, studeerde scheikunde. Ze is van uitzonderlijke betekenis geweest. Had ze de verkeerde studierichting gekozen? Natuurlijk niet. Ze had helder, abstract en analytisch leren denken. Kennisinfrastructuur voor het leven.
[Het echte probleem is dit: in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, dus in kenniseconomie, moet geloofd worden.]
BeantwoordenVerwijderenInderdaad. Ik zie echter helaas op sites als deze regelmatig berichten langs komen waarin de auteurs of reagenten aangeven volkomen lak te hebben aan de resultaten van serieus wetenschappelijk onderzoek door honderden gerenommeerde wetenschappers. En doorgaans is die kritiek op basis van... ja wat? Wat kroegmeningen, meestal, want veel kennis van zaken is er meestal niet bij. "Klimaathoax" heet dat dan.
Kritiek op wetenschap is uiteraard prima. Ook het serieus ter discussie stellen van wetenschappelijke theorieen is uitermate wenselijk. Echter, het woord "serieus" in voorgaande zin is dan wel een strikte voorwaarde.
Daar gaan we weer... Klimaathoaxers grijpen nu eenmaal *elke* gelegenheid aan om hun idiote theorieen te pushen.
BeantwoordenVerwijderenTja, die goeie ouwe HBS (ook deze opa vertelt) was de beste opleiding die we ooit hebben gehad. De linkse door afgunst gedreven sloophamer heeft hem geveld. De HBS was zogenaamd elitair, te duur voor gewone arbeiders. Wel, zo duur was die HBS niet en als hij wel duur was dan had men dáár wat aan moeten doen. Maar nee hoor, hij moest weg. Het gevolg is dat kennis vervangen werd door vermeend "begrijpen" van de dingen, voorbijgaand aan het feit dat er zonder kennis geen inzicht en begrijpen mogelijk is. Maar omdat de pretpakketgeneratie die nu de samenleving domineert nauwelijks een beeld van "kennis" heeft, begrijpt men zelfs dát niet meer. Ook hier geldt: "domheid herkent zichzelf niet".
BeantwoordenVerwijderen